welke naauwkeurige overweging hij zich voor het voorstel moet verklaren. Andermaal verkrijgt de heer Verhagen het woord. In de eerste plaat.-1 acht hij de door den spreker uit Noord-Beve land betuigde verwondering over de felle oppositie te doen ophouden, en geeft hij zijne vreugde te kennen dat, terwijl noch de beer Moolenburgh noch de heer de Jonge tot de straks door hem aangehaalde afdeeling hebben behoord, de eerste niet heeft geaarzeld te verklaren dat hij in elk geval de verklaring in bedoeld centraal verslag gedaan zou onder schreven hebben. Ook betuigt hij zijne ingenomenheid met de door den heer Cau gedane vraag, of andermaal gelden aan den poider Walcheren zullen worden toegekend terwijl hij zegt over de opgemerkte kleine vergissing in het geven eener definitie van het eminente hoofd niet te willen spre ken. liet hoofdbezwaar vier versclullende sprekers was, naar hij opmerkt, verwarring, en zelfs ging de afgevaardigde uit Noord Beveland zóó ver dat hij verklaarde dat geen lid in gemoede kon overtuigd wezen dat bij afstemming van het voorstel er geene verwarring ontstaan zou. liet spijt spre ker dut men hem schijnt te hebben voorbijgezien, die vol strekt geen verwarring ducht. Voorts herinnert hij dat men gehoord heeft dat de minister door den drang der omstandigheden niet eer heeft kunnen toegeven om het voorstel te laten doen. Doch zijns inziens zal de goede wil des minister eerst dan blijken, alsde staten het hun gegeven predikaat van onhandelbaarheid vei vangen door dat van handelbaarheid. Het middel daartoe is: steeds toegeven; doch de vraag: mag men toegeven? moet ontkennend beant woord worden. Zoo lang toch de kalamiteuse polders niet betalen wat zij betalen moeten, zoolang is het niet gebleken dat de middelen ontoereikend zijn. Wat betreft het ge voelen omtrent het temgstooten van de ter hulp toegesto ken hand, eikent spreker dat dit niet wenschelijk is. maar hij is overtuigd dat een man als de minister van binnen- landsche zaken, van wien het te betreuren is dat hij ook bij zijn hierzijn zoo weinig onderzoek schijnt te hebben inge steld, uit ile verwerping van het voorstel geen ergernis zal nemen. Wie nu in de aanname van het voorstel het middel ziet om den minister te bewegen tot niet toepassing der wet, spreker laat hein vrij, terwijl het ontwijfelbaar is dat dooi de vernieuwde heffing dier belasting de staten van Zeeland hunnerzijds aan den minister blijk zullen hebben gegeven van de meest handelbare te zijn. ■De heer Hammacher wederlegt met een enkel woord de beschuldiging van inkonsekweniie bij de opposanten, door Iret lid uit Noord-Bevclarul aangevoerd. Spreker verklaart onder die opposanten eene eerste plaats te bekleeden en het voorstel niet te kunnen aannemen omdat het geld niet verantwoord wordt. De heer Bijbnu verklaart alleen zijne stem voor het voor stel te zullen geven, wegens den drang der omstandigheden. Tot ïijn leedwezen zegt de heer Vader te hebben geboord dat de sprekers uit Goes en Groede uit het door hem aange voerde een persoonlijke grief hebben opgevat. Hij geeft echter de verzekering dat het volstrekt zijne bedoeling niet is geweest om iemand te grieven. De heer Cau verklaart alleen wegens den drang der noodzakelijkheid voor het voorstel te stemmen. De heer Hènnequin zegt daarentegen dat hij er tegen is. Reeds 12 jaren geleden beschouwde hij de heffing der op centen als onwettig; het gebeurde in de buitengewone ver gadering van mei. waarvan hij kennis heeft genomen, heeft zijne zienswijze niet veranderd. Alsnu worden «le beraadslagingen gesloten en het voor stel in omvraag gebragt, dat met 20 tegen 12 stemmen is aangenomen. Tegen stemden de heeren Hammacher, Hen- nequin. Fokker, van Eek, Mazure. Kakebeeke, van der Vliet, Pierssens, de Casembroot, Lambrechtsen, Ilombach en Verhagen. De zitting wordt geschorst tot des avonds ten 7 ure. Avondzitting van 6 november. De heeren Uyttenhooven en Vis, die des voormiddags tegenwoordig waren, blijken in deze zitting afwezig te zijn. Alsnu komen in behandeling de konklusiën der rappor ten van de kommissie der verzoekschriften, omtrent de inge komen adressen in den voormiddag uitgebragt en ter griffie nedergelegil. ten aanzien van a. Het adres van burgemeester en wethouders vanVeere namens den raad dier gemeente, om geldelijke hulp voorde voliooijing van de verbetering der haven aldaar. De heer de Jonge verzoekt «lat de konkiusie van het rap port nog eens worde voorgelezen, waaraan door den griffier op uitnoudiging «les voorzitters is voldaan. Blijkens ons verslag van «le voormiddagzitting strekte die konkiusie tot inwilliging van het tweeledig verzoek, namelijk om een tijdelijke geldelijke tegetnoetkoming van f3.750, voore'én jaar, en een renteloos voorschot van f 2 955 uit de fondsen voor verbetering van wegen. De beraadslagingen hieromtrent aangevangen zijnde, verklaart de heer Hennequin dat hij van ganseher harte zijne slem in het belang vanVeere wil uitbrengen, maar dat hij niet geacht wil worden zich daardoor vQor het vervolg jegens anilere hulpbehoevende gemeenten te verbinden. De heer Cau. lid «Ier kommissie voor de verzoekschriften, beaamt het gezegile «loor den vorigen spreker, doch merkt tevens op dut ook «le strekking van het rapport geenszins is om voor het vervolg toor anderen eenig dergelijk uitzigt te openen. De lieer Hammacher herinnert «lat al hetgeen voorstellen tot wegsverbetermg belieft het uitvloeisel is van zijn voor stel. in iS50 gedaan doch verworpen, om voor wegen, over zetveren enz. gelden beschikbaar tesiellen. IJij verlangt echter eene inlichting van gedeputeerde staten of bij het besluit van 1862, tot eene geblleening van f £25 000, mede een uitvloeisel van zijn in 1852 en later door anderen in gelijken geest gedane voorstellen, niet is bepaald dat niet alleen voor wegen maar ook voor andere zaken geldelijke voorschotten zullen worden verschaft. Te gelijker tijd wenscht de heer de Jonge van getlepu- teerde staten te vernemen of men, bij aanname van de kon kiusie van het rapport, waarbij wordt voorgesteld om plus minus f3000 uit het fonds voor wegsverbeiering als voor schot te verstrekken ten behoeve vun waterwegen, niet in het ongereede zal raken. De heer Fokker geeft, namen9 gedeputeerde staten en als lid «Ier kommissie voor «le verzoekschriften, de verlangde inlichtingen. Ten opzigte der vraag van «len heer Hamma cher komen zij in hoofdzaak hierop neder «lat in het besluit van 1862 alleen gesproken wor«lc van wegen, hetgeen na tuurlijk zamenhangt met het besluit vau 1852 tot eene geldleening van f 100.000. liet hoofddenkbeeld van het laatste besluit was, oin gelden beschikbaar te stellen voor besturen, die met geleend geld wegen zouden willen verbe teren, waarbij tevens het beginsel was aangenomen «lat goede aanlegplaatsen, veren enz. mede voorwerpen zijn van provinciaal belang. De subsnliën en rentelooze voorschot ten dien ten gevolge voor havens enz. verleend, werden echter steeds afzonderlijk gehouden en niet uit «Ie bepaald voor wegen bestemde fondsen verstrekt. Dit blijkt ook uit «le begrootingeii waarop immer «le eerstbedoelde uitga ven afzonderlijk, en degelden voor verbetering van wegen steeds in e'éne som te viuden zijn, zoo «lat werkelijk een fonds voor die wegen is gemaakt. Uit vrees nu «lat de thans aangenomen verhooging van opcenten niet voldoende zou wezen wenscht men het verlangde voorschot uit het fonds voor wegsverhetering te verstrekken. De vraag van «len heer «le Jonge gelooft spreker ontkennen*! te mogen beant woorden. op grond dat van de f 125.000, voor verbetering van wegen op «le begrooting gebragt. heden morgen over f 100,000 is beschikt, zoo «lat nog beschikbaar blijft f 25.000 welke worden vermeerderd met f 29.000 welke aan het gemeentebestuur van Westkapelle waren verleen»! doch door dat bestuur zijn opgezegd, zoo dat men nog over f «54.000 te beschikken heeft. De termijn voor «le aanvragen om rentelooze voorschotten wordt den 25 december e.k gesloten, en ofschoon nadere aanvragen om voorschotten van de heeren Vogelvanger c. s en van «len heer Versluys worden te gemoet gezien, zoo is het niet «lenkbaar «lat die aanvragen vóór 25 december zullen zijn ingekomen. Ten opzigte van eene aanvrage van Vrouwepolder vóór «lat tijd stip is nog niets officieel bekend, doch in ieder geval zal, indien aan «le heeren Vogelvanger c.s. bij aanvrage een som van f 32. U00 wonlt verleend, zoo lang «le heer Versluys niet geree«l is. nog genoeg overblijven voor het geval «lat eene aanvrage van Vrouwepolder vóór 25 december mogt inkomen. De heeren Hammacher en de Jonge betuigen hunnen dank voor de ontvangen inlichtingen. De eerste verklaart «lien ten gevolge voor het rapport te zullen stemmen. De laatste zegt «lat zijne bezwaren niet geheel zijn weggeno men. Hij wil niet beweren «lat het gevraagde voorschot niet uit «le ter beschikking overblijvende som kan worden voldaan, «loch hij verlangt te weien waarop het plan berust der geldleening »an f 525.000, waarin gesproken wordt van gelden voor rentelooze voorschotten ten behoeve van wegs- verbeteringen waarme«le schijnt te woeden bedoeld land- en geen waterwegen. De heer Cau deelt mede dat «le kommissie eenigzins het bezwaar van den heer «le Jonge deelde, «loch daar zij geen kans zag het verzoek op eene andere wijze in te willigen en het bedrag niet hoog is, heeft zij geadvi seerd tot den voorgestelden maatregel. Volgens den heer Hennequin zal het ter beschikking blijvende cijfer van f 22.000 nog aanzienlijk klimmen ten gevolge «Ier toepassing van «le omtrent de aannemers ge- «naakte bepalingen tot inhouding van een gedeelte «Ier aannemingsom. En nu vraagt spreker zich af, waartoe die gelden beier zouden kunnen worden gebruikt dan om de hulpbehoevende gemeente Veere te helpen. De heer van «Ier Bilt ondersteunt den heer de Jonge, in «le meening dat het gevaarlijk is «len voorgestelden weg te bewandelen. Het eerste gedeelte van het verslag neemt hij gaarne aan, maar het laatste bestrijdt hij. als geheel in strijd zijmle roet het in 1862 genomen besluit. Uit de ten aanzien van dat besluit overgelegde staten blijkt dat «1e geiden uitsluitend bestemd zijn tot verbetering van wegen. Zoo er gelden uit dat fonds overschieten, dar. moeten die gevoegd wor«len bij «le in liet volgende jaar beschikbaar gestelde, terwijl liet bovendien nog onzeker is of vóór 25 december geene aanvragen meer zulien worden gedaan. Om een en an«ler is hij er tegen het gevraag«!e renteloos voorschot toe te staan. De voorzitter hetuigtzijn leedwezen over den tegenstand dien het voorstel ondervindt, omdat naar zijn oordeel er werkelijk behoefte voor Veere bestaat en het verzoek zonder eenig bezwaar kan worden ingewilligd, daar het nog geen f3000 geldt. De heer Fokker beantwoordt het lid dat zich heeft beroe pen op «le staten welke bij liet voorstel van het vorigejaar waren gevoegd, en toont roet cijfers aan dat er geen vrees behoeft gekoesterd te worden «lat bij inwilliging van het door Veere gedaan verzoek niet in de andere behoeften zou kunnen worden voorzien. De heer van der Bilt geeft echter te kennen dat hij be- doelde tabellen alleen heeft geciteerd om te doen uitkomen dat de bedoeling van het besluit nimmer is geweest rente looze voorschotten voor waterwegen te verstrekken. °i' voorstel van «len heer Cau wordt het voorstel «Ier kom missie. als uit twee «leelen bestaande, gesplitst en de beide onderdeden afzonderlijk in omvraag gebragt. Het eerste gedeelte strekkende om aan de gemeente Veere voor een jaar een voorschot van f3.750 te verleenen voorde verbe tering harer haven is met algemeene stemmen aangeno men. (De heer Hombach was bij deze stemming afwezig.) Het tweede gedeelte, betreffende het verleenen van een renteloos voorschot aan die gemeente van f2,955 uit de fondsen voor wegsverhetering. is goedgekeurd met 26 tegen 6 stemmen. Tegen stemden de heeren Buteux, vau der Bilt, van Eek, Piersseti9, de Casembroot en de Jonge. b. Het adres van het bestuur van uet «lepartement Mid delburg der Nederlandsche «naatschappij tot bevordering van nijverheid. De konkiusie van het rapport strekt om het eerste gedeelte toe te staan en gedeputeerde staten te raagtigen tot uitbetaling van het vastgestelde maximum van f 400 Uit de provinciale fondsen voor de in 1864 alhier te houden algemeene vergadering dier maatschappij doch in «le tweede plaats om aan «le adressanten te kennen te geven «lat er geene termen bestaan tot het verleenen eener premie voor «len te gelijker tijd te houden wedstrijd van brandspui ten en brandhlttschroiddelen. Deze konkiusie is, zonder beraadslaging, bij akklaraatie aangenomen. c. Het adres van J. leRoy, te Sluis, strekkende om een deel der vestingwerken aldaar tot bouwland geschikt te «naken. Zoo als wij in ons verslag «Ier voormidilagzitting inededeelilen, strekte «le konkiusie van het rapport tol afwijzing van het verzoek. De heer Vader acht «leze konkiusie volkomen in overeen stemming met art. 24 van het regle«nent van pobcie voor de polders in Zeelan«l. Hij meent evenwel uit het slot van het adres van le Roy vernomen te hebben dat de bedoehle wal hooger is dan de hoogste zeedijk. Zou dit waar is. dan is het zijns inziens wenschelijk te besluiten «lat het verzoek in 200 verre zal worden ingewilligd dat de wal tot eene aan te wijzen hoogte zal worden afgenomen. De lieer Risseeuw doet zich kennen als de steller van het adres. Hij gelooft dat dit adres verkeerd begrepen wordt, daar. voor zoo ver hij weet, het hier gebit een geheel geï<o- leertl stuk wal. Zijns inziens is het onjuist als men zegt dat die wal zou gelegd zijn ter vervanging van een zeedijk. Om «leze zienswijze te venledigen treedt hij in eene plaatselijke beschouwing, ontler verzekering «lat, zoo hij «Iwaalt, hij dwaalt ter goeder trouw. Voor een en ander beroept hij zich op den heer Hennequin, die beter met den lokalen toe stand bekend is. Op verzoek van den vorigen spreker neemt de heer Hen nequin alsnu het woord, «loch blijkt daarbij reet den heer Risseeuw geheel van gevoelen te verschillen. Naar zijne «neening, die hij reeds persoonlijk aan «len adressant heeft te kennen gegeven, is het verzoek niet vatbaar voor inwil liging en moet hij zich tot zijn leedwezen vóór het rapport verklaren. De heer Cau merkt op dat de kommissie niet anders kon voorstellen dan zij heeft gedaan, daar de adressant zelf heeft erkend «lat «le bedoelde wallen waterkeeremle dijken moesten vervangen, zoo dat zij binnendijken zijn. Zijn hel, zegt spreker, geen binnendijken, dan behoeft hij geene toestemming der staten tot het b.oogde «loeidoch zijn het wel binnendijken, dan vallen zij iu de termen van art. 21 van het reglement van policie voor de polders in Zeeland. Vervolgens wonlen de beraadslagingen gesloten. Met 27 tegen 3 stemmen is het advies «Ier kommissie goedgekeurd, zoo dat het verzoek is afgewezen. Tegen stemden de heeren Hammacher, Vader en Risseeuw. d. Het adres van P. J. Vermast, te IJzendijke, om wijzi- ging van art. 3 van het reglement voor «le provinciale vee artsen, ten einde daardoor in «Ie gelegenheid te worden gesteld om als provinciale veearts 3e klasse te IJzendijke te kunnen wonlen aangesteld. De konkiusie van het rapport, strekkende om het adres ie stellen in handen van gedeputeerde staten, ten einde daarop zoo noodig te beslissen, is zonder hoofdelijke om vraag goedgekeurd. De uitvoering der genomen besluiten en de resumtie der notulen wordt aan gedeputeerde staten opgedragen.waarna de voorzitter deze najaarsvergadering in naam des koning» sluit. Verbetering. De heer Risseeuw verzoekt ons me«!e te deelen dat bij de behandeling van het voorstel betrekkelijk «le stoomboot» dienst op «Ie Wester-Schehle door hem niet gezegd is „Te Breskens is men gewillig, maar daar deugen de schippers niet" zoo als in het verslag bij ons vorU nummer gevoegd vermeld staat. Dit zou moeten geweest zijn „Te Breskens is uien gewillig maar daar zijn geen schippers." SNEL.PERSDRUKKERIJ VAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS»

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1863 | | pagina 6