De gemeentebegroting van 1864 wordt artikelsgewijze behandeld,waarbij de heer van Dongen namens de kommissie I ad hoe enkele aanmerkingen heeft. Met eene kleine wijzi- ging, bestaande in de verhooging van het artikel der brandweer met f 14-06, en de vermindering van den post van onvoorziene uitgaven met gelijke som, en met vaststel ling der begrootingen van de dienstdoende schutterij, der teekenschool en der verschillende armbesturen en het nemen van het bij de armenwet gevorderd besluit tot het verleenen van subsidie, wordt de begrooting overeenkom stig de voordragt voorloopig vastgesteld in ontvang en uit gaaf op f96.920,89, zullende alsnu ter goedkeuring aan gedeputeerde staten worden gezonden. De voorzitter sluit na omvraag de vergadering. VERBETERING. In ons vorig nomtner is gemeld dat de heer van Heiden Reinestein tot lid van de tweede kamer gekozen was met 454 van de 444 stemmen. Dit laatste cijfer moest 544 zijn. BÜITEIVLAXÜ. Algemeen overzigt. De groote kwestie van den dag levert heden wederom niets belangrijks op en het poolsche vraagstuk biedt slechts stof tot geruchten met het oog op de aanstaande opening der zittingen van het wetgevend ligchaam in Frankrijk. Volgens die geruchten zon Napoleon bij die gelegenheid verklaren dat hij verpligt is om alle zamenwerking vaarwel te zeggen en langs een anderen vredelievenden weg zijne verlangens voor Polen's heil te bevredigen. Eene poging tot toenadering met het hof van St. Petersburg zou daarbij het eerste uitvloeisel zijn dier veranderde staat kunde, terwijl de heer de Morny van keizer Napoleon's gevoelens bij de russische regering de tolk zou wezen. Volgens het dagblad La nation zou de oppositie-partij in het wetgevend ligchaam reeds de verschillende vraag stukken, waarover de debatten zullen loopen, onderling hebben verdeeld. Zoo zou de heer Thiers de mexikaansche kwestie behandelen, terwijl de heer Berryer zich met de financiële kvvestiën des lands zou bezig houden. Het Journal des débats bevat een lang artikel over zekere officieuse onderzoekingen van oostenrijksche en pruissische agenten omtrent den tegenwoordigen toestand van Polen. Wij treffen daarin mededeelingen aan van de verschil lende maatregelen van onderdrukking, door den generaal de Berg genomen, welke overeenkomen met de door ons nu en dan opgenomene berigten. Zoo vinden wij daarin de onlangs medegedeelde policie-reglementen en de bijzonder heden omtrent de medepligtiglieid der kloosterbewoners vermeld. Onder „Polen" zullen onze lezers overigens een gedeelte van bedoeld artikel aantreffen, hetwelk nog eenige weinige bijzonderhen bevat omtrent de verschillende afdee- lingen opstandelingen, welke het land doorkruisen. Volgens een telegrafisch berigt uit Turijn is de koning der hellenen gisteren te Messina aangekomen en door de burgerlijke en militaire autoriteiten ontvangen. Na eenige uren toevens heeft hij de reis naar zijne nieuwe staten voort gezet. In Pruissen wordt telken dage meer en meer de uitslag der verkiezingen van „Wahlmanner" bekend, welke weder een buis van afgevaardigden belooft, geheel in liberalen zin zamengesteld. Zoo is dan weder een nieuw incident in den grooten strijd tusschen de feodale partij en de natie in het voordeel der laatste beslist. Dit is trouwens geheel in over eenstemming met de tendenzen van den tegenwoordigen tijd, welke zich zelfs in andere werelddeelen beginnen te vertoonen. Zoo verhaalt ons de heer Rodolphe Lindau, in het laatste nomtner der Revue des deux-mondes dal ook van de tegenwoordige woelingen in Japan de aanleiding in dien elementen strijd der japanscke maatschappij te zoeken is. „De japansche bevolking zegt de heer Rodolphe Lindau is den vreemdelingen genegen, ont kent geenszins hunne superioriteit en schijnt als instinkt- matig in hen de mannen te zien, die bestemd zijn om de heerschappij te verbreken, welke de feodale aristokratie op haar uitoefent. De verhouding tusschen japansche en euro- pesche handelaren is gewoonlijk zeer aangenaam geweest en heeft geene andere raoeijelijkheden opgeleverd dan die welke aan alle handelsbetrekkingen eigen zijn. „Alleen bij den adel hebben wij slechts vijandelijkheid en stelselmatige oppositie ondervonden, die ook wel voorziet dat een binnen dringen van het vreemde element een revo lutie ten voordeele der demokratie ten gevolge zal hebben, en thans, door pogingen aan te wenden tegen de beweging waarin hij zich voelt medegesleept, zich, om het zoo uit te drukken, in het geval van wettige zelfverdediging bevindt. De oppositie van deze partij zal niet ophouden dan op het oogenblik dat de liberale partij overwinnend uit den strijd zal zijn getreden, welke thans het rijk in twee aan elkander vijandige deelen splitst." Mexiko. Het fransche dagblad La Vigie de Cherbourg heeft uit Mexiko de volgende mededeeling ontvangen, waaruit weder om blijkt hoe weinig geloofwaardigheid te hechten is aan de schiiterende berigten van den Moniteur. «Mexiko 9 september 1863. _»Gij kunt niet begrijpen hoe groot onze verwondering is bij het lezen in de dagbladen uit Frankrijk van alles wat men omtrent de mexikaansche aangelegenheden schrijft. Terwijl wij toch ons op het tooneel der gebeurtenissen zelve bevinden, terwijl wij zien wat er gebeurt en hooren wat er gezegd wordt, terwijl wij bieren daar eenige bijzonderheden opvangen, zien wij met ongerustheid hoe weinig de publieke opinie in Frankrijk ingelicht is omtrent de mexikaansche zaken en hoe slecht de feiten worden overgebragt „Het enthusiasrae der mexikaansche natie bij het ontvan gen van ons zegepralend leger, is ver van zoo levendig te zijn als men beweert, terwijl de tot dus verre door den heer Dubois de Saligny gevolgde staatkunde door allen wordt afgekeurd. „lederen dag valt men ons aan, iederen dag vermoordt men onze soldaten en slechts door intimidatie is het moge lijk om ons in eenige der positiën, welke wij innemen, te handhaven; wel staat de mexikaansche bevolking niet in massa tegen ons op, maar overal vormen zich partijen; guerillabenden, uit Puebla en Mexiko ontsnapte soldaten, vallen ons overal aan waar zij ons ontmoetendan moeten wij represaille-maatregelen nemen, dan leggen wij oorlogs belastingen op aan de dorpen, welke dergelijke gewapende benden eene schuilplaats verschaffen, dan fusilleren wij allen die aan deze hulp verleenen treurige noodzakelijkheid welke echter ten gevolge zal hebben dat alle toenadering tusschen het zegepralend Frankrijk en het overwonnen Mexiko bijna onmogelijk zal wezen. „Men moet het denkbeeld om de politiek van den heer de Saligny, die hier alles bestuurt, te doen zegevieren, vaarwel zeggen. Dergelijke politiek strookt niet het minst met onze belangen en vooral niet met onze waardigheid. „Men heeft gesproken over het vervangen van den heer Dubois de Saligny door den heer Montholon, konsul van Frankrijk te New-York de heer de Saligny spreekt echter al deze geruchten tegen en schijnt tot allen prijs hier te willen blijven. „Men beweert dat <le vrienden van den heer de Saligny eene inschrijvingslijst doen cirkuleren om dezen diplomaat schadeloos te stellen voor de verschillende verliezen, welke hij zich heeft getroost met betrekking tot de zaak der fran sche interventie ten gunste van Mexiko." Polen, Het artikel van het Journal des débats, in ons overzigt bedoeld, bevat het volgende omtrent de verschillende leger- afdeelingen der polen „De oostenrijksche en pruissische agenten beweren dat de groote benden, welke uit een, twee of drie duizend man bestonden, sedert een maand verdwenen zijn, (het rapport is ingezonden in de eerste helft van oktober) en dat vele opperhoofden zijn gesneuveld, gevangen genomen of over de grenzen gedreven. „Zij voegen echter daarbij dat er nog een groot aantal benden van 50, 100 of 200 man het veld houden, welke zeer moeijelijk te ontdekken, te vervolgen en te vernietigen zijn. Een onzer korresponden ten deelt ons daaromtrent het volgende mede uit een rapport waarin dit punt behandeld wordt. „De manschappenwelke deze afdeelingen uitmaken, bezitten zeer goede paarden zoo wordt in dit stuk gezegd en daar zij niet talrijk zijn, vinden zij gemakkelijk het noodige voedsel. Zoodra zij worden vervolgd, zoeken deze benden heil in eene overhaaste vlugt en zoodra de paarden vermoeid zijn, vervangen zij deze door die der in hunne nabijheid zijnde grondbezitters. De keizer lijke troepen zijn verstoken van dit hulpmiddel en zijn der halve veel minder snel in hunne bewegingen. Bovendien veroorzaakt de vrees, welke deze benden inboezemen, dat de boeren hun verblijf niet durven aanwijzen aan de troepen. Deze verspreide afdeelingen zijn overigens vrij lastig, daar zij de vrije gemeenschap belemmeren, de cirkulatie der openbare middelen van vervoer beletten, den telegraaf ver nielen en de dienst der spoorwegen bemoeijelijken zoo veel zij kunnen. Daar er nu in het koningrijk Polen eene spoor- weglijn van 540 kilometers bestaat, is het zeer bezwaarlijk de noodige waakzaamheid uit te oefenen over eene zoo groote uitgestrektheid, te meer daar de spoorwegbeambten dikwijls in betrekking staan tot die benden en zelf aan de vernieling der ijzeren wegen medewerken. „Evenzeer is het hoogst moeijelijk de toezendingen van manschappen, wapenen en geld uit het buitenland te beletten welke ondanks de maatregelen der pruissen, in Oostenrijk de grenzen van Polen binnenkomen. Hoe waakzaam toch de pruissische en oostenrijksche auto riteiten ook zijn, zij kunnen niet altijd het zamenstellen beletten van kleine detachementen, hetgeen bijna onder hunne oogen plaats heeft, welke zich vervolgens, na de grenzen te zijn overgetrokken, tot grootere benden ver eenigen. Zoo had zich ook de afdeeling gevormd, welke nu twee maanden geleden werd aangevoerd door een onbe kenden officier, die den naam van Lelewel had aangenomen. Zij telde 800 man, waaronder meer dan 400 bewoners van Gallicië, hongaren, duitschers, franschen en italianen, allen goed gewapend. Na het gevecht keerden de overgeblevene polen naar hunne haardsteden terug en de vreemdelingen trokken weder naar Gallicië, van waar zij misschien later weder in Polen zullen terugkomen." SIEIVCIELBGEIV TWEEDE OPSTIJGING VAN DEN BADDON DE GeANT. (Vervolg.) Behalve de bijzonderheden, welke wij in ons vorig nom tner omtrent de laatste reis van den heer Nadar en zijne togtgenooten mededeelden, is ons thans nog den volgenden brief van den heer Louis Godard bekend geworden. Deze stemt in enkele punten evenwel niet overeen met den brief van den heer Eugène d' Arnoult. Het verhaal van den heer Louis Godard luidt aldus „Onze reis leverde tot Erquelines niet veel belangrijks op. De reden waarom de ballon niet tot eene grootere hoogte opsteeg, was dat de luchtreizigers alle gasuitzetting wilden vermijden ten einde een langen togt te kunnen doen. Was het doel geweest om indruk op het publiek te maken, dan zouden zij de grootste hoogte hebben kunnen bereiken door een dertigtal of veertigtal pond ballast uit te werpen. „De ballon, bij officiëlejfeesten gebruikt, toebehoorende aan de broeders Godard, met vlaggen en naamcijfers des keizers voorzien (die eveneens zondag op het champ de Mars was opgestegen) is vier of vijf malen in de lucht nabij den ballon Le Géant geweest. De reizigers dezer laatste werden daarbij, als zij zich met den grooten scheepsroeper tot de bewoners van de eene of andere stad meenden te wen den, door den heer Godard, den vader der bovengenoeraden, die den kleinen ballon bestuurde, beantwoord. Bij Saint- Quentin verliet deze echter den ballon Le Géant en daalde neder. „Le Géant vervolgde alleen zijn weg. Na Rijssel te ziju gepasseerd, dreef hij naar België alwaar een luchtstroom van de zijde van het kanaal hem naar de moerassen vau Nederland deed drijven. Hier deed de heer Louis Godard het voorstel om te dalen, den dag af te wachten en dan weder te vertrekkenhet was toen een uur 's nachts, het was zeer donker maar stil weder. „Ongelukkig werd deze raadop lange ondervinding rustende, niet opgevolgd. Le Géant moest de reis verder voortzetten en de heer Louis Godard achtte zich niet meer verantwoordelijk voor alle gevolgen daarvan. „De ballon ging nu over de kusten der Zuiderzee en kwam boven Hannover. De zon begon intusschen op te komen, deed het netwerk en de wanden van den luchtballon opdroogen, en bragt eene gasuitzettingte weeg waardoor de luchtreizigers tot eene hoogte van 4500 metres stegen. „Ten acht uur des morgens liep de wind plotseling naar het westen en dreef den ballon in eene regte lijn naar de Noordzee. Men moest nu tot allen prijs dalenhet was een gevaarlijk werk, want de wind was hevig opgestoken. „De heeren Louis en Jules Godard, bijgestaan door den heer Gabriel Yon, openden de gasklep en vierden de anker kabels; terwijl ongelukkiglijk de ballon echter telkens meer en meer eene horizontale rigting aannam. Het eerste voorwerp, hetwelk de ankers ontmoetten was een boom, welke onmiddellijk werd ontwo'teld en tot aan een huis, waarvan het dak werd raedegesleurd, voortgesleept. Daarop braken de twee ankerkabels zonder dat de reizigers dit bemerkten ten gevolge van de ijlende vaart waarin de ballon voortjoeg (60 mijlen in het uur.) De kabels hadden eene middellijn van 24 streep en konden een weerstand verdragen van 5000 ponden. „De heer Louis Godard, die voorzag welke schokken men te verduren zou hebben, waarbij de minste onoplettendheid den dood kon na zich slepen, moedigde onophoudelijk zijne raedgczellen aan; de ballon joeg steeds in ijlende vaart voort en door het openen der gasklep had hij zooveel gas verloren, dat hij niet meer kon opstijgen. Bovendien liet de positie, waarin de luchtballon zich bevond, niet toe om het touw der gasklep op andere wijze te besturen dan op den ring waarin de kabels te zamen loopenwaarmede ballon en schuit aan elkander verbonden zijn. „Op verzoek van zijn broeder beproefde Jules Godard het hoogst moeijelijk werk te verrigten om zich aan dien ring vast te klemmen, waarin hij echter, ondanks zijne be kende behendigheid, eerst na vele vergeefsche pogingen slaagde. Daar hij het touw echter alleen niet kon ont warren, verzocht de heer Louis Godard den heer Yon om zijn broeder te gaan helpen. Aan beidervereenigde pogin gen gelukte het eindelijk om het touw vrij te maken en meester te worden; zij gaven het nu over aan den heer Louis Godard, die het ondanks de hevige schokken, stevig vastmaakte. „Door een hevigen schok, welke ons trof, geraakte nu de heer Saint-Felix onder de hut, terwijl zij steeds langs den grond werd gesleurd; het was onmogelijk om hem hulp te verleenen, hoewel de heer Jules Godard uit de hut sprong om te beproeven de overgeblevene stukken der ankerkabel aan hoornen vast te maken. De heer Montgolfier, wieu insgelijks bijna het lot van den heer Saint-Felix te beurt viel, werd nog juist bij tijds gegrepen door den heer Louis Godard en aldus gered. „Nu sprongen ook ue heeren Thirion en d'Arnoult uit de schuit en ontvingen slechts eenige ligte kneuzingen. De hut werd intusschen steeds door den ballou voortgesleept, rukte boomen van 50 duim middellijn omver en verbrak alle hinderpalen. „De heer Louis Godard hielp daarop den heer Yon om uit de schuit te springen, toen plotseling een nieuwe schok de heeren Nadar, Louis Godard en Montgolfier uit de schuit wierp, waardoor de laatste in het water viel. Mevrouw Nadar werd daarbij geheel door de schuit bedekt, welke op haar was gevallen. Meer dan twintig minuten waren er noodig om haar uit dien toestand te redden, terwijl de ballon scheurde en alles in de nabijheid vernielde." Volgens dit verhaal schijnt de heer d'Arnoult derhalve minder juist de laatste episode dezer rampvolle luchtreis te hebben voorgesteld, te meer daar ook een brief van den heer Nadar uit Hannover op 21 oktober aan zijn vriend Kreu- scher geschreven met de bewering van den heer Louis Godard overeenstemt. Daaruit toch vernemen wij nog het volgende. „Het opgeven van bloed door mijncarma moedige vrouw, hetwelk zich had voorgedaan ten gevolge van het afgrijsse- selijk drukken van de zware schuit, en waaromtrent ik mij zeer ongerust maakte, heeft bijna geheel opgehouden. „Het is mij. hoewel ik in dezen brief geene bijzonderhe den vermeld, onmogelijk te verzwijgen dat wij allen het leven hebben te danken aan den moed van Jules Godard en de vastberadendheid van zijn broeder Louis." „De koningin en de koning hebben ons aan het station wel willen doen ontvangen door een aide de camp, de graaf vonVeden, die zich met de meeste bereidwilligheid ter onzer beschikking heeft gesteld gedurende ons verblijf alhier. De heer vonVeden bezoekt ons dagelijks tweemalen om zich te overtuigen dat ons niets ontbreekt." Aan de impressions de voyage van een dezer luchtreizi-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1863 | | pagina 3