I .5 1 gen heeft aan het vrouwelijk personeel van dit tooneelge- zelschap het dragen van krinolines verboden, ten zij de krinoline een bepaald vereischte mogt zijn van het kostuum, waarmede zij ten tooneele moeten verschijnen. De Abendbote van Linz bevat in zijn jongst versche nen nomraer den volgenden brief. „Vernomen hebbende dat te Linz algemeen wordt verhaald, dat ik mij schande- lijkerwijze door ophanging van het leven heb beroofd, toen ik voor eenige dagen in het hotel Zumrothen Krebs logeerde neem ik de vrijheid aan ieder mede te deelen dat bedoeld gerucht is een leugenachtig verzinsel. Ten einde een ieder die er belang in stelt zich van de waarheid mijner verkla ring kunne overtuigen, geef ik hierbij kennis, dat ik in den namiddag het middagmaal zal gebruiken in het hotel Zuui Baierischen Hof, en dezen avond ten 8£ ure met den snel trein weder naar Frankcnraarkt terugkeer. Door eigen aan schouwing of navraag zullen de twijfelaars derhalve de gelegenheid hebben om zich te overtuigen dat ik mijne aardsche loopbaan met eigen hand niet heb verkort. Joseph Engel, pastoor te Frankenmarkt." Ongeveer eene eeuw geleden kwam een arm israëliet uit Frankfort, Mayer Anseltn genaamd, met een stok in de hand, een reisvalies over den schouder, en eenige weinige geldstukken in den zak te Hannover aan. Na aldaar roet den handel een zeer gering kapitaaltje te hebben bijeen vergaderd, keerde hij naar zijn vaderstad terug en zette daar een winkeltje op, hetwelk een rood schildRoth Schild tot uithangbord had. Eenigen tijd later kwam hij in aanraking met den toenmaligen keurvorst Karei van Hessen-Kassei, die, toen hij het land verliet aan Mayer het bestuur over zijne vrij aanzienlijke bezittingen op droeg. Toen de keurvorst later terugkwam vond hij zijn kapitaal meer dan verdubbeld, hoewel Mayer toch nog voor zich zeiven eene som van vier millioen florijnen had weten te winnen. De vijf zonen van Mayev vermeerderden het vaderlijk erfdeel door allerlei voordeelige geldbeleggin gen en spekulatiën en er ontstonden vijf bankiershuizen te Londen, te Parijs, te Weenen, te Frankfort en te Napels. Door de omstandigheid dat de verschillende famieljeleden steeds onder elkander huwden bleven ook de milhoenen in hun onderling bezit. Volgens The globe zou er thans sprake zijn om de napelsche lijn, baron Gustaaf von Rothschild vervallen te verklaren van hun stam, ten gevolge van on- eeuigheden. Deze baron von Rothschild is echter geenszins van zijne famielje afhankelijk, daar hij alleen eene som van vijf en zeventig miUioen gulden bezit. De koning van Griekenland, die zich thans te Parijs bevindt, heeft gisteren een bezoek gebragtaau den minister Drouyn de Lhuys, en zal heden eene revue des keizers over de keizerlijke garde bijwonen. Zijn vertrek naar Tou lon is op morgen bepaald. De tweede opstijging van den ballon le Géant van den heer Nadar heeft zondag op het Charap de Mars plaats ge had. Eene bijna even talrijke volksmenigte als bij de vorige gelegenheid woonde het schouwspel bij. Ten half vijf uur verscheen ook keizer Napoleon met den jeugdigen koniDg van Griekenland op het terrein. Een vijf en twintigtal per sonen hebben den heer Nadar op zijn voorloopigen proef- togt vergezeld. Daarop had de eigenlijke opstijging plaats met twaalf luchtreizigers. Daar de ballon zich niet. bijzonder hoog verhief vermoedde men dat ook ueze reis niet van lan gen duur zou zijn. Uit Enschedé wordt aan het Algemeen handelsblad gemeld dat maandag morgen ten G£ uur aldaar een luchtballon is gezien. Te Warschau brak zondag morgen in het stadhuis op drie plaatsen te gelijk brand uit, welke echter vrij spoedig werd gebluscht. De archieven en andere stukken van waarde zijn gered. Men ziet hierin weder eene hande ling van het poolsch nationaal bestuur. Ten bewijze dat men met liet gebruik van petroleum niet te voorzigtig kan zijn, deelt het Nieuw dagblad van 's Gra- venhage het volgende mede. V rij dag nacht omtreeks 12 ure kwamen twee heeren, waarvan de een de beneden-, de ander de bovenverdieping van een huis in een der hoofdstraten van 's Hage bewoont, zamen te huis en begaven zich onmiddellijk ieder naar zijne vertrekken. Beiden hebben de gewoonte om 'thuis gekomen, voor zij zich ter ruste bege ven, met lezen of werken door te brengen en ontstaken dan ook licht. Terwijl de bewoner der benedenverdieping eene voor petroleum-gebruik geschikt gemaakte, nog al groote moderateurlamp ontsteekt, wordt hij door zijn vriend naar boven geroepen, die op zijne kamers komende een brief vond, waarvan hij hem rnedëdeeling wilde doen. De eerste begeeft zich onmiddellijk naar boven en verzuimt hoofd zakelijk omdat het glas gedurende zijne afwezigheid niet springen zou tl it op de naauw een streep opgedraaide lamp te plaatsen. Niet langer dan hoogstens zeven minuten duurde het voorlezen van den brief. Toen die heer naar beneden wilde gaan kwam hem zulk een walm, vergezeld vau zulk een afgrijselijken slank te gemoet, dat hij zich verpligt achtte naar boven terug te keeren en zijn vriend te roepen. Trap, korridor, de kamer en het slaapvertrek waren met een walm gevuld als bevond men zich in het stookhuis eener zoutziederij. De stinkende damp drong het geheele huis door. Onmiddellijk werden al de vensters van hoven- en benedenverdieping, en de huisdeur opengezet, terwijl de beide bewoners, die het binnenshuis niet uithouden konden, tot des morgens half drie ure daarvoor de wacht hielden, op welk uur hunne vertrekken wel niet gezuiverd van den damp, dan toch weêr bewoonbaar waren. Mag deze nachte lijke stoornis a! iu zekeren zin een gevolg geweest zijn van mindere oplettendheid bij het gebruik van het gevaarlijk petroleum, toch kan men aannemen dat, waar de meesten zich niet altijd herinneren dat petroleum geen gewone olie is en de gevaarlijke eigenschappen van eene stof ook meer dere voorzigtigheid gebieden, wanneer men daarmede om gaat, deze waarschuwing, op ervaring gegrond, niet over bodig is. Burgerlijke stand. Middelburg. Eerste huwelijksafkondiging den IS dezer: J.Tavenier, jra. 37 j. met J. van Ouwerkerk, wed. 43 j. J. van den Broeke, jm. 24j. met M. vau Meerendonk, jd. 20 j. B. L. de Bruijne, jm. 29 j. met W. E. Krepel, jd. 28 j In de huwelijksafkondiging in ons nommer van jl. don derdag stond van der Weghe, moet zijn van de Weghe, en Nijsser, moet zijn Nijsen. (Van 10 tot 17 oktober.) Vlissingen. BevallenM. J. van der Hooft, geb. Hof man, d. J. van Biernen, geb. Nobels, z. P. A. den Baas, geb. Potvliet, z. H. Fritz, geb. van Alphen, z. J. Sap, geb. Ro- bers, d. C. P. van der Sluis, geb. Willemse, z. K. Dobbelaar, geb. Okkerse, z. M. C. Fiegen, geb. de Vries, z. J. van Veen, geb. Hage, z. (doodgeb.) P. Warren, geb. Muller, z. Overleden: M. J. A. Streefkerk, cl. 3 j. P. Hageman, z. 9 m. J. A. de Jonge, z. 10 j. L. J. ten Haake, weduwn. van W. de Hond, 78 j. F. S wenne. man van A. Lutjes, 40 j. C. C. van Boven, d. 4 j. J. de Bruyn, wed. van D. Poort vliet, 78 j. J. Sluis, jm. (57 j. Goes. Bevallen: P. Okké, geb. Beuns, z. J. Otte, geb. lleijuhoud, d. A. K. Ivakebeeke, geb. de Ruiter, z. J. C. van der Laan, geb. Scheper, z. A. M. van Hove, geb. de Jonge, d. M. E. de Lange, geb. Merison, d. Overleden: J. J. Cijvat, wed. van A. Kolsteeg, 71 j. J. J.Mol, z. 19 j. W. van Hoorn, z. 11 d. I. Gellink, d. ruim 2 ro. M.Mulder, d. ruim 1 in. C.E.Muller, vrouw van B. de Schutter, 62 j. M. C. Monhemius, d. 2 j. H. Weeze- poel, z. ruim 2 m. Zierikzee. Bevallen: C. Vijverberg, geb. Schippers, z. G. de Jonge, geb. van Oeveren, z. C. H. Kanuar, geb. de Looze, z. J. M. van den Houten, geb. de Valk, z. M. M. Mulock Houwer, geb. van Andel, z. Overleden: A. Slierendregt, wed. van P. Legemate, 82 j. W. van de Velde, d. 11 w. J. P. van Borrendam, jm. 59 j. Verkoopingen en aanbestedingen. Maandag avond zijn nog, na de drie in ons vorig nommer reeds medegedeelde perceelen, alhier ten verkoop aange boden 4. 1/32 aandeel in de reederij van het barkschip Minerva. Verkocht voor f1280. 5. 1/50 aandeel in de reederij van het barkschip Maria. Verkocht voor f 495. 6. 1/32 aandeel in de reederij van het barkschip Noord ster. Verkocht voor f 613. 7. 1/50 aandeel in de reederij van het kofschip De zwaan, met inbegrip van het gefourneerde voor de lading. Verkocht voor f 661-. S. Een aandeel groot f 1000 in de Middel burgsehe stoom- pellerij- en meelfabriek. Verkocht voor f 189. Meteorologische waarnemingen, gedaan op 's rijks werf te Vlissingen, des middags 12 ure. Oktober 1803. Wiud. *s 2 lLiZWest. 12 12 Zw.t.Z. 6 13 Zuid. 15 14! Z West. 9 löjZO.t.O. 10 16 W.ZW. 11 17) West. 13 756.0 116.3 752.0 15.7 74S.9 115.6 756.2 115.3 752.8 16.2 760.5 14.4 762.7 113.6 1 B a r£."2 1 g g "p i '3 a OJ c 1 ts.''3 i cn PH 0.62 8.74 0.0~ 0.8C '11.19 1.3 0.75 j 10.01 0.0 0.79 10.33 0.9 o.ss 112.16 2.3 0.79 1 9.88 5.4 0.90 10.36 0.2 lield.lieij.bew.reg. bewolkt heijig. bewolkt regen, ligt bew. heijreg. bew. heijig regen, ligt bew. heij. reg. bew. buij. regen. 19 okt. 's av. 20 's mor 21 's mov: Thermometerstauel. 11 u. 59 gr. 7 u. 54 's uiidd. 1 u. 59 'sav. llu. 57 gr. 7 u. 54 's midd. 1 n. 58 gr. Staten generaal. tweede kamer. In de zitting van maandag is behandeld het ontwei van wet tot het stichten van een paleis voor de staten generaal, waarvan wij de aanneming reeds in de tweede editie van het j vorig nommer hebben medegedeeld. Na de lezing van het eindverslag zou men niet gedacht hebben, dat de oppositie tegen dit voorstel zoo hevig ivare i geweest. De heeren van Lijnden, de Brauw, Groen van I Prinsterer, van Goltstein, HeydenryckHoffman, van Nispen van Sevenaer eu vau Voorthuysen bestreden het op velerlei gronden. De vorm was inkonstitutio- neel, omdat daarin eene persoonlijke tusschenkomst van den koning scheen door te stralen. Uit kieschheid had het ministerie den koning niet willen laten spreken over de ge beurtenissen van 1S13. Thans meende men echter iets te moeten doen tegenover den opgewekten volksgeest. De onzijdige houding, eerst aangenomen, was het gevolg van vrees voor Frankrijk, die zelfs de dierbaarste herinneringen der volkshistorie loochende. Door dit voorstel zouden de staten generaal de gebeurtenissen van 1813 apart vieren, j De houding der regering was niet te rijmen met de weige- 1 ring om een bidstond uit te schrijven. Het was huldiging van het beginsel van volkssoevereiniteit. Door dit wets ontwerp werd het denkbeeld van een groudwettig verbond tusschen Nederland en Oranje op den voorgrond gesteld, eene staatsregtelijke theorie van het hoofd van het kabinet; maar er bestond een geschiedkundig verbond, dat vooraf- J ging. Men wierp door dit voorstel kort voor de feesten, een twistappel iu de kamer. Wat de zaak zelve betreft, zoo redeneerden voornamelijk de heeren van Lijnden, Groen 1 van Prinsterer, de Brauw en van Goltstein, deze was ondoor dacht en onbekookt, want men had geene behoefte aan der- j gelijk gebouw. De tweede kamer zeker niet. Thans zou men een nutteloos gebouw stichten en een, twee of drie mil- lioenen wegwerpen, volgens een verkeerden grondslag, want de grondwet was eerst in 1864 of 1865, vijftig jaren oud. Men zou een geschenk aan zich zeiven doen, een bewijs van zelfvergoding, want de natie zou een palais de la nation stichten. Door die nuttelooze uitgaven zou een tekort ontstaan, en hoe kon deze minister van financiën daarin toestemmen Wilde men iets doen, dan moest men een paleis aan den koning aanbieden, uit vrijwillige bij dragen. De heeren van Nispen van Sevenaer en Heydenryck opperden voornamelijk financiële bezwaren. De laatste wilde geen dergelijke uitgaven toestemmen, wanneer som mige streken in ons land nog geene spoorwegen hebben, ofschoon de behoefte zoo zeer bestond. De heer van Eek en van der Linden verdedigden het wets ontwerp. Zij betoogden, dat van vrees voor Frankrijk geene sprake kan zijn. Het ontwerp van wet had geen anderen vorm dan in den regel het geval was. Maar was het denk beeld uitgegaan van den koning, dan had de zaak daardoor grootere waarde. De zaak was daarom met spoed behandeld, ofschoon niet met overijling, zoo als beweerd was, omdat de portee van het wetsontwerp ligt te vatten was. Het grond wettig en historisch verbond was niet van elkander af te scheiden. Kieschheid belette de regering niet langer te han delen, nu in het adres van antwoord tot de regering over de gebeurtenissen van 1813 was gesproken. Het voorstel was geene zelfvergoding, want het ging uit van de regering en het gebouw zou ook aan het koningschap behooren, want de troon stond ook daar. Onze financiële toestand belette niet elke verfraaijing, waaraan zulk eene gedachte tot grondslag ligt. De eerste kamer had geen passend gebouw en moest dit met de staten der provincie deelen; als de eene kwam, moest de andere er uit. De minister van binnenlandsche zaken verdedigde het ontwerp uitvoerig. Hij had niet gedacht, dat het tot inkwi- sitie omtrent bedoelingen en insinuatiën aanleiding zou geven. Het voorstel was van de regering afkomstig; de vorm was de gewone. Wat men gezegd had, strekte om den koning van het ministerie te scheiden en daartegen had hij steeds geprotesteerd. De spoedige behandeling was toe te schrijven aan de eenvoudigheid der zaak, die eene zaak van gevoel was. De kamer had bepaald, wanneer de diskussie zou plaats hebben en de regering had zich r.iet tegen dis kussie na het reces verklaard. Wat de houding der regering betrof, deze is eene onzijdige geweest, omdat men aan de uiting van het volksgevoel alle vrijheid wilde laten. De gedachte van deze voordragt was in het voorjaar ontstaan maar de regering had niet willen tusschen beide komen om eene andere schoone gedachte niet te doen mislukken en de uiting van het volksgevoel onbelemmerd te laten. Het uit schrijven van een bidstond was niet door de regering bevo len, omdat het initiatief van de kerkgenootschappen was uitgegaan en de regering in eene geheel kerkelijke zaak niet moest tusschen beiden komen, terwijl ook hier vrije uiting aan het volksgevoel moest worden gelaten. De mi nister spreekt niet over de insinuatie van vrees voor Frank rijk. Het was geene huldiging van de volkssoevereiniteit, want de staten-generaal zijn niet denkbaar zonder den koning. Het grondwettig verhond was ineengeweven met het historisch verbond en het was een protest tegen de grondwet van eene andere soevereiniteit van het huis van Oranje te spreken, dan die in de grondwet lag. De minister wees op de proklamatie in 1813 van den soevereinen vorst. De regering zou het initiatief van de kamer afwachten, om een monument voor den koning te stichten. Zij scheidt zich niet af van de volksvreugde, maar doet hetgeen deze niet doen kan. De uitgave wordt geregtvaardigd door de wel daad door de gebeurtenissen van 1813 en het staatsregtelijk verbond tusschen Nederland en Oranje verkregen. Het was niet de regering, die partijgeest bij de behandeling van dit voorstel opwekte. De heer Groen van Prinsterer meende een conciliatoir middel te moeten vinden en stelde daarom voor art. 1 aldus te lezen „Er wordt ter herinnering aan november en decem ber 1813 een gebouw van staatswege opgerigt." Door dit voorstel zou men alle partijen bevredigen, omdat men de bestemming van het gebouw later kan regelen en omdat het voorstel daardoor aannemelijk werd voor hen, die zijne zienswijze waren toegedaan. Nu dergelijk voorstel in dis kussie kwam, was het wenschelijk dat het werd aangenomen. De minister bestreed dit voorstel met de heeren van Eek, en van der Linden. De eerste antwoordde op de vraag van den heer Groen van Prinsterer, of hij meende dat dit voor stel door den heer Groen van Prinsterer kon worden aange nomen, dat de regering die vraag stellig toestemmenu had beantwoord, maar tevens had gedacht, dat de heer Groen van Prinsterer wel een middel zou vinden om het te bestrij den. Het amendement drukte geene gedachte uit en was daarom onaannemelijk. In stemming gebragt werdt dit amendement verworpen met 34 tegen 14 stemmen. Vóór stemden de heeren van Foreest, Hoekwater, Be- gram, van Nispen van Sevenaer, de Brauw, Kien, Wintgens, van Asch van Wijck, Hoffman, Groen van Prinsterer, van Lijnden, Heydenrijck, van Voorthuysen en van Goltstein. Op den konsiderans stelde de heer Groen van Prinsterer een ander amendement voor. Hij wilde die lezen „Alzoo wij in overweging genomen hebben dat het wen schelijk is bij de viering van het halve eeuwfeest der natio nale zelfbevrijding in november en december 1 SI3 een gedenkteeken op te rigteu der historische en grondwettige betrekking van Nederland en Oranje, zoo is het enz." Nadat de minister zich daartegen had verklaard, wegens de toelichting, die de voorsteller had gegeven, werd ook dit amendement verworpen met 33 tegen 15 stemmen. Het wetsontwerp zelf werd aangenomen met 29 tegen 19 stemmen. Vóór hebben gestemd de heeren: Westerhoff, Heems-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1863 | | pagina 2