MÏDDELBURGjSCHE C 0 l! JUAN T. IV 123. Dingsdag 1863. 13 Oktober. fifjEW* \\{èS> Editie van maandag avond 8 ure. Hflddclbtti'-g 12 oktober. Zeer naïf en tevens geheel onjuist is het berigt, door het Handelsblad medegedeeld en door bijna alle couranten overgenomen, dat het gemeentebestuur van Vlissingen het plan zou hebben een groot bassin te graven otn schepen uit zee op te nemen. Welligt heeft dit berigt alleen zijn oor sprong te danken aan verkeerde gevolgtrekkingen, welke de een of ander berigtgever gemaakt heeft omtrent de opme tingen die onlangs weder hebben plaats gehad voor een nieuw ontworpen plan voor een kanaal van Middelburg door Vlissingen naar zee en voor de werken die daarmede in verband «taan of daarvan het gevolg zouden moeten zijn. De gemeenteraad alhier zal aanstaanden woensdag des voormiddags ten elf ure eene openbare zitting houden, ter behandeling der gemeentebegrooting voor 1864 en daartoe behoorende stukken. Wij vernemen dat door burgemeester en wethouders aan het personeel der spuit C, brandmeesters A. den Boeren S. B. Gopner een premie is toegekend van f 65 bij gelegen heid van den brand in den avond van 3 dezer. Het koninklijk stoomjacht De leeuw is zaturdag morgen vroeg van Vlissingen naar Rotterdam vertrokken. Aan boord bevonden zich. behalve de minister van marine, de belgische autoriteiten. De leden van de permanente kom missie voor de Schelde hebben te Vlissingen hunne gewone vergadering gehouden en zijn met het belgisch jacht van het loodswezen naar Antwerpen geretourneerd. De Zeeland heeft zaturdag den donderdag verbruikten voorraad kolen aangevuld en zal vermoedelijk heden ver trekken. De belgische ministers van buitenlandsche zaken en openbare werken, de heer Firmin Rogier met famielje en onzen gezant in België zijn zaturdag avond ten 6J- ure te 's Hage aangekomen. Met uitzondering van den heer Gericke van Herwijnen die aan het hotel de l'Europe is afgestapt, hebben allen in het hótel Paulez hun intrek genomen. Gisteren zou ter eere dezer hooge gasten een diner gegeven worden door onzen minister van buiten landsche zaken en heden een door den belgischen getant bij ons hof. Tot leden van het komitee voor het zevende Zeeuwsch muziekfeest, in junij van het volgende jaar te Zierikzee te houden, zijn benoemd de heereu J. Gordon Spandaw, J. J. Keller, mr. B. C. Cau, tor. J. de Clercq van Weel en mr. J. van der Lek de Clercq, benevens twee leden van bet hoofd bestuur jhr. W. M. II. de Jonge en jhr. mr. J. H. P. van Doorn. Dit komitee heeft 11. donderdag zich gekonstituëerd en benoemd tot voorzitter de heer J. Gordon Spandaw, tot onder voorzitter de heer mr. B. C. Cau, tot penningmeester jhr. mr. J. II. P. van Doorn, tot sekretaris jhr. W. M. H. de Jonge en tot direkteur de heer C. Eisner. Bij beschikking van den minister van justitie hebben o. a. de volgende veranderingen bij het personeel der rijksveld- wacht plaatsgehad, als: A. Leijdekkers, van St. Annaland naar Zierikzee; II. F, Guldenberg, van Zierikzee naar Burgh, en J. Timmermans, van Burg naar St. Annaland. Op de door burgemeester en wethouders dezer gemeente tot de plaatselijke schoolkommissie gerigte uitnoodiging, om op de openbare scholen koliekten te doen plaats hebber, ten behoeve van het gedenkteeken enz. voor 1813, heeft deze, naar wij vernemen, geantwoord dat zij meent daarin niet te moeten treden, maar dat zij het wenschelijk acht de kinderen op de scholen voor min- en on vermogenden bij gelegenheid van de feestviering tot herinnering aan Neder lands verlossing op ververschingen te onthalen, waartoe zij dan ook een krediet aanvraagt. Te Vlissingen is in eene vergadering der kommissie voor de oprigting van een nationaal gedenkteeken voor 1813. bepaalddat aan de huizen der ingezetenen zal worden rondgezonden eene cirkulaire met insehrijvingsbiljet voor de gelden die zij tot dat doel wenschen bij te dragen ter wijl voor hen die om deze of gene reden hunne gaven liever niet bij inschrijvingsbiljet willen verstrekken en toch van hunne belangstelling doen blijken, eene gesloten bus tot dat doel op het raadhuis gereed zal staan. Uit Zierikzee schrijft men ons 10 October„In eene ver gadering van de plaatselijke kommissie voor het Nationaal gedenkteeken voor!813 alhier,is heden besloten tot het doen eener kollekte aan de huizen der ingezetenen op maandag 19 dezer, door de leden dier kommissie, zullende aan hen die hunne giften bij inschrijving verlangen te doen, daartoe gelegenheid worden gegeven. Eene kollekte in de scholen zal er niet gehouden worden, maar aan de onderwijzers worden verzocht de giften van leerlingen, die aan de stich ting van het monument willen bijdragen, in ontvang te nemen. Tot afgevaardigde ter bijwoning der plegtigheid van het leggen van den eersten steen voor het monument te 'sGravenhage op 17 november k. werd gekozen jhr. rar. M. J. Schuurbeque Boeije en bij diens verhindering jhr. J. L. de Jonge." tn eene vergadering der plaatselijke kommissie voor het nationaal gedenkteeken voor november 1S13, jl. vrijdag te Rotterdam gehouden, is o. a. besloten tot het houden eener kollekte op woensdag 2L dezer door de leden der kommissie met medewerking der heeren schalisten. Over het houden eener kollekte op de scholen waren de gevoelens verdeeld. Wanneer die kollekte op de armen-en diakonie- scholen plaats had, dan werden offers van bedeelden ge vraagd, die het geld beter konden gebruiken; op de andere scholen zijn die bijdragen ook veeltijds gedwongen, terwijl zij daarenboven meestal niet van de kinderen maar van de ouders afkomstig zijn, die reeds in de algeuieene kollekte hebben bijgedragen. Anderen wezen op de ver sterking van den broederband, welke de natie omstrengelt, door ook aan kinderen de gelegenheid te geven aan de oprigting van een nationaal gedenkteeken mede te werken. Bij stemming is besloten om aan de onderwijzers de vrijheid te laten in dezen naar goedvinden te handelen. Bij het bedrag der kollekte voor de oprigting van een nationaal gedenkteeken voor 1813 enz. te's Gravenhage, hetwelk wij in de laatste editie van ons vorig nommer mede deelden (zijnde f5.713.45 benevens een drietal giften te zamen groot f99,75), moet nog gevoegd worden de op brengst der kollekte te Scheveningen, bedragende f 332,88^-. Later zijn nog ontvangen verschillende bijdragen tot een gezamenlijk bedrag van f 178,40L alsmede eene som van f1500 van eene dame die onbekend wenscliC te blijven. Het totaal bedrag is alzoo f 7.824,49. Te Amsterdam heeft de kollekte, gevoegd bij de vroe gere inschrijvingen, f 7376,14.1 opgebragt, zijnde van eene bevolking van 243.304 zielen gemiddeld 3} cent per hoofd. Te Zwammerdam (Zuid-Holland), met 1295 zielen, heeft de opbrengst bedragen f86 of gemiddeld ruim 6J cent per hoofd; te Vlaardingen, met 8212 zielen, f329 of gemiddeld 4 cent per hoofd te Waardenburg (Gelderland), met 1077 zielen, f207,95 of gemiddeld ruim 19 cent per hoofd; te Wouw (Noord Braband). met 3142 zielen, f 170 of gemid deld ruim 5 cent per hoofd. Men schrijft uit Londen aan de Rotterdamsche courant: „In onze clubs heeft men zich niet weinig vrolijk gemaakt over een berigt dat in een der jongste nommers van The shipping and Mercantile gazette voorkwam. Naauwelijks was het hier bekend geworden dat uwe prins van Oranje verloofd was met de jeugdige prinses Frederika Sophia van Hannover, of ziet daar brengt ons het bovengenoemd orgaan het berigt dat prinses Helena voor „eenigen tijd" zou verloofd zijn aan den troonopvolger van koning Wil lem III. Reeds dadelijk meende men gegrouden twijfel te mogen opperen aan deze mededeeling. Bekend toch was het dat koning George I van Griekenland niet alleen aan spraken maakte op die hand, maai zelfs dat zijne aanzoeken gunstig waren opgenomen. Later heeft zich dan ook het misverstand opgehelderd. The shipping gazette gewoon als zij is wel wat onvoorzigtig met namen om te springen heeft hier eene vergissing begaan, welke tot meerdere ge ruchten en beoordeelingen zou hebben aanleiding gegeven, ware het niet dat het aanstaande huwelijk van den prins hier bekend was geworden, terwijl onze prinses Helena eerlang door den band des huwelijks met koning George I zal worden verbonden." Uit 'sHertogenboseh schrijft men 9 dezer: „Gisteren heeft de bekende Jan van Veen voor den regter-kommissaris een zeer lang verhoor ondergaan. Naar men verneemt moet de instruktie alsnu geëindigd te beschouwen zijn, en de onge- loofelijke moeite die men zich daarbij getroost heeft, met geen den minst gewenschten uitslag bekroond zijn. Dit moet evenzoo het geval zijn met het onderzoek dat te Am sterdam ingesteld is. Van Veen legt steeds eene onverschil lige kalmte, eene zorgelooze gerustheid aan den dag. Men kan dus in deze gewigtige zaak spoedig eene beslissing te gemoet zien." Amhcourant.) De heer J. G. Jager heeft donderdag de volgende cirku laire aan de onderteekenaren der akte tot oprigting van de Arasterdamsche kanaalmaatschappij toegezonden „Tot mijn leedwezen moet ik u berigten, dat mijne oproe ping van de inschrijvers in de ontworpene Amsterdamsche kanaal-maatschappij, om alsnog de akte van oprigting dier maatschappij te komen teekenen, niet met het gewenschte gevolg is bekroond. „De som, welke door de gezamenlijke onderteekenaars wordt vertegenwoordigd bedraagt niet meer dan f 1,523,400» en blijft derhalve beneden het bedrag, hetgeen voor het be staan der maatschappij wettelijk vereischt wordt. „Het gevolg hiervan is dat de akte, welke door u mede is gepasseerd, geene uitwerking kan hebben en dat daaruit geene regten noch verpligtingen kunnen voortvloeijen. „Het groot belang der zaak zoowel als de noodzakelijk heid om de verbindtenissen der onderteekenaars van de akte niet geheel in het onbepaalde te laten, lieten mij niet toe den laatstelijk genomen maatregel langer uit te stellen. Er blijft mij thans slechts over u mijnen dank te betuigen voor uwe verleende medewerking, welke, naar ik mij durf vleijen, ook in het vervolg niet zal ontbreken indien ik in de gele genheid mogt zijn die voor hetzelfde oogmerk op nieuw in te roepen." De minister van binnenlandsche zaken beef- een des kundig advies van den hoogleeraar in de scheikunde ie Amsterdam, den heer von Baumhauer, omtrent het gebruik vau petroleum ingewonnen, en in de Staats courant van zaturdag medegedeeldhet luidt aldus „1. Bij de beoordeeliug der gevaren, zoowel voor brand als voor de gezondheid der ingezetenen, moet een scherp onderscheid worden gemaakt tussehen zoogenaamd geraf fineerd en niet of slechts gedeeltelijk geraffineerd petro leuro. Onder goed geraffineerd petroleum versta ik zulk petroleum, hetwelk bij de distillatie eerst opgevangen wordt wanneer de temperatuur der kokende vloeistof tot 150° C is gestegen; daarop moet ik vooral de aandacht vesti gen, sedert het mij voor een paar weken gebleken is. dat bij eene partij, onder den naam geraffineerd petroleum aan gevoerd, sommige vaten waren, bevattende het eerste en dus het vlugtigste produkt der distillatie, dat in den handel bekend is onder den naam van petroleum naphta, en niet tot het branden in lampen, maar ter vervanging van benzine (vlekkenwater) en ter bereiding van lakken en vernissen bestemd is; deze stof is vooral uit het oogpunt van iigtont- v!ambaarheid zeer gevaarlijk. Het is dus van gewigt-, dat tot het branden in lampen niet dan goed geraffineerd petro leum gebruikt worde. „2. Ook bij het gebruik van goed geraffineerd petroleum zal, gedurende het branden der lampen, een weinig petro- leumdamp ontsnappen, en des te meer naar mate het vat, waarin het petroleum zich bevindt, warmer wordt; het is daarom dat dit vat niet uit een goeden geleider, als het koper, maar uit glas of porselein vervaardigd moet zijn. Bij het gebruik van goed geraffineerd petroleum in eene goed vervaardigde lamp, is de hoeveelheid ontsnappende onver- brande petroleum al zeer gering, zoo dat men alleen in kleine gesloten en niet geventileerde vertrekken daarvan last zoude kunnen ondervinden. Doch sommigen gebrui ken het petroleum in de zelfde lampen waarin zij vroeger patentolie brandden, en dat op deze wijze de lucht met vrij wat petroleumdamp bezwangerd en voor de ademhaling ongeschikt kan worden, valt niet te betwijfelen. „3. Het gebruik van petroleum in nachtlampen op slaap kamers raad ik steeds af, vooral met het oog op de zorge loosheid der gebruikers. Bij het gebruik van een drijvend pitje op petroleum kan bij het warm worden van het glas de geheele oppervlakte der vloeistof in brand raken, en als dan zullen door ongenoegzame toetreding van zuurstof, zoowel roet (onverbrande kool) als onverbrande dampen de ruimte vervullen, waardoor het leven der bewoners in gevaar kan worden gebragthet zelfde heeft echter plaats bij het dwatmen van patcntolie. „Gebvuikt men echter de voor petroleum opzettelijk ver vaardigde nachtlampjes, zoo is dat gevaar zeer gering, waar van ik mij door de volgende proef overtuigd heb. Ik heb in eene kleine katner, die een inhoud had van niet ineerdan 15 kubieke meters, en die ik goed gesloten had, een nacht lampje met petroleum gedurende acht uren laten branden bij het binnenkomen nadien tijd was de petroleumreuk naauwelijks waar te nemen, en was de lucht niet onaangena mer dan wanneer daarin gedurende dien tijd een nacht lampje met patentolie zoude hebben gebrand. „Doch ik herhaal, het gebruik van nachtlampen met petroleum op slaapkamers moet ontraden worden." iSeuo etnlnsen ea besluiten. ridderordes. Vergunning verleend aan den gepensio neerden luitenant-generaal jhr. F. V. A. ridder de Steurs, adjudant-generaal van Z. M. den koning, tot liet nannemen en dragen der versierselen van grootkruis der Guelphen- orde, hem doorZ. M. den koning van I-Iannover geschonken; aan den generaal-majoor C. H. Ilappe', bevelhebber in de Ode militaire afdeeling, tot het aannemen en dragen van de versierselen van kommandeur der le klasse der Guelphen-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1863 | | pagina 1