MIDDELBURGSCHE C O U R A i\ T. Nu 120. Dingsdag 1863. 6 Oktober. Editie van maandag avond 8 ure. Middelburg 5 oktober. Omtrent de oplossing der Zwin-kwessie vernemen wij nader dat door tiisschenkorost van den kommissaris des konings in deze provincie al de geschillen vereffend en mits dien de procedures vervallen zijn welke nog tusschen het domein van den staat en de erfgenamen van den generaal van Darnme bestonden, en dat daartoe op 28 september jl. eene overeenkomst tusschen den direkteur der registratie en domeinen en den gemagtigde dier erfgenamen, den advo- kaat mr. Risseeuw, gesloten is, welke bij Zr. Ms. besluit van 1 dezer, no. 61, is goedgekeurd. Daardoor treedtde staat,aan wien dadelijk eene aanzienlijke som is betaald in voldoening zijner geldelijke vorderingen, alsnu zonder eenig voorbe houd of uitzondering in het volkomen bezit en gebruik van alle bedijkte en onbedijkte gronden in het Zwin op nederlandsch grondgebied gelegen en aan hem toebe- hoorende, welke nog bij de genoemde erfgenamen bezeten, gebruikt of verpacht werden len gevolge van de door keizer Napoleon aan den generaal van Damme in 1S05 verleende koncessie. De hier gekonstitueerde sub-kommissie voorde oprigting van een gedenkteeken voor november 1813 enz. hield 11. vrijdag weder eene vergadering, waarin twaalf leden tegenwoordig waren. Er werd besloten, zoo door het rondzenden van inschrij vingsbiljetten als het houden eener kollekte, de ingezetenen tot het schenken van bijdragen uit te noodigen. Verder werd goedgevonden burgemeester en wethouders te verzoeken ook op de scholen koliekten te doen plaats hebben. Over het verkieselijke om eene openlijke gedachtenisvie ring in de kerken op den 17 november, dan wel op den zon dag daaraan voorafgaande te uoen plaats hebben, wevd vrij langdurig beraadslaagd, zonder dat men daaromtrent tot een bepaald besluit gekomen is. De sub-kommissie bestaat thans uit 18 leden, daar de heeren jhr. W. R. Boddaert, A. H. G. Fokker, mr. C. W. E. Vaillant, rar. N. C. Larabrechtsen van Ritthem en dr. J. C. van den Broecke achtereenvolgens hun ontslag hebben genomen. Zaturdag avond even na tien ure brak op den Vlissing- schen rijweg even buiten deze gemeente onverwacht brand uit in een op zich zelf staand schuurtje van Hendrik Jobse, hetwelk geheel is afgebrand. Eene koe en een ezel heeft men alleen kunnen redden overigens is alles wat zich in het schuurtje bevonddrie geiten, aardappelen, groenteD, ge reedschappen enz., eene prooi der vlammen geworden. De schade wordt op omstreeks f 500 begroot, terwijl niets tegen brandschade verzekerd was. Als reden voor het niet verze keren geeft de eigenaar op dat de verzekering bij de maat schappij die hij verkozen had niet kon plaats hebben omdat het schuurtje op eens anders grond stond. Omtrent de oorzaak van den brand vernemen wij dat hij door moedwil is ontstaan. Zekere Willem Braat, arbeider, geboren te Vlissingen en alhier verblijf houdende, die reeds twee malen tot gevangenisstraf is veroordeeld wegens dief stal ten nadeele van den zelfden Hendrik Jobse, wordt ver dacht met een doosje lucifers het schuurtje in brand te heb ben gestoken. Daar het hek, dat toegang geeft tot de weide waarop het schuurtje stond, goed gesloten was, moet hij door overklimming zich den toegang hebben verschaft. Hij is door de rijks-veldwacht gisteren morgen slapende gevon den in het Oliewegje onder de gemeente Koudekerke en heeft, zoo als wij vernemen, de misdaad bekend, onder op gave dat hij vrijdag avond opzettelijk een doosje lucifers heeft gekocht om daarmede het misdrijf te volvoeren, uit wraak dat hij voor Jobse reeds twee malen in „het kot" heeft moeten zitten. Des middags is hij naar het huis van burger- lijke en militaire verzekering alhier overgebragt. gang meer gehad. De daarvoor gelegen zeedijk, die van den zomer nagenoeg doorgraven wasis thans geheel onder profil gebragt, en van het aanstaande jaar zal een groot gedeelte verstreken zijn, alvorens men aan de herstel ling zal beginnen." Men verneemt dat door de arrondissements-regtbank te Zierikzee, ter voorziening in de vakature ontstaan door het eervol ontslag van den heer kantoiiregtèr aldaar, waren voorgedragen de heeren mr. J. de Clercq van Weel, griffier bij het kantongeregt; mr. J. P. N. Ermerius, plaatsvervan gend kantonregter, en mr. W. A. Schneiders van Greyffens- vverth, griffier bij het kantongeregt te Vlissingen. Zieri/czeesche courant.) Naar wij vernemen bestaat het voornemen om ook de spoorweglijn Rozeudaal—Bergen op Zoom in november aanstaande te openen. Sommige couranten deelen mede dat de heer mr. J. H. Albarda, te Dokkum gekozen tot lid der tweede kamer, ver klaard heeft die betrekking niet aan te nemen. ■f Men schrijft ons uit 's Gravenhage van 3 oktober „De kommissie uit de tweede kamer, benoemd om de begrooting van Nederlaudsch-Indie, voor 1862, te onderzoe ken, heeft de daartoe betrekkelijke oraslagtige stukken naauwkeurig nagegaan en verscheidene aanmerkingen ge maakt, omdat de staatsuitgaven, zoo in Indië als in Neder land, meer en meer uitgebreid worden, buiten verhouding tot de opbrengt van de gewone staatsinkomsten. De indi- sche begrooting toch van 1SG2 was f 8.443.919 hooger dan die van 1861. Ook de raming der inkomsten was wel hooger, doch slechts tot een bedrag van f 6.418.332. De som van f2.361.000, op de begrooting van 1862 voor onvoorziene uitgaven gebragt, kwam aan de kommissie veel te hoog voor. Hare bezorgdheid was nog te meer gaande gemaakt door de wetenschap die zij intusschen had verkregen dat de ir.dische begrooting voor 1863 weder 3 millioen hoo ger is geweest dan die voor 1S62." Uit Zuid-Beveland schrijft men ons van 5 dezer: De werkzaamheden aan het noordelijk gedeelte van het kanaal door dit eiland zijn, voor zoo verre die door den heer G. Dekker moesten worden uitgevoerd, dezer dagen afge- loopen, zoo dat het kanaal thans van den Bonzij-tot aan den rijksweg voltooid is. Het afgewerkt gedeelte ziet er goed uit. Laatstleden vrijdag had er de verkoop der paar den, stallen, keeten enz. plaats. De baggermolens ten zuiden van den rijksweg, in de na bijheid van Vlake, brengen wekelijks 2000 kubieke ellen grond op, die tot het maken der wederzijdsche dijken gebe zigd Wordt; zij werken zoogoed dat er vóór den winter eene lengte van 1200 ellen, en met mei van het volgende jaar het geheele werk kan voltooid zijn, dat eerst met augustus 1864 geëindigd behoeft te wezen. Aan de suatiesluis bij Hansweert hebbende verzakkin gen sedert mijn laatste schrijven daaromtrent geen voort Uit Hannover wordt aan de KÖln. Zeitung geschreven „Tusschen ons hof en dat van 's Gravenhage zijn dezer dagen de onderhandelingen ten einde gebragt betreffende de aanstaande verloving van prinses Frederika met den kroonprins der Nederlanden. De prinses is den 9 januarij 1848 geboren." Bijna gelijkluidend komt dit berigt ook door de Borsen- Halle tot ons. Wij nemen het over zonder dat wij in staat zijn het eenigermate te bevestigen of tegen te spreken. In het gedrukt verslag van het verhandelde door de hoofdkommissie voor het nationaal gedenkteeken voor november 1813 enz.in hare vergadering van den 18 septem ber jl., welk verslag aan de plaatselijke kommissiën is rond gedeeld, komen onder anderen nog de volgende bijzonder heden voor. Bij het eerbiedig verzoek aan Z. M. den koning om de hooge kerkbesturen der verschillende gezindheden uit te noodigen ora den 17 november een plegtigen dank en biddag te willen houden, zal tevens de wensch worden uitgedrukt, dat bij elke dezer godsdienstoefeningen eene bijzondere inzameling zal worden gehouden ten voordeele van de op te rigten gedenkteekenen. Ook is besloten een adres aan den minister van binnenlandsche zaken te rigten, met verzoek de plaatselijke besturen uit te noodigen tot het doen houden van eenige volksfeesten en eene algemeene illuminatie door de ingezetenen der gemeenten op den 17 november. Onder toejuiching is een voorstel van den heer Landry, president van orde, aangenomen om Z. M. den koning uit te noodigen tot het leggen van den eersten steen van het in het Willemspark op te rigten monument. Tot het houden eener feestrede te 's Hage zal in de eerste plaats worden uitgenoodigd jhr. mr. J. de Bosch Kemper, voor zitter der plaatselijke kommissie te Amsterdam. Aan de heeren J. II. Lubeck en C. G. Withuys, leden der plaat selijke kommissie te's Gravenhage, zal de vervaardiging van den tekst en de toonzetting eener cantate voor die gelegen heid worden opgedragen. De kollekte voor de oprigting van een nationaal gedenk teeken voor november 1813 enz. heeft te Nijmegen, met eene bevolking van 21,493 zielen, opgebragt f 500, of ge middeld ruim 2 cent per hoofd. Te Overschieen Sehiebroek (Zuid-Holland) met eene gezamenlijke bevolking van 3179 zielen, bedroeg zij f 172,50, zijnde gemiddeld ruim 5 cent per hoofd. Te Naarden, met 2213 inwoners, was zij f 50 of gemiddeld ruim 2 cent per hoofd. Naar men verneemt bestaat te Amsterdam het voorne men, daar op te rigten een marmeren gedenkteeken, ter herinnering aan Neêrlands bevrijding van het fransche juk in 1813 en ter vereeuwiging der namen van de personen, die meer bepaaldelijk in de hoofdstad daartoe krachtdadig hebben medegewerkt. Deze namen zouden, volgens het bestaande plan, uitwendig op het monument worden inge- bijteld. Tot het bijeenbrengen der noodige gelden zou eene uitnoodiging tot inzending van vrijwillige bijdragen aan de ingezetenen van Amsterdam gerigt wovden. Niet lang geleden werd door de regtbank te Zwolle iu het openbaar een vonnis uitgesproken, waarbij mevr. de wed. P. geschorst werd in de voogdij over haar vijfjarig dochtertje, en zulks op grond dat er geruchten zouden loo- pen, dat zij in een zeer naauwe betrekking leefde met den heer v. R., predikant bij de hervormde gemeente aldaar, terwijl voorts, hangende het geding tot ontzetting uit de voogdij, een provisionele voogd over dat minderjarige kind is benoemd. Ten gevolge van dat vonnis heeft de provi sionele voogd zijn pupil opgevorderd, doch in stede van. haar aan dezen af te staan, heeft mevr. P. haar verborgen en, zoo men zegt. buiten 's lands gezonden, waartoe de heer v. R., bij wien mevr. P. met haar kind haar intrek had geno men, zou hebben medegewerkt. Deze daad, welke zou daarstellen het wegvoeren van een minderjarige, heeft aan leiding gegeven tot eene geregtelijke instruktie en zijn een tal van getuigen door den regter-kommis:is gehoord, waaronder ook mevr. P. en de heer v. K. hetgeen aanlei ding gaf tot eene groote opschudding, zoo dat het geregts- gebouw telkens als het wave belegerd was. Met een der getuigen deed zich het volgende incident voor. Deze wei gerde namelijk getuigenis af te leggen, waarop hij, na door de regtbank gehooid te zijn, bij vonnis in gijzeling is gesteld tot dat hij aan zijne verpligting zou hebben voldaan. De getuige kwam den volgenden dag tot inkeer en is dan ook, na zijne verklaring te hebben afgelegd, onmiddellijk uit de gijzeling ontslagen. Dingsdag avond vertrokken mevr. P. en de heer v. R. per extra rijtuig naar Arnhem, zoo raeu zeide, om een regtsgeleerde te konsulteren. Toen echter den volgenden dag de regtbank dagvaarding iu persoon tegen hen verleende, met bevel van gevangenneming tegen den heer v. R. wegens het wegvoeren van de minderjarige en medepligtigheid daaraan is de heer v. R. te Arnhem aan gehouden en naar Zwolle gebragt. In den morgen van I dezer had er een geregtelijk onderzoek zoowel ten zijnen huize als ten huize van mevr. P. plaats. Er heerscht sedert een paar dagen eene algemeene sensatie te Zwolle. De onderwerpelijke zaak dringt al het overige nieuws op den achtergrond. De kerkeraad heeft zich ook onledig gehou den met het onderzoek naar de geruchten, die omtrent be doelden predikant loopen en, naar men verneemt, moet uit dat onderzoek zoo veel zijn gebleken, dat de kerkeraad aanleiding vond, de zaak naar het klassikaal bestuur te ver wijzen. Met groote belangstelling ziet men het einde van deze in alle opzigten treurige zaak te gernoet. De heerv. R. heeft overigens vele aanhangers, die de waarheid van de loopende geruchten voor alsnog in twijfel trekken. (27. darjblvan 's Gravenh.) Omtrent deze treurige zaak wordt aan de Provinciale overijsselsche courant, ook ter wederlegging van verkeerde berigten in onderscheidene dagbladen opgenomen, o. a. liet volgende medegedeeld „De hoofdpersonen, die in dezen genoemd worden, zijn de heer N. P., het hoofd van een zeer geacht handelshuis hier ter stede, zijne schoondochter, inevr. de wed. P.. gebo ren barronnes v. D.,ende bij een groot deel der hervormde gemeente zeer geachte predikant, de heer J. G. v. R. „Bekend is het, dat sedert het overlijden van denzoon van den heer P. diens weduwe door overeenstemming in godsdienstige denkwijze zich naauwer nog dan vroeger ver bonden gevoelde aan voormelden predikant. Hunne ver houding jegens elkander trok echter later de algemeene aandacht. Had hun gelijktijdig vertoeven te Zand voort bij enkelen ergernis verwekt, die ergernis nam toe, toen ge melde dame, in het najaar van 1862 naar het zuiden van Frankrijk vertrokken, in dit voorjaar door den heer v. R. werd teruggehaald. „De geruchten, welke toen algemeen verspreid werden, noopten den heer P. een onderzoek in testellen, en dit on derzoek had ten gevolge, dat de heer officier van justitie bij de arrondissements-regtbank te Zwolle ambtshalve de ontzetting van mevr. de wed. P. uit de voogdij over haar minderjarig kind vorderde. De regtbank heeft daarop bij voorloopig vonnis de voogdes in de uitoefening van hare voogdij geschorst, en hangende het geding tot ontzetting den heer P. tot provisionelen voogd over dat minderjarig kind aangesteld. De heer P. vorderde toen, dat zijn klein dochtertje aan hem werd overgegeven, waarop mevr. P., die met haar kind bij den heer v. R. en diens echtgenoote haren intrek had genomen, het kind buiten bereik van haar schoon vader liet brengen. De heer v. R. wordt thans beschuldigd, haar hierin behulpzaam te zijn geweest." Benoemingen ca besluiten. ministerigee departementen. Pensioen verleend, i ten bedrage van f 686 's jaars, aan P. Bal, gewezen adjunkt- koonnies bij bet ministerie van binnenlandsche zaken.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1863 | | pagina 1