ter grootte van 46 bunders 41 roeden 53 ellen, gelegen in de
genieenten Serooskerke, Siut Laurens, Grijpskerke en Oost-
kapelle. Verkocht voor f 41,8G9.
Jl. vrijdag is te Vlissingen ten verkoop aangeboden
een huis en erve, staande op de Rittheinsche Markt, wijk I
no. 186, met een nehterhuisje uitkomende in de Vlaming
straat, wijkT no. I860. Verkocht voor f-2850.
Staten generaal.
Sluiting der vergadering 186263.
De heer Phiiipse, voorzitter der eerste kamer, bekleedt
den voorzitterstoel. De voorzitter laat laat door den griffier
der eerste kamer voorlezen een besluit des konings van 10
september I860, geteekend Baden Baden, waarbij aan den
minister van binnenlandsche zaken wordt opgedragen, om
zich heden, des namiddags ten 2 ure. te begeven naar de
vergadering der staten generaal en aldaar uit naam des ko
nings de tegenwoordige zitting der staten generaal te sluiten.
De voorzitter benoemt eene kommissie van acht leden
der eerste eu der tweede kamer om den minister van bin
nenlandsche zaken in- en uitgeleide te doen. Die kommissie
bestaat uit de lieeren van der Heiin van Duijvendijke, van
Muiken. Blankeuheym, Meylink. 't Hoofd van Benthuizen,
Cornells, Hartevelt en Kappeyne van de Coppello.
Kort daarop wordt de minister van binnenlandsche za
ken, die zich op de gewone statelijke wijze naar de verga
dering der staten generaal begeven heeft, de zaal binnen
geleid. Hij plaatst zich vervolgens voor den troon en houdt
de volgende aanspraak
„Mijne heeren,
De koning draagt mij op aan de staten generaal, bij het
sluiten hunner vergadering, dank te zeggen voorde ijverige
zorg die zij weder aan de publieke zaak hebben gewijd.
„Uwe vele en velerlei werkzaamheden hebben zich niet
tot de eischen van het oogenbhk bepaald. Uwe diskussiön
hebben een wijderen kring beschreven, en het is niet bij
diskussie gebleven. Wij zagen gewigtige maatregelen van
duurzaam internationaal en financieel belang tot stand bren
gen. Ik noem de verdragen met België, om gemeenschappe
lijke rivier-aangelegenheden, scheepvaart en handel, op
vasten grond te vestigende wetgeving omtrent het kroon
domein, die omtrent een voornamen tak onzer akcijnsen,
aflossing en andere vermindering van staatsschulden.
Andere groote maatregelen, met uwe medewerking ge
nomen, zijn bestemd om op de volkswelvaart en ontwikke
ling regtstreeks beslissenden invloed uit te oefenen.
Mildelijk werden door u de middelen verleend om stoute
•werken van algemeen nut, nieuwe waterwegen tot verbin
ding onzer eerste koopsteden met de zee en het net der
.groningsche kanalen mogelijk te maken; om den aanleg van
spoorlijnen hier te lande voort te zetten en dien op Java te
beginnen; gij hebt de dienst der staatsspoorwegen voor het
verkeer geregeld en het middelbaar onderwijs ingerigt.
Een jaar vau zulke uitkomsten, tot voorziening in vele
volgende jaren, mogen wij erkentelijk een goed jaar noemen.
Namens den koning wordt deze vergadering der staten
generaal gesloten."
Daarna is den minister met het gebruikelijke ceremonieel
uitgeleide gedaan.
Opening der vergadering 186364.
De koning, in plegtigen stoet, volgens vastgeteld pro
gramma, zich naar de vergaderzaal der tweede kamer bege
ven hebbende en aldaar op gebruikelijke wijze binnengeleid
zijnde, opent de vergadering met eene
TROON li EDE.
In de eerste plaats werd medegedeeld dat de vriendschap
pelijke betrekkingen met andere mogendheden ongestoord
bleven, terwijl de goede verstandhouding met België door
de onlangs geslotene traktaten op breeden. hechten grond
slag gevestigd werd. Z. M. verklaarde daarop dat zee- en
landmagt aan hare roeping beantwoordden, en opdat de
schutterij beter aan hare bestemming zou kunnen voldoen,
zal een wetsontwerp worden aangeboden, waarbij hare
zamer.stelling wordt geregeld. De op Java aan te leggen
spoorwegen zullen aldaar leven en vertier geven. In de
West-lndiën hebben de negers aan vankelijk blijk gegeven
dat zij de vrijverklaring op prijs stellen. In den loop dezer
zitting zal aan bet onderzoek der kamers worden onderwor
pen een ontwerp van wet tot regeling der indische komp-
tabiliteit en een regeringsreglement voor de West-lndiën.
Verder bevatte de koninklijke rede de mededeeling dat
de toenemende bevolking eene vermeerdering van het getal
leden der tweede kamer met 3 noodig maakt.
Tot de toegezegde wetsontwerpen behoorde nog dat tot
voorziening in de opleiding van jongelieden tot indische
ambtenaren.
De landbouw had een ruime opbrengst geleverd eu de
toestand der visscherij kon mede gunstig genoemd worden.
Eerlang zou de opening van enkele gedeelten der staats
spoorwegen kunnen plaats hebben. Inmiddels zijn konces-
siën verleend tot het aanleggen van lijnen die het net zullen
-aanvullen.
De toestand der geldmiddelen was gunstig zoo dat met
de amortisatie der staatsschuld kon worden voortgegaan,
ofschoon grootere uitgaven voor den aanleg van spoorwe
gen werden gevorderd. De wetsontwerpen betrekkelijk het
belastingstelsel zouden op nieuw worden voorgedragen.
BUITJENJLAA®.
Algemeen overzig*.
De notas van Rusland aan Frankrijk en Engeland zijn
thans bekend gemaakt. I11 hel antwoord aan de laatste
mogendheid heeft vorsl Gortschakoff zich weinig op de bij
zondere hoffelijkheid en beleefdheid toegelegd, waarover
sommige engelsche dagbladen zich dun ook waarschijnlijk
wel weder zullen ergeren; men kun trouwens zonder veel
moeite in dit stuk weder de gemoedelijkste ironie, het
bijtendst sarkasine en den bittersten spot vereenigd zien.
De inhoud levert overigens niets buitengewoons op en is
geheel in overeenstemming met de houding door Rusland
aangenomen.
De russische depeche aan Frankrijk is ons nog slechts in
resume bekend. Een memorandum is daarbij gevoegd,
hetwelk vrij uitgebreid schijnt te wezen. Mag men Le cour-
rier du ditnanche gelooven, dan zou Rusland niet geant
woord hebben op de laatste depeches der mogendheden, als
het in de aan de depeche van den heer Drouyn de Lhuys
geannexeerde memorie daartoe niet aanleiding had gevon
den. In die memorie zeide de heer Drouyn de Lhuys dat de
kabinetten onder den naam van polen „ook de bewoners
van het oud poolsch grondgebied hadden begrepen, hetwelk
niet binnen de grenzen valt van het nieuw koningrijk." Op
dit terrein nu verklaart vorst Gortschakoff in zijn memo
randum zich volstrekt niet te willen begeven en daaromtrent
zelfs niet in eene vriendschappelijke en vertrouwelijke
gedachtenwisseling te willen treilen.
Uit de laatste depeche van lord Russell aan Rusland heb
ben sommige verdedigers van den staat van isolement voor
Nederland nog een enkel punt geëxploiteerd, hetwelk wij
hier nog ter loops willen bespreken. In eiken aanzienlijken
staat zegt die depeche waar eene nationale vertegen
woordiging bestaat, in Engeland, in Frankrijk, in Oosten
rijk, in Pruissen, in Italië, in Spanje, in Portugal, in Zwe
den, in Denemarken werd van deelneming in het lot der
polen blijk gegeven. Nederland wordt dus niet genoemd
en het heeft volgens sommigen „derhalve" al zeer
weinig nut gehad dat de nederlandsche regering eene nota
aan Rusland heeft gezonden Er wordt echter niet gespro
ken van regeringen maar van nationale vertegenwoordigin
gen en de oorzaak dat Engeland „zich niet verwaardigt om
Nederland te noemen" is dat Nederland zich nooit ver
waardigt in buitenlandsche vraagstukken op te treden.
Door e'énmaul te spreken wordt men immers uit den rang
der zwijgende staten niet naar dien der sprekende overge-
bragf. Krenkt het echter de eerzucht der natie zich niet
genoemd te zien in het buitenland, zij trede dan waar het
pas geeft uit den cirkel van egoïstische, chinesche angst
valligheid
De keizer van Rusland heeft op 18 september de zitting
van den finlandschen landdag geopend. In zijne rede, bij
die gelegenheid uitgesproken, beloofde hij voor de volgende
zitting een wet. waarbij de bevoegdheid van den landdag
ten opzigte van belasting en wetgeving eene aanzienlijke
uitgebreidheid zou erlangen. Voorts verklaarde de keizer
dat voortaan geene leeningen meer zouden worden aange
gaan zonder medewerking van den landdag, behalve in het
geval van „vijandelijke invallen" of andere onvoorziene
rampen.
In de zitting der duitsche bondsvergadering hebben de
vereenigde kornités het voorstel gedaan om in de holstein-
sche kwestie tot de regeling eener bonds-exekutie over te
gaan. Volgens dit voorstel zou het hertogdom door zes
duizend man hanoversche en Saksische troepen bezetworden,
terwijl Oostenrijk en Pruissen de reserve zouden vormen.
De stemming over dit voorstel zal op 1 oktober plaats
hebben.
Onder „België" hebben wij zeer kort zamengevat hetgeen
op de algemeene vergadering der tweede sektie op het kon-
gres te Geut verhandeld werd. Boven eene dorre opgave
der werkzaamheden van de sektie-vergaderingen verkiezen
wij echter een meer uitvoerig verslag der behandeling van
sommige belangrijke punten, waarvoor wij nu en dan nog
eenige plaats hopen te vinden.
Hoewel de pakketboot uit Mexiko is aangekomen, beeft
de fransche Moniteur nog geene raededeelingen gedaan
omtrent den stand der zaken aldaar. Men schrijft dit toe
aan de afwezigheid des keizers uit de fransche hoofdstad,
die uitspraak moet doen omtrent het publiek maken dei-
van den maarschalk Forey ontvangene depeches. Intussehen
wordt de strijd over het al of niet aanvaarden der mexikaan-
sche kroon door den aartshertog Maximiliaan voortgezet.
Tot nog toe vond iedere verzekering van een fransch dag
blad dat de aartshertog de keizerskroon zou aannemen den
volgenden dag tegenspraak bij een oostenrijksch dagblad.
Thans berigt evenwel Le memorial dijdomatique, naar men
wil een orgaan der oostenrijksche regering in Frankrijk, dat
de aartshertog Maximiliaan de kroon van Mexiko zal aan
nemen en ile ondersteuning zal erlangen der engelsche
regering, welke van hem de verzekering heeft ontvangen
dat de eigenaars der vroeger verbeurd verklaardegeestelijke
goederen in Mexiko in hun eigendom zullen gehandhaafd
worden.
Intussehen wordt uit Parijs gemeld dat de staat Yucatan,
welk tot dus verre slechts tot de zoogenaamde mexikaan-
sche kon federatie behoorde, zich met het keizerrijk Mexiko
heeft vereenigd. Volgens een gerucht te New-York zou
Juarez te Washington inkognito zijn aangekomen en ver
schillende zamenkomsten hebben gehouden met den presi
dent Juarez, terwijl de generaal Miramon intussehen het
opperbevelhebberschap over de mexikaansche troepen had
aanvaard.
Omtrent de belegering van Charleston door de troe
pen der noordelijke staten van Amerika wordt berigt dat
deze met kracht wordt doorgezet. In een rapport van
den generaal Gilmore zoo beweerde men overigens
zou gemeld wonien dat zelfs eene batterij van zeven stuk
ken de stad ihans geheel bestreek. Andere tijdingen melden
de overgave der stad Chattanoga aan de gefedereerden.
De tegenstrijdigheid der jongste berigten uit Japan heb
ben ons inlichtingen doen inwinnen bij iemand die tot dat
land in aanhoudende betrekking staat en in de gelegenheid
is zich omtrent den staat der zaken op de hoogte te houden.
Daarbij is ons gebleken dat men het onder „Japanvoor
komende als genoegzaam zeker uiag aannemen.
JTapan.
De tai-koen (of sjo-goon rijks-veldheer) resideert nog
altoos te Ye-do en staat tegenover den mikado of geestelijken
keizer die te Miako zijn verblijf houdt. De pogingen van
den tai-koen worden ondersteund door allen die in Japan
de partij van vooruitgang vormen en zijn toegedaan. De
keizer daarentegen wil met het gezag van den tai-koen ook
die partij fnuiken en den kop indrukken. De vorsten of
dai-mioos zijn verdeeld. Voor een groot deel zijn zij voor
den mikado en dus tegen de vreemdelingen, voor een deel
zijn zij op de hand van den tai koen. Hunne namen echter
weet men niet. In Japan woedt dus op 't oogenblik een
belangrijke burgeroorlog. De tai-koen voelt zich sterk voor
namelijk door de bescherming der vreemde mogendheden
op welke hij mag rekenen, als zijnde hij voor zich getrouw
gebleven aan de door hem gesloten traktaten. Niet onmo
gelijk is het dat zijne partij het veld wint en dan zou zich
voor de vreemde mogendheden een nieuw tijdperk van
veelzijdigen invloed en verlevendigd handelsverkeer ope-
uen. De vijandelijkheden komen geheel van den mikado en
van degenen die zijne partij (die der reaktie) zijn toegedaan.
Er is dus voor de vreemden misschien ruim zoo veel te
winnen als te verliezen inaar de uitslag ligt nog in het
duister. Dit hangt af van de wending die de oorlog neemt.
Velen zijn echter van oordeel dat het uitbreken van dezen
burgeroorlog een gelukkig verschijnsel is en dekrisiszal
bespoedigen die toch vroeg of laat komen moest en aan de
spanning der laatste tijden een einde zal maken.
Engeland.
De zeer korte en lakonische depeche van Rusland aan de
engelsche regering luidt aldus
„Vorst Gortschakoff aan den baron Brunnow,
Tsarskoe-Selo, 26 augustus (7 sept.) 1863.
„Lord Napier heeft mij op last zijner regering eene depe
che van lord Russell overhandigd, waarvan uwe excellentie
de kopie hierbij zult vinden. liet is een antwoord op de
depeche van 1/13 julij, welke gij aan den eersten staats
sekretaris van hare engelsche majesteit hebt medegedeeld.
De denkbeelden, in dat stuk door ons ontwikkeld, waren
het gevolg van het verlangen om tot overeenstemming te
geraken. Terwijl wij thans van de opmerkingen hebben
kennis genomen, welke zij bij lord Russell hebben doen
ontstaan, met de aandacht, welke wij steeds verleenen aan
de opiniën der britsclie regering, betreuren wij het tot het
besluit te moeten komen dat wij het doel, hetwelk wij ons
voorstelden, niet hebben bereikt.
„Zoodra nu deze diskussiën slechts zouden kunnen lei
den om het tusschen ons bestaand verschil van gevoelen
nog scherper te doen uitkomen en te vermeerderen, zou liet
in strijd zijn met onze toenaderingsgezindheid om van onze
zijde deze langer te doen voortduren; wij gelooven ten
deze ook niet in strijd te handelen met de gevoelens van
deu eersten staatssekretaris van hare britsehe majesteit.
„Wij wenschen daarom alleen onze aandacht te bepalcu
tot de hoofdpunten zijner depeche, waaromtrent wij ten
minste in bedoeling overeenstemmen.
„De regering van hare majesteit wenscht spoedig in het
koningrijk Polen een staat van zaken te zien, welke aan
dit land de rust, aan Europa den vrede en aan de betrek
kingen der kabinetten de kalmte teruggeve.
„Wij deelen dit verlangen ten volle en alles wat van ons
kan afhangen ter verwezenlijking daarvan zal geschieden;
„Onze doorluchtige meester is steeds met de meest wel
willende gevoelens jegens Polen en met de meest toenade-
ringsgezinde bedoelingen jegens al de vreemde mogendhe
den bezield. Het welzijn te bevorderen zijner onderdanen,
van welk ras of van welke godsdienst, is een pligt, welke
zijne keizerlijke majesteit op zich heeft genomen voor God,
zijn geweten en zijn volk. De keizer wijdt al zijne zorg om
dezen pligt te vervullen.
„Wat de verantwoordelijkheid betreft, welke zijne ma
jesteit in hare internationale betrekkingen op zich kan
nemen, die betrekkingen zijn door liet volkenregt geregeld
en de schending der grondbeginselen hiervan kan alleen
eene verantwoordelijkheid opleggen. Onze doorluchtige
meester heeft deze beginselen steeds geëerbiedigd en in acht
genomen jegens andere staten. Zijne majesteit heeft der
halve het regt om dien zelfden eerbied te verwachten en to
eischen van de zijde der andere mogendheden.
„Gij zult deze depeche wel willen voorlezen aan den eer
sten staatssekretaris van hare britsehe majesteit en hem
daarvan kopie laten."
België.
In de algomeene vergadering der tweede sektie van l'As-
socialion internationale pour les sciences sociales werd een
belangrijk vraagstuk behandeld. De onderwijs kwestie,
welke gedurende het kongres te Mechelen in België zoo
veel besproken is, was namelijk aan de orde. Een groot
aantal toehoorders luid dan ook van de behandeling dezer
zoo hoogst belangrijke kwestie getuige willen zijn en op de
tribunes hadden zeer vele dames plaats genomen, die zich
eene eigene opinie wenschien te vormen omtrent een vraag
stuk, van zoo veel invloed op de opvoeding. Zou dit laatste
niet als een belangrijk teeken des tijds te beschouwen we
zen?
Leefden wij in een idealen staat zeide de heer Pascal
Duprat, de eerste spreker wij zouden den staat geheel
buiten het onderwijs laten, maar dit is niet hejt,geval. Hij
vevdetligde daarop het regt of liever den pligt vau den staat
met betrekking tot bet onderwijs. Volgens zijne mee
ning moet de staat zich in de eerste plaats door <le-wet met
liet btidertvijs inlaten. De staat moet aan de kiiidcrOi». de
hooqViles vridèriands, de eerste beginselen der wetim^ch^ji
I doen"leereq.^ilij verklaart zich dan ook, vooral op dén
eersten traj>, veerstander van verpligt onderwijs. De staat
moet voorts'qok subsidiën verleenen, daar de gemeenten
1 niet altijd ïijlcgenoeg zijn om veel aan het onderwijs tea