MIDDEL BURGSCHE C O R AIV T. N 114. Dinssdag 1863. 22 September. Editie van maandag avond 8 ure. Middelburg 21 september. De vergadering der staten generaal is heden in eene ver- eenigde zitting der beide kamers door den koning geopend. Van de door Z. M. uitgesprokene troonrede wordt ons per telegraaf de inhoud verkort medegedeeld. Onze lezers vin den haar in het verslag der zitting van heden op de derde bladzijde van dit nummer zoo getrouw mogebjk weder gegeven. Wij vernemen dat bij de thans ontworpen staatsbe- grooting voor 1861', waarvan mende indiening bij de tweede kamer eerstdaags verwachten kan, 15 millioen voor de werkzaamheden aan de staatsspoorwegen en een millioen voor de verbetering van den waterweg van Rotterdam naar zee is uitgetrokken. Een wetsontwerp tot amortisatie van zes millioen werke lijke schuld kan, naar men ons meldt, spoedig worden te gemoet gezien. De kommissie in de eerste bijeenkomst van gasverbrui- kers benoemd om aan de besluiten der vergaderingen uit voering te geven, heeft eene missive gerigt aan de eigenaren der gasfabriek alhier, in antwoord op hunnen brief vermeld in onze courant van 1 dezer. De kommissie geeft in haren brief te kennendat zij zich niet geroepen acht ooi de on houdbare argumenten der direktie te wederleggen, maar evenwel meent, de ten vorigen jare plaatsgehad hebbende prijsvermindering niet te moeten dank weten aan de goed- gevigheid der gasfabriekatiten, maar aan het kontrakt met het gemeentebestuur, hetwelk een maximum van f 0,17 per kub. el voor partikulieren bepaalt, terwijl hetzeer betwijfeld wordt of de gehalte der gas niet in gelijke mate verminderd is; dat zij meent de eigenaren der gasfabriek hierop te moeten opmerkzaam maken, daar zoo zij bij dien hoogen prijs blijven volharden, velen van het gebruik der gas zul len afzien; dat het antwoord op de vraag afschaffing van meterhuur, in den vorigen brief niet gegeven, thans nog wordt te gemoet gezien In de vergadering van IS dezer is het antwoord hierop medegedeeld, inhoudende dat de eigenaren der gasfabriek noch prijsvermindering, noch wijziging in de voorwaarden toestaan. In deze vergadering is tevens ter teekening gelegd een adres aan den minister van binnenlandsche zaken, houdende verzoek tot het bevorderen van wettelijke bepalingen waar bij de ijk op de gasmeters worde ingevoerd. Dit adres zal aan de afwezigen worden aangeboden. Tot voorzitter van de eerste kamer der staten generaal gedurende de zitting van 1863—1861 is benoemd de heer mr, J. A. Philipse. *Men schrijft ons uit Dordrecht, 18 september „Op heden werd alhier de jaarlijksche algemeene verga dering der Hollandsche maatschappij van fraaije kunsten en wetenschappen gehouden. Nadat den vorigen dag eene voorbereidende bijeenkomst plaats had van de algemeene bestuurders, bijgewoond door de afgevaardigden der vijf afdeelingen Dordrecht, Arasterdam, Leiden, Rotterdam en 's Gravenhage, kwamen heden middag ten twaalf uur in de schouwburgzaal de afgevaardigden met vele leden der maat schappij bijeen. De algemeene voorzitter, de heer J. P. Bredius, opende de vergadering met eene belangrijke rede voering, over „het materialisme" waarin hij, na gewaagd te hebben van de begripsverwarring en woordenstrijd, die zich op elk gebied in onze dagen openbaart, meende eens een regte definitie van dat woord te moeten geven en daarna de stelling ontvouwde en toelichtte dat de klagt over dat materialisme onzer dagen overdreven is en onbilli]kdat wat men materialisme noemt niet in meerdere mate aanwe zig is dan vroeger, maar zich alleen sterker uitspreekt en eigenlijk op den maatschappelijken toestand een gunstigen invloed uitoefent. „Vervolgens bragtde algemeene secretaris, de heerM. A. Perk,verslag uit van de voornaamste handelingen en voorval len die sedert de laatste algemeene vergadering, den 19 sep tember 1862 te 's Gravenhage gehouden, bij de maatschappij hebben plaats gehad, en deed tevens mededeeling van haren tegenwoordigen staat. In dit verslag, dat met belangstelling werd aangehoord, vergeleek hij onder anderen de maat schappij, welke thans 63 levensjaren telt, bij eene deftige, eerzame matrone die niet met veel beweging, maar stemmig en deftig haren weg bewandelt en aan hare roeping tracht te beantwoorden. Hiervan was het afgeloopen jaar op nieuw getuige geweest. De maatschappij, niet terug willende blij ven, waar het de vereering of de vereeuwiging geldt der na- nagedachtenis van groote mannen, die uitmuntten op het gebied van Ietteren en wetenschappen, had eene bijdrage geschonken van f325 om de stichting van een gedenkteeken ter eere van Joost van den Vondel te bevorderen. Verder had zij het bij haar ingekomen antwoord op de uitgeschre- vene prijsvraag: „Eene beschouwing van Kinker als wijs geer" in handen gesteld van bevoegde beoordeelaars. Geen ander geschrift dan het jaarlijksche verslag inetde redevoe ring van den algemeeneu voorzitter ten vorigen jare, had zij uitgegeven. Overgaande tot de mededeeling van de lotge vallen der verschillende afdeelingen, konstateerde de ver slaggever dat geen barer een lid van erkende letterkundige verdiensten verloren had en op hem dus de taak niet rustte van hulde te brengen aan de nagedachtenis van eenig mede lid. De staat der verschillende afdeelingen is over het geheel voldoende. Een barer had echter dit jaar een belangrijk verlies in ledental geleden. „De penningmeester der voorzittende afdeeling, mr. S. II. Lotzy, berigtte hierop dat er geene algemeene onkosten dei- maatschappij gedurende het afgeloopen jaar gemaakt waren. „Overgaande tot de behandeling der punten op den be schrijvingsbrief vermeld, vernam de vergadering van de per manente kommissie ad hoe dater dit jaar geen enkel geschrift ingekomen was hetwelk zij de onderscheiding waardig keurde om aan den schrijver daarvan, uit naam der maat schappij eene som van f 150 als eereblijk aan te bieden. „Verder werden er een tweetal voorgestelde wetsverande ringen aangenomen. Uit het drietal prijsstoffen, voorgedragen door bestuur ders, en wel uit het vak der geschiedenis, koos de vergade ring om voor 1 januarij 1865 beantwoord te worden „Wel ken invloed heeft de omwenteling van 1813 gehad op den staatkundigen en maatschappelijken toestand van Neder land?" Nog werd er bepaald dat in de volgende algemeene vergadering als prijsvraag zal worden uitgeschreven „eene proeve van poëzij." „Tot algemeenen voorzitter voor het volgende jaar werd uit een opgegeven drietal gekozen de heer A. Beeloo, terwijl tot algemeenen sekretaris benoemd werd de heer mr. J. E. Bank, beiden te Amsterdam. De algemeene sekretaris bragt vervolgens verslag uit aangaande het antwoord, ingekomen op de in 1861 uitgeschreven prijsvraag uit het vak dei- wijsbegeerte: „Eene beschouwing van Kinker als wijsgeer." Uit dit verslag bleek, dat de bestuurders in hunne den vori gen dag gehouden vergadering besloten hadden, het eenige met de spreuk: „Excelsior" ingeKomen antwoord, met de gewone gouden medalje der maatschappij te bekroonen. Ingevolge de bepalingen der wet, mogt tot het openen van het verzegeld naambriefje niet overgegaan worden dan in de algemeene vergadering der maatschappij. Het briefje alsnu geopend wordende blijkt het dat de schrijver is jhr. Henri van der Wijck te Leiden (thans hoogleeraar in de letteren en wijsbegeerte te Groningen). De sekretaris deelde ijders nog mede dat op de beide andere in 1861 uitge schreven prijsvragen, namelijk als proeve van proza: „Het koningrijk Holland onder Lodewijk Napoleon," en, uit het vak der schoone kunsten „Eene beoordeelende geschiede nis van den nederlandschen roman, sedert het begin der 17e eeuw," geen antwoord is ingekomen. Overeenkomstig het preadvies der bestuurders, besloot de vergadering die prijsstoffen in te trekken. De vergadering besloot op voor stel van de bestuurders eene som van f 200 beschikbaar te stellen ter bevordering van de uitgave van de gedenkschrif ten van Johan van Oldenbarnevelt en zijn tijd, door den heer L. C. van Deventer, onder bepaling dat bij de voltooi- jing van het derde deel des werks, waarvan reeds 2 deelen verschenen, die som zal worden verstrekt. Nog werd herin nerd aan de ten vorigen jare uitgeschreven prijsvraag: „Hebben de kunsten regtopden steun der regering? Hebben zij daaraan behoefte op welke prijsvraag de maatschappij voor 1 januarij 1864 de antwoorden verwacht. „Nadat de voorzitter den dank der vergadering ontvan gen had voor zijne leiding, werd de bijeenkomst gesloten, en vereenigde zich de afgevaardigden en leden aan de feest maaltijd in de Harmonie, die getuigde van vriendschap- pelijken geest en van wederzijdsche hoogachting, en waarbij menig hartelijk en goed woord werd gesproken. „In de deze week gehouden zitting van den gemeente raad is de zaak van de hier gewenschte rijks burgerschool voor middelbaar onderwijs verder behandeld. Om van de regering de vestiging van dergelijk eene inrigting te ver werven, heeft de raad besloten om een geschikt gebouw ter beschikking te stellen van de regering en de redenen te ont vouwen, waarom zulk eene instelling wenschelijk en nuttig alhier te achten is. Men is zeer benieuwd naar den uitslag." Van negen jongelieden die zich vrijdag en zaturdag 11. voor het admissie-examen bij de letterkundige fakulteit der hoogeschool te Leiden hadden aangemeld, zijn, na gehou den onderzoek, zes wegens ontoereikende kennis afgewezen. Te Utrecht werden van de negen en twintig geëxami- neerden, dertien toegelaten. Ten paleize van Z. K. H. prins Frederik der Nederlan den en onder voorzitting van Z. K. H. heeft donderdag te I's Gravenhage de vijfde vergadering plaats gehad van de hoofd-kommissie voor bet op te rigten nationaal gedenk teeken voor november 1813, enz. 21 leden hebben aan de vergadering deelgenomen, welke van des namiddags 1 tot des avonds 7 ure onafgebroken heeft geduurd. Afwezig waven uit verschillenden hoofde de heeren Amiabel, van (len Berg, van Berckel, Couperus, graaf van Heijden Reine- stein, Kooij en baron de Vos van Steenwijk. Z. K. H. de prins-voorzitter heeft de vergadering met eene rede geopend, waarin Z. K. H. de vergadering ver welkomde en na o. a. epnige punten uit het gedrukt verslag der 4de vergadering nader te hebben toegelicht, den sekre taris verzocht een overzigt te geven van de ingekomen stuk ken en een meer bepaald verslag van de adviezen der plaat selijke kommissiën, omtrent het aan hare beoonieeling onderworpen drieledig plan van gedenkteeken. Uit dit verslag bleek, dat hel aantal gekonstitueerde plaatselijke kommissiën thans is 666 en dat in 786 van de 1138 gemeen ten des rijks vertakkingen der hoofd-kommissie bestaan. Nog 352 gemeenten blijven onvertegenwoordigd. Aan de leden der hoofd-konimissie was reeds onder dagteekening van 5 september gezonden een overzigt van de bedoelde uitkomsten tot en met dien dag; sedert waren nog van een zestigtal kommissiën berigten ingekomen. Te zamen geno men hebben nagenoeg 600 kommissiën eene pa..' Ie mee ning uitgedrukt omtrent de voorstellen der kommissie (a. naald te Scheveningen; b. monument te 's Gravenhage c. nationale ambachtsschool). Omtrent a. hebben zich ver klaard: 577 kommissiën en daarvan 514 vóóromtrent b. 576 kommissiën en daarvan 522 vóór; omtrent c. 574 kom missiën en daarvan 467 voor. Verreweg de meerderheid der plaatselijke kommissiën heeft zich dus met het drieledig voorstel van Z. K. li. vereenigd en die meerderheid is even zeer aanwezig als men het totaal der bevolking neemt in de bedoelde gemeenten. 13 kommissiën hebben het verlangen te kennen gegeven, dat aan b. de eerste rang mogt worden toegekend; doch 159 kommissiën hebben zich in dien zin verklaard voor c. of wel van de zekerheid, dat ook c zou tot stand komen, hare medewerking afhankelijk gemaakt. Een aantal wijzigingen zijn inde verschillende voorstellen aan bevolen en niet minder is het aantal tegen voorstellen, waaraan enkele plaatsel ijke kommissiën de voorkeur zouden geven. 48 hebben het denkbeeld van een Invalidenhuis voorgestaan; 4 dat om de in te zamelen gelden geheel of gedeeltelijk te schenken aan het fonds tot ondersteuning der gewapende dienst. Behalve deze voorstellen is door een aantal plaatselijke kommissiën in overweging gegeven om eene algemeene kollekte aan te vragen voor de inzameling van gelden elders, om in alle scholen des rijks eene kollekte te doen houden, ten einde het onderwerp en het feit dep feestviering in het aandenken van het opkomend geslacht te doen voortleven met het bewustzijn van ook een penning daartoe te hebben bijgedragen, enz., enz. Vervolgens heeft de penningmeester verslag gedaan van de tot heden inge komen gelden De prins voorzitter is vervolgens in eene beschouwing getreden der tegenvoorstellen en heeft zich zoowel als voor zitter der hoofdkommissie als in HD. bijzondere verhouding tot de vloot en het leger ten stelligste verklaard tegen de bovenvermelde tegenvoorstellen. De oud-gedienden, vooral de gebrekkige oud-gedienden, zijn hier te lande verre van onverzorgd, maar zoo daaraan iets ontbreekt is het de staat, op wien de verpligting rust om hierin te voorzien. De gebeurtenis van 1813 staat daarenboven niet regtstreeks in verband met eenig groot wapenfeit. Zij is de vrucht van omstandigheden, wier onverwachte ontknooping geenszins als het werk van menschelijk bestel is of mag worden aan gemerkt. Ook de voorstellen van mevrouw de wed. Storm werden besproken, doch welke verdiensten die mogten bezitten, de hoofdkoinmissie had zich te houden aan de adviezen der plaatselijke kommissiën en met eene beslis sende meerderheid hadden zich deze, tot des voorzitters roote voldoening, met zijn voorstel vereenigd. Het voorstel, hierna in omvraag gebragt, of de vergade ring alsnu kon goedvinden het plan, zoo als het in de verga dering van 9 julij door Z. K. H. was voorgedragen, in zijn geheel aan te nemen, is na uitvoerige wisseling van gedach ten goedgekeurd, in dien zin, dat de medewerking der natie gevraagd wordt voor de 3 ontwerpen te zamen. De kommis sie voor het ontwerpen eener prijsvraag heeft rapport uit- gebragt; de vergadering heeft zich daarmede vereenigd. [De prijsvraag zelve is in de Staatscourant van heden be kend gemaakt]. De kommissie voor de feestviering heeft insgelijks rapport uitgebragt; met geringe wijzigingen is ook dat rapport aangenomen, en nog staande de vergade ring ia uitvoering gegeven aan eenige maatregelen van voorbereiding. Er is besloten tot eene algemeene godsdien stige nationale feestviering op den 17 november in alle gemeenten des rijks en in de overzeesche bezittingen, tot het leggen van den eersten steen voor het monument te's Gravenhage, in bet Willemspark, op 17 november en het houden van eene feestrede, enz. bij die gelegenheid. Handelsblad

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1863 | | pagina 1