MIDDELBÜRGSCHE C 0 (RAN T. N 116. Zaturdag 1863. 26 September. Editie van vrijdag avond 8 Middelburg 25 september. De oprigting van instellingen van middelbaar onderwijs, waarvan in de troonrede is melding' gemaakt, moet.allen welkom zijn, die prijs stellen op verstandsontwikkeling en beschaving. Onder die instellingen bekleeden, behalve de polytechni sche school, eene eerste plaats de 5 instellingen met vijf jarigen kursus, waaraan tien leeraren zullen werkzaam zijn. Wij vernemen dat de regering het voornemen heeft onze gemeente met zoodanige school te begiftigen en er deswege onderhandelingen met ons gemeentebestuur plaats hebben, welke hoogst waarschijnlijk tot eene gunstige uitkomst zul len leiden. Door de kamer van koophandel en fabrieken alhier is ontvangen en ligt voor belanghebbenden ter inzage eene opgaaf betrekkelijk den handel en de scheepvaart van Groot-Brittanje en Ierland, gedurende de zes maanden geëindigd 31 julij 1863. Volgens het Sluisch weekblad is van den minister van financiën eene alleszins gunstige beschikking ontvangen op een adres der kommissie voor den weg Nieuwvliet—Sluis, betrekkelijk onteigening van domaniale gronden, vallende in genoemden weg en bepaaldelijk in en nabij bet Zwin. Ingevolge art. 89 der kieswet, zullen de provinciale staten van Zuid-Holland binnen 30 dagen buitengewoon worden bijeengeroepen tot het benoemen van een lid der eerste kamer van de staten generaal, in de plaats van den heer A. Hartevelt Jz., die zijn ontslag genomen heeft. De arasterdamsche bladen deelen mede dat Z. M. de koning voor tweehonderd aandeelen heeft deel genomen in het kapitaal der Maatschappij ter exploitatie van staats spoorwegenwaartoe de inschrijving bij de Algemeene maatschappij voor handel en nijverheid geopend is. Volgens het Utrechtsch dagblad is van twee zijden kon cessie aangevraagd voor een spoorweg van Dordrecht over Gorinchem en Tiel naar Nijmegen. Men schrijft uit Nijmegen 22 september. „Heden morgen ten half één ure arriveerde alhier de aartsbisschop Zwijsen, en deed zijn intogt onder het luiden der klokken van de roomsche kerken en vergezeld van eene eerewacht van om streeks 70 personen te paard. Hij was gezeten in een met vier paarden bespannen rijtuig, terwijl de twee komman danten der eerewacht blootshoofds langs de koets reden. „De stoet kwam de Hezelpoort binnen, en trok langs de Hezelstraat, Markt en Broederstraat naar de pastorie in de Molenstraat. Van vele huizen waren vlaggen uitgestoken. „De komst van den aartsbisschop alhier staat in verband inet het feest van de heiligverklaring der japansche marte laren. De kerk in de Molenstraat is niet rood fluweel, met goud gestikt; kostbaar behangen en versierd met kroonen met fluweel bekleed, alles met bloemen en guirlandes omge ven. Voor den aartsbisschop is een prachtige troonhemel ingerigt. Als altaarstuk dient eene voorstelling van den dood der japansche martelaren. Heden morgen ia door den bisschop Lageneste een solemnele mis en heden avond een pontificale lof gevierd. Morgen ten 9 ure zal de heer Zwijsen zelf eene solemnele mis bedienen en morgen avond eene pontificale lof opzenden. Onderscheidene zangers uit andere plaatsen verhoogen den luister der misgezangen. Morgen avond zal in de Molenstraat bengaalsch vuur worden ont stoken en den kerkvoogd eene serenade met fakkellicht gebragt worden." Amhcourant.) In het begin der volgende maand zal de leesinrigting voor arbeidslieden, in het vorig jaar te Utrecht opgerigt, doch met den zomer gesloten, weder geopend worden. Hoe wel zich groote moeijelijkheden voordeden, vooral met be trekking tot een geschikt lokaal, daar het gebouw der ver- koopingen op de Mariaplaats, verleden winter door het stedelijk bestuur goedgunstig ten gebruike afgestaan, thans is afgebroken, heeft de kommissie echter begrepen, niets te moeten verzuimen om eene inrigting te doen herleven, die aanvankelijk reeds zoo veel bijval ondervonden heeft. On geveer twee honderd werklieden, die elk een stuiver in de week betaalden, werden als leden ingeschreven. Tusschen 7 en 10 ure des avonds kon men gewoonlijk een vijftigtal leden bijeen vinden, die, des verkiezende, onder het genot van een kop koffij, of een glas bier, voor inkoopprijs aange boden, zich bezig hielden met het lezen der boeken en tijd schriften, door de kommissie aangekocht, of door de welwil lende ingezetenen ten geschenke gegeven, terwijl nu en dan eene voordragt van een der bestuurders, ue aanwezigen aangenaam en nuttig bezig hield. Er is thans besloten het lokaal niet meer viermaal 's weeks maar alle avonden op de genoemde uren open te stellen en de voordragten, die steeds met veel belangstelling zijn aangehoord, in grooter getal en op de vooraf aangekondigde tijden te laten plaats grijpen. Er is echter groote behoefte aan een doelmatig lokaal. Voorloopig is door een gegoecT ingezetene met groote wel willendheid een ledig lokaal kosteloos ten gebruike afge staan, maar als de deelneming eenigermate klimt, zal het weldra te klein zijn. De kommissie houdt zich bezig met het beramen van plannen, om, welligt door aankoop en aanbouw, in deze behoefte te voorzien, overtuigd als zij is, dat er geen beter ruiddel tot voorkoming van armoede be staat, dan de ontwikkeling der arbeidende standen te bevor deren, en dat de ingezetenen gaarne bereid zullen zijn tot dat doel, ook door geldelyke bijdragen, mede te werken. [Utrechtsch dagblad.) Kerk- en schoolnleuws. De gemeenteraad teRetrRnchement heeft tot hoofdonder wijzer benoemd den heer A. Hubregtse te Nieuwland, ge meente Biervliet. Marine en leger. Gisteren is ter reede vau Vlissingen gekomen Zr. Ms. korvet der le klasse Prins Maurits der Nederlanden. De etat-major bestaat uit: den kapitein-luitenant ter zee LI. Kemper, kommandant; de luitenants ter zee le klasse C.T. Hackstroh, Ie officier, en H. Hovij de luitenants ter zee 2e klasse J. F. van Kervel, C. C. Vermeer, C. de Klopper en C. Bijleveldde adelborsten le kl. J. H. de Bruijn.G. J. Fis- scher, I. R. Hagedoorn, W. J. P. van Waning, D. E. F. van de Rivière, A. P.S. C. Gobée, Z. J. Cambier, A. Fokker, J. J. Stooker, H. van der Meer, LI. R. J. J- Thorbecke, P. J. L. de Chateleux, J. Haremaker, A. J. Krabbe, A. F. J. Frac- kers, J. A. A. Schneither en H. H. Bowles; de officieren van gezondheid le klasse M. J. P. van Prooijen en 2e klasse J. J. W. de la Courde officier vau administratie 2e klasse W. F. L. le Rutte, en de adiunkt-administrateur J. M. A. van Roggen. De etat-major van Zr.Ms. schroefstoomschip Zoutman, jl. maandag te Nieuwediep binnengekomen, bestaat uit de volgende officieren: kommandant, de kapitein ter zeeJ. Andreae; Je officier, de luitenant ter zee le klasse W. SJuij- terman van Loode luitenants ter zee 2e klasse P. ten Bosch, J. H. Commijs, M. F. Reeringh en jhr. A. F. Meijerde adelborsten le klasse P. C. Pabst. LI. J. Borgerhoff van den Bergh, H. van Broekhuijzen, H. W. F. Riesz, J. C. de Borst Verdoorn en L. BackerOverbeekde officieren van gezond heid le klasse P. J. ldenburg en 3e klasse M. C. Buijze; de officier van administratie le klasse A. A. Gijsberti Hoden- pijlde klerk L. G. van Deun. Regtszakeu. Heden stond voor de arrondissements regtbank alhier teregt Elisabeth Anna Goedertier, oud 29 jaren, dienstbode, geboren en thans gedetineerd alhier. Uit de voorgelezen processtukken, de verklaringen van vier getuigen en de volledige bekentenis der beklaagde is gebleken dat deze laatste wordt ten laste gelegd 1. dat zij, terwijl zij tegen een loon van f 4-S in dienst was bij den heer H. P. Abrahams alhier, tusschen de maanden januari) en mei jl. arglistig heeft weggenomen en zich toegeëigend ten nadeele eener daar wonende mede-dienstbode de helft eener som van f 17,75. welk bedrag der zoogenaamde potgelden het gemeenschappelijk eigendom was van de beide dienst boden en in een doos in de keuken bewaard werd2. dat zij ten nadeele haars meesters heeft verduisterd en ten eigen bate aangewend eene som van f 5,G5, haar in de maanden november, december en januarij jl. ter hand gesteld tot het betalen van brood, hetwelk door den bediende van den broodbakker Meeuwsen werd tehuis gebragt3. dat zij bij den broodbakker P. Loois den 28 april jl. f 15 en twee dagen later f I 2 klein geld heeft gevraagd en gekregen, waarbij zij voorgaf dat zij dit vroeg op last harer meesteres, die er later ander geld voor in de plaats zou zenden, zonder dat dit echter het geval was, zoo dat zij zich van deze gelden be- driegelijk heeft meester gemaakt. De geruchten van een en ander waren, nadat de beklaagde den 3 mei uit hare dienst was vertrokken, ter oore gekomen van den brigadier-majoor der rijksveldwacht, die meende den officier van justitie daarmede in kennis te moeten stel len en alle mogelijke nasporingen te moeten doen, waarbij echter tevens is gebleken dat niemand eenige schade heeft geleden daar die schade door de beklaagde zelve is hersteld. De beklaagde, die hevig was ontroerd, nam ter teregtzit- ting niets van hare volledige bekentenis terug en veront schuldigde zich inet de opmerking dat zij, door angst en ver legenheid gedreven, de eene daad door de andere rnoest laten volgen. liet openbaar ministerie, waargenomen door den substi tuut-officier van justitie mr. J. Cohen, wijst er op dat de beklaagde voor verschillende feiten van drieërlei aard teregt staat. Hij acht het niet noodig die nogmaals te rele veren, daar ze bekend zijn en tevens bewezen door de verklaringen der getuigen en de bekentenis der beklaagde. Volgens hem moeten deze feiten worden gekwalificeerd het eerste, diefstal in dienstbaarheidhet tweede, misbruik van vertrouwen; het derde, opligting; nadat hij de ver schillende wetsartikelen heeft aangehaald waarbij deze drie feiten worden strafbaar gesteld, herinnert hij dat de diefstal in dienstbaarheid met de zwaarste straf gestraft wordt, na melijk met eene gevangenisstraf van twee tot vijfjaren. Het komt hem echter voor dat die straf niet geheel op deze beklaagde moet worden toegepast, da ar alle schade, door haar toegebragt, is hersteld en de beklaagde blijkbaar van de eene daad in de andere gevallen is. Toen hare meesteres vroeg naar het geld dat zich in de gemeenschappelijke pot bevond ten einde dit voor de helft ter hand te stellen aan de wegens ziekte afwezige mede-dienstbode had de beklaagde dat geld niet en beeft zij langs anderen wegen het trachten te verkrijgen. Hoewel de ambtenaar van het openbaar ministerie om bijzondere redenen meent geen cel lulaire gevangenisstraf te mogen vragen voor deze be klaagde, gelooft hij dat, hoeveel aanmerkingen er ook op haar gedrag te tnaken zijn, er termen bestaai. voc. de toe passing eener ligte straf. Op dien grond rekwireert hij de schuldig verklaring der beklaagde aan de haar ten laste gelegde feiten en veroordeeling tot eene gevangenisstraf voor den tijd van één jaar, benevens in de kosten der proce dure. De verdediger der beklaagde, mr. W. A. van Hoek, vangt aan met er o p te wijzen hoe de drieledige kwalifikatie dief stal in dienstbaarheid, misbruik van vertrouwen en oplig ting in het algemeen een waas van afschuwelijkheid over eene zaak verspreidt. Bepaalt de verdediging zich in derge lijke zaken gewoonlijk tot juridisch terrein waarbij de morele appreciatie steeds op den achtergrond wordt gesteld, thans zal dit niet het geval wezen. Het openbaar ministerie toch heeft een echafaudage van afschuwelijkheid opgesteld tegen de beklaagde, terwijl ieder medelijden voor haar ge voelen moet. Een eenvoudig en trouw verslag van het gebeurde zal bier dan ook, naar hij vertrouwt, voldoende wezen. Den 1 mei 1862 hij hare meesteres in dienst getreden, was de beklaagde steeds vlijtig en voldeed zij aan de eischen voor eene dienstbode gesteld. Behalve het gewone loon ont vingen de dienstboden soms voordeelen, welke in een bord papieren bus in de keuken werden bewaard. Toen nu de mede-dienstbode der beklaagde geld noodig had werd de inhoud dezer bus verdeeld. Eenigen tijd later werd de mede-dienstbode ziek en de bus bleef ongesloten in de kast staan. Daar beide bij eene oogenblikkelijke geldverlegen heid steeds hare toevlugt tot die bus genomen hadden, was het ook natuurlijk dat de beklaagde, die tijdens de ziekte der andere dienstbode alleen was en alleen ook al het huis werk moest verrigten. toen zij zich in geldelijke verlegen heid bevond die busalseen redmiddel bezigde. Liet bedrag van het daarin zijnde geld heeft zij echter, zoo als zij mede deelt, in geheugen gehouden. Toen nu hare meesteres op zekeren dag naar het geld der gemeenschappelijke pot vroeg, bleek dat ook liet geld der mede-dienstbode gebruikt was. In haren angst begeeft zij zich naar den bakker Loois en vraagt uit naam harer meeste res om eenig klein geld, waarvoor zij straks ander geld zal aanreiken. De getuige Loois, wiens verstand schitterend schijnt geblonken te hebben door zijne afwezigheid, gebruikt zelfs de gewone voorzigtigheid niet en geeft f 15 klein geld zonder groot in de plaats te krijgen. Toen de beklaagde niet verder van de pot hoorde, bragt zij het geld bij den bakker Loois terug; doch toen zij weder door hare meeste res naar den inhoud der pot gevraagd werd verzocht de beklaagde een voorschot op hare huur, welk verzoek om bepaalde redenen niet kon worden ingewilligd. Andermaal wendt zij zich nu tot den getuige Loois, die weder blijk geeft geene „prudence ordinaire" te bezitten en weder f 12 klein geld medegeeft. Toen zij nu des zondags hare huur ontving bedenkt de beklaagde dat de getuige Looisdeszon- dags geen geld meentte mogen ontvangen. Maar des maan dags is dit bi j dien getuige niet het geval en reeds vroegtijdig verkeert hij „en alerte" omtrent het gegeven geld, begeeft zich naar de beklaagde, ten huize harer moeder, en ont vangt van haar het geld. Ten opzigte van de kwalifikatie misbruik van vertrou wen, wijst de verdediger er op dat dc beklaagde nu en dan geld ontving voor het huishouden. Soms was zij ook in voorschot waarbij, zij van dc eene onnadenkendheid in de andere verviel, het brood als door den bakker Meeuwsen geleverd opschreef en tijdelijk onbetaald liet. doch later bij dien bakker vereffende. De verdediger deed uitkomen hoe de vervolging dezer zaak alleen was toe te schrijven aan het gerucht,'t welk zoo als de ervaring leert, in kleine pro vinciesteden zoo gemakkelijk wordt verspreid en opgevan gen de bakker Meeuwsen heeft van het gebeurde zelfs een punt van kon versa tie in zijn winkel gemaakt.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1863 | | pagina 1