besluiten ecner gewone konferentie moeten bekrachtigen
maar daaraan niet deelnemen.
The New-York daily press deelt het berigt mede dat de
president der zuidelijke staten, Jefferson Davis, een agent
naar keizer Napoleon heeft gezonden met het verzoek om
erkenniug, het voorstel om een verbond met Frankrijk te
sluiten en het aanbod om het protektoraat van keizer
Napoleon over Mexiko te erkennen.
DEPECHE VAN PRTNS GORTSCHAKOFF AAN
BARON VON BÜDBERG.
De depeche waardoor de bewering van het Journal des
débats betrekkelijk de vredelievende bedoelingen van Rus
land bevestigd wordt en door prins Gortschakoff aan den
baron von Budberg, ambassadeur van Rusland te Parijs,
gerigt is, luidt aldus:
„Ik ontving zoo even uwe brieven van 1 3/25 julij, welke
ik onmiddellijk naar Finland zal verzenden om aan Z. M.
den keizer te worden medegedeeld. Ik kan derhalve uwe
excellentie nog niet mededeelen welke de indruk zal wezen
daardoor op onzen doorluchtigen meestergemaakt.
„Ik wil u echter met dezen koerrier de opmerkingen doen
kennen, welke eene vlugtige lezing hij mij heeft doen opko
men. Die opmerkingen betreffen echter geenszins het
wezenlijke der kwestie, daar wij nog niet bekend zijn met
de praktische konklnsiën, waartoe de fransche regering, na
daaromtrent met de kabinetten van Londen en Weenen te
hebben geraadpleegd, zal overgaan.
„Ik zal mij slechts bepalen tot het oordeel, hetwelk de
heer Drouyn de Lhuys in zijn onderhond met u omtrent de
verschillende punten van ons antwoord heeft uitgesproken.
„De minister van buitenlandsche zaken in Frankrijk
erkent dat wij in beginsel de zes artikelen niet verwerpen,
maar verschilt met ons van gevoelen betrekkelijk de voor-
loopige voorwaarde welke wij ter toepassing daarvan stel
len. Hij meent dat eene onmiddellijke afkondiging de
bevrediging des koningrijks zou verhaasten, terwijl het bij
den tegenwoordigen woeligen toestand onmogelijk is om te
voorzien wanneer deze hervormingen zullen kunnen worden
ingevoerd. De heer Drouyn de Lhuys schijnt uit dit laatste
de gevolgtrekking af te leiden dat ons antwoord eigenlijk
in weigereuden zin vervat is onder den schijn eener aanne
ming wat het beginsel betreft.
„Het komt mij voor, mijnheer de baron, dat de feiten
omtrent dit punt vrij duidelijk spreken, De meeste maatre
gelen, welke in de zes artikelen liggen opgesloten, zijn reeds
door Z. M. den keizer toegestaan. Verre van het koningrijk
te bevredigen zijn zij integendeel het uitgangspunt geweest
van den gewapenden opstand. De oproermakers hebben zich
juist van deze hervormingen en der administatieve autono
mie, welke daarvan het gevolg is geweest, bediend om het
land op te ruijen. Hun doel waszooduidelijk mogelijk: in de
hoop om, met behulp van eene vreemde interventie, tot vol-
koraene onafhankelijkheid te geraken konden zij zich niet
tevreden verklaren met de liberale staatsinstellingen van
vertegenwoordiging en vooruitgang, waartoe de regering de
grondslagen had gelegd. Zij moesten integendeel den goeden
uitslag dezer hervormingen, waardoor het koningrijk Polen
tot regelmatige ontwikkeling werd geroepen, als de vernie-
tiging hunner verlangens beschouwen daarom maakten zij
dit tot het uitgangspunt van een opstand. Hunne bedoelin
gen zijn geenszins veranderd sedert de vreemde mogend
heden zich deze artikelen hebben toegeschreven. Zij heb
ben dan ook openlijk verklaard dat zij zich daarmede niet
tevreden zouden stellen en de wapenen niet nederleggen
zoo lang zij het einddoel van hun streven niet hadden
bereikt, namelijk het herstel van Polen binnen de grenzen
van 1772.
„Wanneer het keizerlijk kabinet niet altijd uit zijne
politieke tradition kwade trouw en omwegen had geweerd,
zou er welligt eenige behendigheid van zijne zijde hebben
gelegen in de volledige aanneming der zes artikelen, om
daardoor de verantwoordelijkheid van eene weigering op
de opstandelingen te werpen inde oogen der mogendheden,
welke hen ondersteunen. Wij hebben echter in dergelijke
ernstige zaak niet de gelegenheid willen zien om eene poli
tieke kunstgreep te verrigten. Wij hebben de kabinetten
uitgenoodigd om in eene loyale gedachten wisseling te tre
den en meenden hen evenzeer bezield met het verlangen om
tot overeenstemming te komen omtrent eene kwestie, even
belangrijk voor de menschheid als voor den algeraeenen
vrede.
„Het was dan ook met volkotnene openhartigheid dat wij
hun aantoonden hoe klaarblijkelijk het volgens onze mee-
ning was dat de zes voorgestelde artikelen, welke in beginsel
niet strijden met de bedoelingen van Z. M. den keizer geene
praktische toepassing konden erlangen dan na het herstel
der rust in het koningrijk.
„II. De heer Drouyn de Lhuys heeft in onze bewering.dat
de voortdurende zamenspanning in het buiteuland de voor
name aanleiding van den tegenwoordigen opstand is, eene
beschuldiging tegen de fransche regering meenen te zien.
„Dergelijk doel is geenszins in onze gedachten gekomen.
Wij zijn overtuigd dat het fransch goevernement met leed
wezen die opruijingen beeft gezien en zich haar revolutio
nair karakter niet heeft ontveinsd. Niet minder waar is het
echter dat die opruijingen zijns ondanks plaats hebben, dat
Parijs een harer voornaamste brandpunten is, dat zij de
morele agitatie des koningrijks voeden en daaraan materiële
hulpmiddelen verschaffen. Deze feiten zijn van zoo tastbare
waarheid dat het onnoodig zou wezen deze te ontveinzen.
„Wij moesten deze derhalve konstateren, om de opmerk
zaamheid van het fransche goevernement en van de kabi
netten welke toegetreden waren tot zijn diploraatieken stap,
te vestigen op deze belangrijke zijde der kwestie. Het is
dan ook een vriendschappelijk beroep op hunne medewer
king geweest, hetwelk wij deden met het oog op een belang,
naar onze meening in dubbel opzigt tusscben ons gemeen
in de eerste plaats omdat de spoedige bevrediging van het
kouingrijk Polen, algemeen gewenscht, onmiddellijk afhing
van het voortduren der bedoelde aanleidingen, en vervol
gens daar de kosmopolitische revolutionaire tendenz, welke
meer en meer de poolsche woelingen ten gevolge der opne
ming van anarchische elementen uit alle Janden, haar, in
onze oogen, tot een gevaar voor geheel Europa maakte.
„De minister van buitenlandsche zaken heeft ons deze
appreciatie van de poolsche beweging betwist. Hij wil
daarin niet de daad eener oproerige minderheid en der
opruijingen van buiten zien hij konstateert eensdeels dat
de beweging in het koningrijk algemeen moet wezen om
weerstand te kunnen bieden aan alle krachten van de rus-
sische regering, en anderdeels dat in het buitenland niet
slechts intriges worden gesponnen door eenige emigranten,
maar openlijk uitgesprokene sympathiën worden aangetrof
fen bij de publieke opinie, staatsligchamen en bijna alle
regeringen.
„De poolsche beweging kan, naar onze meening, uit twee
oogpunten beschouwd worden. In het binnenland van
Polen ontkennen wij geenszins het bestaan van kiemen
eener ontevredenheid, welke noodzakelijk eigen is aan den
toestand van een land, hetwelk zich zijne onafhankelijkheid
herinnert. Het zal altijd gemakkelijk wezen om de gemoe
deren op te winden door de herinnering aan deze traditiën
op te wekken. Rusland bezit deze gewesten nog naauwlijks
gedurende eene eeuw. Gedurende dit tijdperk hebben de
gebeurtenissen in het buitenland voortdurend het werk der
assimilatie, noodigorade historische afwijkingen door den
invloed eener hechte eenheid uit te wisschen, verstoord. Er
is misschien geene enkele staat in Europa, welke in derge
lijke omstandigheden en in zulk kort tijdsverloop geslaagd
zou zijn in de vestiging eener politieke eenheid. Wij zullen
ons hier niet begeven in een onderzoek naar de verschillende
pogingen daartoe aangewend. Zij hebben natuurlijk zich
niet aan den invloed kunnen onttrekken van een tijdvak,
hetwelk groote schokken heeft opgeleverd. Om evenwel op
praktisch terrein te blijven zullen wij slechts konstateren
dat Z. M. de keizer begonnen was om de smartelijke sporen
des verledens door liberale hervormingen, welke de lessen
der ondervinding met de eischen der eeuw in overeenstem
ming moesten brengen, uit te wisschen. Zijne majesteit had
daartoe het initiatief genomen. De maatregelen door haar
toegepast, weken evenzeer als die welke met voorzigtig-
heid werden voorbereid,,weinig af van de grondslagen, door
de drie hoven ten waarborg voor de bevrediging des koning
rijks aanbevolen. Waarom zijn deze pogingen onvruchtbaar
gebleven en hebben zij slechts den opstand des lands ver
haast?
„Hier vertoont zich (le invloed van buiten. Vooreerst de
invloed der emigratie, welke sedert dertig jaren openlijk
tegen de rust des koningrijks zamenspant, veilig door de
bescherming, welke zij in eenige staten heeft gevonden ver
volgens de politieke invloeden waaraan zich steeus de hoop
der revolutie in Polen heeft verbonden.
„Hoe krachtig en voortdurend ook de opruijingen der
emigratie gewveest zijn, zij zouden weinig in voed gehad heb
ben op den binnenlandschen toestand des koningrijks, als
zij niet uit de politieke invloeden zeer uitgebreide hulpmid
delen hadden geput. Ieder land heeft rust noodig. De massa
der bevolkingen is in het algemeen aan deze onmisbare
voorwaarde om zijn eigendom te behouden. De keizerlijke
regeriug kon en kan nog op dit essentieel element steunen,
hetwelk in Polen even als elders bestaat. Naarmate zij de
door het initiatief van Z. M. ontworpene instellingen zou
hebben toegepast, ontwikkeld en tot volkomenheid gebragt
naarmate zij de materiële belangen en morele opvoe
ding des rijks zou hebben verbeterd, kon zij hopen dat
de hartstogten zouden bedaren, dat de onaangename herin
neringen zonden uitgewischt worden en dat het koningrijk
zich zou gewennen om parallel met Rusland den weg van
vooruitgang te betreden, hetgeen voorzeker dienstiger tot
voorspoed zou geweest zijn dan de nationale haat en bloedige
oneenigheid, waartoe de beide rijken thans gekomen zijn.
Dit was echter juist het resultaat, hetwelk de emigratie liet
meest vreesde, daar zij hierdoor alle politieke beteekenis en
alle hoop zou hebben verloren. Daarom heeft zij tot allen
prijs dit werk van kalmering en bevrediging verstoord en,
om daartoe te geraken, in de oogen der polen de hoop op
eene restauratie hunner onafhankelijkheid door vreemde
interventie doen schitteren. Dit is de ware oorzaak, welke
den opstand heeft te weeg gebragt en onderhouden. Zonder
deze hoop had de emigratie eenige ongeregeldheden, maar
geen opstand kunnen bewerken ;de vredelievende bevolking
zou deze pogingen niet hebben ondersteund, de massa zou
even als aan alles wat baar werkzaam bestaan verstoort,
daaraan vijandig zijn gebleven, en dit is dan ook hetschouw-
spel hetwelk tot nog toe de woelingen in het koningrijk had
den opgeleverd. Wanneer er iets is dat liet karakter dezer
agitatie in de oogen der volksklasse, welke uit den aard der
zaak en uit eigenbelang daaraan vreemd moeten blijven,
kan veranderen, is het eeniglijk en alleen de flikkering van
sympathiën en opruijingen van allerlei aard in het buiten
land te weeg gebragt en eindelijk vooral van eene interven
tie ten gunste eener volkomene onafhankelijkheid van Polen.
„De leiders der poolsche beweging hebben dit volkomen
begrepen. Het is noch voor min of meer representatieve en
1 iberale staatsinstellingen dat zij de wapenen hebben
opgenomen en het land ra opstand gebragt; zij hebben
bepaaldelijk en openlijk erkend dat hun uitsluitend doel
was om Polen met de grenzen van 1772 te herstellen en
voortdurend aan hunne landgenooten eene vreemde inter
ventie voorgespiegeld, als bekrooning van de onderneming,"
waartoe zij hunne deelneming wenschten. Op dfze wijz'S
zijnde ongeregeldheden in een opstand ontaarden heeft
men van een oproer eene revolutie gemaakt onderzien twee-
ledigen invloed der autonomische staatsinstellingen, welke
Z. ^M. de keizer had verleend en de aanmoedigingen vau
buiten.
„De heer Drouyn deLhuyszal moeten erkennen dat de taal
dagbladpers van het westen niet gestrekt heeft om die aan
moedigingen te verminderen, terwijl de handelwijze zelfs
der kabinetten aanleiding gegeven heeft tot denkbeelden,
welke die aanmoedigingen evenzeer vermeerderden.
„In dergelijke teedere en ernstige kwestiën ontsnappen
de wezenlijke bedoelingen der regering aan de massa: zij
worden niet zelden verkeerd voorgesteld door de organen
der dagbladpers, de publieke opinie wordt daardoor
valsch ingelicht er de kabinetten stellen zich bloot aan ern
stige onaangenaamheden als zij deze ten gids kiezen, na hen
eerst vrij te hebben doen afdwalen. Zij moeten dan ook
noodzakelijk zieh-zelven rekenschap geven van hunne be
doelingen niet alleen, maar ook van den uitleg welke daar
aan kan gegeven worden en van den invloed welken deze
uitleg kan uitoefenen.
„Daarom hebben wij ook het, volgens ons kennelijk, feit
gekonstateerd dat het uitzigt op eene ondersteuning vau
buiten, onderhouden door de intriges der eraigratie.de voor
naamste oorzaak was van het voortduren en zich uitbreiden
des opstands in het koningrijk, en daar wij geen oogenblik
konden onderstellen dat dit in de bedoelingen lag van de
fransche regering, hebben wij daarop hare opmerkzaamheid
gevestigd als de voornaamste hinderpaal tegen de verwe
zenlijkingen van den wensch, welke door haar aan ons werd
kenbaar gemaakt, betrekkelijk eene spoedige bevrediging
van het koningrijk.
III. Wij kunnen de in ons antwooril omtrent de schor
sing der vijandelijkheden geuiteopmerkingenslechtshand-
haven. In Polen zijn geene vijandelijkheden: er is een
opstand er zijn geene oorlogvoerende partijen, maar aan
de eene zijde gewapende rebellen, en aan de andere zijde
een wettig goevernement, autoriteiten en een geregeld leger.
„In dergelijken toestand is geen transaktie mogelijk dan
de terugkeer tot de orde en de onderwerping der rebellen.
Zij moeten de wapenen nederleggen of het goevernement
moet van alle magt afstand doen. Het is ons onmogelijk
om de kwestie van waardigheid en publieke orde anders op
te vatten. Wat de materiele toepassing betreft zouden wij
ons overigens ook niet kunnen verklaren tusschen wie een
wapenstilstand zou moeten gesloten worden, noch door
welke middelen men de handhaving daarvan zou waar
borgen.
„IV. Wat ons voorstel van eene voorloopige konferentie
der drie aangrenzende mogendheden betrof, het is bij ons
opgekomen, gelijk gij het den minister van binnenlandsche
zaken in Frankrijk hebt doen opmerken, door het beginsel
zeiven, Tietwelk aan den diplomatieken stap der kabinetten
ten grondslag ligt: het beginsel der traktaten van IS 15. Het
is overigens in overeenstemming met den aard der zaak en
de diplomatieke precedenten. Daarom hebben wij er ook
niet aan gedacht ons van de toestemming der twee hoven,
met wien Polen's verdeeling heeft plaatsgehad te verzekeren
wij hadden ons daaromtrent niet met- hen te verstaan. Wij
hadden te antwoorden op eene gedachtenwisseling met de
kabinetten van Frankrijk, Engeland en Oostenrijk. Op de
voorstellen welke bij ons ernstige bedenkingen ondervon
den, hebben wij in antwoord eene kombinatie in overweging
gegeven, welke ons overeenkomstig scheen met de letteren
den geest der traktaten en tot eene vredelievende oplossing
kan leiden, gelijk de algemeene wensch is.
„De meening welke de heer Drouyn de Lhuys u omtrent
dit punt jegens u heeft geuit versterkt ons in de overtuiging
dat de kwestie, welke tusschen ons behandeld wordt, tot
moeijelijkheden leidt, omdat zij slecht gesteld is en reeds
dadelijk de waardigheid der kabinetten op het spel heeft
gezet.
„De fransche regering heeft ons overigens even als die
van Engeland en Oostenrijk den wensch te kennen gegeven
tot spoedige bevrediging van het koningrijk Polen. Dien
wensch deelen wij in dezelfde mate. Wij hebben hem tot
het onderwerp gemaakt eener vriendschappelijke gedach
tenwisseling op den grondslag der traktaten. Er zijn ons
verschillende kombinatiec voorgesteld, als middelen ora
ons doel te bereiken. Wij hebben verklaard dat de zes arti
kelen, welke daartoe ten grondslag strekten, in den geest
der bedoelingen lagen van onzen doorluchtigen meester.
Voor het denkbeeld eener konferentie, hetwelk volgens ons
het nadeel had ora tot eene onmiddellijke inmenging der
vreemde mogendheden te leiden, welke ons prestige zou
hebben verzwakten den opstand in zijne bovenmatige eischen
zou hebben aangemoedigd, hebben wij in de plaats gesteld
het denkbeeld eener voorloopige konferentie der drie on
middellijk belanghebbende hoven, hetgeen het voordeel
bezat hunne vrijheid van handelen te handhaven in kwes
tiën van binnenlandsche administratie, en tot het zelfde
doel leidde in overeenstemming met den geest en de letter
der traktaten. Dit voorstel is bij ons ontstaan ten gevolge
van een verlangen van toenadering.
„Wij kunnen slechts ons leedwezen betuigen over het
oordeel daaromtrent door den minister van buitenlandsche
zaken in Frankrijk geuit.
„Wij zijn evenzeer verwonderd over den indruk, welken
hij u heeft medegedeeld, wat den algemeenen toon onzer
antwoorden betreft. De kwestie is veel te ernstig om eenige
bedoeling van ironie toe te laten en nog veel minder van
provokatie. Hier openbaart zich wederom de invloed van
het valsch uitgangspunt bij al deze onderhandelingen aan
genomen, en der kwestiën van waardigheid, welke het onge
lukkig heeft doen geboren worden,ten gevolge van i\éopen
baarheid daaraan gegeven en van de inmenging' van de
hartstogtelijke ontboezemingen der drukpers ep' der pu
blieke opinie.
„Gij hebt zeer juist, mijnheer de baron, het gevoel
van gekwetste waarheid gereleveerd, hetwelk zich. in da
uiting onzer gedachte heeft kunnen openbaren.