staten nog Noord-Carolina, Arkansas, Virginie, Tenessee,
Kentucky en Missouri aan zich had weten te trekken,
bestond haar grondgebied uit 83S.206 vierkante mijlen. In
januarij 1862 was door de zuidelijke troepen nog een grond
gebied bezet van 750,000 vierk. mijlen. Op dit oogenblik
zijn deze reeds tot 214,000 vierk. mijlen verminderd, onge
veer een vierde van het grondgebied, hetwelk op het eerste
kongres «Ier konfederatie weril vertegenwoordigd, hetgeen
duidelijker blijken kan uit de volgende opgave
Terwijl de gekonfedereerden de Mississippi-staten, Ar
kansas, Louisiana, Texas geheel en Tenessee voor een groot
gedeelte verloren hebben, bezitten zij thans:
in Virginië32.000 mijlen op 70,000
in Noord-Carolina 40.000 50,000
in Zuid-Carolina 28.000 33,000
in Georgië62.000 62,000
in Alabama52.000 52,000
in Florida30.000 55,000
te zamen 244 vierkante mijlen.
Bij het beoordeelen van deze opgave, moet men niet ver
geten dat deze mededeeling van eene zijde afkomstig is,
welke niet bijzonder gunstig voor „de zoogenaamde gekon-
federeerde staten" schijnt gestemd te zijn, en welligt hier en
daar eene behendigheid in l'art de grouper les chiffres heeft
betoond, welke door Europa nog niet doorgrond kan wor
den en strekken moest om op ironischen toon aan het slot
zijner mededeeling te kunnen uitroepen: „het oogenblik
zou al zeer juist gekozen zijn om de onafhankelijkheid van
deze verspreide overblijfselen der konfederatie te erkennen!"
De laatste berigten uit New-York spreken van eene
nieuwe aanvallende beweging der troepen van den generaal
Lee, waardoor een nieuwe veldslag tusscheu deze en de
noordelijke troepen onder bevel van den generaal Meade
onvermijdelijk zou wezen.
Fngelaml.
The times bespreekt de door ons uitvoerig vermelde
brochure: Keizer Napoleon, Polen en Europa en meent dat
zij geschreven is met het oog op Engeland en Duitschland,
om te weten welke hunne houding zoude zijn als Napoleon
III mogt besluiten om in antwoord op de oorlogzuchtige
kreten in naam van het katholicisme, van de beschaving en
de onafhankelijkheid van Polen aangeheven, een kruistogt
tegen Rusland te ondernemen. Het engelsch dagblad be
weert dat de brochure in zeer dreigenden zin voor Rusland
en Pruissen is geschreven, maar onderstelt dat zij gesteld
is in een oogenblik, waarin het minder waarschijnlijk scheen
dan thans dat Rusland koncessiën zou doen.
The times vestigt verder de aandacht op de in de brochure
besprokene meening van Napoleon I en brengt dit in ver
band met de insgelijks in dit stuk uitgesprokene bewering
dat de dynastie van Napoleon juist aan een oorlog voor het
herstel van Polen veel kracht zou ontleenen. [s elit ook de
meeniug van Napoleon III dan voorspelt het engelsch dag
blad dat de oorlog zal uitbreken, maar voegt er tevens bij
„Als wij zoo ver gekomen zullen zijn, is het de phgt van
Engeland om wel te rade te gaan met zich zei ven wat met
zijne belangen zal overeenkomen."
In het artikel van The times wordt verder gewezen op
Engelands verlangen dat de tyrannie en anarchie in Polen
mogen verdwijnen even als zulks het geval is ten opzigte
van New-Orleans, Virginië of Dahomey. Engeland wenscht
dat Polen goed worde bestuurd zoo wel omdat het de
groote misdaad der verdeeling hersteld wenschte te zien,
ais omdat het reeds belangrijke sommen geldsen veel sym
pathie in de demonstraliën "ten gunste van Polen heeft veil
gehad. Engeland heeft dan ook het regt om zijn gevoelen
in de poolsche kwestie uit te spreken. „Dat wij aandringen
om aangehoord te worden ia billijk en redelijk, maar zijn wij
daarom noodzakelijk gehouden om een nattig vriend den
hals af te snijden omdat hij ongelijk heeft en onze raadge
vingen niet wil opvolgen Wij achten ons eenigzinsbekend
met de gevoelens onzer landgenooten en beantwoorden de
vraag, in de brochure gesteld, met de verklaring dat de
engelsche natie nimmer geneigd zal zijn om een oorlog te
beginnen tegen Rusland, ten zij door provokatiën gedwon
gen, tot welke dwaasheid Rusland evenwel niet zal overgaan.
Wij verlangen allen dat hetgeen de diplomatie ten gunste
der polen doen kan, gedaan worde, maar de minister, die
slechts verdacht werd van het plan om Engeland in een
oorlog met Rusland te wikkelen, met het oog eener verdee-
Jing van Rusland en Pruissenten voordeele van Frankrijk,
zou niet lang meer minister zijn."
De klagt van het engelsche goevernetnent over mis
handeling en beleediging van britsche zeeofficieren door de
policie van Rio Janeiro is, gelijk men weet, door den geko
zen scheidsregter, koning Leopold van Belgie, ongegrond
verklaard, en dat wel vooral om dat de bedoelde officieren
tijdens de aanraking met de Braziliaansche policie de uni
form niet droegen. Naar aanleiding van die en andere
kleine inoeijelijkheden heeft het hoofdbestuur der britsche
zeemagt thans eene aanschrijving uitgevaardigd, waarbij
aan de zeeofficieren wordt voorgeschreven zich buiten
s lands nooit zonder uniform in het openbaar te vertoonen,
ook niet wanneer zij partikuüere bezoeken gaan afleggen
nabij de haven alwaar hun schip is geankerd.
Polen.
In een onzer laatste nommers maakten wij melding van
een manifest der voorloopige poolsche regering, waarin alle
schikking zonder de grenzen van 1772 verworpen wordt.
Het belangrijkste gedeelte van dit stuk luidt aldus
„In het reusachtig sterke geloof aan eigene kracht ligt de
eigenlijke sterkte des opstands. Dat geloof waarborgt Polens
wisse zege, en toont aan de natie, op welken voet zij met
de regering en met Europa staat. Europa heeft nog geen
regt begrip van onze smart, van onzen ijver en van onze
onuitputtelijke hulpbronnen. De nationale regering laat
aan Europa vrijheid om naar de raate der heerscbende be
langen en politieke bartstogten aan onze zaak deel te nemen
maar zij zal alles afwijzen wat eene schennis van de heilige
vaan der onafhankelijkheid zou zijn; zij zal doof blij ven
voor alle stemmen, die haar vermanen de wapenen neder te
leggen voor dat het einddoel, de wederoprigting van Polen
met het grondgebied van 1772, bereikt is.
„De onafhankelijkheid van eene poolsche provincie aan
nemen en de andere poolsche provinciën den vijand ten
prooi laten, dat zou zijn afstand te doen van ons historisch
regt, een tien eeuwen oud bestaan uit de wereldhistorie te
wisschen, onzen eigen naam te verloochenen door broe
dermoord te plegen.
„Neen, Polen is niet herrezen om zich door Europa in een
nieuw graf te laten sluiten. Er is geen Polen zonder Lit-
thauen en Ruthenie, geen Polen zonder de landen der russi-
sche kroon. Zij hebben ééne en de zelfde geschiedenis, de
vereisehten voor hun politiek en maatschappelijk leven zijn
de zelfde, zij zijn eene ondeelbare drieëenigheid.
„Aan ééne provincie het regt op bistaan toekennen en
het aan de andere ontzeggen, dat zou.zijn Polen te dooden.
De nationale regering zal geene versnippering van Polens
historisch testament toelaten.
„Zoudt gij voor den strijd terugdeinzen, volk van Polen
Neen, gij moet door bloed tot vrijheid komen. Gij moet een
geheel geslacht op Polens altaar offeren. Het zij ons aller
lust, voor het vaderland den dood te gemoet te gaan. Ter
wijl wij een nieuw tijdvak des strijds intreden, zal de natio
nale regering alle krachten inspannen om met de van de
gansche natie ontvangen middelen het gansche land te
wapenen, en zoo velen mogelijk te wapen te roepen.
„De beginselen die tot nog toe het rigtsnoer voorden
opstand geweest en die in het manifest van 22 januarij zijn
uitgesproken, zullen het rigtsnoer der nationale regering
blijven. Schending derzeive zal niet worden gedoogd. Het
beginsel van gelijkheid, van godsdienstige, staatkundige en
maatschappelijke vrijheid zal in volle kracht en zuiverheid
worden staande gehouden en door passende instellingen
terstond en allengs meer, naar mate de afwerping van het
buitenlandsche juk vordering maakt, verwezenlijkt worden.
„In den geest der gehuldigde beginselen zal de nationale
regering alles in het werk stellen,opdat de massa der platte
lands-bevolking, uit haren honderdjarigen slaap opgewekt,
in haar den leidsman op den weg tot een nieuw volkshuis-
houdelijk en politiek bestaan vinde. De op dat stuk vastge
stelde regten zullen stipt toegepast, en elke schending daar
van door den arm der geregtigheid gestaft worden.
„De nationale regering zal zorg dragen voor den regel-
matigen gang van het bestuur, voor de krijgstucht onder
de soldaten, voor de gehoorzaamheid der aanvoerders aan
hare bevelen; zij zal elke overschrijding van bevoegdheid in
de burgerlijke en in de militaire staatsdienst straffen, het
streven der persoonlijke eerzucht in toom houden, de nala
tigheid uitroeijen en alle misdadige onverschilligheid tuch
tigen.
„Burgers van Litthauen, vande kroonlanden en Ruthenie,
weldra zult gij tot den algeraeenen en beslissenden strijd
voor het vaderland worden opgeroepen. Het grondgebied
van Polen is reeds ééne vuurgloed, ééne kreet van smart, één
kerkhof geweest; thans moet zij één groot slagveld worden,
waarop allen van den grijsaard tot den knaap voor de vrij
heid des vaderlands werkzaam zijn, dezeom met de wapenen
te strijden, gene om middelen te zoeken tot voortzetting
van den strijd.
„Een dergelijk Polen zal voor geene mogendheid ter
wereld terugdeinzen, de russische horden verpletteren en
vrij en onafhankelijk zijn."
Aan eene korrespondentie uit St. Petersburg ontlee-
nen wij het volgende
Overigens ontveinst zich de generaal Mourawieff
zich de vervloekingen niet, welke hem treffen, maar hij is
vast besloten om zijn weg ten einde toe te vervolgen, mogt
hij daarbij zelfs het leven verliezen. Hij heeft bekend ge
maakt dat zijne maatregelen voor alle eventualiteiten
genomen zijn. „Als ik door een gewelddadigen dood mogt
omkomen zou hij gezegd hebben zal onmiddellijk de
zwarte vlag op mijn paleis geheschen worden en een
algeroeene slagting onder de bevolking worden aangerigt,
terwijl van de stad Wilna geen steen op den anderen zal
worden gelaten."
„Hoe wreed en vandaalsch Mourawieff ook zijn moge,
kan ik toch nietgelooven dat deze verschrikkelijke woorden
door hem gesproken zijn en heb ik ze neergeschreven om u
een denkbeeld te geven van de opinie, welke zelfs zijne
voorstanders omtrent hem koesteren. Een dezer laatsten
zeide mij nog onlangs: hij behandelt de zaken zonder om
wegen en gebruikt hij strengheidzij is noodig om een einde
te maken aan den afschuwelijken toestand des lands."
Frankrijk.
Le journal des débats bevat het volgende
„Onze laatste mededeelingen uit St. Petersburg zijn van
30 julij, die uit Weenen en Berlijn van 1 augustus. Op deze
tijdstippen was men in die hoofdsteden bekend met den
indruk,welken de engelsche depeches van 14julij opde rege
ringen van Frankrijk, Engeland en Oostenrijk hadden ge
maakt en men wist toen niet alleen dat de publieke opinie
daardoor zeer in spanning was geraakt, maar ook dat de
drie goevernementen zich met elkander zouden verstaan
omtrent een nieuwen stap bij het kabinet van St.Petersburg
om het russisch kabinet te bewegen meer bepaaldelijk en
minder algemeen de voorgestelde zes punten aan te nemen,
om alzoo de opening der konferentiën ter oplossing der
poolsche kwestie zooveel mogelijk te verhaasten. Onze
korrespondent le St. Petersburg schetst ons de gesteldheid
der gemoederen in die stad en geeft ons zijne eigene onder
stellingen omtrent de bedoelingen van het russische hof,
hetwelk hij met eenen geest van toenadering bezield acht.
Hij verzekert dat de russische regering ten zeerste verwon
derd is geweest over den uitleg, gegeven aan hare laatste
notas en over de ontvangst, daaraan ten deel gevallen.
Wij willen dat gedeelte zijner mededeeling hier woordelijk
laten volgen, waarin men inlichtingen zal aantreffen, welke,
naar ons voorkomt, kunnen bijdragen om de twijfelingen
aangaande het behoud des vredes weg te nemen.
„Het is niet zonder eenige weifeling zegt onze korres
pondent dat ik die teetlere kwestie bespreek, en ik zou
voorzeker daaromtrent het stilzwijgen bewaren, zoo ik niet
een innige overtuiging en volkomene zekerheid bezat betrek
kelijk de omstandigheid dat men zich bedrogen heeft in de
bedoeling, waarmede prins Gorfschakoff de laatste depeches
heeft gesteld, toen men daarin zekere neiging tot ironie en
bespotting meende te zien. Dit zou niet alleen van eene
vreemdsoortige onwelvoeglijkheid jegens personen getui
gen, maar het gebruik van ironische taal in zulke ernstige
omstandigheden en bij het bespreken van zulk een onder
werp zou slechts door gemis van staatkundige kennis en
gezond verstand kunnen verklaard worden. Toen de prins
op de woelingen wees der revolutionaire elementen in alle
landen, thans in het koningrijk Polen gekoncentreerd, en
daarin vooral het europeesch karakter van de kwestie zag,
heeft hij op ernstige wijze eene gewigtige en wel overwogene
opinie uitgesproken, waarvan de gegrondheid kan worden
betwist maar waarvan de opregtigheid niet in twijfel kan
worden getrokken.
„„Prins Gortschakoffheeftreedssedert langen tijd getoond
wat hij is; men moet hem beschouwen als een der meest
wezenlijk liberale staatslieden van Rusland. Sinds gerui-
raen tijd meent hij, te regt of ten onregte. dat de revolutio
naire partijen, welke de grootste rampen voor de vrijheid
zijn, in alle woelingen deel hebben. Daar nu de poolsche
opstand juist is uitgebroken op het oogenblik dat keizer
Alexander onbeschroomd den weg van liberale hervormin
gen had ingeslagen, is het zeer eenvoudig dat hij daaraan,
een revolutionaire oorzaak toekent, terwijl Europa andere
oorzaken aanneemt, hetgeen Rusland niet geheel ten on
regte weigert toe te geven. Het is zeer wenschelijk dat men
in dit opzigt prins GorUehakoff eenig meer regt doe weder
varen en overigens niet rergete dat zijne meaning die des
keizers is en de bijna algemeene te St. Petersburg en te
Moskou.
„„Evenzeer heeft prins Gortschakoff ernstig gesproken
toen hij, met herinnering aan den loop der omstandigheden
op het kongres te Weenen in 1815, zich bereid verklaarde
om in gedachtenwisseling te treden met de kabinetten van
Weenen en Berlijn „over de administratieve bepalingen en
binnenlandsche aangelegenheden," daarbij de opmerking
makende dat de hoofdbeginselen hier buiten behandeling
bleven. Men weet thans dat de prins daarbij Frankrijk en
Engeland niet wilde uitsluiten maar zich voorbehield om
officieel de resultaten der deliberation van de binnen engere
grenzen bepaalde konferentie betrekkelijk de toepassing
der zes punten mede te deelen en aan hunne kontróle te
onderwerpen. Er zou veel te zeggen zijn omtrent den oor
sprong van dit voorstel aan de drie hoven gedaan, welke
niet uitsluitend russisch was en waarvan het eerste denk
beeld misschien zelfs niet bij den minister van keizer
Alexander is opgekomen. Het is evenwel onnoodig om
terug te komen op hetgeen binnen de laatste vijf maanden
buiten den ofliciëlen weg tusschen de hoven van Weenen
en St. Petersburg op vertrouwelijke wijze is kunnen behan
deld worden. Dit zou misschien zelfs niet zonder bezwaar
zijn op een tijdstip, waarin men zich van alles moet ont
houden wat de verbittering van den een of den ander zou
kunnen vermeerderen en slechts den geest van toenadering
aankweeken; hetzij niettemin veroorloofd eene omstandig
heid in herinnering te brengen,welke te zeer uit het oog wordt
verloren, namelijk dat de thans door het kabinet van St,
Peterburg voorgestelde wijze van handelen eeneoostenrijk-
sche interventie is, dat daarop bij verschillende gelegenhe
den krachtig werd aangedrongen door prins van Metter-
nich en hij deze in zeker opzigt aan de kabinetten van
St. Petersburg en Berlijn opdrong bij de in bezitneming van
Krakau door Oostenrijk. Toen prins von Metternich aan de
kabinetten van Parijs en Londen op 6 november 1846 ken
nis gaf van de te Weenen door Oostenrijk, Pruissen en Rus
land genomene besluiten, verklaarde hij dat bet hier „een
onherroepelijk vastgesteld feit betrof en de reeds genomene
besluiten het resultaat waren van een ever. opregt als
ernstig onderzoek." Deze besluiten waren in eene aau de
depeche van den prins geannexeerde memorie opgeno
men. waarin ook deze vraag was gesteld „hebben de drie
hoven uitsluitend het regt om zonder interventie van eenige
mogenheid het toekomstig lot der stad Krakau te regelen V
Natuurlijk hadden de ontwerpers der memorie zich voor de
beantwoording in bevestigenden zin verklaard."
„Onze korrespondenten treden verder in een uitvoerig
betoog ten bewijze dat prins Gortschakoff'zich slechts r.aar
de door Oostenrijk zelf gestelde precedenten heeft willen
gedragen en halen tot staving hunner bewering talrijke
gedeelten van oosten rij ksche dokuraenten aan. Zij weenen
ook dat de prins zeer opregt geloofde dat zijne denkbeelden
met die van het oostenrij ksche hof overeenkwamen, gelijk
zij hem officieus en officiëel waren beschreven, en dit te uieer
daar hij zeer goed de bekommeringen der oostenrijksche
regering-jcende en wist hoe onwrikbaar haar besluit was om
de integriteit van het rijk te verdedigen zoowel tegen hen,
die haar d&'italiaansche bezittingen wilden ontnemen, als
tegen de in mindere of meerdere raate openlijk erkende
aanspraken dëit poolsche opstandelingen en der hongaarsche
woelgeesten, ien gevolge waarvan Oostenrijk zich steeds in
moeijelijkbekl bevindt om in taal en handelwijze de zeer
verschillende verpligtingen te vereenigen, welke slechts in
overeenstemming te brengen zijn uit het oogpunt van eigen
belang. Onze mededeelingen bevatten tevens de verzeke
ring dat prins Gortschakoff' nimmer ile gedachte beeft,
gekoesterd om Oostenrijk tot een onmogelijk, verraad jegens