hooging zijner jaarwedde van f75 op f 100, ten einde daarop I
te adviseren.
De gemeenterekening en de rekening van den schutters
raad over 1862, worden gesteld in handen van de heeren i
Ochtman, Goemans en van der Grijp.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wet-
houders wordt besloten de jaarwedde van J. Paret als sluis
wachter der Mol, ingevolge zijn verzoek, te verhoogen van
f62,80 tot f90, onder voorwaarde dat hem bij het spuijea
der brakke gracht slechts f2,50 in plaats van f3,50 per
week zal worden toegekend.
Wordt medegedeeld eene cirkulaire van gedeputeerde
st8ten betrekkelijk het werk der tienjarige tafels op de
akten van den burgerlijken stand en overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders wordt besloten
die tafels voor de gemeente geheel afgewerkt van den
griffier der regtbank voor f 30 over te nemen.
Voor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling
dat de opname der kas en hoeken van den gemeente-ont
vanger op 13 dezer heeft plaats gehad. Hieruit bleek dat
zich in kas bevond f 6632,37.
De heer Fokker brengt namens de kommissie ad hoe ver
slag uit op de rekening der bank van leening over 1862 en
het reservefonds. Dit heeft ook door den heer Goemans
plaats op de rekening van het burgerlijk armbestuur over
1S62, beide adviserende tot goedkeuring. Dienovereen
komstig is besloten.
De begrooting van het burgerlijk armbestuur over 1864:
wordt overgelegd, welke bij de reeds ingekomene wordt
gevoegd, om te gelijk met de gemeentebegrooting behandeld
te worden
Voor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling
des voorzitters, dat de tienden-veiling voor de gemeente
heeft opgebragt f 3603,90; het provenu van 1862 bedroeg
f3517; dat de val aan het oost-havenhoofd grooter is dan
men had urdacht, en dat de hoofdingenieur den 28 dezer
lokaii inj-i v ktie komt doen. Het cijfer van het bedrag der
schade kan hij nog niet noemen.
De heer van Dongen rapporteert namens de kommissie
ad hoe op de rekening der teekenschool over 1862. advise
rende tot goedkeuring. Dienovereenkomstig wordt besloten.
De heer Mulock Houwer brengt namens de kommissie
id hoe verslag uit op het voorstel van burgemeester en wet
houders tot wijziging van de plaatselijke belasting op het
gedistilleerd, met advies tot goedkeuring van het besluit tot
heffing en der verordering op de invordering, behoudens
enkele wijzigingen, die de kommisse noodig oordeelt. Dien
overeenkomstig wordt het besluit tot heffing goedgekeurd,
de verordening op de invordering artikelsgewijze be
handeld, en de door de kommissie voorgestelde wijzigingen
aangenomen, waarna de vergadering wordt gesloten.
zoodanige behoeftigen te ondersteunen, waarvan de ver
zorging vroeger voor rekening van de burgerlijke gemeente
werd gelatenomdat zij elders burgerlijk onderstands-
doaiicilie hadden."
De door gedeputeerde staten op de begrooting der ge
meenten voor 1863 goedgekeurde subsidiën, bedragen voor
de gemeente-instellingen, bedoeld bij letter a van art. 2
der wetf 6328 j.65
voor de kerkelijke, bedoeld bij letter b - 6278,00
voor de bijzondere, bedoeld bij letter c - niets,
voor de gemengde, bedoeld bij letter d - niets.
VERSLAG
DOOR
GEDEPUTEERDE STATEN GEDAAN AAN
DE PROVINCIALE STATEN
in de Zomervergadering van 1863.
{Vervolg.)
liet hoofdstuk betrekkelijk hetarmwezen vangtaldusaan:
„Hoezeer, blijkens de hierna te vermelden cijfers, het
bedrag van den onderstand door al de instellingen van wel
dadigheid te zamen verstrekt, ruitn f5600 meer bedraagt
dan in 1861, is de toestand van hetarmwezen in deze pro-
viucie over het algemeen in 1862. vergeleken met dien over
eerstgemeld jaar, gunstiger te achten. Immers volgens het
geen omtrent dien toestand in het algemeen door de ge
meentebesturen is medegedeeld, is die in 6 gemeenten veel
gunstiger, 27 iets gunstiger, 21 niet ongunstig of bevredi
gend, 55 onveranderd, 3 iets ongunstiger, en 1 gemeente
veel ongunstiger; ook werden 547 personen minder onder
steund dan in 1861.
„De vermeerdering van den onderstand bepaaltzich hoofd
zakelijk tot de besturen voor huiszittende armen, zoowel
tot die van burgerlijken als van kerkelijken aard, en bepaal
delijk tot die in de voormalige steden. Werkeloosheid van
sommige fabrieken, en kwijning van scheepsbouw en scheep
vaart in die steden, kunnen als de hoofdoorzaken van die
meerdere uitgaaf voor onderstand worden aangemerkt, ter
wijl overigens de meer gunstige toestand van het armwezen
in het algemeen moet gezocht worden, eensdeels in den
zachten winter van 1861 op 1862, die zich door geen vorst
heeft doen kennen, waardoor de gelegenheid heeft bestaan
om daar waar werk bestond, dit onafgebroken te kunnen
voortzetten, en anderdeels in den overvloedigen aardappe
len-oogst, ten gevolge waarvan de armen, met betrekkelijk
geringe kosten, in eene der meest onontbeerlijke behoeften
hebben kunnen voorzien.
„De werking der wet tot regeling van het armbestuur
heeft geeue andere bezwaren doen kennen, dan die welke
voor eenige gemeenten uit de toepassing van art.41 dier wet
voortvloeijen.
„De gemeenten in dit gewest die door de toepassing van
het bedoelde wetsartikel bijzonder worden gedrukt, bepalen
zich tot een getal van 32, en zijn de volgende Arnemuiden,
Axel, Boschkapelle, Brouwershaven, Graauw, Grijpskerke,
Heinskenszand, Hengstdijk, Hontenisse, Hoofdplaat, Kats,
Koewacht, Krabbendijke.ICruiningen, Nieuwerkerk, Nieuw
en St. Joosland, Öostkapelle, Oost- en West-Souburg,
Ouwerkerk, Poortvliet, Rilland, Scherpenisse, Schoondijke,
Serooskerke (Walcheren), St. Annaland, St. Jansteen, St.
Laurens, St. Philipsland, Stoppeldijk, Vrouwepolder, West-
dorpe en Zaaraslag.
„Wat de kerkelijke armenzorg betreft, daarin wordt voor
uitgang opgemerkt, daarin 1862 zich weder 18 kerkelijke
armbesturen van de hervormde genieenten bereid hebben
verklaard om, voor zoo ver hunne fondsen dit toelaten, ook
zamen f 69oü3,6ó
hetwelk een verschil in meer met 1862 oplevert van
f 2698,15$.
Instellingen van weldadigheid welke armverzorging, in
of buiten gestichten, voortdurend ten doel hebben, waren
in 1862 ten getale van 316 in de provincie aanwezig, als:
260 besturen voor huiszittende armeu
6 genootschappen tot ondersteuning van schamele armen;
15 kommissiën of vereenigingen tot het uitdeelen van
levensmiddelen en brandstoffen gedurende den winter;
1 genootschap tot ondersteuning van behoeftige kraam
vrouwen;
21 godshuizen;
6 gast- of ziekenhuizen;
6 instellingen ter werkverschaffing in daartoe ingerigte
werkplaatsen
1 instelling ter werkverschaffing op andere wijze dan in
dan in daartoe ingerigte werkplaatsen.
Van deze 316 instellingen behooren er 127 tot die door
de burgerlijke overheid geregeld en van harentwege be
stuurd. en tot die van gemengden aard, in welker regeling
of bestuur, door de burgerlijke overheid en van wege eene
kerkelijke gemeente, of door bijzondere personen, of bijzon
dere niet kerkelijke vereenigingen gezamenlijk wordt voor
zien (litt. a en d van art. 2 der wet); 156 tot die van
kerkelijke gemeenten, bestemd voor de armen eener be
paalde godsdienstige gezindte, en van wege die kerkelijke
gemeenten geregeld en bestuurd (litt b van art. 2 der wet);
en 33 tot die door bijzondere personen of door bijzondere,
niet kerkelijke vereenigingen geregeld en bestuurd (litt. c
van art. 2 der wet).
Het getal der ondersteunden door de kommissiën tot uit-
deeling van levensmiddelen en brandstoften gedurende den
winter, is niet bekend, daar de inschrijvers naar goedvinden
beschikken over het getal der kaartjes waarvoor zij inschrij
ven. Het getal der ondersteunden door de andere der
genoemde instellingen bedroeg:
bij de 260 besturen voor fXhjkê 9545
huiszittende armen 8 blJz0Jere 389
bij de 6 genootschappen tot
ondersteuning van scha
mele armen
bij het genootschap tot on
dersteuning van behoef
tige kraamvrouwen
in de 21 godshuizen
in de 6 gast- of ziekenhuizen
in de 6 instellingen ter werk
verschaffing in daartoe
ingerigte werkplaatsen
in 1 instelling ter werkver
schaffing op andere wijze
dan in daartoe ingerigte
werkplaatsen
gemeente-
kerkelijke
6 bijzondere 1499
gemeente-
kerkelijke
1 bijzondere 89
17110
13 gemeente-
6 kerkelijke
2 bijzondere
698
155
gemeente- 347
kerkelijke
bijzondere
1 gemeen te-
1 kerkelijke
4 bijzondere
gemeente-
1 kerkelijke
bijzondere
19
15
412
878
347
446
10
Zamen 20379.
Ten opzigte van dit getal moet echter opgemerkt worden
1. dat vele personen onder de opgaven van twee of meer
instellingen begrepen zijn; 2. dat velen slechts gedurende
een gedeelte van het jaar eens of meermalen tijdelijk onder
steund werden.
Het getal der ondersteunden dat, behoudens deze opmer
kingen, 20379 bedroeg, verdeelt zich in 8240 personen
ondersteund door gemeente- of gemengde instellingen, in
9725 personen door kerkelijke, en in 2414 personen onder
steund door bijzondere instellingen. Dat getal bedroeg in
1861 20926 personen van welk getal toen 8331 door
gemeente- of gemengde instellingen, 10081 door kerkelijke
en 2514 personen door bijzondere instellingen werden
ondersteund. In 1862 zijn dus 547 personen minder onder
steund dan in 1861, van welk getal 91 personen minder door
gemeente- of gemengde, 356 personen minder door kerke
lijke en 100 personen minder door bijzondere instellingen.
De uitgaven voor onderstand van allerlei aard, zoo in
geld als in geldswaarde verstrekt door al de instellingen te
zamen, ter uitzondering van die ter werkverschaffing aan
behoeftigen, bedroegen de som van f 376.145.84$.
Van deze som werd f 186.395.99 door gemeente- of ge
mengde, f 168,971,30 door kerkelijke en f 20.778,55 j door
bijzondere instellingen verstrekt. In 1861 bedroegen de
uitgaven voor onderstand f370,486,13$,waarvan f185,385.70
door gemeente- of gemengde, f 163.475.94 door kerkelijke,
en f21,621,49 j door bijzondere instellingen werd verstrekt.
Er is dus in 1862 eene som van f 5,659,71 meer voor onder
stand uitgegeven dan in 1861.
Door de gemeente- of gemengde instellingen werd
f 1010,29 meer, door kerkelijke f 5495,36 meer en door de
bijzondere instellingen f845,94 minder verstrekt.
L)oor de gezamenlijke instellingen, uitgezonderd die tot
het verschaft' n van werk, werd nog uitgegeven vooronder-
houd van gehouwen, kosten van beheer, aflossing en beleg
ging van gelden enz. f 10.661,35.
Nagenoeg al de burgerlijke armbesturen in de voormalige
steden bedeelden minder personen. Dat te Middelburg
echter alleen 317 personen meer.
Banken van leening zijn er vier aanwezig, allen door
openbaar gezag opgengt, als te Goes, Middelburg, Vlissin-
gen en Zierikzee. Zij werkten gezamelijk met een kapitaal
van f 107,028,03$, waaronder f 19,287,86$ waarvoor geen
intrest betaald werd.
Gedurende hetjuar 1862 werden 128,213 panden beleend
of de beleening er van vernieuwd, 127,356 panden gelost en
1391 panden verkocht. Het getal der beleende panden was
2354 meer, dat der geloste panden 4587, en dat der ver
kochte panden 40 meer dan in 1861.
Bij de banken te Middelburg en Vlissingen hadden meer,
bij die te Goes en Zierikzee minder beleeningen en aflossin
gen van panden plaats dan in 1861. Ook werden meer pan
den verkocht bij de banken te Middelburg enVlissingen en
minder bij die ie Goes en Zierikzee.
Niettegenstaande er 2354 panden meer beleend zijn, is
f 13,400 minder op beleende panden uitgeschoten, waarvan
alleen de geringere waarde der ingebragte panden de oor
zaak kan zijn. Dit pleit naar de meening van gedeputeerde
staten voor hunne bewering dat tie toestand van het arm
wezen in de provincie gunstiger is te achten, daar velen, die
anders panden van eenige beteekenende waarde, van welke
de eigenaars dus niet tot de benoeftigsten geacht kunnen
worden te behooren, in 1862 konden vermijden van deze
inrigtingen gebruik te maken.
Het getal zieken- en begravenisbussen is met twee (een
te Middelburg en een te Vlissingen) verminderd; het
bedraagt thans 14, als: l te Goes, 4 te Middelburg, 1 te
Tholen, 4 te Vlissingen, 3 te Zierikzee en 1 te Ouwerkerk.
Niettegenstaande de opheffing van 2 bussen was het getal
deelnemers, hetwelk 13,475 bedroeg, 414 meer dan in 1861.
De zes spaarbanken gevestigd te Middelburg, Sluis,
Tholen, Vlissingen, Zierikzee en Groede hebben haar
getal deelnemers zien vermeerderen. De hulpbank te Mid
delburg wordt geacht langzamerhand eene blijvende plaats
in de instellingen der maatschappij in te nemenin 1862
had weder uitbreiding van haar werkkring plaats.
Omtrent de openbare veiligheid lezen we in het verslag
het volgende:
„Buitengewone maatregelen van policie, ter verzekering
van orde en rust, zijn in het jaar 1862 niet behoeven te wor
den in het werk gesteld. Van zware misdaden kregen wij
geene kennis.
„Ofschoon de bedelarij evenmin als vroeger geheel kou.
worden geweerd, bleef zich het kwaad binnen bevredigende
grenzen bepalen.
„Het getal der wegens bedelarij en landlooperij tot gevan
genisstraf veroordeelde personen beliep 78; als: 45 door
de arrondissements-regtbank te Middelburg, 31 door die te
Goes eu 2 door die te Zierikzee. Het veroordeelend vonnis
van IS derzelven bevatte bovendien het bevel om hen, na
het einde hunner straf, naar een bedelaarsgcsticht over te
brengen.
„Voorts werden 2 wegens bedelarij aangeklaagde personen,
door de arrondissements-regtbank te Goes vrijgesproken.
„Het gedrag en de dienstijver van de tot de gemeentelijke
policie behoorende beambten, waren, over het algemeen,
bevredigend. De maréchaussee deed voortdurend goede
diensten, terwijl ook de aanwezigheid van het militaire deta
chement te Sluis voor de veiligheid van personen en goede
ren doeltreffend werkte.
„Door onderscheidene gemeentebesturen wordt de dienst
der rijks-veldwachters zeer geroemd; een enkel bestuur
gewaagt echter van overdreven dienstijver van de zijde dier
beambten. De billijkheid, evenwel, vordert van ons hierbij
te voegen, dat juist door dat bestuur eene gratifikatie aan
den ter plaatse gestationeerden rijks-veldwachter is toege
kend. Soortgelijke blijken van tevredenheid vielen aan nog
andere rijks-veldwachters ten deel.
„De jaarwedden vau de beide gemeente-veldwachters van
Hontenisse werden van f200 op het dubbel gebragt, onder
voorwaarden dat zij zich van het vragen of aannemen van
fooijen ten eenemaal zullen onthouden, dat zij geenerlei
nering of bedrijf zullen uitoefenen, en zich bij uitsluiting
aan de uitoefening van hunne dienst zullen wijen.
„De kosten voor de huisvesting van de onder-officieren
en verdere manschappen der maréchaussee en voor de stal
ling hunner paarden, welke vroeger, behoudens eene geringe
vergoeding, ten laste dor betrokkene gemeenten kwamen,
zijn°te rekenen van i januarij 1862, geheel voor rekening
van het rijk genomen. Die gemeenten zien zich daardoor
van eene niet onbelangrijke uitgave ontlast."
Ofschoon het gevangenisgebouw te Middelburg naar
behooren wonlt ontlevhouden, laat het bij voortduring veel
te wenschen. en men acht hetgeen tot verbetering daarvan
wordt aangewend, als ten eenenmale nutteloos.
Het vierde perceel der in aanbouw zijnde nieuwe gevan
genis te Goes werd voor f 87,500 aanbesteed.
De bevolking der gevangenissen was in 1862 als volgt
Bij afwisseling Te gelijker tijd aanwezig
aanwezig, grootste getal, kleinste getal,
te Middelburg 453 118 65
Zierikzee. 311 29 3
Goes337 44 10
De gezondheidstoestand der gevangenen was te Goes
wederom het ongunstigst.
Wordt vervolgd.)