MIDDËLBURGSGHE C 0 iflrf N T. Zaturdag 1863. 27 Jimij. r 77. Editie van vrijdag avond 8 ure. aanbesteding Op zaturdag. den 27 junij 1863, des voormiddags ten 10 ure, zal, onder nadere goedkeuring, door den commissaris des konings in de provincie Zeeland, of bij zijne afwezig heid. door een der leden van de gedeputeerde staten, en in bijzijn van den hoofdingenieur van den waterstaat, iu het He district, aan het lokaal van het provinciaal bestuur, te Middelburg, woi Jen ar.nbt-uecd Het maken van buitengewone verdedigings werken aan de oevers van de Calamiteuse polders Borsselen- Hoedekenskerke, Wil lem Anna, Waarden, Wilhelmina, Oostbe- veland, Stavenisse, Scherpenisse, Borren- damme, Flaauwers, BruinisseNieuw- NoordbevelandAnna, Oud en Jong Breskens, Hoofdplaat, Margaretha, Klein- Huissens, Eendragt en Walsoorden, en zulks in 22 perceelen van aanbesteding. Deze aanbestedingen zullen geschieden bij inschrijving en opbod, voor ieder perceel afzonderlijk. liet bestek ligt ter lezing aan het lokaal van het ministe rie van binnenlandsche zaken, aan dat van het provinciaal bestuur van Zeeland, te Middelburg, en op alle zoodanige plaatsen, alwaar gewoonlijk de bestekken van waterstaats werken in gemelde provincie ter lezing gelegd worden. Zullende van den 9en tot den 4en dag vóór de besteding, met uitzondering van den zondag, de noodige aanwijzing in loco worden gedaan, en voorts nadere inlichtingen te be komen zijn aan het bureau van den hoofdingenieur van den waterstaat jhr. Ortt, te Middelburg, voor de werken in het algemeen, alsmede bij de ingenieurs te Goes, te Zierikzee, te Breskens en te Neuzen voor de werken tot elks arrondis sement behoorende, 's Gravenhage, 4 junij 1863. Van wege den minister, De secrelaris-generaal, J. SCIIRÖDER. NB. De gegadigden worden verzocht overeenkomstig de voorwaarden volledige biljetten in te leveren, aanduidende de namen en voornamen (voluit), het beroep en de woon plaatsen van hen en van hunne borgen, het nummer van het perceel en de som in cijfers en in schrijfletters. Gedrukte biljetten zijn te bekomen bij den drukker van het gewestelijk bestuur U. F. Auer. De commissaris des konings in de provincie Zeeland, Maakt bekend, dat de zomervergadering der staten van dit gewest zal geopend worden op dmgsdag den 7 jolij aan- staande, des avonds ten half acht ure, in de daan oor be stemde zaal in de Abdij le Middelburg, en dat de toegang tot die zaal voor het puhliek zal zijn door de deur, ter zijde vau het gebouw der Concertzaal op de Groenmarkt aldaar. Middelburg, den 24junij 1S63. De commissaris des konings voornoemd, R. W. VAN LIJNDEN. BIAAEAXAAII. Middelburg 26 junij. Het wetsontwerp tot goedkeuring van eenige artikelen der koncessie tot het aanleggen van een spoorweg van Samarang over Soerakarta naar Djokdjokarta ts in de zitting van de tweede kamer van gisteren aangenomen met 51-tegen 13 stemmen, nadat dien dag en de beide vorige dagen daar over nog door vele leden en den minister van koloniën breedvoerig was gesproken. Plaatsgebrek verhindert ons de diskussiën in de laatste dagen gevoerd thans mede te deelen, doch welligt keeren wij later daartoe terug. Thans zijn de beraadslagingen aangevangen over het wetsont werp tot goedkeuring van verschillende bepalingen van een Nederlar.dsch-Belgisch verdrag tot afkoop van den Schelde- tol en tot vermindering van loodsgelden op de Wester- Schelde. De eerste kamer heeft gisteren het wetsontwerp tot ver hooging van hoofdstuk VI (marine) der staatsbegrooting voor 1863. met een som van f 1,523,000 (pantsering), goed gekeurd. Zr. Ms. fregat met stoom vermogen Zeeland, kommandaut de kapitein ter zee G. Fabius, woi Ut tegen half augustus te Vlissingen verwacht. Dingsdag 11. heeft de inwijing plaats gehad van den spoorweg tusscben Brugge en Èecloo. Eene groote menigte woonde de feestelijkheid bij, vol blijdschap over deze om standigheid, waardoor levendigheid en voorspoed aan die streken verzekerd worden. Op de dezer dagen te Goes gehouden algenieenc verga dering der maatschappij Tot bevo; dering van landbouw en veeteelt in Zeeland is op voorste! van het hoofdbestuur be sloten oin een adres aan Z. M. den koning te rigten, ten einde vrijdom van zegel en registratie-regten te verkrijgen bij afkoop van tienden of kon versie van tienden in grond renten. Dit adres is van den volgenden inhoud „Geeft met den meest verschiildigden eerbied te kennen de maatschappij Tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zeeland dat de maatschappij niet zonder leedwezen de pogingen heeft zien mislukken, die er aangewend zijn om de afkoopbaarstelfing der tiemfoï. te bewerkstelligen; „dat de maatschappij meer dan ooit doordrongen is van j het belang dat de landbouw heeft bij eene spoedige afkoo- ping of kon versie der tienden in grondrenten „dat de maatschappij dan ook te rade geworden is, om te zoeken naar de middelen waardoor de vrij willige af kooping of konversie der tienden in grondrenten gemakkelijker of liever mogelijk zou kunnen gemaakt worden „dat als beste middel daartoeaan de maatschappij is voor gekomen eene kwijtschelding van de regten van zegel,regis tratie en overschrijving zoowel voor de akte waaruit de afkoop of konversie in grondrenten blijkt als voor alle daartoe betrekkelijke akten, waaronder bepaaldelijk te be grijpen de akten of vonnissen vereiseht tot de verkrijging van de geregtelijke of administratieve magtiging om de overeenkomst van afkoop of konversie aan te gaan „dat tocji een afkoop of kon versie in grondrenten in den tegenwoordigen stand der zaalc alhier ondoenlijk is, omdat al zijn zoowel de tiend heffer als de tiendpligtige overeen gekomen omtrent eene billijke afkoopsom geene der beide partijen de kosten van zegel, registratie, overschrijving enz. (die minstens op ruim 6£ pet. kunnen geschat worden) ge heel of voor de helft kan dragen, omdat de tiendheffer in dit geval te weinig of de tiendpligtige te veel betalen moet, dat in de verschillende wetsontwerpen tot afkoopbaarstel- ling van de tienden het beginsel reeds nedergelegd is om ter zake van den afkoop gcene regten van zegel, registratie of overschrijving te heffen.dat bij art. 29 der wet van 31 mei 1824 (Staatsblad no. 36), 9 der wet van '6 januarij 1821 (Staats blad no. I) en 44 der wet van 3 oktober IS 13 (Staatsblad no. 47) aan uwe majesteit het regt is voorbehouden om in het algemeen belang kwijtschelding te verleenen van de regten van registratie, overschrijving en zegel; „dat het der maatschappij voorkomt geen betoog te be hoeven dat eene kwijtschelding als de bedoelde in het alge meen belang is, en dat de maatschappij eindelijk zoo zeer overtuigd is dat uwe majesteit in haargeheele volk en niet het ininst in den nijveren landbouwerstand het grootste belang stelt, dat de maatschappij, die er ook op uit is die belangen te bevorderen, en die het geluk heeft uwe majesteit tot be schermer te hebben, zich gerustelijk tot uwe majesteit durft wenden, met het eerbiedig en dringend verzoek dat het uwe majesteit moge behagen „vrijstelling te verleenen van de regten van zegel, registratie en overschrijving zoowel voor de akten waaruit van afkoop of konversie van tienden in grondrenten blijkt, als vooralle daartoe betrekkelijke akten, waaronder bepaaldelijk te begrijpen de akten of vonnissen vereiseht tot de verkrijging van de geregtelijke of admini stratieve magtiging om de overeenkomst van afkoop of kon versie aan te gaan." Men schrijft ons uit het Noorden des rijks „Zal land goedkooper of duurder worden „Niemand weet dit met zekerheid te bepalen, omdat er onvoorziene oorzaken kunnen zijn die invloed uitoefenen op den prijs, bij voorbeeld oorlog, veeziekte enz., maar de vraag is gedaan in de onderstelling dat de toestand onge veer de zelfde blijft, en wel in den gemeenteraad van Gro ningen. „Een der leden meende dat de waarde van het land, zelfs overeen ruim tijdperk, toenemende is, eu dat dit nog meer het geval zal worden bij grooter vertier, dat te wachten is van de spoorwegen. „Een ander lid was niet van het zelfde gevoelen. Hij be rekende dat eene strook ingedijkt land, met de indijkings- kosten en het bouwen van behuizingen, zou te staan komen op ongeveer f57,000. Tegen deze prijzen kan, zijns inziens, de landman geen genoegzame rente maken. Wat het meer der vertier dooi' spoorwegen betreft, daartegenover stelde hij toeneming van aanvoer van produkten, ook van granen, 't Was althans zeker, dat er in de laatste jaren veel minder cirkulatie in de prijzen was opgemerkt. „Het is eene belangrijke kwestie voor landeigenaars en huurders die ernstige overweging verdient, trouwens er zijn in Groningen, en welligt ook elders, jonge landbouwers die, ofschoon gehuwd, geene geschikte gelegenheid vinden om eene boerenplaats te huren." De Nieuwe courant van den Helder deelt mede dat, zoo elders geklaagd wordt over den tragen voortgang bij den aanleg der staatsspoorwegen, de werkzaamheden bij die ge meente met groote snelheid vorderen. Verleden jaar is liet nieuw gegraven bassin reeds voltooid geworden en met den uitgegraven grond het geheele uitgestrekte terrein binnen de vestingwallen op de verlangde hoogte gebragt. Reeds zeer vroeg in het voorjaar dezes jaars is men aangevangen met den bouw van het stations- en verdere gebouwen en met de kolossale draaischijf. Thans is men reeds bezig bet sta tionsgebouw onder den kap te brengen ook de draaischijf is bijna afgewerkt en aan de verdere gebouwen wordt ijverig voortgewerkt, iSenocmingeu en besluiten. LKGEit. Op ei-zoek or.:sLr« uit de militaire dienst verleend aan deu officier van gezondheid 2e klasse van het 2e regement infanterie M. van Lissa. belastingen enz. Benoemd tot ontvanger der direkte belastingen en akcijnsen te St. Maartensdijk c. a. de heer D. Toe Water, thans te 't Zandt. hoogescholen. Benoemd tot buitengewoon hoogleeraar in de wis- en natuurkundige fakulteit aan de hoogeschool te Leiden de heer D. Bierens de Haan, dokter in de wis- en natuurkunde. Regtszaken. In de zitting van het provinciaal geregtshof in Zeeland van eergisteren is de behandeling der zaak van rar. van Baerle voortgezet. Na het voorlezen van de verklaringen eener niet verschenen getuige, alsmede van verschillende arresten ten laste van den beklaagde ter zake van beleedi- ging, heeft de voorzitter den beklaagde de verschillende be zwaren voorgehouden. Deze ontkent in het algemeen dat hij zijne moeder heeft mishandeld. Alleen heeft hij haar vrees aangejaagd door het maken van beweging met som mige voorwerpen om haar daardoor in bedwang te houden, en altijd heeft hij daarbij de grootste liefde en zorg aan den dag gelegd. De verschillende bijzonderheden zijn echter nader in zijn pleidooi gereleveerd, waarom wij de verdere vermelding daarvan hier achterwege laten. Het woord aan het openbaar ministerie verleend zijnde, begint de prokureur generaal rar. M. Verbrugge met de ver klaring dat hij niet dan met schroom dat woord aanvaardt. Hij ontkent niet dat hij in de beide vorige zittingen over de handelingen van den beklaagde zeer ontstemd is geweest, doch hij geeft de verzekering zorg te zullen dragen dat daar van bij liet adstrueren van zijn rekwisitoir geen spoor zigt- baar zij en dat het ook geen invloed op de beoordeeling der feiten zal uitoefenen. Hij zou echter aan de waarheid te kort doen zoo hij niet overeenkomstig eed en pligt in het midden bragt wat tot staving der feiten strekken kan. Kan men een gevoel van verontwaardiging niet van zich weren als men hoort dat kinderen hunne ouders slecht bejegenen, toch moet men zich bij de beoordeeling der feiten hiertegen verzetten. Het is echter te erger wanneer dergelijke hande lingen hebben plaats gehail jegens krankzinnigen, die bui ten staat zijn zich te verweren en bescherming in te roepen. De ondervinding heeft geleerd dat personen, die zich met het bewaken van en het toezigt over krankzinnigen belas ten, zich aan vele misbruiken schuldig maken, zoo dat de wetgever bij de wet van 29 mei 1841, no. 20, alle bevoegd heid heeft toege end om ongelukkige krankzinnigen zoo veel mogelijk in hun persoon en hunne vrijheid te beveili gen en, zoo noodig kosteloos, hunne beterschap te beproe ven. Die wet is dus het middel om aan iedereen alle mogelijke middelen tot herstel zijner krankzinnige bloedverwanten te verschaften, en wie nu, volgens sprekers zienswijze, van dat middel geen gebruik maakt en de hem aangeboden hand afwijst, zal het later zich zeiven te wijten hebben als de door hein verpleegde personen zedelijk en ligchamelijk verloren gaan en hij zelf voor zijne handelingen ter verant woordinggeroepen wordt. Deze beklaagde heeft de zware taak op zich genomen om zijne 72jarige krankzinnige moeder, die ongeneeslijk is ver klaard, toch zelf te verplegen. Nu is de vraag: op welke wijze heeft de beklaagde zich van die vrijwillige taak gekwe ten? Op aanraden van wijlen dr. Brouwer Stavck, die ver andering van lucht en omgeving voor delijderes wenschelijk achtte, is hij met zijne moeder en zuster in junij 1861 uit 's Hage naar Breda vertrokken. Met hare huisgenooten hield de moeder in de woonkamer haar verblijf, terwijl haar in eene bedstede of alcove eene slaapplaats werd bereid, welke bedstede destijds echter in anderen toestand was dan waarin zij later is gevonden. Het algemeen gerucht verspreidde zich al spoedig dat de krankzinnige niet goed werd behandeld dat gerucht had een onderzoek tengevolge en van daar regtsingang. veroordeeling, hooger beroep, ont slag vau regtsvervolging, kassatie en de tegenwoordige be handeling. waarbij alsnu op nieuw een onderzoek moet plaats hebben. Zijnerzijds heeft spreker verschillende getui gen gedagvaard en op verzoek van den beklaagde, heeft de president volgens zijne bevoegdheid ook verlof verleend tot het dagvaarden van getuigen ten voordeele van den be klaagde, omdat men niet wilde dat de beklaagde,bij beperkte middelen, door de vele kosten daaraan verbonden in zijne ruime verdediging zou kunnen worden belemmerd. Deze gelegenheid tot ruime verdediging wil spreker konstateren,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1863 | | pagina 1