Sirtema baron van Grovestins, laatst gezant van Z. M. bij het
hof van Spanje, ten bedrage van f4000, en aan den heer
A. J. C. baron Schimmelpenninck van derOije, laatst gezant
'van Z. M. bij de hoven van Pruissen, Koninklijk en Groot
hertogelijk Saksen, ten bedrage van f4000.
Marine en leger.
Naar men van goederhand verneemt, zal het aan 's rijks
werf te Hellevoetsluis gereed gemaakt wordende stoomschip
Ardjoeno, den 1 julij aanstaande worden in dienst gesteld; als
kommandant wordt genoemd de kapitein-luitenant ter zee
E. M. C. Baak.
Regtszalcen.
De arrondissements regtb&nk alhier heeft heden uitspraak
gedaan in de zaak van J. C. Karaerinans, dienstmeid, laatst in
dienst bij mr. J. H. de Stoppelaar, alhier, thans gedetineerd.
Van de behandeling dezer zaak maakten wij melding in het
nomtner dezer courant van jl. zaturdag.
De regtbank heeft de beklaagde schuldig verklaard aan een
viertal feiten, waarvan het eerste moet worden gekwalificeerd
diefstal vaneen loonbediende ten nadeele van zijn meester;
het tweede en het derdemisbruik van vertrouwen en het
vierde: eenvoudige diefstal. Zij heeft haar veroordeeld tot
eene gevangenisstraf van vier jaren, twee geldboeten ieder
van f 1 2,50, alsmede in de kosten der procedure.
Voorts heeft de regtbank Comelis Warnau, vroeger
bediende bij den winkelier C. Doekheer, op de Varken-
i markt alhier, tot drie maanden gevangenisstraf en in de kosten
veroordeeld terzake van diefstal dooreen loonbediende ten
nadeele van zijn meester, bij wien hij te£en een vast loon van
75 cent 's weeks in dienst was. De beklaagde had namelijk
den 22 april jl.. toen hij een der kalanten zijns meesters in
diens winkel bediend en van deze geld ontvangen en ook
eenige centen teruggegeven had vijf tien-centstukken uit
de lade genomen en zich toegeëigend. Deze handeling was
echter door zijn meester uit de binnenkamer gezien, die hem
c .middei'i v". o ierhield en later van het gebeurde aangifte
deed bij den koaimissaris van policie. De beklaagde gaf voor,
niet het voornemen te hebben gehad zich dat geld toe te eige
nen, maar het in de lade bij het zilvergeld te hebben willen
bergen. Deze bewering is der regtbank niet aannemelijk voor
gekomen, terwijl zij heeft aangenomen dat de beklaagde,
j ofschoon geen volle zestien jaren oud, met oordeel des onder
scheids heeft gehandeld.
Voor de arrondissements regtbank alhier stond heden
te regt J. J. Kloprogge, oud 24 jaren, koopsmansbode, gebo
ren te Middelburgen wonende te Vlissingen.thansgedetineerd
alhier, beschuldigd van het verduisteren en zich toeeigenen
van gelden, welke hem in zijne betrekking van bode waren
toevertrouwd, en waarmede hij voortvlugtig is gegaan.
Uit de processtukken, de verklaringen van tien onder eede
gehoorde getuigen en de volledige bekentenis van den be
klaagde is gebleken, dat deze op den 10 april 1862 heeft ver-
duisterd f 600 hem ter bezorging toevertrouwd door den heer
P. J. Siegers, te Vlissingen; op den 22 april 1862 f30 ten na
deele van den heer Andriessen, mede te Vlissingen op den 10
april 1862 f 221.271, welke hem door den lieer T. C. Dom
misse. griffier ter gemeente-sekretarie van Vlissingen, ter be
zorging waren toevertrouwd; op den 26 en 29 maart 1863
het bedrag van drie wissels te zamen groot f 135.99, ten na
deele van den heer J. S van Burg, alhier, en eindelijk in de
laatste helft van maart of de eerste helft van april 1862, het
bedrag van vier kwitantiën, te zamen f 175, ten nadeele der
firma van Uije Cie alhier.
Het openbaar ministerie, waargenomen door den substi
tuut-officier van justitie, wijst er op dat de beklaagde zich aan
verregaand misbruik van vertrouwen heeft schuldig gemaakt,
daar het bewezen is dat hij betrekkelijk belangrijke sommen
gelds, welke hem als koopmansbode waren toeertrouwd, heeft
teruggehouden, evenzeer als gelden welke hij op wissels of
kwitantiën ontvangen had. Voor zijne diensten als bode
werd hij steeds beloond. De vereiscbten voor misbruik van
vertrouwen zijn aanwezig. Ten aanzien van hetgeen den
beklaagde kan geleid hebben tot zijne daad, onderstelt de
officier van justitie dat hij zich zal hebben willen verrijken;
thans echter is hij armer dan ooit, waaruit men de gevolgen
van het misdrijf kan afleiden Hij rekwiretrt schuldig
verklaring van den beklaagde aan misbruik van vertrouwen,
door ten nadeele van eigenaren, bezitters of houders gelden
verduisterd te hebben, welke hem waren ter hand gesteld om,
tegen belooning, er iets bepaalds mede te doen en veroor-
I deeling tot eene gevangenisstraf van minstens twee maanden
en ten hoogste twee jaren, vijf geldboeten ieder van f 12,50,
ontzetting van de regten bij art. 8 der wet van 29 junij 1854
omschreven, voor den tijd van minstens vijf en ten hoogste
tien jaren, alsmede in de kosten der procedure.
De regtbank heeft den beklaagde schuldig verklaard aan
misbruik van vertrouwen, door ten nadeele van den eigenaar
gelden te verduisteren of weerloos te maken, en hem veroor
deeld tot eene gevangenisstraf van twee javen, vijf geldboeten
ieder van f 12,50, alsmede in de kosten, boeten en kosten zoo
noodig te verhalen bij lijfsdwang.
De hooge raad der Nederlanden heeft eergisteren ver
nietigd het arrest van het provinciaal geregtshof in Noord-
Brabant, waarbij uir.K. A. W. P. A. van Baerle, advokaat te
Breda, werd ontslagen van regtsvervolging, ter zake van op
verschillende tijden zijue wettige moeder te hebben mishan
deld en geslagen, en zulks op grond dat bij het arrest geene
bepaalde beslissing omtrent de feiten is genomen, met verwij
zing der zaak alsnu op nieuw naar het hof in Zeeland.
Gemengde berigten.
Uit een bekend gemaakte officiële opgaaf over het jaar
1861 nopens verschillende sterfgevallen in Engeland, ont
waart men, dat in genoemd jaar 26 personen zijn gedood door
den bliksem, 44 door spoorwegongelukken, 4 door watervrees,
11 het leven verloren door beulshanden. 63 door gebrek, 529
door krankzinnigheid, 258 door vergiftiging bij vergissing, 982
mannen en 365 vrouwen door zelfmoord, 2351 personen door
verdrinken bij ongeluk, 524 mannen en 133 vrouwen door
misbruik van sterken drank, 15 mannen en 24- vrouwen door
melancholie, 1 man door razernij, 2 vrouwen door schrik;
12,056 mannen en 15,317 vrouwen stierven door hoogen
ouderdom; de oudste persoon die in dat jaar overleed was
eene vrouw in Flintshire, welke den ouderdom van 112 jaren
bereikte.
In verschillende zwitsersche kantons worden de bur
gers door boeten genoodzaakt zich met de openbare aangele
genheden bezig te houden. De gemeente Truns, in het kan
ton Graauwbunderland, heeft er nog wat beters op bedacht.
Daar is namelijk bepaald, dat elk burger, die aan de zittingen
van den gemeenteraad deelneemt, een halve kan wijn zal
ontvangen, bij wijze van belooning voor zijn vaderlandslie-
venden ijver.
Een amerikaan heeft aan de noord-amerikaansche rege
ring den raad gegeven om, wanneer eene vijandelijke vloot de
havens van Amerika raogt willen naderen, van tijd tot tijd
eenige vaten petroleum in het water te werpen en iti brand te
steken, daardoor zouden de vijandelijke schepen in brand ge
raken of zich moeten verwijderen.
Te Perpignan is den 5 dezer een zoogenaamde bloed
regen gevallen.
Te Munchen heeft jl. zaturdag de plegtige onthulling
van het monument voor Schiller plaats gehad. Zij werd on
der anderen door Schillers dochter, de barones von Gleischen
en haar gemaal bijgewoond, terwijl koning Ludwig zich op
een balkon tegenover het monument bevond. Eene ontzag
gelijke volksmenigte nam aan deze feestelijkheid deel, welke
door het schoonste weder begunstigd werd.
Dat het bijgeloof ook hier te lande in het midden der
beschaafde 19e eeuw zelfs in eene provincie-hoofdplaats nog
zijne aanhangers telt, bewees het volgende voorval, waardoor
men bij de vorming van idealen omtrent de groote ontwikke
ling der nederlandsche hedendaagsche maatschappijvrij
onzacht in de werkelijkheid geslingerd wordt. Bij een ingeze
ten te Groningen was een van de kinderen sedert lang onge
steld; welke geneesmiddelen men ook aanwendde, de toestand
bleef de zelfde. Ten laatste werden de ouders op het denk
beeld gebragt, dat het kind wel behekst kon zijn, en zij sloegen
daaraan werkelijk geloof, liet beddegoed werd onderzocht
en waarlijk, men vond in een der kussens een krans van
veeren en werd zoo doende in het dwaze denkbeeld versterkt,
dat het kind betooverd was. Maar hoe nu de heks te vangen
Men besloot op een nacht ten 12 ure, wanneer de kwade
geesten op de been zijn, den krans te verbranden, maakte
tot dat einde den schoorsteen en alle uitgangen digt, en
wachtte buiten de deur, met stokken gewapend, den vijand
af. Na ruim een uur wachtens, zonder dat er eene heks kwam
opdagen, moest men de vervolging eindelijk opgeven. Daar
dit voorval in eene volkvijke buurt plaats had, ontbrak het
daarbij niet aan nieuwsgierigen.
i ln den nacht van zaturdag op zondag jl. is de Francis
caner kerk te Verviers door eeti geweldigen brand schier ge
heel vernield. De schade wordt op fr. 35,000 begroot. Naar
men zegt vvas alles geassureerd. Het vuur was ontstaan in een
aan het kerkgebouw belendend winkeltje van amuletten en
kaarsen, waar gestadig eenige honderden kaarsen, door pel
grims aangeboden, brandden. De zelfde kerk werd in 1S10 in
de asch gelegd en eerst in 1818 herbouwd.
Het volgende zegt Le figaro-programme werd mij
door een der meest excentrieke mijner kennissen verhaald.
Laatst wandelde ik in het park van een mijner landgoede
ren, toen ik eensklaps de namen van mij en mijne wouw
hoorde uitspreken door drie onzer onuerhoorigen. Ik plaatste
mij achter eenige struiken en hoorde toen het volgende ge
sprekIk, zeide mijn koetsier, zou wel in mijn zak wil
len hebben wat mijnheer op een dag te verteren heeft. Ik,
zeide mijn lijfknecht,zou wel eene enkele maal aan zijne tafel
willen dineren. Ik, zeide eindelijk mijn tuinman, door zijne
betrekking eenigzins dichterlijk van aard, zou mevrouw wel
eens willen kussen.Ik trad nu uit het geboomte te voor
schijn en zeide: vrienden, toevallig ben ik getuige geweest
van uwe wenschen; Salomon, mijn dagelijksch revenu be
draagt 400 franken, zie hier 20 louis. Piet, ga wat toilet
maken, heden middag dineert ge met mij. Wat u betreft,
Antoine de galante tuinman zag mij bevende aan uw
wensch is een bewijs dat uw smaak goed is. Heden ten 10
uur zal mijne vrouw hier zijn in hare gewone burnous gewik
keld gij weet dit is hare geliefkoosde wandeling. Pas echter
op dat uw vrouw het niet merkt, diejaloersch is als een tijger,
zoo als ik hoor. Des middags dineerde ik allervrolijkst.
Des avonds stuurde ik de vrouw van Antoine in de burnous
naar de afgesproken plaats en de kus van mijn tuinman werd
beantwoord met het hevigst paar nagelkrabbels, hetwelk^ooit
eene jaloersche tuinmansvrouw op het gezigt van haven echt
genoot, op heeterdaad betrapt, heeft toegebragt.
Meteorollogfschc ivaariiemnragen,
gedaan op 's rijks werf te Vlissingen, des middags 12 ure.
mei 1863.
R
Wioc
E?
1
t2
§o
R
Thermometer
C. j
-S .ÈP
-a
li
a d
a
aj -es
co
c*
a
a
R
Aanmerkingen.
3
NOost.
10
758.9
13.1
0.65
7.66
0.0
helder en heijig.
4
W.t.N.
3,5
758.3
13.1
0.84
9.59
0.0
bewolkt heijig,
5
West.
9
758.5
15.0
0.73
9.50
0.0
ligt bewolkt heij.
G
O. ZO.
G
7648
14.2
0 56
7.02
0.0
ligt bewolkt heij.
7
W.t.N.
1
766.3
130
0.81
9.40
00
ligt bewolkt heij.
H
No.t.O
8
771.9
13.0
0.69
8.00
0.0
bewolkt helder.
9
Oost.
7
763.4
17.2
0.58
8.62
0.0
helder.
Tlierraiometerstarad.
13 mei. 's av. 11 u. 54 gr.
i 14 's morg. 7 u. 5 1 'smidd. 1 u. 60 'a av. 11 u. 54 gr.
{15 's morg. 7 u. 58 's midd. 1 n. 65 gr.
Provinciale staten van Zeeland.
ONTWERP VAN WIJZIGINGEN VAN HET REGLEMENT VAN
ADMINISTRATIE VOOR DE POEDERS IN ZEEEAND.
Vervolg en slot van het Algemeen verslag der a/deelingen.
16 25, komptabiliteit.
Bij 16 wenschte men in eene afdeeling de 2e alinea te
lezen: „Hetgeen boven het daartoe benoodigde overblijft,
strekt met de bijdragen der achterliggende polders uitsluitend
ten behoeve van de overige polders van het zelfde distrikt."
Als 3e alinea zou behooren te volgen „De als provinciale be
lasting te heffen opcenten worden besteed tot onderhoud
van dezulke onder de noodlijdende polders in de provincie,
die dit zullen behoeven."
Eén lid eener afdeeling acht het bij 20 wenschelijk dat
men, om vrij te zijn van subsidie, niet juist in het jaar onmid
dellijk voorafgaande, maar gedurende tieu of meerdere jaren
te voren gemiddeld meer dan de helft der opbrengst zijner
landen had uitgegeven. Eene andere afdeeling wenscht dit
artikel in zoo ver gewijzigd te zien dat de teruggave, op aan
de stateu te doene aanvraag, zich zal bepalen tot „hetgeen
meer betaald is dan de helft" van de opbrengst der landen.
Twee leden eener afdeeling achten het niet billijk dat de
bij 21 bedoelde kosten van schatting der opbrengst van de
landen ook ten laste komen van den betrokken polder; in elk
geval verlangt men geene schatting, wanneer die binnen de
laatste tien jaren heef t plaats gehad.
Eene andere afdeeling wenscht algemeen deze te doen
luiden: „Door opbrengst der landen wordt verstaan het be
drag der onzuivere pachtpenningen, na uftrek der grondbe
lasting, of, waar gedeputeerde stalen het noodig achten, het
belastbaar inkomen, bij het kadaster vastgesteld." In eene
andere afdeeling wil men het woonl „gedeputeerde" doen
vervallen.
28—34, kalamiteus-verklaring.
In eene afdeeling, waar men de 2832 en 34 te gelijk in
behandeling nam, heeft een deel der leden zich met het ont
werp van gedeputeerde staten vereenigd; een ander deel
geeft de voorkeur aan de opmerkingen van den waterstaat,
met dien verstande dat er geen sprake kan zijn van „regt" [om
kalamiteus te worden verklaard] maar zulks aan de beoor
deeling der staten, onder goedkeuring des konings, wordt
overgelaten.
Eene andere afdeeling meent dat de 2S, 29 en 30 moeten
vervallen, daar men 31 aldus wil doen luiden: „Een polder
heeft regt om kalamiteus te worden verklaard, bij aanbod om
daarvoor gedurende tien achtereenvolgende jaren alsgescliot
te betalen de geheele opbrengst der in deuzelven gelegene
landen, en gedurende de daarop volgende vijfjaren drie vierde
van die opbrengst. De kalamiieus-verklaniig geschiedt door
de provinciale staten, onder goedkeuring des konings."
Twee leden wenschen echter dat deze bepalingen op de na
vaststelling van dit reglement in te dijken polders van toe
passing zullen zijn.
Voorts wenscht men §32 te lezen: „Indien de opbrengst
in de vorige bedoeld, niet bekend is, noch door pacht-kon-
trakten kan bepaald worden, wordt daaromtrent de kadas
trale waarde tot grondslag genomen. Deze niet bestaande,
worden de landen ten koste van den polder door drie deskun
digen geschat."
In eene andere afdeeling vereenigde men zich eenparig met
den termijn van 30 jaren, die sedert de bedijking moet ver-
loopen zijn, vóór een polder kalamiteus kan verklaard worden.
Evenwel meende men dat de aanspraak om kalamiteus ver
klaard te worden niet afhankelijk moest worden gemaakt van
hetgeen in de voorafgaande jaren betaald was, maar wel aan
de verpligting van hetgeen zoodanige polder in <le opvolgende
jaren zou moeten opbrengen. Daarom stelt deze afdeeling
voor, aan de kalamiteus-verklaring de verpligting te verbinden
om gedurende twee achtereenvolgende jaren het volle bedrag
en gedurende vijf daaropvolgende jaren twee derden van de
inkomsten te kontnbuëren.
Bij 33 acht een lid eener afdeeling het wenschelijk dat de
voor de waardering noodige deskundigen zullen worden be
noemd een door gedeputeerde staten, een door ingelanden en
een door de arrondissements regtbank. De afdeeling wilde ook,
wanneer de deskundigen van raeening verschilden, het gemid
delde cijfer van de drie taxatiën voor resultaat van de taxatie
nemen.
De afdeelingen, welke 34 niet bij 28 en eenige volgende
gevoegd hebben, achten haar overbodig, zoo de kalamiteus-
verklaring door de provinciale staten geschiedt. Een dier af
deelingen geeft als nieuw artikel in bedenking Bij iedere
kalamiteus-verklaring zal de regeling der subsidiën van de
achterliggende polders worden herzien, nadat deze in hun
belang zijn gehoord."
Men acht het ook wenschelijk dat de betrokken polders op
het verzoek tot kalamiteus-verklaring zelve gehooid worden.
35 en 36, vrijverklaring van kalainiteuse polders.
Eenige leden eener afdeeling keuren het voorstel van gede
puteerde staten niet goed; zij verlangen een polder meer vrij
heid te schenken bij zijn streven om te worden vrijverklaard
en die meerdere vrijheid ook te doen voortduren na de ophef
fing van den kalamiteusen toestand. Ter voorkoming van
gevaar voor het „beginsel", hetwelk uit die meerdere vrijheid
zou kunnen voovtvloeijen, willen die leden den duur en de
grootte van het geschot, hetwelk zulk een polder na zijne vrij
verklaring zal moeten opbrengen, door gedeputeerde staten
doen bepalen.
In eene afdeeling wenscht men 35 aldus te redigeren
„Een kalamiteuse polder wordtop verzoek der verga
dering van stemhebbende ingelanden, door de provinciale
staten, onder goedkeuring des konings, na het loopende jaar
tot den rang van vrijen polder teruggebragt, wanneer daartoe
de aanvrage minstens vóór den 1 mei wordt ingediend. Bij
deze vrij-verklaring behoudt de polder zijne eigendommen en
lasten; alleen zijn van de eerstgenoemde uitgesloten de uit
bet algemeen fonds der kalamiteuse polders aangekochte