e. „de jaarlijks door de provinciale staten, op voordragt
▼an gedeputeerde staten te bepalen subsidiën der achterlig
gende polders, overeenkomstig den voorgestelden maatstaf.'
Twee leden verklaarden zich hierbij bepaald tegen het on-
derwerpelijkesubsidiestelsel.De overige leden weuschen dat
geen subsidie door de achterliggende polders zal worden ver
leend dan nadat het maximum van het geschot voor al de
kalamiteuse polders in het zelfde distrikt zal zijn bereikt.
Een lid acht het daarenboven wenschelijk dat alleen de
dijkerslanden met subsidiën zullen worden belast. De vol
gende behoort, volgens het oordeel dezer afdeeling, te ver
vallen uithoofde van het in dc vorige aangenomen beginsel.
Het oordeel der andere afdeeling was algemeen dit dat
daarbij in de eerste plaats in aanmerking moeten komen
a. de eigen inkomsten der polders
b. het jaarlijks door de staten te bepalen geschot, zoo als
het in het koncept reglement onder litt. a is vermeld, met aan
merking nogtans dat daarbij nog moet worden gevoegd de
bepaling dat, behalve het geschot, niet te bovengaande de
helft der getaxeerde opbrengst der dijkerslanden, ook nog
door de vroon- en vrijlanden datgeen zal moeten worden op-
gebragt wat thans bereids door hen als polderlasten wordt
bijgedragen.
Betrekkelijk litt. c (desubsidiën der achterliggende polders)
vereenigde de afdeeling zich geheel met het voorstel van gede
puteerde staten. De bepaling betreffende de tienjarige schat
ting der landen in de kalamiteuse polders beschouwde zij als
nadeelig voor de ontwikkeling van den landbouw en de verbe
tering van de kuituur, daar de eigenaars bij de herschatting
gevaar liepen de helft van het door hen voorgeschoten kapitaal
inproduktief te zien worden. Men verlangde in de zelfde af
deeling 15 te doen vervallen. Bij behoud der rees de vraag
of tot de buitengewone rampen de stormschaden, het gro.ui-
verlies behooren, of dat men daarmede alleen doorbraken, in
lagen en dijkvallen bedoelt? De drie vierde van de opbrengst
wenscht men tot de twee derde gebragt te zien. Een lid zag
billijkheid in de bepaling dat bij de regeling van het buiten
gewoon geschot ook gelet zou worden, of ten behoeve van dien
betrokken polder boven de eigene inkomsten van het geschot,
al of niet belangrijke hulp uit de subsidie-middelen tot dek
king der uitgaven gedurende de laatste vijf jaren gevorderd
werd. Verder achtte men het regtmatig dat de vroon- of vrij
landen, die niets, of minder dan het bepaalde onder litt. a van
de voorgaande betaalden, in dat geval met eene gelijke ver
hooging als dijkersland werden bezwaard.
Pervolg in een volgend nommer.)
W gemeen overzlgi.
De indruk dien de staatkunde van Engeland, Frankrijk
en Oostenrijk op de publieke opinie maakt, heeft eenige over
eenkomst met het tegenwoordig saisoen, hetwelk telken mor
gen ons noopt het venster uit te zien om te beslissen of wij
ons in zomer- of wintergewaad zullen kleeden. Hagel en
zonneschijn, koude en warmte wisselen elkander af, even als
de openbare ineening zich nu eens kalm dan weder in span
ning, nu eens optimistisch dan weder pessimistisch vertoont.
Dit door de augsburgsche Allgemeine Zeitung gekozen
beeld kenschetst geheel den tegen woord igen toestand der
publieke opinie in Europa, en raogten wij deze beeldspraak
voortzetten dan gelooven wij op dit oogenbbk tets drukkends
in de lucht te kunnen waarnemen, met zekere apathie voor
het oogenblik en donderwolken in het verschiet, welke even
wel waarschijnlijk nog zullen overdrijven.
De thans aan de orde zijnde diplomatieke woelingen schij
nen te moeten strekken om eene konferentie tot stand te
brengen waaraan Rusland, om daardoor tijd te winnen tot
demping van den opstand, natuurlijk gaarne zijne toestem
ming wil geven. Oostenrijk schijnt zich daartoe nog niet te
hebben laten overreden en betoont zich uiterst voorzigtig,
waartoe het dan ook met het oog op Hongarije en Gallicië
wel eenige redenen bezit.
Terwijl sommige parijssche kringen zich nog allerlei schrik
inboezemende voorstellingen maken van de dreigende wol
ken aan den politieken horizon, is toch vooral de aandacht
gevestigd op de verkiezingen. Er is weinig verheffends in
dat armzalig komediespel en de dekoratiën waarop een dun
vernis van vrijheiden onafhankelijkheid ligt.zijn niet in staat
om voor de toeschouwers de ijzeren kluisters te verbergen,waar
mede de regering zich den einduitslag waarborgt. Men kan
er ten overvloede weder uit opmaken op welke hechte grond
slagen de napoleontische regering in Frankrijk gegrondvest is.
lil Pruissen heeft de diskussie over de legerorganisatie
wij wezen er in ons vorig nommer reeds op de ver
bittering tusschen de meerderheid van het huis der afgevaar
digden en het ministerie von Bismarck weder eenigzins
grooter gemaakt. De minister van oorlog putte een argument
ter verdediging zijner legerorganisatie uit de omstandigheid
dat dit „het werk des konings" was, en wierp alle verantwoor
delijkheid op de vergadering als zij de voleindiging van dit
heilzaam werk tegenging. „Gij zult het u beklagen zeide
de minister met verheffing van stem als gij de ketenen van
vreemde overheersching zult hooren rinkelen!" De baron
Vaerst meende echter nietin het leger den waarborg der onaf
hankelijkheid eener natie te moeten zien, maar in den volks
geest welke levendig moest worden gehouden, gelijk in het
tijdvak van I8U8 tot J815.
De zitting van eergisteren was vooral zeer stormachtig en
nadat de president der vergadering, den heer von Roon wegens
ongepaste uitdrukkingen jegens den lieer von Sybel, tot de
orde geroepen had, ontstond er een heftig debat tusschen den
minister en den heer von Bockum-Dolffs over de bevoegdheid
des voorzitters. Deze schorste daarop de zitting, terwijl de
minister van oorlog de vergaderzaal verliet om met meer
terug te keeren. in de zitting van gisteren is eene missive van
het ministerie voorgelezen, waarbij verklaard werd dat het
eene verklaring van het huis der afgevaardigden wenschte,
1 waarbij werd te kennen gegeven dat de ministers niet onder-
j worpen waren aan de disciplinaire magt des voorzitters. Zoo
lang deze verklaring niet was afgelegd zouden de ministers
de zittingen van het huis niet bij wonen.
Deze ministeriële missive is opgezonden naar de huishou
delijke kommissie van het huis, terwijl omtrent het aan te
nemen beginsel zal moeten beslist zijn, alvorens het huis van
afgevaardigden weder openbare zittingen zal houden.
Men ziet dat ook aan den horizon voor Pruissens volksver
tegenwoordiging dreigende wolken zich zamenpakken. Ver
gist deKreuz-Zeitungzjch niet, dan staat daarin met vlammend
letterschrift het woord „ontbinding" te lezen. Ook heeft de
beer von Bismarck, volgens verklaringzijnereigene partij, nog
altijd een afdoend argument in petto, zijnde „het kanon."
Mexiko.
Reeds meermalen ontleenden wij beschouwingen en mede-
deelingen aan het te Mexiko verschijnend maandschrift „La
chronique mexicame." Wij treffen daarin thans wederom
eenige brieven van den te Puebla kommanderenden generaal
Ortega aan Comonfort aan, waaruit wij het volgende inede-
deelen
Terwijl op 17 maart een kanonschot van het fort Guade
loupe aan de bezetting van Puebla de aankomst van het fran-
sche leger aankondigde, waren de franschen, die zich te Puebla
hadden neergezet, reeds sedert een paar dagen op last der
militaire autoriteiten naar Mexiko vertrokken; elke fransch-
man die zich na den bepaalden tijd nog in de vesting bevond,
zou als spion worden beschouwd en vooreen krijgsraad teregt
staan.
Van 17 tot 21 maart schijnt de generaal Forey volgens bo
venbedoelde mededeehngerj slechts eenige verkenningen te
hebben gedaan, terwijl hij op dien dag den heuvel van San
Juan bezette, welke zich ongeveer op een kanonschot afstands
van de stad bevindt. De telegraafdraden werden daarop ver
nield en eene afdeeling troepen tusschen de vesting en het
leger van den generaal Comonfort geposteerd om deze laat-
sten af te snijden van de bezetting in Puebla.
Na verloop van een paar dagen begon de geregelde belege
ring en werden er talrijke bommen geworpen op de forten
in de nabijheid dersiad. Door eenige uitvallen uit deze ves
tingwerken werd de vijand uit verscheidene stellingen verdre
ven met groot verlies aan dooden en gekwetsten. Volgens een
brief van den generaal Ortega op 26 maart aan Comonfort
afgezonden, werd het bombardement der fransche kanonnen
steeds heviger en heviger, zoo dat het centrum en het weste
lijk deel der stad veel te lijden hadden. Naarmate van het le
vendig vuur des vijands was echter het verlies van manschap
pen niet bijzonder groot.
De laaute brief van den bevelhebber der vesting laten wij
bier geheel volgen zijne dagteekeniug luidt 26 maart.
„Waarde krijgsbroeder, heb de goedheid het volgende rap
port per telegraaf ter kennis te brengen van den burger mi
nister van oorlog.
„Het dappere leger waarover ik de eer heb bevel te voeren
heeft den vijand eene gevoelige nederlaag toegebragt. Ter
wijl de bommen en ander goed onderhouden artillerie-vuur
eeii gedeelte van het fort St. Xavier hadden vernield heeft de
vijand eenige aanvalskolounes op dit fort doen aanrukken.
Ouze dappere manschappen hebben evenwel binnen een uur
tyds die kolonnes terug geslagen en vei meld, terwijl ik daarbij
zelfs geen gebruik heb behoeven te maken van een der zeven
brigades infanterie, waaruit mijne reserve bestaat.
„Morgen zal ik u omtrent dit wapenfeit eenige bijzonder
heden uiededeelen, maar mij voor heden bepalen tot de ken
nisgeving dat de storm is afgeslagen door de dappere 2e en 6e
bataljons van Guanajuato, buiten de muren ondersteund
door het bataljon Rifleros en op den linkervleugel door de
3e, i-e en 5e bataljons van Zacatecas onder den dapperen
burger Miguel Auza."
Hier volgen eenige minder belangrijke opgaven. De brief
luidt verder aldus
„Daar ik reeds sedert zes uur des avonds den aanval had
voorzien, had ik vier batterijen der algemeene reserve, drie
anderen van Zacatecas en een van Vera Cruz zoodanig
geplaatst dat zij bij eeu aanval des vijands door een kleinen
marsch de flanken der vijandelijke kolounes konden aantas
ten. Deze krijgsbeweging werd dan ook zoo goed door de gene
raals Paz en Garcia uitgevoerd dat onsgeweervuur naauwelijks
begonuen was of de vijand werd door het vuur onzer kanon-
neu omgeven, ondersteund door het vuur uit de forten, waarin
de generaal Ghilardi en de kolonel Auza het bevel voerden.
„Post»scriptuin. De vijand heeft heden vele onschul
dige huisgezinnen doen lijden door het werpen van bommen
in het midden der stad.
„Lk vergat nog u te melden dat wij van onze zijde heden
nacht slechts het onbeteekenend verlies hebben geleden van
60 man aan dooden of gekwetsten.
„JESUS G. ORTEGA."
De allerlaatste berigten uit Mexiko melden dat de fran
sche troepen de vesting Puebla bij gedeelten bemagtigden.
Verschillende versterkte positiën en barrikaden in de vesting
zelve werden nog met heldenmoed en vertwijfeling door de
mexikauen verdedigd en ieder huis moest als het ware ingeno
men worden. Ook hier bestaat weder in zooverre overeen
komst tusschen den russischen vehitogt van Napoleonlen
den mexikaanschen van Napoleon Lil dat Puebla slechts als
een tweede Moskou als puinhoop m handen der franschen zal
vallen ten koste van stroomen bioeds. Men kan nu echter wel
dra de tijding der inneming verwachten.
Italië.
De geheime debatten van het parlement te Turijn over het
rapport omtrent de rooverijen zijn op 6 mei geëindigd. Even
als altijd het geval is heeft men omtrent deze geheime zittin
gen toch eenige bijzonderheden vernomen. Het schijnt üameV
lijk dat het rapport van den heer Maasari tot eene zeer heftige'
diskussie en tot groote vrolijkheid onder de vergadering aan
leiding heeft gegeven. De heer Massari toch, schreef de na po
litaansche rooverijen vooral toe aan de groote verbeeldings-'
kracht der bevolking en aan haren dichterlijken aanleg
opgewekt door de studie der klassieken, die steeds de hoofden
van opstand of reaktie en de groote zaraenzweerders tot
helden hebben verheven.
Hij betoont zich daardoor een geestverwant van het dag
blad Le uionde, waarin eenige dagen geleden met kracht te
velde werd getrokken tegen de klassieke studiën, welke als de
oorzaak moesten beschouwd worden van alle verledene, tegen
woordige en toekomende revolutiën volgens dit betoog moest
eigenlijk Brutus als de moordenaar van Lodewijk XVI wor
den beschouwd. liet katholiek dagblad vergeet echter dat de
geestelijkheid altijd de klassieke studiën heeft voorgestaan en
beoefend waardoor zij derhalve middellijk deze revolutiën
zelve heeft bewerkt; zij is dus volgens dit dagblad in allen
gevalle vrij onhandig geweest om in arren moede dergelijke
Brutus- en Aristogiton-exemplaren aan te kweeken.
Het middel tegen de rooverijen door den anti-klassieken
Massari voorgesteld bestaat in de zamenstelling van militaire
kommissiën, voor welke allen moesten teregt staan, die met de
wapenen in de hand zouden gevat worden, en in de zamen
stelling van kommissiën uit burgerlijke en militaire elementen
bestaande, oiu allen, die medepligtig zijn aan de rooverijen, tot
verbanning te veroordeelen.
De heer Argentino, lid der minderheid in de kommissie
van enquête, meent de eenige oorzaak van het voortduren
der rooverijen te zien in het verblijf van Frans II te Rome met
zijn legitimistischen aanhang, welke in andere landen zeer
uitgestrekte betrekkingen beeft. Op Frankrijk vooral werd
door verscheidene leden de verantwoordelijkheid geworpen
van dat verblijf te Rome des vroegeren konings van Napels
en van de intriges, welke aldaar steeds tegen de naliaansche
eenheid gesponnen worden. De heer Visconti-Venosta, minis
ter van buitenlandsche zaken, trachtte de keizerlijke regering
tegen deze beschuldiging te verdedigen en verklaarde dat het
fransche goevcruement krachtige pogingen in het werk had
gesteld om Frans II Rome te doen verlaten. Volgens den.
minister was de hardnekkige tegenstand der pauselijke rege
ring vooral oorzaak dat deze pogingen met geen gunstigen
uitslag bekroond waren. De heer Visconti-Vunosta zou ove-
rigeus in zijne redevoering verklaard hebben dat niets vven-
schelijker voor Italië was dan het uitbreken van een oorlog;
dan toch zou zij daaraan deel nemen om tot prijs daarvan eene
volkomene onafhankelijkheid te verwerven.
De kolonel Nullo, in den italiaanschen vrijheidsoorlog
bekend geworden en een der getrouwste en talentvolste vrien
den van Garibaldi, en die beschouwd werd als de beste per
soon om Garibaldi eventueel op te volgen bij de italiaansche
handelingspartij, heeft zich onlangs insgelijks naar liet tooneel
des poolschen opstands begeven. Thans verneemt men dathij
in een der laatste gevechten tusschen de opstandelingen en
de russen bij Olkurz gesneuveld is. Men ziet dat de poolsche
worstelstrijd talrijke en dure offers eischt.
Wij laten hier de thans bekend geworden nota van ant
woord der russische regering aan Italië volgen, waarin prins
Gortschakoft'de ironie niet gespaard heeft.
„Depeehe van prins Gortschakoff aau graaf
Stackelberg gezant van Rusland leTuryn.
„St. Petersburg 10 april JS63.
„De markies Pepoli heeft mij op last zijner regering kopie
gelaten eener depeehe van den burggraaf Venosta, welke uwe
excellentie hierbij zal vinden.
„De minister van bu tenlandsche zaken in Italië uit daarin
gevoelens van sympathie voor de ondernomene hervormings
plannen van onzen doorluehtigen meester en geeft het verlan
gen te kennen om met ons vertrouwelijke vriendschapsbetrek
kingen te blijven onderhouden. De belangstelling der publieke
opinie in Italië in de tegenwoordige onlusten van het koning
rijk Polen en de overtuiging dat deze gebeurtenissen een
belangrijk nadeel kunnen berokkenen aan de rust van Europa
nopen hem evenwel om ter zelfder tijd het verlangen te kennen
te geven dat Z. M. de keizer in zijne wijsheid een systeem
moge in toepassing brengen, waardoor de oorzaak dezer perio
dieke onlusten worde weggenomen,
„Ouze doorluchtige meester heeft met genoegen van de
vriendschappelijke gevoelens kennis genomen in de depeehe
van den burggraaf Venosta vervat. Zij zijn geheel in overeen
stemming met de gevoelens van welwillendheid, waarvan de
ernstige bewijzen door Rusland aan Italië gegeven, zelf door
hem erkend worden.
„Wat zijn verlangen ten opzigte van het koningrijk Polen
betreft, zoo heeft de italiaansche regering zelve genoeg onder
vinding gehad van politieke onlusten om niet te weten dat de
revolutie aan de regeringen, wier roeping het is om een duur-
zamen vrede te grondvesten, eene taak oplegt, welke des te
moeijelijker is naarmate zij van buiten telkens nieuwe krach
ten erlangt, voor de omverwerping der orde van zaken. De
burggraaf Venosta zal voorzeker wel willen erkennen dat da
rust en het welzijn van Polen niet minder regt hebben op de
zorg van zijne majesteit den keizer en van Rusland dan aan
spraak op de belangstelling van Europa. De eerbied, welke
door den minister van buitenlandsche zaken van Italië be
toond wordt voor de beginselen waarop het koningrijk Italië
rust en voor de uitingen der publieke opinie, waarvan hij zich
tot orgaan stelt, veroorlooft ons echter niet te betwijfelen dat
hij niet eveneens erkenne hoe zijne majesteit, bij de t mk on
zen doorluehtigen meester opgelegd, verpligt is zich geheel te
laten leiden door de belangen en beginselen waarop het rus-
sisch keizerrijk rust en door de uitingen der publieke opinie
in Rusland.
^Overigens heeft het manifest van 31 maArtrgevuoegzaam de
inzigten van zijne majesteit jegens zijne pqfflsphe.oniïerdftnen
betoond, zoo dat ik het noodeloos bestwóuw oiu terug fel^o-
jinén op de waarborgen, welke deze bevitten voor het welzijn
v-fles koningrijks en de rust van Europa.'
„Gij zijt gemagtigd van deze depekdie kopie te lat#n ijian
den burggraaf Venosta. „X^ortschakofï1^'