ander, het verband van het grootste gedeelte der rede doen verloren gaan. Genoeg bleef er echter over om de overtuiging te vestigen, dat de pas 29jarigeSpnrgeon een man van groote gaven is. Hij bezit eene sterke en luide stem, eene groote vaardigheid van spreken, een rijkdom van denkbeelden, en eene levendigheid van gebaren, die wij op den kansel niet fewoon zijn. In zijne drift wierp hij den bijbel open en toe, ief hem op, legde hem weder neder, overschreeuwde zich, sloeg op den kansel, enz. Wanneer men hem van woord tot woord verstaan kan, acht men hem zeer zeker een redenaar die zijne toehoorders boeit en onweerstaanbaar medesleept. Na hem zoo gebrekkig als heden gehoord te hebben, is het echter voor mij geen raadsel meer. dat zijn auditorium in En geland dikwijls uil duizenden bestaat." Voor eenigen tijd verscheen te Londen van I. W. Colenzo's geruchtmakend werk: „The pentateuch and book of Josua, critically examined" het beloofde tweede deel. Ofschoon evenzeer de blijken dragende van ijverige en zelfstandige studie, gelooven wij dat de schvijver hier, waar het de theti- sche of positieve zijde van de kwestie gold, over 't geheel min gelukkig is geslaagd dan in het eerste deel, toen hij bloot de leemten en gebreken van het gedeelte des bijbels dat hij be handelde had aan te wijzen. Zijn gebrek aan theologische vorming, naar de eischen en volgens de hoogte der tegen woordige wetenschap, treedt hier, gelijk wij wel gevreesd had den, te zeer aan het licht en doet hem nog al menigen misslag begaan, waarvoor hij zich anders zou hebben weten te hoeden. Eenigzins valt dit wel te betreuren, daar het den tegeirstamler zal doen juichen, ofschoon het den voortgang zijner zaak on mogelijk kan verhinderen. De edele rondborstigheid en open hartigheid waarmee hij ook nu zijne gevoelens uitspreekt zal, wij houden ons des verzekerd, hem meer en meer vrienden doen verwerven en ook de oogen van velen openen. In de schoon en boeijend geschreven voorrede, die in elk geval de lezing en behartiging van ieder nadenkend christen over waard is, 'rof <-ns bijzonder de navolgende zeer ware op merking: „Te onderstellen dat wij de zaak van God zouden dienen door onze oogen voov het licht te sluiten, meer nog te onderstellen dat wij haar zouden bevorderen door te zeg gen dat wij zien, hetgeen wij niet zien, omdat wij wel gaarne zouden wenschen het te zien, is eenvoudig: verstandelijk atheïsme." In het jongste nommer van De economist treffen wij eenige bijzonderheden aan omtrent den petroleum of de steenolie. Zij zijn ontleend aan een officieel rapport doorden heer Gaul- drec, inge'neur des mines, consul de France au Canada, aan den franschen minister van binnenlamlsche zaken gerigt, en komen ons, nu de kwestie der verschillende lichtsoorten zoo zeer aan de orde van den dag is, belangrijk genoeg voor om ze hier in 't kort te resumeren. Het genoemde produkt was sedert lang bekend en het ge bruik werd in sommige landen reeds vrij algemeen toen men in Hoog-Canada op het onverwachtst nog eene ontzettende hoeveelheid ontdekte. Er is thans niet meer aan te twijfelen dat er enorme onderaardsche vergaarputlen van steenolie be staan, waarbij de natuur reeds eeuwen lang in hare geheim zinnige werkplaats die zelfde distillatie heeft volbragt, welke anders door menschelijke industrie geschiedt; vergaarbakken, welker ligging door geologisch onderzoek in bepaalde terrei nen kan worden aangewezen, althans met vrij groote waar schijnlijkheid kan worden vermoed, en waaruit men, ze eens gevonden hebbende, slechts behoeft te putten, dus werke lijk oliemijnen. Trouwens reeds zeer lang kende men den petroleum of zoogenaamde vloeibare bituum. Reeds in de oudheid waren daarvan putten op Zante en Sicilië. Men brandde eene zekere olie van Agrigente onder den naam van siciliaansche olie: dat was petroleum. Bij het bouwen der muren van Babyion gebruikte men bituum uit de putten van den Euphraat, die ook heden ten dage nog niet zijn uitgeput; dat gedeelte van Azië was steeds rijk in dit produkt, getuige de „Doode zee." Het eiland Trinité heeft een meer, het welk veel naar de Doode zee gelijkt. Cuba, Barbados en Venezuela hebben mede asphalt. Parma heeft naphté-bron- nen, met welker produkt men in de 18de eeuw Genua ver lichtte. Aan de oevers der Kaspische zee is een handel in petro leum die reeds 1 millioen gulden jaarlijks bedraagt. Doch eerst door de ontdekking van den heer Young is de aandacht er ten volle op gevestigd. De oliebronnen der Vereenigde Staten zijn verdeeld over een zoom, evenwijdig met het Alieghanie-gebergte loopende, en strekkende van het meer Ontario tot Kenhawa inVirginië. Deze laatste plaats is het tooneel geweest der eerste exploi tatie in 1856. doch de jongste en rijkste bronnen zijn te Mecca in Ohio, en Titus\ ille in Pensylvanie. Hier is de zoogenaamde „od-creek," een streek aan de indianen bekend. Eerst in 1859 werd deze exploitatie van belang. De kolonel Drake van Titusville boorde er een put van 23 ned. el diepte, die rijkelijk vloeide, en sedert dat tijdstip zijn honderde putten gegraven. De hoeveelheden petroleum op de markt van Pensylvanie, New-York en Canada, zijn zeer groot geweest: in I860 25,000 vaten elk van 40 amerikaansche gallons (of 145 liters), in 1S61 minstens 125,000 vaten. Eerstin augustus 1861 echter is de eerste doorloopende bron (flowing well) ontdekt. Gelukkig is de grondeigenaar die zoodanige bron op zijn terrein vindt. Immers daarhij heeft men slechts te tappen vroeger moest de olie door pompwer ken opgehaald worden. Sedert de opening dezerflowing wells is er dan ook eene aanmerkelijke daling in den prijs geweest. De prijs nl. van petroleum (ruwe) teNevv-York van 35amerik. centen peramenk.gallon (3.60 litre) is nu tot 14 amerik. cen ten de gallon gedaald (dus van cirka 26 cent tot 10 cent per ned. kan). Het getal der doorloopende bronnen is zeer vermeerderd, en een dezer geeft niet minder dan 4356 hektoliter (vaten van 100 ned. kan) per dag. Alle transportmiddelen worden gebruikt om de massaa 8 olie te vervoeren en men begint thans distilleerderijen bij de bronnen zeiven op te rigten. Vooral bet kanton Ennisklllen in Hoog-Canada is rijk aan bronnen. In 1850 heeft de ingenieur Murray daar het eerst het bestaan van petroleum aangewezen. De exploitatie vorderde in den beginne langzaam, doch in 1860 waren er reeds meer dan 100 putten en ruim 14,000 hektoliters petro leum verkregen. De in het volgend jaar ontdekte „flowing well" in Enmskillen heeft sedert niet opgehouden te vloeijen. De vloed was niet te bedwingen men moest groote bassins graven en men heeft nu zoo veel men wil, tot 3000 vat (hek toliter) per dag. Een drietal andere flowing wells zijn later gevonden. Een dezer trof de olie op cirka 80 el. en het vocht spoot met kracht tot 24 voet boven de monding van den put. Tien (luizend vaten gingen verloren eer men den stroom konde meester worden. Een geleerde van Toronto, de heer Hind, schat de hoeveel heid petroleum die men geregeld te Enniskillen zou kunnen leveren, op cirka 13,000 hektoliter per dag (bijna li millioen ned. kan). Het rapport, waaraan wij deze beschrijving ont- leenen, meent dat dit wel wat vergroot is, doch al neemt men de helft, dan is de toevoeV rifeds ontzaggelijk. De verzending baart nog veel moeijelijkheid en er worden dan ook reeds een aantal plannen beraamd tot het graven van kanalen en het aanleggen van spoorwegen. In het vorig jaar werd te Blackcreek eene groote meeting gehouden om de verschillende belanden te bespreken. Eige naars van putten, handelaars, fabriekanten, spoorweg-direk- tiën waren tegenwoordig. Men wilde zich verstaan omtrent de transporten en het bepalen van een minimum-prijs, ten einde niet te veel verstoring in de markt te brengen. Op deze meeting las men ook brieven van handelshuizen te Liverpool, welke meldden dat, zoo de petroleum (bruto) voor 1 shilling de gallon te Liverpool kon geleverd worden (cirka 13 cents ned. de kan), (1) enorme hoeveelheden geplaatst konden worden. Men besprak deze opgaven en begreep dat zoodanige prijs voor de canadasche produkteurs genoegzame ruimte overliet voor eene winst, die in 't begin wel klein zou zijn, doch vermeerderen zou naarmate de transportmiddelen beter zouden worden. Dat de ontdekking dezer ontzettende minerale rijkdommen niet zonder invloed zijn geweest op den toestand van het land, laat zich reeds vooraf bevroeden. Blackcreek is sedert de ont dekking der oliebronnen geheel getransformeerd. Waar vroeger boseh was, ziet men thans woningen, pakhuizen en werkplaatsen als uit den grond verrijzen. Enniskillen was vroeger naauwelijks bekend, en heeft thans reeds eene indus triële vermaardheid verkregen. De Great-Western-company heeft nieuwe gebouwen ingerigt en groote vergaarbakken ge bouwd, die 627,000 kan kunnen bevatten een planken weg is aangelegd van de bronnen naar den spoorweg, en een nieuw aangelegd dorp voert den eleganten naam van Petrolia. De amerikaan is spekulant bij uitnemendheid aan oprig- ting van maatschappijen om dat nieuwe produkt te exploite ren. ontbreekt het dan ook niet Volgens eene analyse van dr. Sheridan Mnspratt bevatten lOOdeelen petroleum van Enniskillen lichtkleurige naphté 20 pet., zware naphté 50 pet., vette olie om te smeren 22 pet., teer 5 pet., kool 1 pet., verlies 2 pet. (1) Vermoedelijk zijn hier engelsche gallons bedoeld. Benoemingen en besluiten. konsulaten. Toegelaten als britsch konsulair agent te Brouwershaven de heer J. de Kater Jz. Reik- en scftooCnïeuws. Men verneemt dat er eene menigte adressen worden ge- teekend, aan de aanstaande algemeene synode der nederland- sche hervormde kerk, waarbij ernstig aangedrongen wordt om met 1 januarij a. s. in te voeren de regtstreeksche verkie zing der kerkeraadsleden door de leden der gemeente, gelijk bepaald is bij art. 23 van het algemeen reglement in 1862 vastgesteld, maar waaraan tot nog toe geen uitvoering is ge geven. (iV. dagbl. van 's Gravenh.) Marine en leger. Men schrijft uit Nieuwediep21 dezer. Heden morgen is Zr. Ms. schroefsehooner Prinses Marie, met goed sukces in het herstelde drooge dok gebragt; naar wij vernemen zou dit stoomschip bestemd zijn voor exercitie-vaartuig der adelbor sten en reeds als zoodanig voor de oefeningen van dit jaar in dienst worden gesteld. Zr. Ms. schroefstoomschip Soembing, van Oost-Indië in het Nieuwediep teruggekeerd, is den 20 dezer buiten dienst en de état-major op non-aktiviteit gesteld. Naar men ver neemt zou dit stoomschip, na eenige herstellingen en nieuwe stoomketels ontvangen te hebben, weder spoedig voor de dienst worden gereed gemaakt. Ifccgtszaken. Dezer dagen zijn in het huis van arrest alhier gebragt twee vrouwelijke dienstboden, die bij twee verschillende famieljes alhier in dienst waren, beiden wegens ontvreemding ten nadeele hunner meesters. Een dezer, A. P. Pabst, stond heden voor de arrondisse - ments regtbank alhier teregt. Deze beklaagde heeft zich op verschillende dagen der maand februarij jl. bij den beer C. J. Boogaert, te Koude- kerke. alwaar zij tegen een loon van f 54 'sjaars en f20 wasch- geld in dienst was, schuldig gemaakt aan ontvreemding van veertien linnen en een katoenen zakdoeken, twee neteldoeken halsdoeken en twee paar vrouwenkousen, ter gezamenlijke waarde van omstreeks f 8. Nadat hare meesteres herhaaldelijk eenige dezer voorwer pen had gemist, werd de beklaagde eindelijk door eene andere dienstbode als de daderes ontdekt, waarna zij uit hare dienst werd ontslagen. Dit ter kennis van den brigadier der rijks- veldwaeht gekomen zijnde, heeft deze bij den heer Boo»aert een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van het ontsla" der beklaagde en van het daar vernoraene proces-verbaal opge maakt. Eene getuige, de dienstbode die den diefstal ontdekt had, is gehoord. Hare verklaringen worden bevestigd door de vol ledige bekentenis der beklaagde. Deze herkent ook de als overtuigingstukken aanwezige ontvreemde voorwerpen, waar van zij de naamletters had doen verdwijnen ter voorkomin» van ontdekking, terwijl zij voorwendt dat zij door anderen tot de daad is aangespoord. Het openbaar ministerie rekwireerde schuldig verklaring aan diefstal in loontrekkende dienst en veroordeeling tot ge vangenisstraf voor den tijd van één jaar, in eenzame opslui ting te ondergaan [dit laatste in het belang der beklaagde zelve], of tot zoodanige andere straf als de regtbank met toe passing van art. 463 van bet wetboek van strafregt zalvermee- nen te behooren. De regtbank heeft haar schuldig verklaard aan diefstal door een loonbediende jegens zijn meester, en veroordeeld tot eene gevangenisstraf van driejaren en in de kosten der procedure. Gemengde berlgtcn, Te Lyon heeft eene vrouw van dertig jaar, die met het spiritisme dweept zich met een scheermes de beide armen afgesn eden. Uit Warschau schrijft men het volgende: Grootvorst Constantiju had een streng verbod uitgevaardigd tegen het zingen van het poolsche volkslied Dombrowskis Mazurek. Eenige dagen geleden reed hij door de straten, toen hij eens klaps het verboden lied hoorde fluiten. Dadelijk liet hij zijn rijtuig stilhouden en gaf zijn adjudant bevel, den vermetelen fluiter te arresteren. De adjudant op|ierde hiertegen eenig bezwaar, omdat de fluiter niemand anders was dan een vogel. „Dat doet er niet toe", hernam de grootvorst-stadhouder, „de wetten moeten nageleefd worden. Laat het dier naar het wachthuis brengen en het daar den kop afslaandat zal voor anderen tot een afschrikwekkend voorbeeld strekken." In België krijgt de koninklijke vereeuiging tot bescher ming der dieren telkens nieuwe aanhangers. Dezer dagen heeft ook de hertogin van Brabant haar verlangen te kennen gegeven om aan het hoofd der lijst van patronessen te worden ingeschreven. Het bestuur dezer vereeniging heeft onlangs op het stadhuis te Brussel de grondslagen vastgesteld van het voorstel eener wet, strekkende om de slechte behandeling van dieren te beteugelen. Tlieriuometerstand* 22 april 's av. 11 u. 47 gr. 23 's morg. 7 u. 52 's midd. 1 u. 54 's av. 11 u. 50 gr. 24 "s morg. 7 u. 52 's midd. 1 u. 54 gr. Staten generaal. eerste kamer. De kamer heeft woensdag hare werkzaamheden hervat. In deze zitting is ingekomen eene missive van den heer van den Dries, daarbij wegens voortdurende ziekelijkheid, zijn ont slag nemende als lid der kamervoorts alle de door de tweede kamer aangenomene wetsontwerpen, eenige regeringsversla- gen, verzoekschriften en boekwerken. Nog is ingekomen eene missive van de hoofdkommissie tot oprigting van een nationaal gedenkteeken, van den zelfden inhoud, als die aan de tweede kamer gerigt, daarbij de mede werking der kamer inroepende en kennis gevende dat zij zich op 3 februarij jl. heeft gekonstituëerd. De voorzitter zeide dat ieder lid gewis mét de meeste be langstelling van den inhoud van den brief kennis genomen hail, want dat allen op hoogen prijs stellen de algemeene medewerking tot bereiking van het doel en ook dat Z. K. H. prins Frederik zich met de leiding der in het leven geroepen vereeniging heeft willen belasten. Overigens stelde de voor zitter voor de missive voor kennisgeving aan te nemen. Na het trekken der afdeelingen is de vergadering gescheiden. CJemeentcraad van Xierlkzee. Azondzitting van 20 april. Voorzitter de heer Can. Afwezig de heeren Ochtman, ongesteld, van der Lek de Clercq en Keiler. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed gekeurd. Voor kennisgeving wordt aangenomen de raededeeling der goedkeuring door gedeputeerde stalen van het raadsbesluit tot beschikking op onvoorziene uitgaven dienst 1862. In handen der heeren Fokker, de Crane en Muloek Hou wer worden tot onderzoek gesteld de rekeningen van het evangelisch luthersch armbestuur, van het bestuur der bank van leening en der kommissie voor de bouwvallen over 1862. De wijziging der begrooting van het roomseh katholiek arm bestuur over 1862 wordt goedgekeurd, en die van het burger lijk armbestuur over het zelfde jaar tot onderzoek gesteld in handen der heeren de Jonge, Landsknegt en van der Grijp. Wordt medegedeeld dat het verslag van den toestand der gemeente over 1862 door burgemeester en wethouders is op gemaakt en ter perse ligt. Aan de leden zal een exemplaar worden uitgereikt en het verslag voorts algemeen verkrijgbaar worden gesteld. Op voorstel van burgemeester en wethouders word t besloten geene verandering te brengen in het in der tijd genomen besluit tot heffing van begravenisregten, maar het besluit op nieuw in te zenden met eene nadere memorie van toelichting. Wordt remissie van pacht verleend voor één jaar aan B. de Jonge ad f6 voor gemis van grasetting aan den weg in den Zuid hoek. Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethou ders wordt besloten tot wijziging van het reglement van poli- cie voor de haven. Komt ter tafel het proces-verbaal van de opname der kas van den gemeente-ontvanger op 13 april jl., waaruit blijkt dat

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1863 | | pagina 2