MÏDDELBÜRGSCHE
N°- 50.
Zaturdag
25 April.
Editie van vrijdag avond 8 ure.
middelburg 21 april.
Wij vernemen dat de tweede kamer der staten generaal zal
worden opgeroepen tegen dingsdag 5 mei.
Uit het voormalig -Ie distrikt dezer provincie schrijf: men
ons onder dagteekening van 22 dezer het volgende
„Nadat ook gisteren op last en in tegenwoordigheid van
den ontvanger der registratie en domeinen te Sluis, en van vele
nieuwsgierigen, door 14 koppel paarden in den Dioraede-
polder, de weinige dagen vroeger begonnen zaai- en andere
veldwerkzaamheden vervolgd waren, zonder van de zijde der
koncessionarissen van Damme eenige stoornis te ondervinden
en de ploegen in het veld gebleven waren, om ook heden den
veldarbeid te hervatten, werden alle de eigenaren dier ploegen
heden voormiddag van wege den ontvanger der domeinen,
voor hunne verdere diensten bedankt, daar men van die zijde
de werkzaamheden niet verder voortzetten zou. Zij konden
hunne ploegen mitsdien huiswaarts halen, terwijl ook aan
de eigenaren van het vee, dat reeds op verlangen van het
bestuur van 's rijks domeinen in dien polder graasde, dadelijk
verlating van het terrein aangezegd werd.
„Had het domeinbestuur, krachtens het bekende arrest van
den hoogen raad der Nederlanden, regten om te handelen zoo
als het m de laatste dagen, door feitelijke in bezitneming, ge
daan heeft, dan is na zulk een krachtig handelen, de geheel
on verwachte last tot staking thans volstrekt on verklaarbaar. En
terwijl men van het tegenwoordig ministerie mag verwachten
dat het niet zal weifelen maar met kracht doorzetten, is men
hier toch zeer verlangend dat er over deze zaak, waaraan zoo
veel gelegen is. meerder licht opga."
Wij zijn overtuigd dat in deze mededeeling uithet voorma
lig 4e distrikt onzer provincie, zoo wel als in de vorige, de
stemming der gemoederen aldaar zeer juist wordt afgeschil
derd. Voor hen, die met den langen duur van regtsgedingen
eenigzins bekend zijn, moet echter de schijnbare tegenstrij
digheid der handelingen van het domeinbestuur niets werke
lijks bezitten. Slechts zeer langzaam kan men te werk gaan
in dergelijke omstandigheden als de bovenbedoelde, bij de
langwijlige wijze waarop overeenkomstig onze tegenwoordige
wetgeving procedures gevoerd worden.
Uit Vlissingen schrijft men ons heden
„Naar wij vernemen hebben zich een vijftal werklieden
van 's rijks marinewerf alhier geëngageerd, om door tusschen-
komst der nederlandsche handelmaatschappij naar Japan te
vertrekken, ten einde aldaar in dienst van het goevernement
werkzaam te zijn. De voorwaarden daaraan verbonden schij
nen zoo voordeelig te zijn, dat de gevraagde personen zich
zonder veel bezwaar te maken daartoe wel hebben willen
verbinden."
Uit Zierikzee meldt men ons, 22 dezer
„Heden werd alhier eene eerste vergadering gehouden dei-
plaatselijke kommissie voor de oprigting van een nationaal
gedenkteeken voor 1813, door Z. K. II. prins Frederik dei-
Nederlanden benoemd, en bijeengeroepen door haren tijde-
lijken voorzitter den burgemeester dezer gemeente B. C.
Cau. Er waren van de 24 leden 19 opgekomen. De tijdelijke
voorzitter opende de vergadering en gaf kennis van een
schrijven van Z. IC. H. prins Frederik der Nederlanden van
14 dezer, betreffende de uitbreiding der hoofdkommissie, het
welk reeds in uw blad is opgenomen. De leden, na kennis van
dit schrijven te hebben genomen, hebben allen verklaard
hunne benoeming te aanvaarden, zoo dat de vergadering zich
heeft gekonstituëerd. Hierna stelde de tijdelijke voorzitter
voor over te gaan tot de benoeming van een voorzitter, onder
voorzitter, penningmeester en sekretaris. Daaraan voldoende
werden gekozen tot voorzitter de heer B. C. Cau, tot onder
voorzitter de heer A.T. F. Egter, tot penningmeester de heer
J. Gordon Spandaw en tot sekretaris de heer I. P. N. Erme-
rins. Ook de 5 afwezige leden hebben naar ik verneem de
benoeming aanvaard."
De tentoonstelling van paarden, rundvee enz., te Cortgene
den 22 dezer, bij gelegenheid van den veeraarktdag, door de
Afdeeling van landbouw gehouden, was vrij wel geanimeerd.
Er waren aangebragt 32 paarden, 36 stuks rundvee, enkele
schapen en varkens.
Door het afdeelingsbestuur waren prijzen en premien uit
geloofd, welke, op uitspraak eener keurkoinraissie, werden
toegewezen als volgt: voor een blaauwschimmel hengst van
Krijn Ja use, premie van f5; voor tweejarige paarden aan
J. M. de Koster, prijs f 6, en aan Jacobus van Damme, pre
mie f 3; voor spannen akkerpaarden aan J. W. Vader,
prijs f 10, en aan G. J. van der Linde, premie f 5 voor 1 ijarige
stieren: aan Jacob van der Weele, prijs f 8.en aan C. Boot.
premie f4; voor 2 a Sjnrige vaarzen aan Jacob van Leeu
wen, prijs f5; voor 1 a -jarige vaarzen aan M. C. de Koster,
premie f2,50; voor melkkoeijen: aan Abr. Marcusse Mz.,
prijs f 10, en aan J. W. Vader, premie f5; voor schapen aan
J. W. Vader, 3jarige rara. premie f 3.
Dingsdag avond is de stad Enschedé weder door een hevi-
gen brand geteisterd,waarbij niet minder dan zeventien huizen,
welke door den jongsten brand gespaard werden, zijn in de
asch gelegd.
De brand barstte,ui tfierfcïop&isu 9 -terwijl men het
vuur ten 11 uur meester was. De zeventien huizen werden
deels door de vlammen, deels door de brandweer vernield, die
sommige huizen omver haalde om den brand te stuiten. De
ontsteltenis onder de inwoners was onbeschrijfelijk en terwijl
de gedachte aan de ramp. welke Enschede' onlangs trof nog
bij ieder levendig was, had zich ieder reeds gereed gemaakt
om de stad te ontvlugten. Eergisteren ontstond er op nieuw
brand waardoor een blok van 8 woningen voor werklieden
een prooi der vlammen werd.
Door het overlijden van baron W. D. A. M. van Brienen
van deGroote Lindt. heeft de hoofdkommissie tot oprigting
van een gedenkteeken ter eere van wijlen Z. H. hertog Bern-
hard van Saxen-Weiraar haren voorzitter verloren. In eene
op 17 dezer te 's Gravenhage gehouden vergadering heeft zij
den minister van staat Rochussen verzocht zich met die be
trekking te belasten en baron A. N. J. W. van Brienen van de
Groote Lindt als lid in haar midden op te treden.
Over het algemeen heeft de hoofdkommissie de sympathie
en medewerking van velen ondervondendaardoor en door
de aanzienlijke giften, zoowel van Z. M. onzen geëerbiedig-
den koningen leden van het vorstelijk huis, als door HM. MM.
den koning en de koningin van Pruissen en mevrouw de gra
vin van Nassau, is haar doel krachtdadig bevorderd en reeds
eene vrij belangrijke som bijeengebragt.
Van enkele plaatselijke kommissiën worden de opgaven
nog te gemoet gezien; zoodra deze zullen zijn ingekomen,
alsmede het bedrag der inschrijvingen in Nederlandsch-Indië.
en gevolgelijk de som waarover beschikt kan worden bekend
zal zijn, zal zij zich beijveren het plan van een op te rigten
gedenkteeken vast te stellen, waarvan door haar mededeeling
aan de plaatselijke kommissiën zal worden gedaan.
De kommissie tot voorbereiding der stichting van het mu
seum „Koning Willem de Eerste," te Amsterdam, heeft jl.
maandag haar programma publiek gemaakt. Wij ontleenen
daaraan de volgende bijzonderheden
Dit museum, waarvan men zich voorneemt den eersten steen
te leggen binnen de hoofdstad des rijks, is bestemd op te ne
men l.De schilderijen en prentwerken, welke onder den
naam van „Rijksmuseum" bewaard worden op het Trippen
huis. 2. Die, welke uitmaken het museum van der Hoop.
3. De overige schilderijen, die het eigen/lom zijn der stad
Amsterdam. 4. De kunstwerken, waarmede later het museum
mogt worden uitgebreid. Voorts zal een hooge voorzaal of
galerij gelegenheid bieden tot plaatsing van een groep of
kolossaal standbeeld en van de borstbeelden, medaljonsof
naamtafelen der moedige en begaafde nederlanders, die aan
het hoofd der omkeering van 1813 hebben gestaan en Neêr-
lands herstel grondwettig hebben helpen bevestigen.
De algeraeene stichtingskosten van den bouw mogen eene
som van f 500,000 niet te boven gaan.
In verband daarmede is de kommissie gemagtigd te berig-
ten, dat de regering bereid is gevolg te geven aan de verklaring
door den minister van binnenlandsche zaken in de vergade
ring van de tweede kamer der staten generaal van 25 novem
ber des vorigen jaars afgelegd, en voor dit museum eene be
langrijke som van de volksvertegenwoordiging te vragen,
maar niet anders dan bij wijze van subsidie aan deze door
partikuliere krachten, in het belang van nationaliteiten be
schaving, aanvaarde onderneming.
Te Amsterdam heeft de Algemeene maatschappij voor han
del en nijverheid zich dezer dagen gekonstitueerd. Zij heeft
de strekking om door hare eigene geldelijke middelen en door
hare tusschenkomst bij andere binnen- en buitenlandsche
kapitalisten, handel en nijverheid op te wekken, te bevorde
ren en te ondersteunen. Behalve aanzienlijke amsterdamsche
handelshuizen zijn er ook kapitalisten eu aanzienlijke man
nen in Frankrijk en België in betrokken. Volgens het pros
pectus is de werkkring der maatschappij echter niet om met
den partikulieren handel en de nijverheid te konkurreren; hare
tusschenkomst zal alleen kunnen worden ingeroepen ter be
vordering en ter ondersleuning van het een en ander daar
waar individuele krachten niet toereikende zijn. Het maat
schappelijk kapitaal is op 40 millioen gulden vnstgesteld,waar
van de helft in aandeelen van f250 voorloopig wordt uitge
geven. Dat bedrag van 20 millioen is reeds volteekend, zoo
dat de instelling als gevestigd kan worden beschouwd.
De zes volkskoncorten tot bevordering van den zin vor
degelijke muziek ouder alle standen, die door de maatschap
pij tot bevordering van toonkunst te Amsterdam zijn ge
geven, werden in het geheel bijgewoond door 10.528 perso
nen waarvan 2520 op den eersten en 8008 op den tweeden
rang plaats hadden genomen. De kommissie voor die volks-
koncerten heeft pogingen gedaan om die kor.eerten ook ge
durende den zomer te doen plaats hebben, doch Amsterdam
levert geen zomerlokaal op dat daartoe geschikt is.
Handelsblad
Men schrijft ons uit 's Gravenhage van 23 april
„De beroemde engelsche predikant Spurgeon trad heden
voor e«n niet oventalrijk, doch uitgelezen gehoor, ,/aartoe
ook prinsen prinses Hendrik en prinses Maria, de dochter van
prins Frederik, behoorden, in de Willemskerk alhier op.
Vooraf betrad de predikant Gunning den kansel, om «Ie ge
meente te vermanen niet te uitsluitend op dezen voorganger
uit den vreemde te letten, niet al hare aandacht te vestigen
op den medezondaar die tot haar spreken zou, maar zich te
herinneren dat het Gods woord was hetwelk hij kwam ver
kondigen. Indien sommigen onder het gehoor, gelijk waar
schijnlijk was. zijne taal niet verstonden, gaf de heer Gunning
hun den raad, om dien tijd te besteden in den gebede voor
den heer Spurgeon, opdat hem de kracht geschonken worde
tot het volvoeren der veel omvattende taak van bekeering,
die hij op zich genomen heeft.
„Hierna kwam de heer Spurgeon op den kansel en ving
zijne taak bij wijze van inleiding aan met het voorlezen van
psalm 103, hier en daar tusschen de verschillende verzen
eenige toepasselijke opmerkingen makende, die niet van de
gewone kanselwelsprekendheid afweken, behalve bij het
laatste vers: „Looft den Heer, al zijne werken! aan alle
plaatsen Zijner heerschappij," waar de redenaar uiteenzette,
dal de geloovigen den lof van God door het gansche heelal
zouden willen verkondigen, als door middel van één reus
achtig speeltuig waarvan zij overal de snaren zouden kunnen
aanslaan.
„De eigenlijke predikatie had tot tekst de laatste woorden
van I Petrus V, vers 12: „vermanende en betuigende, dat deze
is de waarachtige genade Gods, in welke gij staat." De genade
was dus, volkomen beantwoordende aan Spurgeons rigting,
het hoofdonderwerp. Hij verdeelde dit in drie onderdeden
de soort van geloof, de genade van God, en het beproeven van
ieders eigen geest. In eene geïmproviseerde rede, die bijna
twee uren duurde, bezag de redenaar die onderdeelen uit de
strengst orthodoxe oogpunten. Hij drong met kracht van
taal aan op bekeering, daar hij, gelijk hij in zijne inleiding ge
zegd had, 7.66 wenschte te prediken, als of dit de laatste preek
ware die hij ooit houden zou. In gebaren en beelden is hij te
vergelijken met da Costa, wiens levendige geest zich in zijne
snelle bewegingen uitte, terwijl hij zich, ten wille van de dui
delijkheid en verstaanbaarheid niet ontzag, vergelijkingeu te
bezigen, die in iederen anderen mond beneden de waardig-
heid van het onderwerp zouden zijn geweest. Sprekende
over de laauwheid der christenen die zich er misschien op ver
laten, dat zij van christelijke ouders afstammen, vroeg Spur
geon of het iemand, dieniet een schip in den oceaan zonk,
iets baatte dat zijn vader in de reddingsboot zat? En toen hij
over het ware geloof handelde, koos hij het beeld van een
essayeur, wien men eene baar brengt met de vraag. „Is dit
goud waarop deze antwoordt: „het gelijkt er wel op. maar
het kan mijne proef niet doorstaan." Aldus, zeide Spur
geon, is het wet het geloof van velen. Doch dat geloof kan de
natuurlijke inensch zich zeiven niet schenken; het is eene
zaak van genade. Van het begin tot het einde onzes levens is
alles genade. Die genade moet echter, gelijk de tekst zegt,
„waarachtige" genade zijn. En waar is die te verkrijgen
Op die vraag nam Spurgeon den bijbel van den kansel op,
sloeg er herhaalde malen zoo luide op dat het door de
kerk weêrgalmde, en zeide: „Hier is zij hierin is de waar
achtige genade besloten." Hierin moet het geloof wortelen
en daarop volgt de genade; want een geloof dat geen wortel
heeft, kan evenmin wezenlijk bloeijen als bloemen die men
van den wortel heeft afgesneden. Drie dingen zijn dus tot be
houd noodig: dat er genade zij. dat het waarachtige genade
zij, en dat zij uit God zij.
„Uwe ziel staat op het spel, vervolgde Spurgeon; bekeert
u dus nu of nooit. (En dit „nu of nooit" herhaalde hij vijf
malen achtereen); gij zijt thans verloren en voor eeuwig ver
loren, of thans aangenomen en voor eeuwig aangenomen. Dat
Christus toch niet eenmaal tegen u zeggen moge: Ik heb de
hand naar u uitgestoken, en gij hebt die geweigerd.
„Naar mate Spurgeon het einde zijner rede naderde, ge
raakte hij meer en meer in geestvervoering. „Mij dunkt,
riep hij uit, ik zie onzen Verlosserzijn oog rust op ons; hij
houdt zijne armen geopend, opdat wij aan zijn boezem
komen. En wij hebben hem reeds zoo lang laten wachten
Wij zijn als een kind, dat van eene hoogte zal nedervallen,
maar een sterke man snelt toe en roeptIk zal u vasthouden,
ik zal u redden Vestigen wij dus onze vaste hoop op Chris
tus, die nu en altoos de zelfde is."
„Ik heb hier niets meer dan een vlugtig overzigt kun
nen geven van eene rede, die uit meer dan één oogpunt zeer
merkwaardig is en van treffende gezegden overvloeit. Doch
de ongelukkige eigenschap der Willemskerk.die zulk een ster
ken galm bezit.dat de woorden des redenaars zich zeiven ver-
dooven heeft voor uwen verslaggever,en zeker ook voor menig