MIDDELBURGSCHE
COURAN T.
N- 44.
Zaturdag
1863.
11 April.
Editie van vrijdag avond 8 ure.
middelburg 1© april.
De kommissie uit den gemeenteraad, benoemd om persoon
lijk aan den minister van binnenlandsche zaken de vereischte
inlichtingen te geven betrekkelijk het wenschelijke der afdam
ming van het Sloe voor den zeeuwschen spoorweg, is heden
middag in deze gemeente wedergekeerd. Zij heeft gisteren
bij den minister eene audiëntie gehad, welke ongeveer een
half uur heeft geduurd.
De woorden waarmede wij in ons nommer van 11. dingsdag
onze meening uitspraken over den toon dien het Handels- en
effectenblad gewoon is aan te slaan, hebben eene ontboeze
ming van de redaktie van dat blad ten gevolge gehad. Na met
het Nieuw dagblad van 's Gravenhage te hebben afgerekend,
worden eenige woorden aan ons gewijd die wij met bijzonder
welgevallen overnemen, zoo wel omdat wij op een dergelijk
oordeel van de zijde van het genoemd blad eenigzins trotsch
zijn, als omdat wij er een nieuw bewijs in vinden dat wij ons
bij onze beoordeeling van het Handels* en effectenblad niet
hebben bedrogen. Wij lezen in het nommer van gisteren
„En, wanneer dan nu een Cameleontiseh Snakenburgsch
wij meenen Middelburgsch courantje het waagt om, steunende
op het gezag harer eerwaardige bondgenooten, ons toe te
duwen
„Maar wat ons leed doet, is dat dergelijke uitspattingen
„alleen van de zijde der ultra-behoudende partij openbare
„afkeuring vinden, en dat de liberale dagbladpers, die anders
„zoo zeer voor de belangen van hare partij ijvert, niet inziet
„dat door een dergelijken makker elk liberaalorgaan.dat
„geen protest aanteekent, schandelijk gecompromitteerd
„wordt."
„Wanneer zóó de Middelbcour., de echo van de organen
des behouds, het waagt om zich in de gelederen der liberale
bladen te willen binnendringen, dan dwingt, dan perst zij ons,
uit achting voor het leger, waaronder wij dienen, het teregt-
wijzend antwoord af.
„De liberale pers zou zich over zulk een huichelspel, zulk
eene indringerij van dit blad met rede schamen, wanneer niet
de lucht van het 's Gravenhaagsche behoud, onder de schapen
vacht van het Middelburgsche blaadje, den wolf dermate ver
ried, dat uiemand er meer door kan misleid worden, en ieder
dus reeds lang overtuigd is, wat het liberale masker van dit
blaadje waard is
„Het zijn dan ook alleen de alarm-kreten van dit blaadje
en zijne respektieve bondgenooten, die ons, zoo uoodig, nog
meer overtuigen, dat wij waarheid, blanke waarheid zeiden
want vooral hun doet de waarheid dubbel zeer, en van
daar dit geschreeuw
Het Mandeis- en effectenblad maakt het polemiseren waar
lijk niet uitlokkend. Het voert een taal waarin wij volstrekt
niet te huis zijn en het betreedt door heftige en
ruwe vormen de geringe gehalte zijner argumenten zoe
kende te verbloemen een terrein van beschimping en
verdachtmaking waarop wij allerminst geneigd zijn het te
volgen. We hebben daartoe te veel eerbied voor onze be
schaafde lezers en zouden er ons niet op onze plaats gevoelen.
Tot eene enkele opmerking zullen wij ons antwoord dan
ook bepalen.
Het Handels- en effectenblad heeft omtrent liberaliteit ge
heel andere begrippen dan wij. Wij waren steeds overtuigd
dat ware liberaliteit ook het eerbiedigen van anderer over
tuiging met zich brengt, maar dat hetllandels- en effectenblad
omtrent dat punt eene geheele andere meening is toegedaan,
is duidelijk voor hen die met de polemiek van dat blad bekend
zijn.Wanneer het Handels- en effectenblad zoo als het zich
diets maakt werkelijk, met zijn begrip van liberaliteit,
eene erkende plaats inneemt in de gelederen der liberale bla
den, dan achten wij dat leger zoodanig gedemoraliseerd dat
het volstrekt niet bij ons opkomt daar te willen binnen drin
gen. In de gelederen waarin het Handels- en effectenblad
geschaard is wenschen wij geenszins te worden ingelijfd het
zij daaromtrent volkomen gerust. Wat wij verlangen is het be
houden onzer volkomene vrijheid en onafhankelijkheid opdat
wij waar wij zulks nuttig achten onbewimpeld onze overtui
ging kunnen mededeelen, onverschillig of zij al dan niet over
eenkomt met de uitspraken van eene zeer exclusieve theorie.
[n eene andere kolom van het zelfde blad en geen won
der want het Handels- en effectenblad is schrikbarend ver
toornd wordt mede over de Middelburgsche courant ge
sproken. Iets zeer verrassends wordt ons daar medegedeeld
namelijk dat wij het Nieuw dagblad van's Gravenhage tot
bondgenoot hebben. Dat blad, waarover wij meermalen onze
opinie hebben doen kennen, zou vermoedelijk op dit bondge
nootschap even weinig gesteld zijn als wij, en voor onze lezers
heeft deze aantijging iets zoo belagchelijks dat het geheel
overbodig zou zijn daarbij stil te staan.
In het Provinciaal blad no. 45 wordt door den kommissa-
ris des konings mededeeling gedaan van den staat van bevol
king op den 31 december 1S62. Het totaal cijfer dezer geheele
provincie bedroeg, met inbegrip van peronen behoorende tot
de land- en zeemagt en gevangenen, 84,890 mannen en 87,359
vrouwen, te zamen 172,249.
Blijkens het nommer dezer courant van den 10 april des
vorigen jaars bedroeg dat cijfer op 31 decemberlSGl, 170,131
zijnde sedert 31 december 1859 eene vermeerdering van 4,019,
terwijl er in het jaar 1861 alzoo weder eene vermeerdering
van 2,118 heeft plaats gehad.
Van het totaal cijfer telt het voormalig 4de distrikt 23,655,
het voormalig 5de distrikt33.051, Zuid-Beveland c. a. 29,754,
Walcheren c. a. 43,915 (waarvan Middelburg 16,049 en Vlis-
singen 12,165), Noord-Beveland 6,200,Tholen 13,768, Schou
wen en Duiveland 21,906 inwoners.
Men schrijft ons heden uit Vlissingen
„Eergisteren is alhier gearresteerd en gisteren naar het huis
van arrest te Middelburg overgebragt A. Prince, loopbode
van Vlissingen op Middelburg. De oorzaak dezer inhechte
nisneming schijnt te zijn eene ontvreemding van boeken uit
eene leesbibliotheek alhier, welke boeken door hem gebruikt
zouden zijn tot uitbreiding van zijn eigene leesinrigting.
Bij koninklijk besluit van 25 maart jl. no. 107, is aan het
domeinbestuur vegunning verleend tot het bedijken van
schorren in het Zwin.
Uit het voormalig 4e distrikt schrijft men ons
„Het ontwerp wijzigingen in het voor deze provincie be
staande polder-reglement werd onder dagteekening van 14
februarij 11. door gedeputeerde staten toegezonden aan alle
polderbesturen, ten einde daarop ingelanden te hooren en
het gevoelen van ingelanden zoowel als van de direktiën,
zoodra mogelijk aan genoemde gedeputeerde staten op te
geven.
„Thans zijn de meeste polder-vergaderingen in dit distrikt
afgeloopen en is het bekend dat bijna alle polders tegen het
ontwerp zijn gestemd.
„De bezwaren die ingelanden en besturen opperen bestaan
voornamelijk in de instelling van een distriktsbestuur, waarin
zij zien eene inbreuk op de zelfstandigheid van polderbestu
ren en leidende tot belemmering van de uitoefening van
eigendomsregten van ingelanden. En bovenal komen zij op
tegen de bestendiging van het subsidie-stelsel.
„Eenigen zouden zich vergenoegen met wijzigingen in dat
stelsel. Anderen,en wel de meesten, willen het geheel afschaf
fen, en verlangen dat zoo er toelagen moeten worden ver
leend tot het behoud der aan zee gelegen gronden, de daartoe
noodige gelden worden verstrekt uit de algemeene opbrengst
der belastingen. Het schijnt hun zeer onregtvaardig daarvoor
eene speciale heffing te doen van gronden die reeds voor de
zelfde zaak opcenten betalen en dus dubbel zijn gedrukt.
„Bovendien vond men onredelijk de achterliggende gron
den nog in drie klassen of liniën te verdeelen en het meest te
doen betalen naar gelang zij nader aan den Noodlijdenden
polder zijn gelegen. Eene omgekeerde verdeeling scheen
sommigen dan nog billijker."
Uit Zierikzee schrijft men ons, 7 dezer
„Heden had alhier in eene openbare zitting der arrondisse-
ments regtbank de plegtige installatie plaats van den heer inr.
Haakman, als substituut-officier dier regtbank.
„Aan onzen oud-burgemeester, den heer M. C. de Crane,
viel heden het voorregt te beurt in goeden welstand zijn 80sten
jaardag te vieren. Vele en velerlei waren de bewijzen van be
langstelling die den jubilaris werden betoonduit een groot
aantal woningen wapperde het vlaggedoek; eene eerepoort,
die des avonds was verlicht, was voor zijne woning opgerigt
en het korps muziekanten, begeleid door een eerewacht der
schutterij, bragt hem des avonds eene serenade. Was het in
een woord een feestdag voor de zierikzeesche burgerij, het
was ook in het bijzonder een feestdag voor de armen, daar de
verschillende armbesturen van den jubilaris eene milde gift
ontvangen hadden om op dezen dag eene buitengewone be
deeling te doen."
De leden van de eerste kamer der staten generaal zijn ter
vergadering bijeengeroepen tegen woensdag 22 dezer, des
namiddags ten half drie ure.
De graaf van Bylandt, laatst nederlandsch gezant te Stok-
holm, en als zoodanig benoemd te Konstantinopel, is in de
residentie aangekomen en aan het liótel de Oude Doelen
afgestapt.
Wij ontleenen aan de financiële korrespondentie van Parijs
van L'indépendance het volgende
„Den eersten april zullen hier aandeelen verkrijgbaar wor
den gesteld tot oprigting van een deposito-bank te Amster
dam, waarvau het doel zal zijn te konkurreren met de ban
kiers en kassiers van die stad. Ik vestig uwe aandacht op dit
feit, om te voorkomen, dat men deze zaak zou verwarren met
eene maatschappij die men bezig is te konstituëren onder den
titel van „société générale néerlandaise de commerce et d'in-
dustrie", welke zal gevestigd worden onder het patronaat en
met behulp van het fransche Credit mobilier, de hoofdbank
van Parijs en die van Amsterdam. Volgens de eerste bijzon
derheden, die ik aangaande deze inrigting verneem, heeft het
doel, dat zij tracht te verwezenlijken, veel overeenkomst met
dat van de „Sociétc^générale pour favoriser le commerce et
l'industrie," gevestigd te Brussel, welke maatschappij, zoo
als gij weet, door wijlen Z. M. den koning Willem I is opge
rigt, en die thans een graad van belangrijkheid en voorspoed
heeft bereikt, die aan niemand in België en daar buiten on
bekend is.
„De oprigting van eene gelijksoortige maatschappij kan in
Holland niet dan bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling van
den handel, de industrie, de scheepvaart en de koloniën. Deze
voordeelige resultaten zullen den scherpen blik van de bewo
ners van dit land niet ontgaan, die zoo bedreven zijn in alles
wat betrekking heeft op industriële, handels en ekonomische
kwestiën,"
Bij de inschrijving voor de krediet- en deposito-bank,
welke jl. dingsdag te Amsterdam plaats had, wenl voor ruim
f390,000 aktiën deel genomen.
Volgens de Tijd verspreidt zich het gerucht dat de burge
meester vau Amsterdam voornemens is zijn ontslag te vragen.
Den 16 j tin ij e. k. zal te Utrecht worden gehouden een ver
gelijkend examen voor diegenen, welke tot surnumerairs der
registratie en domeinen wenschen te worden benoemd. Een
aantal van acht surnumerairs zullen worden aangesteld.
Men schrijft ons uit 's Gravenhage van 9 april
„Naauwelijks heb ik het overlijden van een onzeroud-
ministers te vermelden gehad, of een ander is hem in het graf
gevolgd. Heden namelijk overleed de heer Wiardi Beekman,
minister van hervormde eeredienst van 19 januarij 1857 tot
18 maart 1858 en laatselijk lid van den raad van state. Het
stoffelijk overschot van den heer Lotsy is dezen morgen zon
der praal op de begraafplaats Eikenduinen ter aarde besteld.
„Ook is heden middag, na eene kortstondige ongesteld
heid (keel-ontsteking), overleden de heer W. D. A. M. baron
van Brienen van de Groote Lindt, vooral in de laatste jaren
met lof bekend als een verlicht voorstander der kunsten en
ijverig bevorderaar van vele nuttige inrigtingen. Zijn dood
op nog niet zeer gevorderden leeftijd is in vele opzigten een
groot verlies.
„De tweede bijeenkomst der haagsche sub-kommissie voor
de oprigting van een nationaal gedenkteeken, gisteren in
Diligentia gehouden, was in verscheidene opzigten belangrijk.
Na eene korte toespraak deelde de president, burgemeester
Gevers Deynoot, mede 1. dat een tiental leden hun lidmaat
schap hadden nedergelegd 2. dat de sub-kommissie was
aangevuld met de heeren S. J. van den Bergh en J. A. Strie
ker 3. dat het bestuur der sub-kommissie den 2 april eene
audiëntie bij prins Frederik heeft gehad, om hein de op de
eerste bijeenkomst geopperde bezwaren kenbaar te maken, en
dat daarop een brief van den prins was gevolgd, die nu voor
gelezen werd en hoofdzakelijk behelsde, dat de leden der
hoofdkommissie zich volstrekt niet op den voorgrond gesteld,
maar alleen het denkbeeld aan de hand gegeven hebben, in de
hoop dat dit met of zonder hunne medewerking zou verwe
zenlijkt wordende prins zou haar nu echter de toevoeging
van leden uit de plaatselijke kommissiën voorstellen, en wees
in het vervolg van zijn brief op de wenschelijkheid, om, na de
inzameling der giften, eene openbare kollekte te houden, op
dat ook de geringste burger zijn penningske tot eene zoo na
tionale zaak zou kunnen bijdragen. [Den brief in zijn geheel
laten wij hierachter volgen.]
„Het bestuur der haagsche kommissie stelde daarop ver
schillende besluiten voor, één onder anderen, strekkende om
den prins in overweging te geven, de heeren jhr. inr. F. van
Hogendorp, den graaf van der Duijn, den graaf L. van Lim
burg Stirum Warmond en jhr. rar. J. de Bosch Ketnper tot
het lidmaatschap der hoofdkommissie uit te noodigen, als zo
nen van de mannen die de eerste bevorderaars van Neder
lands bevrijding geweest zijn.
„Naar aanleiding dezer voorstellen hield de heer Groen
van Prinsterer een uitvoerig vertoog over de ineest nationale
wijze om het halve eeuwfeest onzer herkregen onafhankelijk
heid te vieren. Hij had menig bezwaar tegen het programma
der hoofdkomraissie. Zijns inziens moest de herinnering aan
koning Willem I, welke ook de verdiensten van dien vorst
mogten geweest zijn, van de zaak die het hier geldt afgeschei
den blijven; wilde men daar personen bij betrekken, dan
mogt men vooral G. K. van Hogendorp niet voorbijgaan. De
president deed opmerken, dat deze rede meer eigeuanrdig in
den boezem der hoofdkommissie zou thuis behooreu, doch de
heer Groen van Prinsterer verdedigde het tegenovergestelde
gevoelen. Een voorstel van den voormaligen minister Rochlis
sen, om de genoemde heeren niet aan den prins voor te dra
gen, ook omdat men niet wist of zij eene benoeming zouden
aannemen, vond geen bijval, zoo dat ten slotte het voorstel