MIDDELRURGSCHE COURANT. N- 43. Donderdag 9 April. Editie van woensdag avond 8 ure. BEKENDMAKING De commissaris des konings in de provincie Zeeland, maakt bekend, dat volgens beschikking van zijne excellen tie den minister van binnenlandsche zaken van den 7 dezer no. 217, 3de afdeeling, het kanaal van Neuzen, op Neder- landsch grondgebied, in het belang van de uit te voeren wer ken, zal worden afgetapt van den 1 tot en met den 15 mei aanstaande. Middelburg, den 11 maart 1863. De commissaris des konings voornoemd, R. W. VAN LIJNDEN. BINNENLAND. Middelburg 8 april. Men schrijft ons uit 's Gravenhage van 7 april: „Jl. zaturdag is alhier, na eene niet zeer langdurige onge steldheid. de heer J. S. Lotsy, laatstelijk minister van marine, overleden. Het zal velen nog goed voor den geest staan, hoe hij zich in de eerste jaren, die op de grondwetsherziening van 1848 volgden, als een der ijverigste leden van de kamers deed kennen, om de organieke wetten in den geest der grondwet tot stand te helpen brengen. Voor eene beschouwing van zijn loopbaan als minister van marine is het thans hetoogen- blik niet, zij kan buitendien slechts door deskundigen ge schieden. „Over de onderhandelingen betreffende den af koop van den Schelde-tol, js het mij tot nog toe niet geoprloofd geweest te spreken. Nu de zaak echter op het punt staat haar beslag te krijgen, wordt die diskretie niet meer vereischt. Wat Le précurseur en andere bladen in den tusschentijd omtrent die aangelegenheid hebben medegedeeld, is meerendeels on juist geweest hunne berigten berustten op onvolledige gege vens. Op dit oogenblik duren de onderhandelingen tusschen Nederland en België nog wel voort, doch zij loopen slechts over eene betrekkelijk kleine som, in verband met de vraag of Nederland zelf kan geacht worden een gedeelte in de af koopsom te moeten dragen (alsdan berekend op 1,039.440 franks), hetgeen van de nederlandsche zijde natuurlijk ont- kend wordt. In de totale afkoopsom van 36 millioen franks neemt België een derde gedeelte voor zijne rekening, en bo vendien nog het aandeel van Denemarken en Hannover, om dat België in der tijd niet bijgedragen heeft tot den afkoop van den Sondtol en den Stadertol. „In de overige som van 24 millioen franks wordt gedragen door; Engeland 8.752,320 frs.Amerika 2,779.200,Pi llissen 1,670,640. Noorwegen 1.560,720, Frankrijk 1,542,720, Dene marken 1,096.800,Mecklenburg],036.320. Hannover 948.720, Hamburg 667,680, Oostenrijk 542.360. Zweden 543.600. Ita lië 487.200,Spanje 431.520, Rusland 428,400, Bremen 120.320. Oldenburg 121,200, Lubeck 25.680. Portugal 23 280, Grie kenland 23.280. de Argentijnsche republiek 18.680, Chili 13,920. de Kerkelijke Staat 5.760, Turkye 4,800, Peru 4,320, Brazilië 1,680, Ecuador 1,440." De rotterdamsche sub-kommissie tot oprigting van een nationaal gedenkteeken voor 1813 heeft jl. zaturdag eene tweede bijeenkomst gehouden. Daarin is o. a. de volgende missive aan de hoofdkominissie vastgesteld „Rotterdam. 4 april 1863. „De plaatselijke kommissie te Rotterdam, voor bet natio naal gedenkteeken voor november 1813, heeft door deze de eer aan de hoofdkommissie te 's Gravenhage mede te deelen, dat den 31 maart 11. eene bijeenkomst heeft plaats gehad, van de bij hare missive van 12 maart 11. benoemde leden. „In die vergadering is van niet een der benoemden berigt ingekomen, als zou er eenige verhindering bestaan, om deze vereerende uitnoodiging niet met de meeste bereidwilligheid te aanvaarden. „Bij akklamatie is door de vergadering besloten ter kennis van de hoofdkommissie te brengen, dat de plaatselijke kom missie te Rotterdam zich gekonstituëerd heeft, zoo wel om het voorgestelde doel. de oprigting van een nationaal gedenk teeken voor de verkrijging onzer onafhankelijkheid in novem ber 1813, welk doel zij van ganscher harte toejuicht en waar aan reeds de hooge goedkeuring des konings is gehecht, als om de hoogachting voor den vorst, die zich aan het hoofd dezer zaak heeft gesteld, en zulks in het stellig vertrouwen dat de hoofdkommissie eene doelmatige uitbreiding zal ont vangen, en dat in de betrekking der plaatselijke kommissiën tot haar, die wijzigingen zullen gemaakt worden welke bevor derlijk kunnen zijn tot het welgelukken van het voorgestelde doel. „Daarna overgaande tot de benoeming van een besturend komraitté, werden verkozen tot president de heer J. F. Hoff man. tot vice-president de heer mr. J. A. M. Bichon van IJsselraonde, tot sekretaris de heer M. Wijt jr. en tot pen ningmeester de heer S. A. Chabot. „De ondergeteekenden eindigen deze mededeeling in de overtuiging dat het oprigten van een nationaal gedenkteeken voor 1813 strekken zal tot versterking van den band die Nederland en het huis van Oranje vereenigt en die de ken spreuk draagt: Eendragt maakt magt." Deze missive zal worden opgezonden en de vergadering is verdaagd tot dat een antwoord daarop zal zijn ingekomen. De sub-kommissie te Zwolle heeft zaturdag ook eene bij eenkomst gehouden en zich gekonstitueerd. Zeker is het nuttig dat men in Nederland wete hoe men in het buitenland over ons vadïrlahii en zijne bewoners denkt. Dat het menig'tijdschrift nog voortdurend gelukt zijne lezers ten onzen koste vrolijk te maken, leeren wij op nieuw uit de Quarterly review. Het artikel „Over het dreigend weg zinken der Nederlanden" waarop wij thans het oog hebben is een waardige tegenhanger van de beschouwing die wij on langs aan den Courrierdu dimanche ontleenden, althans in zoo ver ook hier waarheid en ongerijmdheid op de zonder lingste wijze zijn dooreen gemengd. De lezer oordeele over eenige fragmenten „De geschiedenis der Nederlanden gewaagt van vele over stroomingen, welke niet het gevolg van stormen of vloed, maar waarschijnlijk van het wegzinken van den grond waren. De bekende aanwezigheid van turf op eene aanmerkelijke diepte onder de zee ter hoogte van de belgische kust, zet kracht bij aan de onderstelling dat de vlakte droog land vroeger veel uitgestrekter was dan thans. De verzakking schijnt van het zuiden naar het noorden te zijn gegaanwant Holland is aan dit onheil veel meer blootgesteld geweest dan België. De straten van Calais zijn vijf voet. die van Grevelingen en Duin kerken drie voet, die van Ostende slechts éen voet boven peil van hoog water, terwijl die van Amsterdam en Rotterdam verre beneden dit peil liggen. De geheele vlaainsche kust heeft in den loop der eeuwen een gedeelte van haar strand verloren, waarvan de breedte een a twee mijlen bedraagt. „Zoodanige veranderingen in de hoogte van de oppervlakte der Nederlanden, welke ongetwijfeld haren oorsprong had den in veelvuldige wisselingen van dit gedeelte der aardkorst, schijnen op gezette tijden te hebben plaatsgehad. In het jaar 1110 bedekte de zee door eene vreesselijke inbraak een groot gedeelte van het vlaamsche gebied, verwoestte een aantal dor pen en veranderde eene rijke, bebouwde landstreek in eene zandwoestijn. Volgens van Bruyssel. vond de bevolking eene toevlugt in Engeland en vestigde zich in Northumberland aan de oevers van de Tweed; later trok zij naar Pembrokeshire en koos haat verblijf in den omtrek van Haferfordwest. Het is merkwaardig en pleit voor den onderaardschen oorsprong dier bewegingen, dat in het zelfde jaar waarin deze groote omwentelingen in den bodem plaats hadden, engelsche kro- nijkschrij vers vermelden dat de rivieren de Trent, <le Medway en de Theems in hooge mate den schok daarvan ondervonden en dat hare bedding bijna droog werd. De landstreek welke in Holland voortdurend door den Oceaan werd overstroomd, is ontzaggelijk groot. De Zuiderzee golft over een bodem die voorheen eene volkrijke, wel bebouwde vlakte was. Reeds lang zou de zee Holland en een deel van België bedekt heb ben, zonder het omvattende stelsel van indijking en sluizen, waardoor het volhardend vernuft van den mensch „grendels voorden afgrond heeft geschoven." W an neer er noord-westen winden waaijen, wast de vloed te Katwijk, aan de monding van den Rijn, 11 voet, de Lek, bij Yianen, rijst 17 voet boven de bodemhoogte van Amsterdam. Holland wordt dus voort durend door overstroomingen bedreigd, en er wordt eene on ophoudelijke waakzaamheid vereischt oin de vreesselijkste ramp af !e wenden. Zoo verkeerde het land in 1825 in het grootste gevaar, toen de zee hare golven over Overijssel, Fries land, Noord-Braband en Gelderland uitstortte, en terwijl zij een beangstigend gevoel van onveiligheid hij de bevolking verwekte, tevens den indruk te weeg bragt dat Holland eens plotseling van de oppervlakte der aarde zou kunnen verdwij nen. In weerwil van al zijne voorzorgs-maatregelen tegen de zee. kan men Holland niet als veilig beschouwen. De verzak king van groote gedeelten van zijn grondgebied, zoo wel in betrekkelijk nieuwere tijden als in oude geologische tijdper ken, is eene uitgemaakte zaak en indien, gelijk men be weert, nog steeds eene langzame verzakking wordt waarge nomen, dan kan men het wegzinken van het land opeen gegeven tijdstip als onvermijdelijk voorspellen. „België is wel is waar minder dan Holland aan dergelijke rampen blootgesteld geweest, doch heeft ook veel door in braak van de zee geleden. Vele uitgestrekte landdouwen zijn op deze wijze in onvruchtbare, zandige gronden verkeerd. In het verre verleden hebben er op gewelddadige wijze geolo gische veranderingeu plaats gegrepen. De lagen steenkolen die men in sommige gedeelten des lands aantreft, hebben eigenaardigheden, die men elders zeldzaam ziet. In plaats van vlak of hellend te zijn, zijn zij regtstaudig. Daar men nu in België geen spoor van vulkanische werking kan ontdekken, moet deze buitengewone rangschikking der lagen door een§' plotselinge verzakking van de aardkost veroorzaakt zijn, eh Jl. zaturdag is op de begraafplaats te Crooswijk bij Rotter dam het monument op het graf van den onderwijzer P. K. Görlitz. die den 16 november 1861 overleed, onthuld. Zoo als op het voetstuk staat vermeid, zijn het de Algeineene on- derwijzers-vereenigingteRotterdam en andere vereerders van Görlitz, die hem daarmede eene huldeblijk stichten. Het monu ment bestaat uit eene massief hardsteenen geknotte pyramide op een voetstuk, ter hoogte van 1,98 el, geplaatst op een daar toe in het graf gemetseld gewelf. De plegtigheid der onthul ling weid, behalve door verschillende autoriteiten en vereeni- gingen, ook bijgewoond door eén aantal voormalige leerlingen en zeer vele vrienden van den overledene. de steenkool overal is zamengesteld, zich in zeeën en g hadden afgezonderd." Blijkens eene missive van den minister van binnenlandsche zaken, was aan zekeren persoon door den burgemeester zijner woonplaats het getuigschrift van goed geil rag. vereischt om als plaatsvervanger bij demilicie op te treden.geweigerd, om dat hij eene veroonleeling wegens diefstal had ondergaan. Dien ten gevolge is deze persoon, met een bewijs van woon plaatsverandering. naar eene andere provincie vertrokken ten einde zich in zijne nieuwe woonplaats het getuigschrift te verschaffen, en zoodoende, door tusschenkoinst van zooge naamde bezorgers van plaatsvervangers, als plaatsvervanger te worden toegelaten. Meer anderen, aan w.e het getuigschrift door den burgemeester hunner woonplaats was geweigerd, schijnen, door verandering van woonplaats, het zelfde doel te willen bereiken. Op verlangen des ministers is de aandacht der gemeentebesturen op de voormelde handelingen geves tigd, met aanbeveling om, in het belang der iniliciepligtigen, clie zich in de dienst doen vervangen, bij de afgifte van het getuigschrift, model no. 14, voorgeschreven bij art. 31 van Zr. Ms. besluit van den 8 mei 1861 (Staatsblad 110. 46). met de meeste naauwgezetheid te werk te gaan. Inzonderheid dienen de gemeentebesturen er op te letten of hij, die het ge tuigschrift verlangt, zich ook eerst sedert korten tijd in de gemeente vestigde. In dat geval is het raadzaam het getuig schrift niet af te geven, dan na omtrent het gedrag van den persoon inlichting te hebben gevraagd bij den burgemeester zijner vorige woonplaats. Onder de verschillende soorten van plaatselijke belastingen, die er in de provincie Groningen geheven worden, is er zeker geene, waarvan de heffing meer de algemeene goedkeuring verwerft, dan de verbruiksbelasting, die onder den naam van massaal fonds op den wijn en het gedistilleerd wordt geheven. Hoofdzakelijk toch wordt zij betaald van een artikel van weelde, dat even nadeelig werkt voor ile algemeene welvaart als voor den gezondheidstoestand het gedistilleerd. Daaren boven wordt alles geheel vrijwillig en ongevoelig betaald, en toch blijft nog jaarlijks de opbrengst, in spijt der verhoogde belasting, zoo aanzienlijk, dat daarmede over het algemeen, wij hebben de berekening over verschillende gemeenten ge maakt, ruim een derde gedeelte der uitgaven kan worden be streden. Volgens den staat van verdeeling over 1862 bedroeg de zuivere opbrengst f 32S.31 4.13, waarvan Groningen geniet f 103,120,09 Veendam f 11,686,14; Wildervank f 10.323.57; Hoogezand f 10,150,47Slochteren f 8716 en Winschoten f S558,22. Gr011. courant.) Naar hetgeen men ons van goederhand uit St. Martin me dedeelt, hebben de slavenhouders, dië vroeger vruchteloos zoowel bij de regering als bij de tweede kamer zijn opgeko men tegen het hun veel minder toegekende aandeel in de schadeloosstelling bij de vrijverklaring der slaven, besloten hunne vordering voor den bevoegden regter te brengen. Zij houden vol dat de schadeloosstelling, zoo als die hun ten gevolge van een amendement in de tweede kamer is toe gelegd, tegen alle begrip van billijkheid en regtvaardigheid aandruischt daar het proces verbaal van junij 1848, waarop dat amendement gegrond was, verkeerd werd verstaan, door slechts een derde der slavenhouders is geteekend. en boven dien geheel vreemd was aan de bedoeling om de slaven te emanciperen, maar alleen inwilligingen behelsde door de om standigheden geboden, ten einde plundering en moord in de kolonie le voorkomen, waartoe de slavenbevolking, op het dwaalspoor gebragt door de in het fransche gedeelte des eilands afgekondigde emancipatie, dreigde over te slaan. Dat nu een gedeelte der siaveneigenaren, o:n die redenen, in het publiek belang tot eenige tijdelijke koncessien zijn overgegaan, kan hun regt niet te kort doen ten aanzien van de schadeloosstelling, door de wetgeving toegekend, te minder daar de slavernij door de regering ook na 18 4S in de west- indisehe koloniën behouden werd, en die eerst algemeen aldaar in het loopende jaar zal worden afgeschaft. (Handelsblad.) Benoemingen en besluiten. wXAehstjuit. Eervol ontslag verleend aan den ingenieur vaQ dé'n waterstaat le klasse A. Blaauw J.Hz. ^Bevorderd j.^iet korps ingenieurs van den waterstaat: tot ingenieur le kjasse de ingenieur 2e klasse L. H. J. J. Mazel; wel lang nadat deze omvangrijke raassa's delfstoffen, waaruit. t£>° ingenieur 2e klasse de aspirant ingenieur P. Loke en tot golven aspirant ingenieurs de surnumerairs H. E. deBruijnen A. aspir'ant ingenieurs 1 \van Hooff'

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1863 | | pagina 1