MIDDELBURGSCHE COURANT. N°- 42. Dingsdag 1863. 7. April. GOU» Editie van maandag avond 8 ure. Middelburg; O april. De kommissie welke in de jongste zitting van den gemeen teraad alhier is benoemd, om persoonlijk aan den minister van hinnenlnndsche zaken de vereischte inlichtingen te geven betreffende het wenschelijke der afdamming van het Sloe voor den zeeuwschen spoorweg, zal zich morgen naar de resi dentie begeven. Naar wij vernemen is onze regering thans zeer gunstig ge zind voor eene afdamming in plaats van de vroeger voorge stelde overbrugging en mag men spoedig de bekendmaking van eene beslissing in dien geest te gemoet zien. Wij vernemen dat Z. M. de koning aan de provinciale stateii van Zeeland magtiging heeft verleend tot het houden eener buitengewone vergadering op den 5 mei a. s.. tot behan deling van een ontwerp van wijzigingen van het reglement op de administratie der polders in Zeeland. LI. zaturdag zijn de leden der sub-kommissie in deze ge meente. benoemd tot bevordering der oprigting van een natio naal gedenkteeken voor november IS 13 enz., op uitnoodiging van den kommissaris des konings ten zijnen huize bijeen ge komen, ten einde zich te konstituëren. De kommissaris <1 es konings, voorloopig als voorzitter aan gewezen, legde het doel der zamenkomst bloot en deelde tevens mede dat de hooggeachte voorzitter der hoofdkommis- sie, prins Frederik, ter geinoetkoming aan velerzijds gerezen bedenkingen, te kennen had gegeven zich te vereenigen met het denkbeeld tot aanvulling van de hoofdkommissie met leden door de verschillende plaatselijke kommissiën te benoe men. Desniettemin werden er ernstige bezwaren geopperd tegen het personeel waaruit de hoofdkommissie is zauienge- steld en tegen de eenzijdige rigting daarvan, in het beramen van een anders toegejuicht plan, te verwachten. Er lag, zeide men. iets onbestemds in de geheele zaak: „een gedenkteeken, een eerste steen," met zulke woorden kon eene sub kom-, missie, aan wie de taak was opgedragen, het bedoelde plan bevorderlijk te zijn. zich niet laten bevredigen. Wel werd daartegen aangevoerd «lat door de bemoeijitigen der Amster- damsche sub-kommissie en de daaruit volgende aanvulling der hoofdkommissie, het bezwaar van eenzijdigheid werd op geheven. doch dit middel werd door sommigen niet voldoende geacht om alle bedenkingen op te lossen. Immers zou het aan tal leden, uit de sub-kommissiën afgevaardigd hoogstwaar schijnlijk niet toereikend zijn om eene verkeerde rigting der handelingen van de hoofdkommissie met vrucht tegen tegaan. Van eene andere zijde waren er die hun volle vertrouwen stelden in den doorluchiigen en edelen prins, die zich op ver zoek wel had willen aan het hoofd stellen en die door tallooze daden getoond had een opregt vaderlander te zijn en steeds gezind met alle kracht het welzijn zijner landgenooten te bevorderen zonder aanzien van partijen, waar deze ook werden aangetroffen. In dit gevoelen stemden allen te zamen, maar ondanks deze omstandigheid achtte men zich niet alge meen gerust gesteld. Men begreep echter dat het groote doel een plan te beramen ter herinnering van ons herboren volksbestaan ailes moest beheerschen en dat daartoe liet konstituëren der sub-kommissie eene eerste schrede was. Maar men begreep tevens, dat juist hierdoor de gelegenheid ruim schoots gegeven werd om met de ware inzigten der hoofd kommissie bekend te worden en zoodoende de overtuiging te erlangen of men al dan niet aan de bevordering van die inzig ten kon werkzaam blijven. Al de aanwezigen, zijnde 19 van de 23 benoemden, waren daarop bereid de hun opgedragen betrekking te aanvaarden en tot de benoeming van een bestuur over te gaan. Daartoe werden nadat de voorloopige voorzitter had te kennen gegeven dat hij van het verder vervullen dier betrekking wenschte verschoond te blijven benoemd: tot voorzitter de burgemeester dezer gemeente, de heer mr. J. F. Bijleveld van Serooskerke, tot ondervoorzitter de oudste der leden, jonkhr. mr. A. P. van Doorn, tot sekretaris de heer mr. G. N. de Stoppelanr en tot penningmeester de heer J. Fak Brouwer. Zijn wij wel ingelicht dan zijn vele leden onzer plaatselijke kommissie niet gezind zich lijdelijk te gedragen, maar diep doordrongen van het hooge belang om de ten uitvoerlegging der zaak op waardige wijze bevorderlijk te zijn. Er zijn thans ook plaatselijke kommissiën voor de oprig ting van een gedenkteeken voor 1813 benoemd te Haarlem met 36. te Zwolle met 30, te Assen met 18, te Maastricht met 59, te Leiden met 37 en te Dordrecht met 44leden. De namen der leden van deze en van de middelburgsche kommissie worden in de Staatscourant van heden medegedeeld. De plaatselijke kommissie te Arnhem heeft zich jl. donder dag gekonstitueerd, onder aanname van het volgende voorstel „om aan Z. K. H. den prins voorzitter mede te deelen, dat de kommissie te Arnhem zich bereid verklaart verder, op uitnoo- «liging van den vorstelijken voorzitter, tot het voorgestelde doel mede te werken, onder voorbehoud echter van doeltref fende verandering der hoofd-kommissie en wijziging der ver houding tusschen deze en de plaatselijke kommissiën." De kommissie tot voorbereiding der stichting van het museum „Koning Willem de eerste" te Amsterdam, heeft zaturdag ten stadhuize de vergadering gehouden, waarin de heeren zijn geïnstalleerd, die dezer dagen tot medeleden der kommissie zijn benoemd. Zij is, voor Amsterdam, nu zamen- gesteld als volgt: dr.W.Vrolik, voorzitter, Jac. de Vos Jacsz., penningmeester, J. A. Alberdingk Thijm en L. M. Beels van Heemstede, sekretarissen, mr. J. E. Banck, C. Becker, mr. P. J. Teding van Berkhout, j. Cahen. P. L. Dubourcq. C. P. van Eeghen, Ja. van Eik. W. J. Hofdijk, jhr. mr. J. van Idde- kinge. II. A. Insinger. J. W. Kaiser, H. F. C. ten Kate, mr. J. van Lennep, B. J. Momma, P. E. H. Praètorius, J. G. Rijn- ders, C. Roehussen. jhr. II. J. Rutgers van Rozenburg. J. J. A. Santhagens, jhr. J. P. Six en S. J. graaf van Limburg Stirum. Men herinnert zich dat, bij de zamenkomst der per sonen. die tot eene sub-kommissie van de haagsche hoofd- kommissie bestemd waren, de hoogleeraar Vrolik de cirkulaire en de hoofdtrekken van het programma dezer sinds verschei den maanden in onze hoofdstad voorbereide nationale onder neming aan de vergadering heeft medegedeeld. Het zijn deze zelfde grondslagen voor de gedachtenisviering van de jaren 1813 en 1814, die door al de bovenstaande heeren getoetst en ongewijzigd aangenomen zijn. Wij hopen hartelijk, dat dit blijk van eenheid der inzigten eener zoo achtbare vergadering van aanzienlijke stadgenooten een voorbeeld voor velen moge wezen, om zich bij dit welgerijpte plan aan te sluiten. Binnen een paar dagen hopen wij in de gelegenheid te zijn de cirku laire en het programma in hun geheel mede te deelen. De wedstrijd onder de architekten, ter inzending van teekeningen voor het museum, wordt onverwijld geopend. Amsterdamsche courant.) De inschrijving tot deelneming in de Amsterdamsche ka naalmaatschappij heeft veler verwachting te leur gesteld. Van de vereischte 15 millioen is er slechts voor 7 ingeschreven en de deelneming is op nieuw open gesteld. Naauwelijks was deze uitslag heleend of de direktenr van het kabinet des konings heeft per telegram aan den burge meester van Amsterdam doen weten dat Z. M. zijn bezoek te Amsterdam zal uitstellen tot dat meerdere blijken van deel neming zullen gegeven zijn in de nationale onderneming tot doorgraving van Holland. Z. M. heeft tevens de som waarvoor hij in die onderneming had deelgenomen verdubbeld. Inmiddels is de burgemeester van Amsterdam, ten gevolge van een door hem ontvangen telegram waarin Z. M. de koning hem tot een onderhoud uitnoodigde, vrijdag morgen per eersten spoortrein naar 's Hage vertrokken. Zr. Ms. handelwijze in deze zaakzoo merkt het Alge- J ineen handelsblad teregt opis eene bijzondere daad des konirigs en geen vegeringsdaa 1, waarom dat blad zich dan ook onthoudt daar eenig oordeel over uit te spreken, zoo wel als over de wijze waarop zij ter algeraeene kennis is gebragt. j Maar toch meent het Handelsblad te moeten erkennen dat Z. M. geene reden van tevredenheid kan hebben over de hou- j ding der arasterdammers, die na demonstratie op demonstra- tie, en petitionnement, vlaggen en illuminatiën in het belang dezer „levenskwestie voor de hoofdstad" zich ten deele terug trekken in plaats van den koncessionaris de noodige fondsen te verschaffen ter uitvoering van eene zoo vurig gewenschte onderneming. Het Handels- en effectenblad slaat een geheel anderen toon aan en vindt zeer natuurlijk dat het gedrag van de amster damsche aristokratie in deze den koning, zoo wel om de zaak zelve en haar éclat naar buiten, als om den weinigen eerbied voor hoogstdeszelfs persoon en bemiddeling hierbij aan den dag gelegd. Z. M. diep moest grieven. Vervolgens wordt vreesselijk te velde getrokken tegen de aristokratie van Amsterdam wat daarmede bedoeld wordt is echter nietomschreven. De aristokratie zoo luidt hetheeft alle banden van kieschheid verscheurd, „want de zoogenaamde tiers e'tat, namelijk de middenstanden, hebben, naar wij uit goede bronnen vernemen, weinig acht slaande op het in het oogloopend opzettelijk zwijgen van de Amsterdamsche cou rant. dat wil zeggen, het volstrekt niet aanbevelen der nego tiate door dit blad, hetwelk daardoor, als stedelijk orgaan en aanhoudende koninklijke vlejer. zoo vreinig getoond heeft zijne roeping te verstaan, zelfs bij eene gelegenheid waar het de eer des konings gold, en even weinig lettende op de valsche, huichelende voorstellingen van het Volksblad van den 26 maart, waarbij de deelneming voor den burgerstand op de kunstmatigste wijze als zeer ongunstig voor hen wordt oor- gespiegeld eene dwaling waarop wij later uitvoerig zullen terugkomen de nijvere burgerstanden zeggen wij. hebben naar vermogen aan de kanaal-leening deelgenomen. „Het is dus de houding en de handelwijze van de aristokra tie alleen, welke de zaak tot dus ver heeft slepende gehouden en de koninklijke regtmatige bedreiging heeft geprovoceerd „En dit zijn de mannen die in en buiten de kamer elke ge legenheid aangrijpen om de natie in den waam te brengen, dat de strijd, dien velen hunner voor hunne private belangen tegen het liberale ministerie voeren, alleen ten doel heeft het redden van de koninklijke prerogatieven en de regten der kroon „Z. M. zal thans, naar het „uit den klaauw kent men den leeuw," juist weten te waarderen wat dit geschreeuw en deze woorden waard zijn, en waaropzij eigenlijk neerkomen. „Wij betreuren intusschen het gebeurde van ganscher harte, want de welverdiende blaam die de amsterdamsche aristokra tie zich daardoor in de oogen van Nederland en het buiten land heeft op den hals gehaald, kan niet ineer worden uitge- wischt. voor zoo ver het nu toch vaststaat dat. wanneer men al, door 's konings bedreiging verschrikt, de leening thans volteekent, Amsterdam als een weerbarstige knaap in zijn eigen belang door eene welverdiende kastijding tot zijn pligt moest worden gebragt j" „Het is als of wij inderdaad Le père Duchesne zien ver rijzen om het „a Ia lanterne" toe te donderen aan het kwartier van tien amsterdainschen faubourg St. Germain" zegt het Nieuw dagblad van 's Gravenhage in antwoord op het artikel waarvan wij hierboven een gedeelte afschreven. En zeker kan het niet ontkend worden dat, wanneer het Mandeis- en efïek- tenblad nu en dan zijn gemoed tegen „de arisioKraten" lucht geeft, wij onwillekeurig aan de taal van He'bert worden herin nerd, maar voor Le père Duchesne was vrij wat meer tot ver schooning aan te voeren. Met het oog op de omstandigheden en het karakter van het fransehe volk was dat blaadje met Le tribun de peuple, L'ami du peuple, La sentinelle en zoo vele andere, onder de echte kinderen van zijn tijd te rekenen. Het Handels- en effektenblad daarentegen kan ter naauwernood als de natuurlijke zoon van den onzen worden aangemerkt, en wij laten het dan ookgaarne het genot hetanaihema teslingeren naar het hoofd van hen die eene andere overtuiging zijn toe gedaan. 't zij wanneer het eenige leden der eerste kamer aan de algemeene verachting zoekt prijs te geven, 't zij wanneer het de tweede kamer wil gezuiverd hebben „opdat de fri-sche lucht van den tijdgeest dit half vermolmde ligchaam door- waaije" omdat niet alle leden ten gunste van de koncessie tot doorgraving van Holland stemden. Wij laten het ook gaarne in den waan dat de geest van tegenwerking slechts bij eene bepaalde kotterie gevonden wordt. Maar wat ons leed doet is dat dergelijke uitspattingen alleen van de zijde der ultra behoudende partij openbare afkeuring vinden en dat de liberale dagblad pers.die anders zoo zeer voor de belangen ian hare partij ijvert, niet inziet dat door een dergelijken makker elk liberaal orgaan dat geen protest aan- teekent schandelijk gekompromitteerd word t. Uit Zuid-Beveland schrijft men ons 5 dezer „Hetschuijerwerk heeftop kleine schaal aan den sasput te Hansweert een aan vang genomen. De uitbaggering bij desua- tiesluis en de graving der waterleidingen gaan geregeld voort. „Een plan, reeds eenigen tijd bestaande doch toen slechts bij enkelen bekend, en waarvan de bescheidenheid de open baarmaking verbood, is dezer dagen den hansweertenaren, daar men het zonder hen toch niet kan uitvoeren, medege deeld. Naast de in aanbouw zijnde schutsluis aldaar wil men namelijk nog een bijsluis leggen, waardoor geheel Hansweert eene herschepping te gemoetgaat, daar wanneer het plan uit voering erlangt en daaraan valt bijna niet meer te twijfe len er minstens 20 woningen.die ailen na de schitterende inwijing van het kanaal verrezen zijn, en waaronder nagenoeg de voornaamsten behooren,moeten worden weggeruimd. Wan neer dit plan zijne uitvoering zal krijgen is nog niet met juist heid te zeggen. Over den afstand dier woningen is intusschen met de eigenaars reeds in voorloopige onderhandeling getre den. Dat zij zullen tijd hebben om hunne berekening te maken en dat velen hunne eigendommen thans door vergroot glazen zien valt niet te betwijfelen." Volgens den partikulieren brusselschen korrespondent van de Amsterdamsche courant zou Z. M. de koning van België, indien zijne gezondheid zulks zal toelaten, in den loop van den zomer een bezoek aan Z. M. onzen koning brengen. In elk geval zullen de hertog en hertogin van Brabaut omstreeks dien tijd het hof van 's Gravenhage bezoeken. Benoemingen en besluiten. ridderorden. Vergunning verleend aan mr. L. A. H. baron van Ittersura, minister-resident hij de hoven van Spanje en Portugal, en mr. F. baron van Pallundt van Westervoort, sekretaris van legatie te Madrid, tot het aannemen en dragen der versierselen van kommandeur der Christus-orde en der orde van Isabella la Catolica. hun respektivelijk door Z. M. den koning van Portugal en IT. M. de koningin van Spanje geschonken; aan den heer N. M. Klein, oud tabaks-kon- traktant op Ja*a, tot het aannemen der versierselen ran rid der der orde van het Legioen van eer. hem door Z. M. den keizer der fransclien geschonken en aan jhr. mr. J.B. A. J.M. Verheijen, provinciaal inspekieur van het lager onderwijs in Noord-Brabant, tot het aannemen der onderscheidingsteeke nen van ridder der Leopolds-orde hem door Z. M. den koning der belgen geschonken.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1863 | | pagina 1