wel mogelijk dat keizer Napoleon eene dergelijke oplossing der poolsche kwestie aan Rusland „welwillend heeft aange raden", zonder dat dit verder gevolgen zal hebben. De fran- sche keizer is in den laatsten tijd met dergelijke „welwillende raadgevingen" niet spaarzaam geweest; het pruissisch-rus- siscli verdrag en de amerikaansche oorlog hebben daarvan voorbeelden gegeven. Op dergelijke wijze betoont Frankrijk „zijn goeden wil" zonder zich overigens bijzonder te behoe ven te bekommeren over het gevolg geven aan voorstellen in dezen vorm ingekleed, hetgeen bij het kiezen van een ande ren diploiuatieken vorm wel het geval zou moeten zijn. Ook de welwillende raadgevingen der fransche regering tot het houden van een europeesch kongres, worden door de offieieuse dagbladpers nog op allerlei wijze besproken het ware ook wel te verwonderen zoo deze gelegenheid door den franschen keizer niet werd te baat genomen om alle partijen van zijn goeden wil te overtuigen en daardoor voor zich te winnen. In de laatste zitting van het pruissisch huis van afgevaar digden is de regering door den heer von Sybel geïnterpelleerd omtrent de wijze waarop de uitgaven voor het zamentrekken der troepen aan de poolsche grenzen zullen gedekt worden, alsmede omtrent de reden waarom daaromtrent nog geene voorstellen bij het huis zijn ingediend. De amerikaansche telegraaf schijnt de snelheid der krijgs bewegingen van het fransch expeditieleger in Mexiko naar bare eigene af te meten. Terwijl de laatste berigten uit dat gewest ons den generaal Forey voorstelden als worstelende door de onbruikbare wegen met belegeringsgeschut en ma- teriëel, en nogop verren afstand van Puebla, vinden wij thans een telegram, uit Texas afkomstig, waarin de inneming van Mexiko door de fransche troepen wordt gemeld. Daar dit berigt te New-York zelfs reeds betwijfeld werd, is er geenede minste waarde aan te hechten. Polen. Men leest in de Czas van 22 maart „Nadat de optsandelingen, door een strijd van twee dagen uitgeput en f&r naauwernood meer in het bezit waren van de noodige levensbehoefte, begreep Langiewicz dat eene verdere tegenstand onder zulke omstandigheden onmogelijk werd. In den nacht van IS op 19 maart riep hij derhalve in zijn hoofd kwartier te Welee een krijgsraad bijeen. Men besloot daarin om weder tot de guerilla-taktiek terug te keeren, welke ten deele veronachtzaamd was ten gevolge van de spoedige ver meerdering der manschappen van Langiewicz; daartoe wilde men zich in twee groote legerafdeelingen en in een aantal kleinere detachementen verileelen, welke even als vroeger tegen de russen zouden strijden en in verschillende rigtingen worden uitgezonden. „Dit alles werd des te raadzamer geoordeeld naar mate het onmogelijk was eene zoo groote menigte manschappen en paarden te voeden. Men benoemde de verschillende bevel hebbers dezer korpsen, terwijl Langiewicz zich naar eenige andere streken des lands zou begeven om het aangenomen oorlogssysteem ook daar te organiseren. Ten gevolge van het gebrek aan oflicieren in die andere streken en den overvloed daarvan in het korps van Langiewicz zou deze verscheidene hoofd-officiercn met zich nemen om hun op verschillende plaatsen kommandementen te geven. Opdat dit geheele ope ratieplan zou gelukken, moest het geheim blijven en de dag order van Langiewicz werd slechts aan het poolsche leger medegedeeld toen aan het plan reeds een begin van uitvoering was gegeven. Deze dagorder luidde aldus „Dappere en getrouwe wapenbroeders „De betrekking waartoe ik geroepen ben eiscbte de rege lingvan een aantal belangrijke werkzaamheden en noodzaakte mij de verschillende detachementen der polen, welke in andere streken des lands strijd voeren te versterken en aan hunne krijgsbewegingen eenige eenheid te geven. „Ik heb dien ten gevolge besloten om een tijd lang de gele deren te verlaten waarin ik sedert het begin des opstands heb gestreden, maar slechts na eene behaalde overwinning wilde ik mij uit het kamp tijdelijk naar elders begeven. „Daarom heb ik aan de russen, te Sosnowice, te Miechow en te Chroberz weerstand geboden en te Groehowiska een bloedigen slag geleverd. „Ik verlaat thans het kamp zonder u mijn plan mede te deelen. hetwelk om wel te slagen geheim moet blijven. Ik kan u dit derhalve niet toevertrouwen evenmin als u den weg zeggen welken ik volgen zal. „Eenige hoofdofficieren zullen mij vergezellen, daar ver scheidene afdeelingen der opstandelingen nog zonder bevel hebbers zijn. Ik zal begeleid worden door dertig lanciers, die naar het kamp zullen terugkeeren, zoodra ik geene eskorte meer noodig zal hebben. Het leger is in twee afdeelingen ver deeld, terwijl ik aan elk daarvan een officier van talent tot bevelhebber heb gegeven, die met den weg bekend is, welken hij te volgen heeft. „Wapenbroeders, voor God en u allen heb ik gezworen tot mijn laatsten ademtogtte zullen strijden. Ik zal dien eed niet schenden. Ook gij allen hebt plegtig gezworen n aan mijne bevelen te zullen onderwerpen in de verdediging des vader lands. Ook gij zult dien eed houden. Yoor God en het vader land zullen wij de worsteling met Rusland voortzetten, zoo lang wij niet de vrijheid en de onafhankelijkheid des vader lands zullen hebben terug erlangd. „Marian Langiewicz. Het berigt dat Langiewicz naar Gratz was gebragt is later gebleken onjuist te zijn geweestde poolsche bevelhebber be vindt zich te Brünn en wordt aldaar op zijn eerewoord in vrijheid gelaten. SScIgië. Na zeer lang op eenige verklaring omtrent bare raadsel achtige houding ten aanzien van Polen te hebben doen wach ten, bevat thans L'inde'pendance eene soort van opheldering voor hare weifelende uitingen van sympathie voor de natie, welke het russisch juk met de kracht der wanhoop heeft trach- ten af te schudden. Die verklaring van de houding van L'indë- pendance willen wij thans niet bespreken, daar wij hierin weder eenige punten aantreffen, waaromtrent wij, toen zij door andere dagbladen werden aangevoerd, ons gevoelen in ons „overzigt" reeds eenigen tijd geleden hebben geuit. Het belgisch dr.gblad verklaart redenen tot wantrouwen te hebben gehad betrekkelijk den poolschen opstand en wel 1. Omdat de hoofden der poolsche agitatie in Frankrijk i mannen waren als Veuillot, Montalembert en de Falloux. en I als organen der dagbladpers daarbij aan het hoofd ston- j den Le monde in Frankrijk en Le journal de Bruxelles in België. Het is onmogelijk dat dergelijke lieden van het zelfde standpunt uitgaan en het. zelfde doel willen bereiken als wij. Waarom staan zij als verdedigers op van het verblijf der fransche troepen te Rome, terwijl zij met regt de vreemde be zetting te Warschau ten sterkste laken? De reden is dat zij niet de beginselen der vrijheid, niet de volkssoevereiniteit, maar de belangen van bet katholicisme voorstaan; het regt der Polen is slechts een masker! En men zou willen dat wij hen bijstand betoonden; dit zou de grootste bespottelijk heid zijn 2. Hoe levendig onze sympathie is voor het regt der vol ken en derhalve voor de polen, gaan ons de vrijheid en voor spoed van België nog meer ter harte. Welnu niets was voor ons vaderland gevaarlijker dan de poolsche kwestie, gelijk de laatste gebeurtenissen haar gesteld hadden. Om den opstand der polen te doen gelukken moest eene groote mogendheid hulp verleenen aan deze natie, en deze mogendheid zou Frankrijk wezen. De gevolgen daarvan voor België springen reeds dadelijk in het oog als men opmerkt welke personen in Frankrijk op dezen oorlog aandringen. Hetzij» behalve de klerikalen de aanhangers van de school van Le siècle en L'opi- nion nationale, die een europesehen oorlog beschouwtalsmid- del om de Rijngrenzen terug te erlangen. België behoort vol gens hunne bewering daartoe en terwijl zij het bezitten van Warschau door de russen afschuwelijk vinden zou hun hetbezit ten van Brussel door de fransehen niet zoo zeer mishagen en zeer natuurlijk toeschijnen. L'indëpendance erkent overigens dat dit alles volstrekt niet de regtvaardigheid van Polens zaak wegneemt, zoo dat wij steeds blijven vragen waarom dit liberaal blad zoo weife lend die regtvaardigheid van Polens zaak gedurende de bloe dige worsteling onzer dagen heeft erkend en geene melding gemaakt van de talrijke meeting, welke onlangs in Brussel is gehouden, en waarbij L' indëpendance werd uitgekreten als aan Rusland te zijn verkocht. Wij blijven dan ook het artikel van dit belgisch-fransch dagblad meer als aanvoering van verzachtende omstandigheden dan wel als regtvaardi- ging voor hare zonderlinge houding beschouwen. Frankrijk. Wij hebben de redevoering van Octave Feuillet. de opvol ger van Scribe in de rij van de fransche onsterfelijken der akademie, en het antwoord van den beerVitet voor ons liggen. Natuurlijk was zijn voorganger het onderwerp van Feuillets redevoering, terwijl het antwoord eenige loftuitingen op den vorigen spreker bevatte, en tevens opmerkingen over Scribe. Beide redevoeringen komen ons niet belangrijk genoeg voor om hier nader te besprekenter bevestiging daarvan willen wij eenige gedeelten uit eene beoordeeling van den scherpzinnigen en rondborstigen Scherer hier laten volgen „De redevoering van den lieer Feuillet is geweest, zoo als te verwachten was, een weinig langdradig, een weinig kleur loos, een weinig slepend. Neem in de eene of andere salon een aangenaam menscli, die u op bevallige wijze met de aller aangenaamste nietigheden kan bezig houden, zet hem plotse- ling op een spreekgestoelte voor plegtige redevoeringen, en het is of gij aan Tityrus de landelijke herdersfluit ontneemt om hem eene schuiftrompet in handen te geven. liet was om medelijden te hebben met den lijnen eleganten letterkundige die zich gewaagd had op het terrein van akademische welspre kendheid en terwijl hij ons eene dissertatie over Scribe leverde uitte hij eenige juiste opmerkingen, waardoor bij ons echter niet een afgerond beeld werd achtergelaten van de persoonlijkheid van Scribe, gelijk zij zich heeft geopenbaard. De heer Feuillet heeft zelfs niet getracht om de oorspronke lijkheid van dien schrijver te schetsen en wij verwijten hem dit geenszins.Wanneer iemand in een zak loopt dan kan men niet veel vlugheid of bevalligheid in zijne bewegingen verwachten. De heer Feuillet is geen redenaarhij heeft alle pogingen aangewend om zich te wringen in het gevorderde kostuum en gelijk meestal in zoodanig geval geschiedt, hij is gestruikeld in de plooijen zijner toga. Ilij zal waarschijnlijk zelf verwon derd zijn, als hij, bekomen van de gemoedsaandoeningen der akademie-zitting, zijne redevoering nog eens overleest. Ook de heer Ch. Lambert de Sainte-Croix velt een min gunstig oordeel over de rede van den heer Feuillet. Het zij ons vergund zegt deze in Le courrier du dimanche van gisteren op te merken dat de akademische vorm waarin zich het bevallig en geestig talent van den nieuw benoemden moest uiten, weinig daarvoor geschikt was hij moest ons een portret schilderen en gaf ons een pastelteekening. Zeker vond men er de schitterende ligte penseelstreken in, waaraan zijne proverbes eene zedige bevalligheid ontleenen, maar even als in zijne romans werd de vastheid gemist. Welligt heeft hij zijne eigene talenten mistrouwd en niet genoeg getracht zich zeiven te blijven. Welligt heeft hij zich onwillekeurig Alfred de Musset herinnerd, die, bij dergelijke gelegenheid, zich de zonden zijner jeugd meende te doen vergeven door van zijne natuurlijke levendigheid afstand te doen. Le courrier du dimanche bevat het volgende omtrent den graaf Arese, wiens bezoek te Parijs sedert eenige dagen tot allerlei geruchten betrekkelijk ile italiaan?'eli^sl(,vj-estie: aanleiding gaf; ''"T' „Het verblijf van den graaf Arese te Parijs ei^rai^JfêUjke gastvrijheid, welke hem op de Tuilleriën wordt betOmvirfieh- ben aan eenige dagbladen aanleiding gegeven om te.'ferzéke- ren dat de voorstanders van Italië zich daarmedehajigten gé- lukwenschen en er het voorteeken in zien van eenebepaalde oplossing der daaromtrent nog onopgeloste kwestiën. Deze voorstelling komt ons ten minste overdreven voor. De graaf Arese is, gelijk men weet, sedert lang vereerd met de keizer lijke vriendschap en het is niet de eerste maal dat hij, gelijk thans, een bezoek aflegt op de Tuilleriën. Dat in zijne ge sprekken met den keizer de verschillende belangen van Italië niet onaangeroerd zijn gelaten is zeer natuurlijk, maar de graaf is volstrekt niet met eenige zending door de italiaanscbe regering ten opzigle der romeinsche kwestie belast.." Men verzekert zegt Le courrier du dimanche, welke steeds omtrent diplomatieke aangelegenheden juist ingelicht blijkt te zijn dat de ambassadeur van Engeland door keizer Napoleon is ontvangen, en dat deze hem in de duidelijkste bewoordingen te kennen heeft gegeven hoe ernstig hem de poolsche zaak ter harte gaat. daarbij verklarende dat het tweede keizerrijk, door het algemeen stemregt in het leven geroepen, meer dan eenige andere regering de publieke opinie moest raadplegen. De engelsche ambassadeur zou onmiddel lijk na deze audiëntie een uitvoerig rapport aanzijn goever- nement bebben opgezonden. ZE ETÏ J S5SXGEM Volgens berigt van den gezagv. F. Nepperus, dato Passa- rouang 6 februarij, was het barkschip Baron van Heemstra beladen en gereed om door straat Balie de reis naar Neder land aan te nemen. De lading bestaat uit 400 pikols tin, 140 pikols bindrotting, 9004 pikols suiker en 6260 pikols koffij. Schip en ekipage waren in goeden staat. 1IAYDEL§EIERI61M. Meekrapprïjzen. Rotterdam 30 maart. Bij eene zeer flaauwe markt, werd bijna niets gedaan. Graanmarkten enz. Amsterdam 30 maart. Tarwe en gerst onveranderd. Raapolie op zes weken f53. Lijnolie op zes weken f 44. Rotterdam 30 maart. Bruine en witte boonen waren 25 cent lager overigens geene verandering. Axel 2S maart. Tarwe f 8,85 a f9,35; Rogge f6,15. a f6,55; Wintergerst f5,60 a fo,70; Zomer duo f4,85 a f 5,15; Haver f 2.80 a f3,25Paardenboonen f5,80 a f 5,95; Duivenboonen f 6,35 a f 6,55; Bruineboonen f 6.55 a f7.45; Groene erwten f6,55 a f6,75; Gele dito f6,30 a f6,55; Graauwe dito f 5,60 a f 6,35Boekweit f 5,40 a f 5,60. Prijzen van effekfen. Amsterdam 30 maart. Nederland.Certifik. Werkelijke schuld 2*pct. dito Nationale dito 3 dito dito dito 4 Rusland. Aand. Uandelmaatscbapj>ij 4* Oblig. 1798/1S16 5 Certilik. Hope co4 dito dito 1855, 6de serie. 5 dito6 Aand. spoorweg Leening 18604* Scliatkistobligatien4 OV.Lgatien 2 dito binnenlandsch3 Certifik. coupons bewijzen Oostenrijk. Obligatien Weener metalliek 5 62| dito amsterdamsclie5 82 dito nationale 5 67* dito 1847/1852 2* Bank aktien 3 8^5 Certitikaten bij Rothschild 2J Obligatien3 461 dito nieuwe3 46 dito Venezuela, dito2* 22jj Illinois. dito7 Mexiko. dito3 31* Griekenl. dito 1S24/1825 5 25* Londen 2S maart, ten 12 ure. Consols 92J. Weenen 2S maart, (slotprijzen) Metalliek 5 pet. 75,90. Parijs 28 maart, (slotpr.) 4*pct. compt.96,25 3 pet. 69,55. Coupons cn losbare obligatien. Amsterdam 26 maart. Metalliek f 25,35; Napels, f Diverse engelsche in f 11,72* Engelsche Port. f 11,72* Fransche f 55,37$; Belgische f 55,56jPruissische f34,50; Spaansche piasters f-Spaansche coupons per fr. f Hamburger Russen f34,Russische in zilveren roebels f34,68i; Poolsche infl.f27,Nationale metalliek f 28,10; Dollars f Polen. Spanje. België. Portugal. Grenada. 63* 99* 143^ 101* 762 90* 54| 201 91* 77* 46* 49 i WELDADIGHEID Diakenen der nederduitsche hervormde gemeente alhier berigten met hartelijke dankzegging de ontvangst van een bankbiljet groot f25, no. 684, dd. 12 februarij 1861, gevon den in de kollekte in de Koorkerk zondag voormiddag den 29 dezer. Middelburg, 30 maart 1S63. Diakenen voornoemd, A. P. SNOUCK IIURGllONJE, voorzitter. JAC. DE KANTER, secretaris. ADVERTENTIE». Heden beviel van eene welgeschapene Dochter D. C, VAN HEUS DEN, Echtgenoot van Middelburg, J. VAN NEDERVEEN. den 28 Maart 1863. Algemeene, tevens bijzondere kennisgeving.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1863 | | pagina 3