Dit laatste kan men zeer zeker ontkennen, men moge be- i weren dat ook deze opstand roekeloos te noemen is en daarom zijne sympathie onthouden aan den poolschen opstand men moge zich weinig goeds voor vrijzinnige ontwikkeling voor spellen van het troonen der klerikale partij in Polen om deze natie echter liever te laten zuchten onder de russische dwingelandij, dan haar welligt tot een krachtigen steun laat het zijn tot hefboom der klerikale partij te zien herbo ren worden komt ons onvereenigbaar voor met eene bewering van vrijzinnige onafhankelijkheid. Wij vermelden niet telkens de verschillende meetings, ten gunste van Polen welke in de landen gehouden worden, waarvan de bevolkingen voor dergelijke uitingen van sym pathie voor andere natiën vatbaar zijn en niet door een lako- nisch egoïsme daarin worden belet, of gelijk Frankrijken Spanje onder ijzeren scepter gebukt gaan, en waar de regerin gen zulks verbieden. Engeland, Italië, Duitschland, Dene marken hebben op vele plaatsen het bewijs geleverd, dat de volksstem zich meer en meer van hare eigenwaarde begint be wust te worden. Van daar ook dat de geschiedenis eener natie van onze dagen welke hare kindschheid ontwassen is, niet meer gelijk vroeger in eene uitgebreide beschouwing bestaan kan van vorsten en staatslieden, maar eene zuivere afspiege ling moet wezen van het volksleven, de volksovertuiging, de volksuiting, den volkswil. Dezer dagen werd ook te Stokholm wederom eene dergelijke volksvergadering gehouden, waarop talrijke bijvalsbetuigingen aan de poolsche natie ten deele vielen. Met warmte werd aldaar o. a. de redevoering begroet van den nationalen dichter Blanche, waarvan de laatste woor den aldus luiden: „En mogt de krijgskans ondanks hun moed zich tegen de polen verklaren, dat zij dan tot ons ko men; wij zullen hen niet met kogels ontvangen aldus uit zich slechts de gastvrijheid van Pruissen maar wij zullen hen met open hand en hart als vrienden en broeders begroe ten In onze bergstreken zal hun een toevlugtsoord, en onder ons allen een schuilplaats, een 't huis bereid zijn De laatste berigten uit Griekenland van Le courrier du diraanche van gisteren bevatten de allersomberste tafereelen van regeringloosheid. De nationale vergadering heeft thans eene kommissie benoemd, ten einde in overeenstemming met den minister van binnenlandsche zaken voorstellen omtrent de troonsopvolging te doen. Enseland. Het orgaan van lord Palraerston bevat het volgend belang rijk betoog omtrent de interventie bij het russiscb hof: „Men heeft beweerd dat Engeland geweigerd had om met Frankrijk zamen te werken ten gunste van Polen. In letter lijken zin. maar ook dan alleen, is dit waar. Het denkbeeld eener diplomatieke interventie is het eerst opgekomen te midden der algemeene afkeuring over eene onderstelde russisch-pruissische alliantie. De fransche regering meende dat eene dergelijke konventie tusschen deze mogendheden eene voor Europa gevaarlijke koalitie zou worden, omdat zij onbetwistbaar in strijd was met de non-interventie-politiek, welke heden ten dage bijna algemeen wordt aangenomen toen evenwel Frankrijk zich tot Engeland wendde om zich te vereenigen tot het gezamenlijk toezenden eener nota aan de pruissische regering, waardoor deze hoogst bezwaarlijk met waardigheid die konventie zou hebben kunnen laten varen, zoo z:j al gesloten was, heeft het engelsch goeverne- ment zijne medewerking geweigerd. „Ware eene dergelijke nota opgesteld en had Pruissen ge weigerd de konventie te laten varen, dan zou men zich dade lijk genoopt hebben gezien tot verdere en meer oorlogzuchtige maatregelen. Het eugelscb kabinet beeft derhalve zeer voor- zigtig in de bestaande omstandigheden eene zamen werking met Frankrijk geweigerd vertrouwende overigens dat de stem der publieke opinie, gelijk zij zich te Londen en Parijs heeft geuit krachtiger zou zijn om den koning van Pruissen over te halen de valsche positie te verlaten, waarin hij zich zeiven geplaatst had, dan een schijn van diktatoriale inter ventie van vreemde kabinetten. „Wat is hiervan het gevolg geweest? -- Men spreekt niet meer van de konventie. Hare bepalingen zijn uitgelegd. De pruissische troepen blij veu op pruissisch grondgebied. Rus land wordt alleen gelaten om zich zoo goed mogelijk met zijne opgestane onderdanen te redden. Wij hooren thans niet meer spreken van poolsche opstandelingen, welke aan het rus- sisch goevernement zouden zijn uitgeleverd, noch van russi sche troepen, waaraan men verlof heeft gegeven om de pool sche vlugteliugen tot over de grenzen te vervolgen. „Thans kan men zeggen dat de konventie haren natuurlij ken dood is gestorven, terwijl wij haar, door haar een geweld- dadigen dood te willen aandoen, meer dan ooit eene levens kracht hadden kunnen geven. „De interventie is thans, naar alle waarschijnlijkheid, ge ëindigd zonder de minste verbreking der vriendschapsbetrek kingen tusschen de kabinetten van Londen, Parijs en Berlijn. „Hoewel echter Engeland geweigerd heeft om met Frank rijk tegen Pruissen zamen te werken, heeft de engelsche rege ring zoowel naar Petersburg als naar Berlijn nota's gezonden betrekkelijk den poolschen opstand. Het is onnoodig te zeg- dat deze in krachtigen maar vredelievenderi geest gesteld zijn. „De noodzakelijkheid om hervorming te brengen in bet be stuur van Polen, ora de opstandelingen genadig te behande len, in het ge. al dat de russische heerschappij in Polen werd hersteld, is daarin den czaar aangetoond, alles op eene wijze die zelfs voor het meest ligt geraakte goevernement niet als beleedigend kan worden opgevat. „Natuurlijk wordt inde nota's aan Pruissen betoogd hoe onstaatkundig en zelfs gevaarlijk elke handelende interven tie van zijne zijde zou wezen om den opstand in russisch Polen te dempen. Frankrijk heeft eveneens nota'saan de beide rege ringen gezonden en men meent dat op de nota aan het russi sche hof een antwoord ontvangen is. Het engelsch goeverne ment zal niet in de worsteling tusschen den czaar en de pool sche opstandelingen tusschen beide komen; het raadt slechts gematigdheid, regtvaardigheid en een terugkeer tot eerbiedi ging der bepalingen van heilige traktaten." Polen. De mededeelingen, welke omtrent den poolschen opstand tot ons komen, schilderen den toestand der opstandelingen als zeer gunstig af. Telken dage breidt de beweging zich onder de beide klassen der poolsche maatschappij met kracht uit, terwijl de verwijdering van Mieroslawski en de diktatuur van Langiewicz de overeenstemming tusschen boeren en adelstand nog hechter schijnt te hebben bevestigd. Aan het voornemen van den tegenwoordigen diktator van Polen om die overeen stemming zooveel mogelijk te blijven bewaren moet ook de door hem genomen maatregel geweten worden, waarbij het aanbod van zijn woegeren opperbevelhebber Garibaldi, om den degen te trekken ten gunste van Polen, door hem is afgeslagen. Men moet dit hoofdzakelijk toeschrijven aan de zucht van het voorloopig bestuur var. Polen om zich de kracht dadige hulp der klerikale partij te blijven verzekeren, terwijl het geen betoog behoeft dat deze met den generaal Garibaldi niet bijzonder bevriend is. De nieuw benoemde diktator heeft zich reeds vier ministe- riën gevormd: van oorlog, binnenlandsche zaken, buitenland- sche zaken en financiën. Aan het hoofd van eerstgenoemd staat de heer Bentkowski, een talentvol man, lid van het huis van afgevaardigden van Pruissen, oud-officier van het pruis sisch leger en oud-hoofdofficier in den hongaarschen oorlog van 184-9. De optrediug van dezen prui^siscben staatsman bij de poolsche beweging heeft te Berlijn een zeer levendigen indruk te weeg gebragt. Aan het hoofd van bet departement van binnenlandsche zaken bevindt zich de generaal Wisocki, die in den hongaarschen oorlog aan het hoofd van eene be langrijke legerafdeling mede in verschillende omstandighe den roemvolle daden heeft verrigt. Overigens zijn door den diktator Jezioranski en Walizorski tot generaals en Mielecki tot kolonel benoemd. De meeste dagbladen, welke nog dezer dagen den poolschen opstand als weinig beteekenend beschouwden, kunnen thans de feiten niet meer loochenen, waardoor de opstandelingen eene kracht doen blijken.welke waarlijk bewonderenswaardig kan genoemd worden. Zelfs L'inde'pendance, welke vooral de poolsche beweging op de kleingeestigste wijze zocht te ver kleinen dehoofdredakteur van genoemd dagblad had even vóór het uitbreken van den opstand van den russischen keizer eene ridderorde ontvangen gaat iederen dag eene schrede verder in haar revue politique" om hare belangrijkheid te erkennen. In de laatste dagen heeft de poolsche beweging zelfs van de poolschgezinde regeringspersonen te Warschau eene warme bijvalsbetuiging ontvangen. De meeste leden namelijk van den staatsraad en van bet stadsbestuur aldaar, onder welke ook volgens den franschen Moniteur de aartsbisschop van Warschau geteld wordt, hebben hun ontslag genomen. Vol gens latere berigten heeft echter deze geestelijke zijn ontslag weder ingetrokken. De Breslauer Zeitung bevat de volgende mededeeling uit Warschau van fi maart: „De aller zonderlingste geruchten worden alhier verspreid, terwijl er in alle kringen het grootste wantrouwen heersclit. De keizer wantrouwt den grootvorst Konstantijn, de kolonels wantrouwen hunne officieren en de officieren hunne man schappen. De keizer had aan de verschillende troepen-bevel hebbers bevolen hunne rapporten dadelijk aan hem zeiven op te zenden, waaruit volgde dat de grootvorst meestal geheel onbewust was van hetgeen voorviel. De grootvorst heeft daarop echter het werkelijk opperbevel over al de troepen geëischt, hetgeen hem, uit vrees voor indiening van ontslag, door den keizer is gegeven, waarop aan de chefs der leger korpsen verboden werd ora voortaan hunne rapporten naar St. Petersburg op te zenden. Een ander bewijs van dat alge meen wantrouwen is dat de kolonels hunne orders niet meer geven aan de officieren, maar aan de onderofficieren, waaruit eene wel te begrijpen verwarring moet ontstaan, daar de onderofficieren de soldaten orders doen uitvoeren, welke aan de officieren geheel onbekend zijn." Uit Breslau wordt aan de Augsb. Zeitung geschreven „Als een nieuw blijk van de weinige waarde der russische legerberigten, deelen wij het volgende mede. Men zal zich herinneren dat de russen beweren in zeker gevecht twee ka nonnen op de opstandelingen te hebben veroverd. Zie hier het bedoelde feit. Langiewicz had zich, van het aanrukken eener vijandelijke kolonne onderrigt.op weg begeven om deze aan te vallen, niet wetende dat de russen tien stukken ge schut bezaten. Niet meer in de mogelijkheid om het gevecht onder deze ongunstige omstandigheden zonder kanonnen te ontwijken, beval hij aan de zeismannen zich van de batterij stormenderhand meester te maken. Een bloedig gevecht volgde, doch de batterij werd ingenomen en zes kanonnen vielen in handen der polen. Daar er evenwel paarden ont braken om al deze stukken mede te voeren, liet men er twee vernageld op het slagveld achterdeze twee kanonnen nu verklaren de russen zich op de opstandelingen te hebben veroverd." De Posener Zeitung van 14 maart bevat het volgende „Eene russische ordonantie beveelt aan de bewoners der grensdistrikten elk vertrek van vreemdelingen, tijdelijk ver blijf houdende in partikuliere woningen, aan de policie be kend te maken binnen den tijd van zes uren op de niet na koming dezer ordonantie is eene boete gesteld van 5 tot 100 roebels en in sommige gevallen evenveel knoetslagen voor den bewoner of de bewoonster van dat huis. De ten uitvoer leg ging dier straffen zal zonder hooger beroep geschieden binnen den tijd van drie uren." Eene mededeeling uit Warschau aan Le courrier du di- manche bevat o. a. het volgende ,.De strijdkrachten der polen bestaan uit twee geheel ver schillende deelen: het eerste is het eigenlijke leger in meer of mindere mate gewapend en geoefend, en geschikt om zich te verplaatsen. Het andere deel is eene soort van plaatselijke volkswapening, welke op een gegeven bevel in het een of an- j der distrikt ten uitvoer wordt gebragt. De bevolking wapent 1 zich dan met jagtgeweren, zeisen en ijzeren staven, en doet I dienst met de afdeeüng van het eigenlijke leger der polen, welke aldaar tegen den vijand ageert. Marcheert deze laatste weder naar andere streken dan keert de bevolking onmiddel lijk weder tot hare woningen in de nabuurschap terug, terwijl de verder trekkende poolsche legerafdeeling op de plaats waarheen zij zich begeeft wederom eene andere gewapende bevolking aantreft. Daarom is er in de leugenachtige russische legerbulletins eenige schijnbare waarheid, als zij beweren dat na het een of ander gevecht de opstandelingen naar alle kan ten verjaagd zijn, daar de gewapende bevolking weder naar alle zijden tot hare woningen terugkeert als de tot het leger behoorende manschappen tot den terugtogt genoodzaakt worden of naar elders marcheren." Men leest in La France „De poolsche diktator Langiewicz heeft agenten afgevaar digd naar de verschillende europesehe mogendheden, om de belangen van de polen zoo veel mogelijk voor te staan." Frankrijk. Het met ongeduld verwacht rapport omtrent de petitiën ten gunste van Polen is eindelijk zaturdag bij den franschen seDaat ingediend. De konklusie van den rapporteur, den heer Larabit, luidde aldus: „In den bestaanden toestand en bij de aangevangene onderhandelingen is de kommissie, voorgelicht door ontvangene mededeelingen, overtuigd dat de keizer alles in het werk stelt en zal stellen wat billijk, mogelijk en staat kundig is ten gunste van Polen. Zij acht de toezending aan de ministers noch noodzakelijk noch verantwoord en stelt dien ten gevolge bij groote meerderheid voor, zich te verlaten op de wijsheid des keizers en over te gaan tot de orde van den dag." De diskussiën omtrent dit rapport zullen morgen aan vangen. Tevens zijn door de regering aan den senaat eenige diplo matieke stukken betrekkelijk de poolsche kwestie medege deeld. Drie depeches komen daaronder voor van den heer Drouyn de Lhuys aan de fransche gezanten te Londen,Berlijn en St. Peterburg, de eerste in 1855, de beide anderen in 1863 afgezonden. In de eerste wordt gezegd dat keizer Nicolaas zich niet gehouden heeft aan de verpligtingen tegenover Europa hem in 1S15 opgelegd; dat de mogendheden eene uitbreiding van Ruslands grondgebied gevaarlijk achten en derhalve deze mogendheid aan hare verpligtingen ten aan zien van Polen moet voldoen, waaromtrent de fransche gezant wordt uitgenoodigd het gevoelen van lord Clarendon in te wiunen. In de tweede depeche aan den gezant te Berlijn wordt be treurd dat Pruissen zijn onzijdig standpunt heeft verlaten, dat dit ten gevolge heeft dat de poolsche kwestie een euro- peesch karakter verkrijgt en daardoor een nationalen opstand in Polen uitlokt. Moedwillig worden daardoor verwikkelin gen geboren, welke voor Pruissen zeiven gevaarlijk worden. De derde depeche bevat de verklaring dat de poolsche belangen in Frankrijk de sympathie van alle partijen bezitten, hetgeen reeds aan den russischen gezant den heer von Budd- berg is betoogd. De gebeurtenissen zouden Frankrijk tegen zijn wil in eene moeijelijke positie kunnen brengen en der halve wordt de russische regering uitgenoodigd de hoop te verlevendigen, bij de troonsbestijging van keizer Alexander ten opzigte van Polen gevestigd. De hertog de Montebello wordt dien ten gevolge uitgenoodigd in dezen geest vertoogen te doen aan prins Gorischakofl'. Overigens bevindt zich onder deze diplomatieke stukken het antwoord van den heer Walewski gezant te Londen, waarbij wordt gezegd dat lord Clarendon evenzeer wensche- lijk acht de belangen van Polen te behartigen, ofschoon hij niet noodig oordeelt van deze kwestie eene vredesvoorwaarde te maken. ZEETIJDINGEN. Het barkschip Zeelandiagezagv. W.Blaakhert, donderdag morgen van de reede vanVeere naar Newcastle vertrokken, is vrijdag avond aldaar aangekomen. H AN DEESBEKIGTEN Nederland Rusland. Polen. Spanje. Oostenrijk België. Portugal. Grenada. Venezuela, Illinois. Mexiko. Griekenl. Prijzen van etfekten. Amsterdam 16 maart. Certifik. Werkelijke schuld 2$pct, dito Nationale dito 3 dito dito dito 4 Aand. Handelmaatschappij 44 Oblig. 1798/1S16 5 Certitik. Hope co4 dito dito 1855, 6de serie. 5 dito6 Aand. spoorweg Leening 18604£ Schatkistobligatien4 ObHgatien 2 dito binnenlandsch3 Certifik. coupons bewijzen Obligatien Weener metalliek 5 dito amsterdamsche5 dito nationale 5 dito IS47/I852 2* .Bank aktien 3 'XDertirikaten bij Rothschild 2$ Objigatien3 dito., nieuwe3 dito dito.24 dito7 n 'dito3 dito 1824/lg255 63J 141} 1012 76 90|, 54} 1981 901 77 46 i 49} 60| 814 65} 811 46} 45} 22A 76} 304 19}

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1863 | | pagina 3