breid lager onderwijs. Tot nog toe is dit hier geheel aan de
vrije koukurrentie van bijzondere personen overgelaten. De
kommissie had derhalve de vraag te beantwoorden wordt
door deze in de bestaande behoefte voorzien Zij was een
stemmig van gevoelen dat deze vraag ontkennend moet be
antwoord worden. Het rapport bevat eene volledige opgave
van de hier bestaande scholen, het aantal leerlingen, de school
gelden en de vakken die worden onderwezen. Reeds het be
trekkelijk aanzienlijk cijfer van leerlingen die uitgebreid
lager onderwijs ontvangen, 994. toont aan, dat er in rleze ge
meente behoefte is aan scholen, waar dergelijk onderwijs gege
ven wordt. „Maarzeker zoo zegt het rapport, waaruit we
hier eenige regels overnemen zeker zou naar de innige
overtuiging der kommissie dat cijfer hooger zijn; zou de klagt
over gebrek aan geschikte scholen niet zoo algemeen zijn
zou menigeen die voornemens was zich alhier te vestigen,
maar die om den toestand van het uitgebreid lager onderwijs
in de gemeente, wegbleef, zijn voornemen niet hebben opge
geven zouden vele ouders hunne kinderen niet elders heen
zenden om onderwezen te worden, indien van overheidswege
in dat onderwijs werd voorzien. Wij willen niet treden in de
beoordeeling van het onderwijs, dat aan de onderscheidene
bijzondere scholen gegeven wordt. Slechts enkele leden on
zer kommissie zijn door hunne ondervinding, in hunne, be
trekking tot hef onderwijs opgedaan, in staat daarover te
oordcelen. [zoo even vernamen we dat de klagt over gebrek
nan geschikte scholen algemeen is en menigeen zelfs daarom
het voornemen om zich hier te vestigen opgeeft] maar zoo
veel is zeker, en daarover kan elk lid der kommissie, kan uwe
vergadering, kan elk en een ieder oordeelen, die zich de
moeite geeft de zaak grondig te onderzoeken en na te gaan
het onderwijs dat aan de bijzondere scholen gegeven wordt is
te duur. De uitgaven die een ingezeten dezer gemeente zich
moet getroosten voor het onderwijs aan zijne kinderen, indien
hij althans wil dat zij behoorlijk met kundigheden voorzien,
de maatschappij intreden, zijn buiten eenigen twijfel veel te
hoog en ongeëvenredigd, zelfs aan de inkomsten van hem, die
overigens in ruime mate in de behoeften van zijn gezin kan
voorzien. De ingezetenen hebben onder vigueur der tegen
woordige wet regt op goed onderwijs. En het is in het alge
meen belang, dat dat onderwijs goedkoop is. Aangenomen
nu. dat het bijzonder onderwijs in deze gemeente goed is,
[zie boven!] goedkoop is het zeker niet. Wanneer uwe
vergadering nagaat de schoolgelden op de verschillende bij
zondere scholen dan twijfelen wij niet of ook bij u, gelijk
bij onze kommissie, staat deze overtuiging vasthet gewoon
lager en meer uitgebreid lager onderwijs, dat op de bijzondere
scholen wordt gegeven, voorziet niet in de bestaande be
hoefte, „het is tijd dat daarin verandering en verbetering
worde gebragt".
„Na rijp beraad is bij de kommissie de overtuiging
gevestigd, dat daartoe noodig is, dat van gemeentewege wor
den opgerigt vier scholen voor gewoon lager en meer uitge
breid lager onderwijs, twee voor jongens en twee voor meis
jes."
„Die scholen worden nu door de kommissie nader omschre
ven. Zij wenscht voor elk der beide geslachten eene school
waar onderwezen worden de vakken ai van art. 1 der wet,
met fransch, teekenen, gymnastiek en voor de jongens wis
kunde, voor de meisjes handwerken, en eene school waar
bovendien onderwijs wordt gegeven in engelsch en lioog-
duitsch, met schoolgelden van f24 en f 50. Deze vier scholen
zouden, volgens deze kommissie, vermoedelijk te zamen jaar
lijks een te kort opleveren van f 5600, of om eene ronde som
te nemen f 6000.
„Bij de bespreking van dit rapport in den gemeenteraad
werd een voorstel van een der raadsleden, om de behandeling
le verdagen tot na de beslissing omtrent de wet op het mid
delbaar onderwijs, tot veler verwondering verworpen met 11
tegen 8 stemmen. Met 14 steramen tegen 4 werd verklaard
dat er behoefte bestaat in deze gemeente aan de uitbreiding
van het lager onderwijs. Die behoefte schijnt intusschen in
het oog van den raail niet zeer groot te zijn, want met 13 tegen
6 stemmen werd besloten tot het oprigten van eene school
voor jongens, en burgemeester en wethouders werden uitge-
noodigd, na overleg met de plaatselijke schoolkommissie, een
voorstel te doen, betreffende de inrigting van die school wat
betreft de vakken van het onderwijs en het bedrag van het te
heffen schoolgeld. Het is derhalve niet beslist of die school
ziju zal voor gewoon, of voor meer uitgebreid lager onderwijs.
Dat de behoefte aan het laatste nog grooter is dan aan het
eerste wordt algemeen gevoeld.
„Het kan niet worden ontkend dat het besluit van den raad
bijna niemand bevredigd heeft. De meeningen van hen die in
het te nemen besluit belang stelden, stonden tamelijk wel
tegen elkander over. Dat de onderwijzers en onderwijzeressen
der bijzondere scholen niet ingenomen waren met het denk
beeld om openbare scholen op te rigten, waartegen zij zouden
moeten koukurreren, is te begrijpen. En dat zij zich eenigen
aanhang vormden is niet onnatuurlijk. Meer algemeen scheen
echter de wensch, dat het voorstel der kommissie mogt wor
den aangenomen. De raad heeft intusschen een middel ge
vonden om beide partijen te bevredigen Neen, om
beide onvoldaan te laten. Hij deed dit op eene wijze, die hem
niet vreerad is door transaktie en het nemen van een halven
maatregel. De tegenstanders van het voorstel en zij die be
weren dat het onderwijs hier niet zoo veel te wenschen over
laat in dien geest heeft zelfs een raadslid gesproken
kunnen weinig ingenomen zijn met de verklaring, dat er be
hoefte bestaat aan verbetering. Degenen die doordrongen
zijn van de noodzakelijkheid eener afdoende verandering in
den bestaanden toestand, kunnen bezwaarlijk vrede hebben
met de oprigting van slechts e'éne school, te meer daar de raad
naar 't schijnt niet eens eene overtuiging heeft omtrent den
aard der school waaraan in de eerste plaats behoefte bestaat.
„Indien nu niet in eene der eerstvolgende raadsvergaderin
gen het thans genomen besluit weer ingetrokken wordt
hetgeen hier tot de zeer gebeurlijke zaken behoort! dan zal
't nog te bezien staan of er eene school voor gewoon of voor
meer uitgebreid lager onderwijs zal worden opgerigt en of er
in den toestand, zoo als die door het boven aangehaalde rap
port geschilderd is, wel veel verandering zal komen. Wij
willen er het beste van hopen
fiBenoemiiigea en besluiten.
ridderorden. Vergunning verleend aan den gepensio
neerden majoor titulair van het leger in Nederlaniisch Indië
W. A. van Rees, tot het aannemen der onderscheidings
teekenen van ridder der Kroon-orde 3e klasse, hem geschon
ken door Z. M. den koning van Pruissen.
eervolle vermelding. Bij afzonderlijke dagorders, zoo
in Indië als in Nederland, eervol vermeld a. van dezeemagt:
den luit. ter zee2e kl. C. P. van der Star den adjunkt-admi-
nistrateur W. HannegraafF den bootsman G. J. Goudhoofd
b. van de landmagtden kapitein der inf- anterie C. C. P.
Scheepens; den kapitein der artillerie M. S. du Pui; den
adjunkt-intendant bij de militaire administratie A. G. Gelou-
demans; den officier van gezor.dhder 2ekl.G. Luchttnansde
le luitenants der infanterie P. E. J. H. van Dompseler, J. L.
Engelhart, G. G. R. R. de Graeff, G. Bakker, J. P. Smagge,
L. J. F. E. von Ende en P. A. C. H. T. A. Werdmuller von
Elgg (thans met verlof in Nederlandden 2en luitenant der
infanterie J. A. Vetter den adjudant onderofficier der infan
terie H. J. W. N. van der Horstden adjudant onderofficier
der infanterie, tevens vaandeldrager, H. J. Busscherden
adjudant onderofficier der infanterie, dienstdoende officier,
F. Backerus; den adjudant onderofficier der infanterie, tevens
vaandeldrager, H. T. Wijndels; den adjudant onderofficier
der artillerie, doenstdoende officier, J. G. Kuster den adju
dant onderofficier sapeur J. de Clercq den sergeant-majoor
der infanterie J. P, Michels de sergeanten der infanterie W.
F. de Vries, J. H, Klepper, J. C. van Schenck, J. Eggerraont
(sedert overleden), F. J. van Dongen, C. G. A. Mehring, C*
Biller, N. B. Zeydelaar, A. J. Cugpers (stafhoornblazer), W.
Booning, G. ten Gate, P. H. A. Poll, J. Boon. P. Peters, E. C.
G. van Vladeracken en J. G. Hobreckerde sergeanten dea
artillerie F. Mostertman en P. J. G. Bois d'Enghien de four-
riers der infanterie F. G. Bendsneyder en P. C. P. Dijkstra;
de korporaals der infanterie C. R. Otto (sedert overleden),
J. J. de Haas, S. G. Schneider, J. B. Vanaerterijk, J. van
Doorn (sedert gepasporteerd), G. Moerland, A. Alders (sedert
gegageerd), II. j. Bolt en A. Neslany (sedert gegageerd)
den fuselier J. M. Schiller; den tamboer A.Brunold; de
hoornblazers: A. van Steenis en J. Christian de fuseliers
C. Wïese, D, Romijn (seilert gegageerd), F. Roeker, J. F.
Hennij, A. Slekelenhurg. J. R. Kochli, J. S. Poitevin (sedert
gegageerd), P. J. Massart, J. L. H. Moraz, H. Goller, A.
Kocher, F. Monnier, G. Swannens (sedert overleden) en C.
Casteels; den flankeur A. Verstegen (sedert gegageerd) de
fuseliers S. L. van Broek. J. Lamon, L. A. Brunier, P. Rossi,
H. M. Gruythuyzen (sedert afgevoerd als vermist, zijnde ver
moedelijk verdronken), L. Masquilier, K. Heeres. L. Picavet,
J. Desmette, J. H. Joster, K. Notter (sedert gegageerd), T.
Ziegeldorf (sedert gegageerd). J. F. Burghgrave (sedert ge
gageerd), B. Monnee, H. J. Gervais, N. Kuylenburg, F. E.
Moebius J. Schneider, P. A. Wagner J. Hooggeboren
(sedertgepasporteerd), A. Knipper, J.Gotz en C. Stoker;den
zieken-oppasser J. A. Heymans en den fuselier, tijdelijk zie
kenoppasser, J. II. Metzier; de kanonniers der le klasse N.
Dell en J. A. Blom de kanonniers der 2e klasse G. de Boer,
P. Coenraeds en J. Boon (sedert overleden)den sapeur der
le klasse II. Wicker, en zulks met bijvoeging in de uit te vaar
digen dagorders dat aan de voordragt om den adjudant
onderofficier der infanterie S. van Puffelen, den sergeant der
artillerie II. van Chruchten en den kanonnier der le klasse
N. Boeren te benoemen tot ridders der 4e klasse van de Mili
taire Willemsorde geen gevolg heefi kunnen worden gegeven,
vermits zij sedert zijn overleden.
belastingen enz. Verplaatst de volgende kontroleurs
der direkte belastingen, in- en uitgaande regten en akcijnsen
de heer P. C. Kooy van Helmond naar Tilburg, en de heer
J. A. van den Dries, van Coevorden naar Helmond.
Marine en leger.
De zeildag van Zr. Ms. schroefstoomboot 4e klasse Sta
voren, met bestemming naar Suriname, is bepaald op 1 april.
Naar men verneemt zal het korps mariniers worden uit
gebreid en zullen er twee divisiën worden geformeerd, ieder
met vier kompanjiën.
Koloniën.
Nadat een paar dagen geleden de fransche overlandmail
berigten uit Nederlandsch Oost-Indië herwaarts had overge-
bragt, is thans ook de engelsche mail via Marseille aange
komen.
Omtrent de expeditie op Borneo worden eenige bijzonder
heden, de uitrusting betreffende, in de dagbladen medege
deeld. Van den uilslag schijnt te Batavia bij het vertrek der
mail nog weinig bekend te zijn geweest; uit partikuliere brie
ven weten wij alleen dat men den afloop bevredigend acht.
Bijzonderheden zijn ons echter niet medegedeeld.
Gemengde berigten.
De juweliers te Parijs zijn tegenwoordig blootgesteld aan
eene nieuwe soort van diefstal. De dief is zeer net gekleed
en draagteene bril voor bijzienden. Hij vraagt om zeer kleine
diamanten of paarlen, welke om hunne kleinheid bij eene me
nigte in een papier worden bewaard. Om ze goed te bezien
bukt de bijziende heer zeer digt op het papier, steekt dan on
bemerkt zijn tong uit en steelt op die wijze een aantal dezer
kleine voorwerpen. Het is gebeurd dat de dief, wanneer hij
werd betrapt de paarlen of diamanten inslikte. Dezer dagen
kwam een gebrilde heer bij een juwelier en vroeg om kleine
diamanten; deze had eenig vermoeden, zeide dat hij ze niet
voorhanden had en verzocht den heer den volgenden dag
terug te komen. Deze keerde ook terug, doch de juwelier had
zijne maatregelen genomen. Hij had het papier en de diaman
tjes in een zeer bitter en wansmakend vocht gedoopt en een
verkleede policie-agent in zijn winkel geplaatst. De bijziende
maakte zijne manoeuvre, stak de tong uit, doch moest wegens
het bittere vocht de diamantjes uitspuwen, terwijl hij boven
dien werd gearresteerd.
Uit Dresden wordt het overlijden gemeld van den be
roemden goochelaar Bosco. De laatste jaren zijns levens bragt
hij opeen landgoedje door, dat hij zich in het dorp Gruna
had aangekocht.
De dezer dagen te Leiden overleden oud-hoogleeraar
Tydeman heeft, volgens het Nieuw dagblad van 'sGraven-
hage, eene bibliotheek nagelaten die, wat de afdeeling neder-
landscbe geschiedenis betreft, misschien eenig is in ons vader
land. Het zeldzaamste nevens het meest algemeen verspreide,
en het oudste wat omtrent onze vaderlandsche historie werd
gedrukt, wordt nevens dat wat in laatste weken het licht zag,
daarin aangetroffen.
De slager in Groningen, die kattenvleesch in plaats van
schapenvleesch heeft verkocht, is in de vorige week door de
vegtbank aldaar tot eene gevangenisstraf van drie maanden
en eene geldboete van f25 veroordeeld.
"Dezer dagen werd in de nabijheid van het Bleekers-
dijkje te Dordrecht een koperen munt gevonden van den ro-
meinschen keizer Galba (69 jaren na J. C.).
De verkooping der kollektie oude schilderijen van den
heer Meftïe, te Parijs, heeft in het geheel 210,000 franks op-
gebragt. Daarvan werd een Ph. Wouwerman (de ontscheping
van goederen) voor 40,700 frs. verkocht. Een waterval van
Ruisdael gold 11,500 frs. en De bohemers van D. Teniers
5600 frs. De muilezeldrijver door van de Velde werd voor
15000 en De wandeling door D. Teniers jr. voor 20,000
franks opgehouden.
Uit Christiauia wordt gemeld, dat de gymnastiek-ver-
eeniging aldaar den 1 dezer een wedren op schaatsen heeft
gehouden, waaraan 70 personen deelnamen. De renbaan was
1500 el duitsche mijl) lang, en strekte zich uit van liet La-
degaardseiland tot aan de stad. De eerste, die het doel be
reikte, had den weg in nog geen 54, de laatste in nog geen 60
sekonden bereikt.
Bijna voorbeeldeloos is de voorraad visch, vooral van
schol, die te Nieuwediep gevangen wordt. Er zijn visschers
die 38 wigtjes (104 pond) in een tij, sommige die in eene
streek voor f 100 vangen; anderen verzekeren dat zij de netten
niet konden opslepen, ten gevolge der hoeveelheid schol die
er in zatzij maken f 4 voor het wigtje en hebben dus na een
schralen winter een goed en voordeelig voorjaar. De schel-
visch is duur en wordt met f 28 de 100 stuks betaald, kabel
jauw wordt ook weiuig gevangen. Haring is daar ook in
o vervloed.
Meteorologische waarnemingen,
gedaan op 's rijks werf te Vlissingen, des middags 12 ure.
Maart 1S63.
1
Win
fcc
.5
Kracht. 1
Barometer
bij 0°.
Thermometer
C.
betrekkelijke
vochtigheid.
d
61) c|
.9 rö
c a
-Ij
co
O
a
f?
Pi
Laagste
tem per at.
en verschil
met de
hoogste.
Aanmer
kingen.
8
West
10
752.0
6.3
0.74
5.S2
6.7
ligt bew. 1)
9
West
5
751.7
6.2
0.79
6.28
2.1
bew. buijig.
10
W.NW
1.5
746.5
5.4
0.76
5.66
0.0
bew. betr. reg.
11
ZW.
4
750.7
5.9
0.87
6.66
7.0
bow. betr. 2)
12
Z. ZO.
7
750.9
5.4
0.81
6.06
3.S
bow.betr.buij.
13
W.NW
4
745.3
7.2
0.83
6.90
1.1
ligt bew. heij.
ié
ZO.tO.
1
750.4
6.6
0.85
6.84
0.0
ligt bew. heij.
1) Buijig, weerlicht en donder. 2) lieijig, regen en hagel.
Thermometerstand.
14maart's morg. 7 n. 36 's midd. 1 u. 46 'sav. 11 u. 38 gr.
15 's morg. 7 u. 3S 's midd. 1 u. 46 's av. 11 u. 42 gr.
16 's morg. 7 u. 40 's midd. I u. 48 gr.
Gemeenteraad Tan Vlissingen.
Het verslag der zitting van jl. zaturdag moeten wij wegens
plaatsgebrek tot ons volgend nominer laten liggen.
JIUITEKJLAfll».
Algemeen overzfigt.
Sommige europesche dagbladen, welke zich op onafhanke
lijkheid en liberaliteit beroemen, geven slechts weifelend
hunne goedkeuring aan eene eventuele herstelling van de
poolsche natie,omdat zij daarin wederom een krachtig element
meenen te zien voor de klerikale partij. Het is zekerlijk niet
te ontkennen dat deze krachtdadige» bijstand tracht te ver-
leenen aan de poolsche opstandelingen, welligt wij erken
nen het volkomen om in het Polen der toekomst een onbe
grensde» invloed te kunnen uitoefenen. Wij gelooven gaarne
dat de roomsch katholieke geestelijkheid aan de poolsche
boeren verhaalt hoe éën geestelijke met zijn kruis eene
geheele legerafdeeling der russen op de vlugt heeft gedreven
wij ontkennen niet dat de polen zeer fanatiek zijn wij
weten dat ook hier wederom de wijze van godsvereering
dienstbaar wordt gemaakt tot het bereiken van staatkundige
doeleinden, en dat hier op grootere schaal het zelfde waar te
nemen is wat in 1830 en de eerst volgende jaren in liet naburig
België voorviel, doch wij gelooven tevens dat de geschie
denis die bron van kennis voor individu en natie ons al
bijzonder weinig voorbeelden geven kan van staatkundige
kwestiën waarin het doel der handelende personen buiten alle
verdenking vlekkeloos en zuiver was.
Aan het staatkundig terrein is het winstbejag, de kleingees
tigheid, het egoïsme en de heerschzucht van het individu of
der partijschap nimmer vreemd en ook vooral de tegenwoor
dige poolsche kwestie wordt daan!oor ruimschoots bezoedeld.
Het is hier echter slechts de vraag of de verschillende krach
tige uitingen van de nationaliteit der polen in den loop der
tijden niet voldoende hebben bewezen dat zij eene billijke
aanspraak kunnen maken opliet onafhankelijke voortbestaan
dier nationaliteit, en dat deze als levensvatbaar kan be
schouwd worden.