MIDDELBURGSCHE COUR A N T. N°' 25. Donderdag 1863. 26 Februarij. Editie van woensdag avond 8 ure. Middelburg 25 februarij. Omtrent den juisten stand der onderhandelingen tussehen Nederland en België» betreffende drie gewigtige aangelegen heden, waarvan de afkoop van tien Schelde-tol thans het meest op den voorgrond is gebragt, moeten wij onze onkunde belijden. Zeer weinig is in den laatsten tijd daarom',-ent uit gelekt. Wat in tussehen door iedereen kan worden opgemerkt, is dat men in België sederteenige dagen weer geheel anders over Nederland begint te spreken dan in den laatsten tijd het geval was. Nog levendig zal het ieder voor den geest staan hoe in de zitting der kamer van vertegenwoordigers de heer de Vrière 2ich op onhensche. wij zouden bijna zeggen op beleedigende wijze jegens Nederland heeft uitgelaten. Ilij sloeg daarbij den zelfden toon aan die sedert lang in onderscheidene belgi- sche dagbladen was op te merken geweest. Men wilde en hierop wezen wij reeds onderscheidene malen in ons algemeen overzigt Nederland vrees aanjagen. Eerst dreigde men met het ongenoegen der groote mogendheden, ven olgens met het niet meer uitkeeren der rente van hetgedeelte der staatsschuld waarmede België, volgens traktaat van 1839, belast is. Thans begint men echter in te zien dat langs den weg van bedreigingen geen stap verder kan worden gedaan, dat de nederlandsche regering zich daarvoor geheel ongevoelig be toont, en de uitval van den heer de Vrière waarmede uien eerst zoo hoog ingenomen was, wordt nu door Le pré- curseur eene omoo.zigtigheid genoemd. „De heer de Vrière zegt dat blad in een artikel 't welk wij eenige dagen gele den in zijn geheel overnamen de heer de Vrière had beter gedaan met de kwestie op een ander terrein te plaatsen. Men is toch in Holland niet gewoon zicii door bedreigingen te laten j intimideren, en de waardigheid van België veroorlooft niet zich over te geven aan een kinderspel, hetwelk niemand als ernstig gemeend heeft kunnen beschouwen." En zoo doet men dan ook thans. Men brengt werkelijk de zaak op een ander terrein. Liefkozingen en vleijende woord jes komen weder aan de orde. L'iudependanee beige levevt daarvan het bewijs. In twee harer laaiste noramers wordt weder hoog opgegeven van de loyauteit van Nederland, maar de zaak zelve wordt daarom toch nog niet geheel naar billijkheid voorgesteld. Het moet aan Nederland nog eens goed onder het oog gebragt worden dat zich in den laatsten tijd eene wijziging in de strekking van het volkenregt openbaart, waarbij het beginsel van de vrije vaart op de rivieren door de groote natiën op het vasteland van Europa meer en meer ge huldigd en erkend wordt, „llederland zoo drukt L'indë- pendance zich uit was geen onverschillig toeschouwer gebleven bij de wijzigingen door den vooruitgang der denk beelden in het volkenregt gebragt. Handeldrijvende natie bij uitnemendheid, had het de opheffing van de Stade-en Sond- regten met welgevallen begroet, omdat het beter dan eenige andere natie in staat washetbelang der hervormingen, door de wet van vooruitgang bewerkt, te begrijpen. Maar Nederland kon dan ook niet langer meer zonder een zekere onrust den ken aan het privilege waarmede de Schelde ten zijnen behoeve bezwaard was. Hoewel het zich te regt verzekerd had dat de geldigheid zijner aanspraken iu geen geval door België ont kend kon worden, ontveinsde het zich toch niet dat zijn strikt regt in strijd is met het algemeen volkenregt, dat dit zich daarbij als een anachronisme vertoont, en dat er onvermijde lijk een dag komen zal waarop het door ouderdom zal te niet gaan, even als alle overblijfselen van vroegere eeuwen ver dwijnen moeten. Zeker is er niet ëén staatsman van eenige beteekenis in Nederland, die bij het aanschouwen van de ge beurtenissen in den laatsten tijd tot stand gebragt, een oogen- blik aan het voortbestaan van den Scbeldetol geloof kan slaan." „Daarom zegt L'indëpendance verdermoet Nederland niet te streng aan zijn regt vasthouden, maar begrij pen dat transigeren door zijn belang wordt voorgeschreven." Die redenering is duidelijk. Men wil het nog altijd doen •voorkomen als of de Scbeldetol met den Sondtol op eene lijn ware te stellen. Men schijnt nog altijd voorbij te zien dat terwijl de regten van Nederland op den eersten bij traktaat van 1839 zijn vastgesteld, de regeling van den laatsten van eene vroegere eeuw dagteekent.Maar al ware hier het regt van Nederland uitsluitend aan vroegere toestanden ontleend, zou de kwestie daardoor dan wel in eenigerlei opzigt van aard veranderen Is liet niet voldoende dat niemand iu België liet strikstc regt van Nederland op de heffing ontkent? En vloeit hieruit, niet onmiddellijk voort dat Nederland van zijn regt niet dan tegen billijke schadeloosstelling afstand kan doen, ten ware dat het zijne belangen schromelijk wilde verwaar- loozen Over den aard der schadeloosstelling bestaat dan ook in werkelijkheid geen verschil van gevoelen, alleen over het bedrag wordt nog onderhandeld. Het eerste voorstel door het belgische goevernement gedaan tot uitkeering der gemid delde opbrengst van de laaiste tien jaren gekapitaliseerd tegen den 20sten penning werd door onze regering teregt als geheel onaannemelijk verworpen, en hoewel men naar het ons voorkomt, in België volstrekt geen reden had om zich over bet tegenvoorstel te beklagen, toonde men zich daarover zeer gekrenkt en het stelsel van vrees-aanjaging werd nu met alle kracht in toepassing gebragt. In hoeverre ons ministerie nu bij zijn eisch heeft volhard, waarbij in .plaats van ruim 12 millioen, waarop het belgische voorstel neerkwam, nagenoeg 22 millioen gevorderd werd, weten wij niet met zekerheid, maar dat België zich toegeven der begint te betoonen meenen wij te mogen opmaken uit het zelfde artikel van L'indëpendance waarvan wij hierboven spraken. „Alle moeijelijkheden, lezen we verder, zijn alzoo terug gebragt tot een verschil in cijfers, en wij durven beweren dat dit geen bezwaar meer is waar het een zoo hoog gemeenschap- pelijk belang geldt. Wij kunnen ons zeer goed voorstellen dat Nederland beproeft de gunstigste voorwaarden te bedin gen en wij wenschen Belgies minister van buitenlandsche zaken ten zeersten geluk met de bekwaamheid en den ijver waarmede hij de belangen der schatkist verdedigt. Maar bij slot van rekening is het onmogelijk dat men, nu de kwestie zich eenmaal op dit terrein beweegt, niet van weerszijden tot eene regtvaardige schikking zou kunnen komen. Met even veel overtuiging ten opzigte van Nederland als van ons zei ven durven wij beweren dat men in geen der beide landen eene betrekkelijk weinig beteekenende geldelijke opoffering in de schaal zal leggen, tegen de bevestiging der eensgezindheid van twee volken welker zedelijke, stoffelijke en staatkundige belangen zoo naauw aan elkaar verbonden zijn. Wie van ons zich door zulke schraapzuchtige overwegingen zou laten lei den, zou eene te groote verantwoording tegenover de ge schiedenis op zich laden dan dat de vrees daarvoor hem niet zou doen terugdeinzen." Wij hopen dat België deze les op zich zei ven zal toepassen. Van ons ministerie hebben wij reden om te verwachten dat het zich evenmin door vleijerij als vroeger door bedreigingen zal laten verschalken, en dat onze belangen tegenover België niet alleen ten opzigte van den Schelde-tol. maar evenzeer met betrekking tot de Maas-aftappingen en de waterwegen door Zeeland met kracht zullen worden verdedigd. Overeenkomstig het advies van de plaatselijke schoolkom- missie alhier, heeft de gemeenteraad in zijne zitting van heden middag besloten: 1. het gevraagd eervol ontslag aan den heer L. A. Iiaringman. le hulponderwijzer op de school A» voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs, toe te staan en 2. de bezoldiging dier betrekking met f 200 te ver- hoogen en alzoo te brengen op f 800, alsmede eene oproeping van sollicitanten te doen plaats hebben. Mede is toegestaan een verzoek van den schuttersraad om af-en overschrijving op hunne begrooting voor 1862. Gisteren heeft ter openbare teregtzitting voor burgerlijke zaken van het provinciaal geregtshof in Zeeland, de heer rar. J. W. de Quertenmont. benoemd substituut officier van justitie bij de avrondissements regtbankte Goes, als zoodanig den eed afgelegd. Bij de kamer van koophandel en fabrieken alhier is ontvan gen en ligt voor belanghebbenden ter inzage, een verslag van den handel van Hamburg over 1862. Morgen zal de herstemming plaats hebben voor de verkie zing van een lid der tweede kamer van de staten generaal in het hoofdkiesdistrikt Zienkzee, tussehen de hceren J. J. van Kerkwijk en jhr. mr. J. F. Schuurbeque Boeije. Wij vernemen dat het aantal lijders aau de angina diphte- ritica te Bruinisse voortdurend toeneemt; een der beide ge- neesheereri, aldaar gevestigd, is insgelijks door de noodlottige ziekte aangetast en bezweken. Te St. Maartensdijk hebben zich, voor zoo ver wij weten, nog geen meerdere gevallen voorgedaan. Men schrijft ons uit Zierikzee 23 dezer „Heden middag werd jhr. mr. L. F. van Panhuijs, in eene openbare zitting der arrondissements regt'oank alhier, plegtig als lid dier regtbank geïnstalleerd. De ambtenaar van het openbaar ministerie en de president dier regtbank hielden daarbij volgens gewoonte toespraken, welke door den geïn stalleerde werden beantwoord. Deze wendde zich ook met eenige woorden tot de balie, welke door mr. J. P. N. Erme- rins namens baar werden beantwoord." Bij de herstemming voor een lid van den gemeenteraad van Neuzen zijn 79 stemmen uitgebragt op mr. J. P. Dron- kers en 4-7 op den heer A. Klaassen Mz. Mr. J. P. Dronkers is alzoo gekozen. Het vierde volkskoncert tot bevordering van den zin voor degelijke muziek onder alle standen, dat zondag avond door de Maatschappij tot bevordering van toonkunst.onder leiding van den lieer Juli. J. II. Verhuist, in de zaal van het Park te Amsterdam werd gegeven, was weder bijzonder druk be zocht. Op den eersten rang hadden ongeveer 300 personen plaats genomen, terwijl voor den tweeden rang ruim 1450 toe gangsbewijzen waren afgegeven. De gemeenteraad van Utrecht heeft vrijdag, op voorstel der kommissie benoemd voor het onderzoek naar de oorzaak dei- plaats gehad hebbende explosie en omtrent de inrigtino en exploitatie der gasfabriek, aan die kommissie magtiging ver leend, zich een of meer deskundigen voor het technisch ge deelte van dat onderzoek toe te voegen. De raad heeft tevens magtiging verleend, daartoe tot een bedrag van f IUQ0 over gelden uit stadskas te beschikken. Utrechlsch dagblad Uit Amsterdam schrijft men ons „Gij verwacht zeker dat ik u het een en ander merkwaar digs over het feest op 's konings verjaardag zal mededeelen. Wat zal ik echter, bij alles wat immers reeds zoo omstandig in alle arasterdarasche nieuwspapieren wordt verhaald, no» voe gen. Laat ik mij bepalen tot eenige algeineene opmerkingen. „Wanneer ik naga hoe veel er aan de goede orde en kom- munikatie bij een vorig feest ontbrak, dan kan ik tot mijn vreugd thans een grooten vooruitgang van ons stedelijk be stuur vermelden. Als kind van mijn tijd zie ik ui tijd gaarne dat het heden het verleden overtreft, maar de regt vaardigheid gebiedt mij ook eene groote Overwinning, en dat nog wel op liet veld der verlichting, van de vaderen op de zonen te ver melden. Ofschoon alle gas illuminaties die niet op den wind stonden, zeer zijn geslaagd en sommigen (waaronder de kolossale voor het stadhuis en de bijzonder smaakvolle voor het marine-magazijn) een zeergoed effektdeden. was er slechts éëne stein dat de ouderwetsche verlichting van de beurs met vetglazen of lampions al het andere in schoonheid verre over trof. Verder kan men zeggen dat de illuminatie vrij algemeen is geweest, al thans de gegoede klasse deed overal waar passage was, bijna zonder uitzondering mede, en ook in armoedige straten en stegen brandden vrij wat W's, sterren of latten, zelfs enkelegas-kransjes. Aan potsierlijke vertooningen ontbreekt het bij die gelegenheden nooit. Zoo heb ik gezien de verlich ting met chinesche ballons eetier uithangende laars, en bij een droogist een gas-krans om zijn monsterachtigen gajiev, als ware hij het portret vau een heiligen; zelfs liep er een versierd draaiorgel door de stad. Bijzonderheden van weinig belang voorzeker, doch die eenigennate aanduiden dat de geestdrift zich niet enkel tot den meer aanzienlijken stand bepaalde. „Het valt bij dat alles niette ontkennen, dat. hoe zeer de Kalverstraat en een gedeelte van den Nieuwendijk een aller aardigst, en hier en daar zelfs een treffend gezigt opleverden, daarentegen de Heeren- en Keizersgracht op verre na niet het schouwspel vertoonden als dat in vroeger tijdvakken, bij voorbeeld na den tiendaagschen veldtogt, het geval was. De voorname oorzaak daarvan is dat ook dit soort van werk tegenwoordig bij aanneming gaatHet is waar, al klinkt het wat prozaïsch. Ondernemers gaan aan de huizen rond om te werven, en zoo ontstaat dan eene algCmeene illuminatie, be staande in slingers aan den waterkant, die meestal door schraalheid van licht en geringe verheffing veel te wenschen overlaten. Doch al ware dit ook zoo niet, vervelend en een- toonig zijn die rijen lichts langs zoo vele grachten, des te ver velender omdat er niet het minste gemoed of karakter uit spreekt. Die bewoners der gedistingeerde buurten zijn er zoo doende met eenige guldens af, zij behoeven zich zelfs niet de moeite te geven een kwartier er over na te denken. Als ik inij nog voor den geest haal, welk een fraai effekt die prachtige gevels van de Heerengracht maakten wanneer daarvoor smaakvolle en afwisselende verlichtingen waren geplaatst, dan moet ik bekennen dat zelfs de met groen versierde slin gers, waaraan nog al kosten waren besteed, niet bijzonder vol deden, in zeker opzigt deze zelfs nog minder dan de andere, omdat het groen kwaad deed aan de weerkaatsing in het water. Ik zou niet tegen eene vereeniging van krachten zijn, als het niet zoo machinaal in zijn werk ging, maar men zijn vernuft wilde scherpen om door zamenwerking iets wezen lijks tot stand te brengen, zoo als bij voorbeeld een viertal notabelen van het Bikkerseiland hebben gedaan. „Hoe jammer dat nu weder de zaak der doorgraving wordt vertraagd door eene vrij ernstige en langdurige ongesteldheid van den heer Jager." Nuar men verneemt zal de centraal spoorweg van Utrecht langs Amersfoort, Nykerk en Harderwijk tot de IJsselbrng nabij Zwolle vermoedelijk in augustus, doch anders stellig tegen het einde van november of het begin van december dezes jaars, voor het vervoer van personen en goederen wor den opengesteld. In of even na mei zal een proefrid langs de geheele lijn geschieden. Het hoofdstation te Utrecht, zal gren zen aan dat van den Rijnspoorweg, of het laatste zal door vergrooting dienstbaar worden gemaakt, om ook als station voor den centraal-spoorweg te worden gebruikt. Handelsbl Benoemingen en besluiten. leger. Benoemd tot kapitein-kwartiermeester bij liet 5e regement infanterie de le luitenant-kwartiermeester M.A.J.B. van Oijen, van het korps; en tot len luitenant-kwartier-mées-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1863 | | pagina 1