MIDDELBUBGSCHE
NT.
Donderdag
12 Februarij.
1863.
r 19.
Editie van woensdag: avond 8 are.
BEKENDMAKING.
De burgemeester van de gemeente Krabbendijke, maakt bij
deze bekend
1. Dat v.in donderdag den 12 februarij tot maandag den 2
maart eerstkomende, ter gemeente-secretarie alhier voor een
ieder ter inzage zullen liggen de plans, kaarten, grondteeke-
ningen en verdere stukken, betrekkelijk de perceelen in deze
gemeente, welke ter onteigening voor den aanleg van den
spoorweg van Bergen op Zoom naar Goes zijn aangewezen.
2. Dat op maandag den 2 inaart eerstkomende, des namid
dags ten vier ure. eene commissie uit het collegie van gedepu
teerde staten van Zeeland, ten gemeenteliuize alhier zal zitting
houden, tot het aanhooren der bezwaren, welke tegen den
aanleg van bedoelden spoorweg en de daartoe behoorende
werken mogten bestaan.
Wordende de belanghebbenden, die deswege bezwaren
mogten hebben, uitgenoodigd.-dezelve*ten hiervoren bepaal
den tijde en plaatse bij voornoemde commissie in te brengen.
En 3. Dat het uitgewerkte plan metalgemeen lengte-profil
en algemeene situatie-kaart van den spoorweg zijn nederge-
legd ter secretarie van de gemeente Goes.
Geschiedende deze bekendmaking in voldoening aan art.
11 en 12 der wet van den 28 augustus 1851 (Staatsblad no.
125.)
Gedaan te Krabbendijke, den 7 februarij 1863.
De burgemeester voornoemd,
DOMINICU S.
BEKENDMAKING.
De burgemeester van de gemeente Kruiningen, maakt bij
deze bekend
1Dat van donderdag den 12 februarij tot dingsdag den 3
maart eerstkomende, ter gemeente-secretarie alhier voor een
ieder tet inzage zullen liggen de plans, kaarten, gronilteeke-
ningen en verdere stukken, betrekkelijk de perceelen in deze
gemeente, welke ter onteigening voor den aanleg van den
spoorweg van Bergen op Zoom naar Goes zijn aangewezen.
2. Dat op dingsdag den 3 maart eerstkomende, des voor
middags ten 9 ure, eene commissie uit het collegie van gede
puteerde staten van Zeeland, ten gemeentehuize alhier zal
zitting houden, tot het aanhooren der bezwaren, welke tegen
den aanleg van bedoelden spoorweg en de daartoe behoo
rende werken mogten bestaan.
Wordende de belanghebbenden, die deswege bezwaren
mogten hebben, uitgenoodigd. dezelve ten hiervoren bepaal
den tijde en plaatse bij voornoemde commisie in te brengen.
En 3. Dat het uitgewerkte plan met algemeen lengte-profil
en algemeene situatie-kaart van den spoorweg, zijn nederge-
legd ter secretarie van de gemeente Goes.
Geschiedende deze bekendmaking in voldoening aan art.
11 en 12 der wet van den 28 augustus 1851 (Staatsblad no.
125).
Gedaan te Kruiningen den 7 februarij 1863.
De burgemeester voornoemd,
W.J.JANSSEN.
BEKENDMAKING.
De burgemeester van de gemeente Schore en Vlake maakt
bij deze bekend
1. Dat van donderdag den 12 februarij tot dingsdag den
3 maart eerstkomende, ter gemeente-secretarie alhier voor een
ieder ter inzage zullen liggen de plans, kaarten en grondtee-
keningen en verdere stukken, betrekkelijk de perceelen in
deze gemeente, welke ter onteigening voor den aanleg van
den spoorweg van Bergen op Zoom naar Goes zijn aangewezen.
2. Dat oj) dingsdag den 3 maart eerstkomende, des mid
dags ten twaalf ure, eene commissie uit het collegie van gede
puteerde staten van Zeeland, ten gemeentehuize alhier zal
zitting houden, tot het aanhooren der bezwaren, welke tegen
den aanleg van bedoelden spoorweg en de daarbij behoorende
werken mogten bestaan.
Wordende de belanghebbenden, die deswege bezwaren
mogten hebben, uitgenoodigd dezelve ten hiervoren bepaal
den tijde en plaatse, bij voornoemde commissie in te bren
gen.
En 3. Dat het uitgewerkte plan met algemeen lengte-profil
en algemeene situatie-kaart van den spoorweg zijn nederge-
legd ter secretarie van de gemeente Goes.
Geschiedende deze bekendmaking in voldoening aan art.
11 en 12 der wet van den 28 augustus 1851 (Staatsbl. no.125).
Gedaan te Schore den 7 februarij 1863.
De burgemeester voornoemd,
W. J. JANSSEN.
BEKENDMAKING.
De Burgemeester van de gemeente Kapelle, maakt bij deze
bekend
1. Dat vau maandag den 16 februarij tot dingsdag den 3
maart eerstkomende, ten gemeenteliuize alhier voor een ieder
ter inzage zullen liggen de plans, kaarten, grondteekeningen
en verdere stukken, betrekkelijk de perceelen in deze ge
meente, welke ter onteigening voor den aanieg van den spoor
weg van Bergen op Zoom naar Goes zijn jjj^ewezen.
2. Dat op dingsdag den 3 maart eerst^^fcde. des namid
dags ten drie ure, eene commissie uit hcT^^Hfie van gedepu
teerde staten van Zeeland, ten gemeentehi^fclliier zal zitting
houden, tot h,et aanhooren der bezwaren,Nvelke tegen den
aanleg van bedoelden spoorweg en de daargj^l^ehoorende
werken mogten bestaan.
Wordende de belanghebbenden, die deswege bezwaren
mogten hebben, uitgenoodigd, dezelve ten hiervoren bepaal
den tijde en plaatse, bij voornoemde commissie in te brengen.
Geschiedende deze bekendmaking in v oldoening aan art. 11
en 12 der wet van den 28 augustus 1S51 (Staatsbl. no. 125).
Gedaan te Kapelle, den 12 februarij 1SC3.
De burgemeester voornoemd,
J. VAN DUINE.
BEKENDMAKING.
De burgemeester van de gemeente Rilland, maakt bij deze
bekend
1. Dat van donderdag den 1 2 februarij tot maandag den 2
inaart eerstkomende, ter gemeente-secretarie alhier voor een
ieder ter inzage zullen liggen de plans, kaarten, grondteeke
ningen en verdere stukken, betrekkelijk de perceelen in deze
gemeente, welke ter onteigening voor den aanleg van den
spoorweg van Bergen op Zoom naar Goes zijn aangewezen.
2. Dat op maandag den 2 maart eerstkomende, des namid
dags ten een ure, eene commissie uit het collegie van gedepu
teerde staten van Zeeland, ten gemeente-huize alhier zal zit
ting houden, tot het aanhooren der bezwaren, welke tegen
den aanleg van bedoelden spoorweg en de daartoe behoorende
werken mogten bestaan.
Wordende de belanghebbenden, die deswege bezwaren
mogten hebben,uitgenoodigd,dezelve ten hiervoren bepaalden
tijde en plaatse, bij voornoemde commissie in te brengen.
En 3. Dat het uitgewerkte plan met algemeenlengte-profil
en algemeene situatie-kaart van den spoorweg, zijn nederge-
legd ter secretarie van de gemeente Goes.
Geschiedende deze bekendmaking in voldoening aan art.
11 en 12 der wet van den 28 augustus 1851 (Staatsblad
no. 125).
Gedaan te Rilland, den 7 februarij 1863.
De burgemeester voornoemd,
WINDHORST.
BEKENDxMAKING.
De burgemeester van de gemeente Fort Bath, maakt bij
deze bekend
1. Dat van donderdag den 12 februarij tot maandag den 2
maart eerstkomende, ter gemeente-secretarie alhier voor een
ieder ter inzage zullen liggen de plans, kaarten, grondteeke
ningen en verdere stukken, betrekkelijk de perceelen in deze
gemeente, welke ter onteigening voor den aanleg van den
spoorweg van Bergen op Zoom naar Goes zijn aangewezen.
2. Dat op maandag den 2 maart eerstkomende, des voor
middags 10j uur, eene commissie uit het collegie van gedepu
teerde staten van Zeeland, ten gemeente-huize alhier zal zit
ting houden, tot het aanhooren der bezwaren, welke tegen
den aanleg van bedoelden spoorweg en de daartoe behoorende
werken mogten bestaan.
Wordende de belanghebbenden, die deswege bezwaven
mogten hebben, uitgenoodigd dezelve ten hiervoren bepaal
den tijde en plaatse, bij voornoemde commissie in te brengen.
En 3. Dat het uitgewerkte plan met algemeen lengte-profil
en algemeene situatie-kaart van den spoorweg, zijn neder-
gelegd ter secretarie van de gemeente Goes.
Geschiedende deze bekendmaking in voldoening aan art.
11 en 12 der wet van den 28 augustus 1S51 (Staatsblad
no. 125).
Gedaan te Fort Bath, den 7 februarij 1S63.
De burgemeeste voornoemd,
WINDHORST.
BINNENLAND.
Middelburg 11 februarij.
Met belangstelling vernamen wij, dat door den minister
van oorlog in overleg met dien van binnenlandsche zaken aan
de verschillende korpskotnmandanten der infanterie van het
leger aangeschreven is, om zich met de kommandanten der
schutterij in hun garnizoen te verstaan, en gezamenlijk maat
regelen te treffen, om de oefeningen der schutterij meer in
verband te brengen met die der infanterie van het leger.
Sedert eenige jaren toch is op de reorganisatie en betere
oefening der schutterij van verschillende zijden met kracht
aangedrongen. En terwijl de geuite gevoelens omtrent de
wijze waarop die zouden moeten tot stand gebragt worden op
vele punten van elkander verschillen, is men het toch al
gemeen'daarover eens, dat eene betere organisatie en dege
lijker oefening voorde schutterijen eene gebiedende nood
zakelijkheid is, wanneer men in aanmerking neemt, dat bij
een oorlog ons stelsel van landsverdediging, behalve de
bezettingen van vestingen en versterkte punten in de water-
liniën, in de eerste plaats een leger te velde vereischt, dat niet
tot de toereikende sterkte kan gebragt worden, zonder de
toevoeging van eene magt van 20,000 man schutterij. Deze
magt schutterij moet dan niet enkel eene soort van burger-
weer. een landstorm zijn. maar zij moeteen integrerend deel
kunnen uitmaken van bet veldleger, cn als zoodanig niet
onder doen in geoefendheid voor de lihie-infanterie. Haar
dien trap van geoefendheid te doen bereiken, moeteen ijverig
streven zijn van onze regering.
Men zal evenwel geenszins tot volledige en afdoende resul
taten geraken,wanneer niet voor eene nieuwe wet op deschut-
terijen gezorgd wordt maar juist dit is het meest teêre punt
der geheele schutterij-kwestie. Wij geven dan ook toe, dat bij
naauwlettende overweging van alle omstandigheden en
bezwaren de genoemde wet tot de tnoeijelijkste behoort,
waarmede de regering zich ten opzigte «Ier militaire aangele
genheden heeft bezig te houden; en daarom is het dan ook
raadzaam allereerst zoo veel mogelijk den weg te onderzoe
ken, welken men voorgoed wil inslaan.
Het blijft niettemin voor den met de instruktie der schut
terij belasten officier van het leger eene moeijelijk 'aak om
bij de nog vigerende wet iets degelijks tot stand te brengen,
wanneer hij van den kant der schutters zeiven niet eene vol-
komene, welwillende medewerking ontmoet. Vrij onvol
doende is het voorschrift dat de schutterij de exercitiën der
linietroepen moet bijwonen; zoo lang de wet haar slechts op
zon- of feestdagen en wel zoo veel mogelijk in den namiddag
kan onder de wapenen doen komen, zal het bezwaren opleve
ren dit in praktijk te brengen. In een woord, er zijn met het
oog op de bestaande wet nog zoo vele hinderpalen te voorzien,
dat alles zal moeten afhangen van den goeden wil en den
vaderlandslievenden geest der schutterij. En zoo men deze als
voortreffelijk aanneemt, dan hangt nog zeer veel af van den
ofticier-instrnkteuv, wien de korps-kommavulant de taak op
draagt, om de schutterij op eene hoogte van geoefendheid te
brengen, waardoor zij niet behoeft achter te staan bij tie best
geoefende legerafdeeling. De ofticier-instruktenr moet een
man zijn, die bij de schutters hekend e'n aliezins geacht is: de
toon, dien hij aanslaat, moet niet die zijn van een drilmeester,
maar meer die van raadgever; hij moet zich eiken dwang
maatregel ontzeggen en slechts doorde kracht van overtui
ging op de schutters weten te werken; zijne eigene prakti
sche geschiktheid moet het volle vertrouwen opwekken en
hem een zelf niet aangematigd gezag doen verkrijgen.
Bij de bestaande wet op de schutterijen hangt derhalve
alles af van den takt des ofticier-instrukteurs en van de wel
willende medewerking van desohutferij zelve. Waar deze ge
zamenlijk worden aangetroffen zullen, trots de gebrekkige
wettelijke verordeningen, de goede resultaten van den geno
men maatregel niet achterwege blijven.
In allen gevalle is het thans gegeven voorschrift eene eerste
schrede op het moeijelijke gebied der srhuiters-oefening
het is eene eerste aanleiding lot het naauwertoehalen der
banden, welke de beide voornaamste elementen van 's lands
weerbaarheid moeten verbinden het is de eerste grondslag
tot den opbouw van een schoon geheel, van het bolwerk
van's lands onafhankelijkheid. Maar bovendien meenen wij
er ook tie begeerte in op te merken tot het nemen eener eerste
proeve, om te kunnen nagaan, hoedanig de reorganisatie en
de oefening der schutterijen het best zij aan te vangen.
Jiir. mr. L. F. van Panliuys heeft gisteren in eene open
bare zitting voor burgerlijke zaken van het provinciaal ge-
regtshof in Zeeland, den eed afgelegd als regter in de arrou-
dissements regtbank te Zierikzee.
Uit Leiden schrijft men ons, 9 dezer
„Heden werd. ouder gewoonte, de verjaardag van de stich
ting der leidsche hoogeschool, welker viering gisteren wegens
den zondag geen plaats kon hebben, weder op de gebruike
lijke wijze herdacht. De aftredende rector magnificus, prof.
P. L. R jke, droeg het rektoraat over aan den hoogleeraar
C. G. Cobet met het houden eener sierlijke latijnsche rede
voering, waarin hij de oorzaken aanwees waardoor voorna
melijk in deze eeuw in de beoefening der physischeen mathe
matische wetenschappen zulke aanzienlijke vorderingen zijn
gemaakt.
„In het daarop volgend verslag van hetgeen er belangrijks
in het afgeloopen akaderaie-jaar is voorgevallen, bragt de
spreker een waardige hulde aan de afgestorvene hoogleeraren
Hulleman en Geel, verwelkomde de beide nieuw benoemde
hoogleeraren Pluygers en Schrant, alsmede prof. T. W. P.
Sunngar, die tot gewoon hooglcetaar in den loop desjaarsis
bevorderd, op hartelijke wijze en deelde de nieuwe prijsvragen
mede die door de verschillende fakulteiten zijn uitgeschreven.
Een talrijk gehoor woonde deze plegtigbeid bij, die door het
uitvoeren van eenige muziekstukken werd opgeluisterd.
„De gebruikelijke serenaden van heeren studenten zullen
dezen avond, als hebbende men daarvoor beleefdelijk be
dankt, achterwege blijven."