en protestanten, maar deze leven in goede verstandhouding, zonder elkander te vervolgen of uit te sluiten van openbare betrekkingen. „Al mogt de wereldlijke magt van den paus vallen, zou het toch aan de protestanten in dat land niet in de gedachte komen om voor de deuren der katholieken vreugdevuren te ontsteken, en deze zouden zich daarover evenmin trachten te troosten door eenige protestanten dood te slaan. Zoo is het echter niet altijd geweest en ook daar was een tijd waarin men even als elders voor de godsdienst heeft gestreden. De personen die thans echter dergelijke herinneringen willen verlevendigen, schijnen aan iedereen zoo achterlijk en zoo belagchelijk dat zij met dergelijke denkbeelden zelfs niet zouden verkozen wordentot burgemeester. „De burgerlijke wetten zijn op de hoogte der beginselen en zeden van de eeuw waarin wij leven, de strafwetten zijn er gematigd, de politieke wetten zijn er weinig talrijk en de exceptionele wetten zijn er onbekend; wat de mfagistratuur betreft, haar bijzonder kenmerk is goedhartigheid. De kamers worden over alles geraadpleegd, zelfs over het cijfer van het budget. Eindelijk heeft dit gelukkig land ministers, die talentvolle mannen zijn en een koning die regt- schapen man is. „Het is een vörst van edelen stamhuize en oud geslacht, en daar hij op zijn wapenschild tot devies voert „je maintiendrai" zou hij even als een ander een aantal prerogatieven kunnen uitdenken wier instandhouding het goddelijk regt hem teu pligt zou maken; hij heeft echter een meer verheven stand punt gekozen en tracht slechts de openbare rust in stand te houden. „Hij laat de afgevaardigden en ministers in stilte hunne zaken behandelen, en daar in zijne staten ieder zoo vrij mo gelijk is, verlangt hij niet minder vrijheid voor zich zei ven. „Boven hoffeestelijkheden, uitspanningen van den geest verkiezende, leeft hij meer als een rijk beminnaar der schoone kunsten dan wel als soeverein vorst. Reist hij in den vreemde en trelt hij aan'de poorten eenerstad deputatiën aan om hem hulde te bewijzen, dan groet hij aller beleefdstverzoekt dat niemand zich om zijn nederigen persoon moeite veroorzake, en neemt een rijtuig om de musea te bezoeken en eene plaats in de opera te nemen. Nooit heeft eenig gekroond hoofd meer ledigen tijd aan zijne kamerheeren verschaft. „Vergeten wij niet dat in dit land, waar alles volmaakt is, zich ook eene koningin bevindt, schoon als ware zij geen ko ningin, deugdzaam als ware zij niet schoon. Welwillend voor allen die haar naderen, meermalen te vinden aan de deuren der ziekekamers dan in de lanen der openbare wandelplaat sen, zich slechts door de keuze harer uitspanningen herinne rende dat zij prinses is, endoor de wellevendheid welke zij aan haar hof inboezemt is zij de poesie welke dit geheel too- neel van burger-geluk verheft en kleurt. „Ook komt deze natie, welke geene verjaardagen van over winningen of revolutiën heeft te vieren, elk jaar bij de viering desgeboortedags van. hare koningin in groot aantal met inge nomenheid hare residentie bezoeken. Eenige hoezee's onder de vensters van het paleis, eenige liederen, welke in de straten gezongen worden, een schotel meer op eenige tafels en des avonds een klein goedkoop vuurwerk ziedaar het geheel programma van dit weinig schitterend feest, waarmede dit volk zonder grootheid zich vergenoegt, hetwelk niemand be nijdt en zijn lot niet voor een schitterender zou willen ruilen. „Het is overigens ook, gelijk Voltaire zegt, „een zeer groot en zeer gelukkig voorregt boven zoo vele natiën, om verze kerd te wezen als men ter rust gaat, den volgenden morgen te zullen opstaan met het zelfde fortuin, hetwelk men den vori- gen dag bezat; om verzekerd te wezen gedurende den nacht niet uit de armen van vrouw en kinderen te worden wegge rukt en naar eene gevangenis of een woestijn te worden ge voerd om bij het ontwaken alles te kunnen publiek maken wat men denkt; om verzekerd te wezen dat men bij eene be schuldiging van slecht te hebben gehandeld, gesproken of ge schreven volgens de wet te zullen veroordeeld worden!" „Wij vreezen dat men ons verdenken zal van een fantasie portret te hebben geschilderd wij verzekeren echter het te gendeel. Wij hebben noch de zeden en gewoonten van China geschetst, noch de hofhouding des konings yan Yvetot; wij hebben slechts eene getrouwe beschrijving gegeven van het geluk waarin zich eene zeer naburige natie verheugt, namelijk Holland. Om dit gelukkig en rustig bestaan deelachtig te worden, hebben deze natie en hare bestuurders geene andere moeite gehad dan met verstand en goede trouw de denkbeel den der wijsbegeerte van de laatste eeuw en de beginselen van het modern regt toe te passen. „Nu vraagt gij lezers, wat de moraal is dezer geschiedenis, en of wij voor „le roi de Prusse" dit alles geschreven hebben. Wij protesteren geheel daartegen, wij rigtten ons alleen tot het grieksche volk. „Het grieksche volk is bezig om zijne regering te reorgani seren en een soeverein te zoeken. Wij zijn bevreesd dat het zich laat verblinden door droombeelden van grootheid, en wij hebben het willen voorlichten door de beschrijving van een volk, even klein als zij zei ven, hetwelk den waren weg des ge- luks heeft weten te vinden. „Reeds lang geleden heeft men voor een toestand, gelijk aan die waarin de grieken zich thans bevinden, de fabel ge schreven van de kleine lieden die een grooten koning vragen." Gisteren heeft de tweede kamer de kredietwet voor koloniën aangenomen. Wij verwijzen naar hetgeen onze verslaggever ons van de belangrijke diskussiën mededeelt en in dit nom- mer onder „Staten generaal" is opgenomen. De kamer is tot nadere bijeenroeping gescheiden. Tot deurwaarder in het kanton Oostburg, ter standplaats IJzendijke, is door de arrondissements regtbank alhier be noemd, de heer J. T. Hendrikse, van Goes. Sedert onze laatste opgave van het aantal lijders aan de keelziekte te Bruïnisse, op 3i december, zijn aldaar weder 16 gevallen voorgekomen. In de eergisteren gehouden vergadering van den raad van state, afdeeüng geschillen van bestuuv, is o. a. voorlezing ge daan van de koninklijke beslissing van 21 december jl. op het bezwaar ingebragt door den gemeenteraad van Graauw (pro vincie Zeeland) tegen eene weigering van gedeputeerde sta ten dezer provincie, om het raadsbesluit tot verhooging van het subsidie aan het algemeen armbestuur over 1S61 goed te keuren. Z. M. heeft de weigering van gedeputeerde staten bevestigd en verklaard dat er geene termen bestaan om de gevraagde goedkeuring nog te verleenen. Uit Arasterdam schrijft men ons6 dezer: „Met niet weinig genoegen werd alhier vernomen, dat de val van den minister van koloniën de andere ministers niet schijnt mede te slepen. De vraag is echter of werkelijk thans, nu de verhouding zoo aller moeijelijkst is gemaakt, de porte feuille door een kundig man kan worden aanvaard. Men is hier vrij algemeen van gevoelen, dat de eerste kamer een ge vaarlijke en lang niet prijzenswaardige rol heeft gespeeld. Misschien ware de schoonste oplossing van het moeijelijke raadsel: hare ontbinding. - „Dat men hier met hand en tand Thorbeeke wenscht te be houden, behoef ik u naauwelijks te vermelden. De vrijzinnige denkbeelden hebben waarlijk in de laatste jaren alhier groote vorderingen gemaakt, en de beginselen van genoemden staats man worden steeds hooger gewaardeerd, al wordt hem, en naar mijn wijze van zien niet geheel ten onregte, verweten dat aan het laatstelijk door hem gevormde ministerie vrij wat ontbrak (en nog ontbreekt) om het zoo krachtig te maken als men had gevvenscht. Om van koloniën niet meer te gewagen, kunnen ook de voorgestelde belastingen van den minister van financiën hier moeijelijk in den smaak vallen. De amster- dammer haat een income-tax, en de belasting op de koffij wordt aller nadeeligst genoemd, vooreerst omdat het de beste volksdrank is om de jenever te verdringen, en ten tweede om dat de handel daar ontegenzeggelijk onder lijden moet. Dat de autokratische handelwijze van den minister van oorlog bij velen afkeuring verwekt, behoef ik naauwelijks te vennel- den. Thans echter, nu Thorbeeke met zoo veel vuur en beleid de zaak der doorgraving van Holland heeft aangegrepen, thans nu die zaak voortdurend zoo veel beleid nog noodig heeft, zou het dubbel te betreuren zijn, wanneer wij dien krachtigen steun moesten verliezen. „Doch genoeg gepolitiseerd, en naar opwekkender taferce len de oogen gerigt. Het oude Cafë restaurant is thans her schapen in de sociëteit Zeemanshoop. Met zeer veel genoegen heb ik de lokalen bezocht. Ofschoon de groote zaal niet zoo ruim is als die in het vorig gebouw, is er echter van de ruimte veel gebruik gemaakt, voornamenlijk door de verplaatsing van het buffet naar eene der bijzalen, vroeger voor restauratie ingerigt. Zoowel deze vertrekken als de biljardzaal zijn smaakvol doch eenvoudig vej-sierd, terwijl dit biljard door de kenners bijzonder wordt geroemd. Vele couranten en illu straties, gemakkelijke kanapés. alles in een woord bewijst dat men er zich geheel op heeft ingerigt om vele gasten te ontvan gen. Beneden vindt men eene regt comfortable leeskamer, alwaar de zeevaartkundige bibliotheek wordt bewaard, en welke tevens dient tot direktiekamer. Achter dit vertrek, en suite, vindt men het kantoor. De toegang tot dat kantoor is aan de Kalverstraat, terwijl de hoofdingang aan den Dam is. Het lijdt geen twijfel of Zeemanshoop zal eene der meest be zochte sociëteiten van onze stad worden, en werkelijk komen er reeds alle weken een fiksch aantal nieuwe leden bij. Hoe zeer daardoor het weduwen- en weezenfonds zal worden ge baat. is te begrijpen, en daarom verheug ik er mij over, ofschoon het jammer is dat het zoo karakterestieke zeemans gebouw aan den Buitenkant thans geheel ledig staat,want als zoodanig kan het gebouw op den Dam, niettegenstaande eenige fraaije en goed gekozen ornementen, r.iet daarmede wedijveren." In ons vorig nommer namen wij een berigt uit de Amster- damsche courant over, waarbij werd medegedeeld dat de mi nister van financiën aan twee der voornaamste verveeners uit Drenthe, de heeren Spiers en Kniphorst, de verzekering zou hebben gegeven dat de afschaffing van den akcijns op de brandstoffen niet vóór 1861 zou plaats .hebben. De Provin ciale drentsche en asser courant spreekt dit berigt, voor zoo ver het althans den heer Kniphorst betreft, bepaald tegen. Naar men verneemt heeft jhr. tnr. C. J. van Nispen tot Pannerden, advokaat-generaal bij het provinciaal gcregtshof in Zuid-Holland, dezer dagen, om redenen van gezondheid, zijn eervol ontslag uit die betrekking verzocht. Randelsbl In de jongste zitting van den gemeenteraad van 'sGraven- hage is de exploitatie van het gemeente-badhuis te Scheve- ningen weder voor drie jaar vastgesteld. De koncessie aan den heer Soetens voor den aanleg van een paardenspoor van 'sllage naar Scheveningen is ingetrokken. Thans is een verzoek daartoe ingekomen van de heeren E.E. Goldsmid, te Parijs, enN.D. Goldsmid, te 'sHage. Benoemingen est besluite». leger. Op verzoek eervol ontslag uit de militaire dienst verleend, met toekenning van pensioen, aan den majoor der infanterie van het leger in Nederlandsch-Indië J.B. Auff- morth, thans met verlof hier te lande. konsulaten. Erkend als vice-konsul van Zweden en Noorwegen te Vlissingen, de heer L. de Groof. Het nederlandsche vice-konsulaat te Damaskus is inge trokken. Kerk- en sckoolnieuws. De heer N. H. de Graaf, te Apeldoorn, heeft het beroep naar de nederduitsche hervormde gemeente te Rotterdam aan genomen. Regtszaken. Jl. maandag heeft de arrondissements regtbank te Breda uitspraak gedaan in de zaak van mr. C. van Baerle, beschul digd van mishandeling zijner wettige moeder. Zij heeft hem veroordeeld tot 15 dagen cellulaire gevangenis. De arrondissements regtbank te Zwolle heeft jl. maan dag dr. Tirat bij verstek tot f 100 boete veroordeeld, wegens het onbevoegd uitoefenen van een tak der geneeskunde, voor de eerste maal. Gemengde berigten. Het aantal ingeschrevenen aan de koninklijke akaderaie te Delft bedraagt 258: 11 voor oost-indisch ambtenaar der le en 90 voor oost-indisch ambtenaar der 2e klasse; 65 voor algemeene studie; 54 voor civiel ingenieur; 1 voor ijken akcijnsen; 5 voor scheepsbouw, en 2 voor het mijnwezen. Eene tweede Utrechtsche courant, welke, volgens het Nieuw dagblad van 's Gravenhage, „bovenal degelijk zijn zal," wordt spoedig te geraoet gezien. Ook te Leiden heeft zich eene sub-kommissie zamengesteld voor de oprigting van een ge- denkteeken voor wijlen den hertog Bernhard van Saksen-Wei- mar-Eisenach. De regtbank te Nijmegen heeft tegen een persoon, die zich aan verschillende opligterijen heeft schuldig gemaakt, regtsingang verleend. Twee andere regtbanken hebben gelijktijdig evenzoo ten opzigte van den zelfden per soon gehandeld, zoo dat hij na volbragten straftijd op het vonnis der eerste regtbank voor eene tweede regtbank, en dan weder na zijn straf ondergaan te hebben voor eene derde regtbank zal moeten teregtstaan. Als een bewijs, dat ten opzigté van prins Alfred, die zich voor zijn luitenants-examen gereed maakt, geen onderscheid wordt gemaakt wanneer het werkzaamheden tot zijn vak behoorende betreft, wordt uit Londen gemeld dat toen dezer dagen iemand den St. George in de baai van Napels bezocht en den prins wenschte te spre ken, men hem verzocht te wachten tot dat Z. K. 9., die boven in een der masten bezig was aan de zeilen, zijn werk verrigt zoude hebben en weder op het dek zou zijn verschenen. Dezer dagen is op last der bevoegde magt de winkel van een artsenijbereider te Amsterdam gesloten, omdat bij herhaald onderzoek is gebleken dat niet alles aanwezig was wat het reglement voorschrijft en dat de deugdelijkheid van de aan wezige artsenijen zeer veel te wenscben overliet. Onlangs bevond zich een koopman in varkens met zijn zoon in de om streken van Wieselburg (Hongarije), om er eenige hem ver schuldigde gelden in ontvangst te nemen, 's Namiddags in eene herberg aangekomen zijnde, liet hij zijn zoon daarin achter en begaf zich weder op weg naar eene naburige plaats. Een bosch doorgaande, werd hij door een geweerschot getrof fen, dat hem onmiddellijk doodde. De moordenaar wilde thans het geld ontrooven, doch een groote hond van den koopman vloog op den roover aan, wierp hem ter neêr en hield hem vast onder het toebrengen der woedendste beten. De zaak werd spoedig ruchtbaar, en toen hetgeregtter plaatse aankwam, was men genoodzaakt den hond dood te schieten, daar hij den roover niet wilde loslaten, die twee uren daarna aan de ontvangen wonden overleed. Heden avond zal er te Utrecht een koncert van de schotsche klokkenspelers plaats hebben. Deze klokkenspelers bewegen de schellen niet, maar goochelen er mede en door hunne toeren ontstaat een onovertrefbaar zuiver koncert. Uit Indië zijn weder twee tijgers aangebragt voor Natura artis magistra te Amster dam. De Müncher officieren en kadets mogen voortaan geene lorgnetten meer dragen. De minister van oorlog heeft het verbod daartoe uitgevaardigd en bepaald dat zij. die geene lorgnetten of brillen kunnen ontberen, zich als invaliden be- hooren aan te melden en niet meer in het leger mogen dienen. Volgens den Toronto leader van 19 december 11. heeft zich te Woodstock in Canada bij de ophanging van een man, die wegens moord op zijne vrouw was ter dood veroordeeld, het geval vertoond, dat bet hoofd van den ongelukkige vau den romp werd afgerukt. Men schrijft deze omstandigheid deels daaraan toe, dat de man geruimen tijd in ziekelijkea toestand had verkeerd en dus wervelbeenderen en spieren verslapt waren, maar inzonderheid daaraan, dat de strop te lang (ruim 9 voet) en dus de val van hetligchaam te zwaar was. Zondag avond der vorige week liep te Parijs eene elegant gekleede vrouw, wier kleederen in de grootste wanorde waren, langs de boulevards en hief den kreet aan: „Doet boete! Doet boete! Het einde der wereld nadert. Vóór 12 januarij 1863 zal de aarde opgehouden hebben te bestaan, enz." Stads-sergeanten maakten zich van deze ongeluk-pro- fetesse meester en bemerkten spoedig dat bloed langs haar lijf liep. Zij was bezig zich met een peunemes de borst open te rijten. Deze ongelukkige vrouw, tot eene aanzienlijke famielje behoorende, was ten gevolge van een groot verdriet dat zij geleden had, plotseling krankzinnig geworden. Thersnometcrstand. 7 jan. 's av. 11 u. 39 gr. 8 's morg. 7 u. 44 's midd. 1 u. 39 's av. 11 u. 37 gr. 9 's morg. 7 u. 36 's midd. 1 u. 40 gr. Staten generaal. tweede kamer. In de zitting van woensdag, ten 3 ure geopend, is ingeko men een wetsontwerp tot onteigening van perceelen ten be hoeve van den aanleg van een station voor den staatsspoorweg te Zwolle. Tot rapporteurs zijn door de afdeelingen benoemd over het wetsontwerp tot voorloopige vaststelling van hoofdstuk IX der staatsbegrooting voor 1863, de heeren Iloynck van Papendrecht, Blussë, van Foreest, van Bosse en Mijer; over dat tot onteigening van perceelen ten behoeve van den aanleg van een kanaal door het waterschap Ilunsingo (provincie Groningen), de heeren Wybenga, Durabar, van der Veen, Wintgens en Heemskerk Az.; en voor dat tot onteigening van perceelen voor den aanleg van een spoorweg van Zutphen naar Goor, de heeren: Wybenga, Dullert, van der Veen, Schimraelpenninck en Heemskerk Az.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1863 | | pagina 2