MIDDELBURGSCHE COURANT. IV0-154. Donderdag 25 December. Bij deze couran t behoort een bij voegsel Editie van woensdag avond 8 ure. Middelburg 'i l December. Toen het door <lcn minister van TcM ingediende ontwerp tot nadere wijziging der postwet in mei van het vorige jaar door de staten generaal overwogen werd, drukten vele leden in beide kamers den wensch uit dat, zoo de schatkist aanzien lijke sommen uit de inkomsten van het brievenvervoer voort spruitende missen kon. deze in de eerste plaats moesten wor den aangewend tot verbetering van de binnen- en buitenland- sche dienst. Zij wilden die verbetering zien tot stand gebragt alvorens door de invoering van een lager tarief de inkomsten welligt zouden verminderen. Dit argument bleef niet zonder invloed op de beslissing, en de verwerping van het wetsont werp door de eerste kamer moet zeker voor een deel daaraan worden toegeschreven. In hoeverre sedert in andere provinciën aan het toen uitge drukt verlangen is te geinoet gekomen kunnen wij niet beoor- deelen. maar zeker weten we dat het brievenvervoer in Zeeland in den zelfden gebrekkigen toestand is gebleven. Wij hebben hierop menigmaal gewezen, en het blijkt dat onze stem thans bij de staten generaal weerklank heeft ge vonden. Enkele leden der eerste kamer althans men zie het verslag omtrent hoofdstuk VII B der staatsbegrooting, in het bijvoegsel tot dit nommer verkort opgenomen vestig den de aandacht der regering op de onregelmatigheid waar door de fransche en belgische brieven voor Zeeland bestemd, in den regel [nagenoeg] 2 t uren te Rozeudaal blijven liggen. Toen wij eenigen tijd geleden dit schier ongeloofelijke feit bet eerst aan het licht hragten, werd het alom met verbazing vernomen. In bijna al de provinciën vestigden de dagbladen er de aandacht hunner lezers op. Sommige deden dit op eene wijze als wilden ze medelijdend een voorbeeld aanhalen ten bewijze dat Zeeland toch waarlijk eene gelukkige provincie is. Ook in de sekriën der eerste kamer zal het door enkele leden medegedeelde, niet weinig bevreemding hebben gewekt. Het verslag laat echter op dit punt niet veel doorschemeren. En wat is nu liet antwoord der regering op de aanmerking der afdeelingen Ontkent, zij het ellendige van den toestand Tracht zij te betoogen dat de voorstelling overdreven is? Geenszins. De gegrondheid der aanmerking wordt met geen enkel woord wederlege!„Maar zoo luidt het antwoord van den minister van financiën de zaak kan niet verande ren zonder aanleiding tot dubbele kosten te geven, of in an dere opzigten nog grooter ongerief te veroorzaken." Zonderling alternatief! Het laatste verlangt natuurlijk niemand. Maar nu vragen wij, niet aan de leden der eerste kamer of het gekozen argument hen bevredigt, maar we vragen aan den minister in gemoede af, of het betn zeiven redelijk, billijk en regtvaardig* voorkomt.. Neen het kan niet wel anders dat argument is den minister ont vallen, gedachtenloos is het in een onbewaakt oogenblik neêr geschreven. Het kon den minister geen ernst zijn. Omdat eene geregelde, eene voldoende postdienst in Zeeland kost baarder zou zijn dan elders, moet de dienst daarom gebrekkig blijven? Moet dan daar waar het transport het goedkoopst is ook het best in het brievenvervoer wordi-ii voorzien? Wij meenen veeleer en we gelooven niet dat het voor tegen spraak vatbaar is dat de staat door het monopolie der brie- venposterij te behouden, tevens de verpligting op zich heeft genomen overal voor eene voldoende vervulling der dienst te zorgen, onverschillig of de regeling in de eene provincie iets kostbaarder is dan in de andere. In ernst kan de minister dan ook niet bedoeld hebben dat, wijl er zich enkele schijn bare bezwaren voordoen, de dienst in Zeeland slechter moet zijn dan in andere buiten het centrum gelegen provinciën, met welke wij ons hier alleen mogen vergelijken. We zeggen schijnbare bezwaren, om dat we de overtuiging hebben dat de meeste van de hier bedoelde werkelijk niet bestaanof althans gemakkelijk te overwinnen zijn. Maar, we willen ons zei ven nog eens afvragen, al bestaat er bij den minister reeds zekerheid, stellen wij ons de zaak ook van te ongunstige zijde voor? Zou de inrigting van de dienst wel zoo bijzonder gebrekkig zijn? Zou het feit dat brieven nagenoeg 24 uren op een kantoor blijven liggen zich elders ook niet voordoen? Het stellen der laatste vraag zal vermoedelijk reeds de lachlust onzer overige landgenooten opwekken, en we zullen deze dus maar niet trachten te beant woorden, maar met de vorigen is het ons des te meer ernst. De door enkele leden der eerste kamer aangehaalde onregel matigheid is niet het eenige waarover wij te klagen hebben. Ook de gemeenschap met de verschillende provinciën van ons vaderland is uiterst gebrekkig. Slechts eens per dag kan men brieven uit de hoofdstad, de residentie enz. ontvangen, en het antwoord eerst 17 uur later verzenden. Niet alleen dus aan eene betere gemeenschap met België maar ook met Nederland hebben wij dringend behoefte. Die behoefte wordt door bevoegden ten volle erkend. In een rapport door den inspekteur der posterijen in Noord- Brabant en Zeeland aan den minister ingediend waarvan we onlangs met een enkel woord de inzending onderstellen der wijze bespraken, maar waaromtrent wij thans meerdere zeker heid hebben—is dan ook het voorstelgedaaneen tweeden post- rid van Bergen op Zoom naarVlissingen tot stand te brengen. Door de inwilliging van dat voorstel in verband met eene Hetere regeling der post naar :e' z'jorroaligj vierde distrikt en Vlaanderen, zou ongetwijfeld aan de bezwaren welke Zee- lands bewoners thans dagelijks ondervinden, voor een groot deel worden te getnoet gekomen. Wij hopen dat de minister dit rapport nog eens ter hand nemen en de billijkheid van het voorstel ernstig overwegen zal. Ongetwijfeld zal hij dan het onbevredigende van zijn antwoord inzien. Mogt de minister, in het levendige welvarende Rotterdam opgevoed, zich niet kunnen voorstellen welken treurigen invloed ons isolement op den geest der bevolking uitoefent, hij late zich dan naar waarheid inlichten. Van hem mogen wij4 onderstellen dat hij bereidwillig zal zijn te doen hetgeen in zijn vermogen is, om aan de opbeuring van Zeeland mede te werken. Wij herhalen het, wij kunnen ten opzigte van "s ministers antwoord slechts aan eene vergissing denken, waarop hij spoedig zal terug komen. De zoogenaamde „voorziening in de behoefte op eene andere wijze" bespreken we in een volgend nommer. In het bij dit nommer behoorend bijvoegsel deelen wij een overzigt mede van de in de sektiën der tweede kamer ge rezen bedenkingen tegen de regeling van het regtsgebied der regterlijke kollegien, waarvan we echter voor zoo veel de voorgenomene verplaatsing der regtbank van Goes betreft, den letterlijken tekst van het verslag volgen. De algemeene beraadslagingen over de staatsbegrooting voor 18fi3 zijn gisteren bij de eerste kamer aangevangen en heden ten einde gebragt. Ook zijn hoofdstuk I (huis desko- nmgs) en II (hooge kollegien van staat en het kabinet des konings) heden aangenomen. Vrijdag zal met de behanonuYg wórden voortgegaan en alsdan is de beraadslaging over hoofdstuk III A (buitenland se!) e zaken) aan de orde. In de heden middag gehouden zitting van den gemeente raad zijn onder meerder de volgende besluiten genomen Een verzoek van den heer W. P. van de Kamer, om restitu tie van door hem betaalde belasting voor fotogene en petro- lene, op grond van het in de vorige zitting genomen besluit ten opzigte van den heer M. Kruijsse. is toegestaan. Eene koncept-verordening tot het invoeren eener belasting van cent per ned. kan op lamp-en lijnolie en alle andere oliën behalve de zoete olie, alsmede'op alle andere vloeibare lichtstoffen, voor zoo verre die niet reeds uit anderen hoofde belast zijn, is vastgesteld. Mede is vastgesteld eene koncept-verordening op de num mering der huizen en de aangifte van verhuizingen in de ge meente, tot bevordering van het regelmatig bijhouden der bevolkingsregisters. Vooraf is besloten dat, bij bet in wer king treden dezer verordening, bet kollegie van wijk- en buurtmeesters zal zijn opgeheven, zoo dat de aangifte alleen bij het gemeentebestuur zal behooren plaats te hebben als mede dat een beambte zal worden aangesteld op eene jaar wedde van f400, belast met de kontróle en verdere met den ambtenaar tot bijhouding der bevolkingsregisters te regelen werkzaamheden, overeenkomstig de bepalingen der verorde ning. De benoeming zal door burgemeester en wethouders geschieden. Bij het besluit tot heffing eener plaatselijke belasting op het gedisteleerd en de likeuren is een artikel gevoegd, waarbij bepaald wordt dat, wanneer de sterktegraad van die vochten niet door den nederlandschen vochtweger kan worden be paald, zulks bij in- en uitvoer zal geschieden door een in Frankrijk vervaardigd en reeds te Leiden in gebruik zijnde werktuig. Deze bepaling is noodig geoordeeld om te voorko men dat bij uitvoer niet meerder restitutie worde verleend dan waarop de sterkte der likeuren aanspraak geeft. Op bet in de zitting van 22 oktober ingekomen verzoek van mejufvrouw wed. G. H. Grauss, om eene jaarlijksche gra- tifikatie, is afwijzend beschikt. Uit aanmerking echter van de door wijlen haren echtgenoot aan de gemeente bewezen dien sten, is besloten haar in eens f 500 toe te leggen. De door het bestuur over de bank van leening ingezonden begrooting is goedgekeurd. Daarbij was het voorstel gedaan om de bestaande vakature van een boekhouder te vervullen, terwijl de verschillende traktementen alle in evenredigheid zijn verhoogd, hetgeen echter geene verhooging van uitgaven voor de gemeente veroorzaakt omdat dein de laatste jaren toegekende gratifikatiën aan de ambtenaren thans vervallen. Als boekhouder is benoemd de heer J. J. Augustijn, tot dus ver adjunkt-boekhouder. Tot 2e hulponderwijzers zijn benoemdop de school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens, van den heer P. D. Koning, de heer J. N. van Eek, te Brielle; en op de school E. van den heer W. G. van Swers, de heer J. P. van Kamer; de tweede hulponderwijzer dier school is thans tot len hulponderwijzer bevorderd. De verschillende titularissen die aan de beurt van perio dieke aftreding waren voor verschillende instellingen zijn alle herkozen. Van een en ander geven wij in een volgend nommer een meer uitvoerig verslag. De keelziekte, waaromtrent wij verschillende mededee- lingen deden, blijft te Bi uinisse nog voortdurend heerschen sedert onze vorige opgave is het aantal lijders nog met zes vermeerderd. Te Vlissingen. alwaar deze ziekte zich gelijk wij onlangs meldden, insgelijks had vertoond, schijnen geene gevallen meer voor te komen. LI. zondag hebben te 's Gravenhage bij de godsdienst oefeningen onderscheidene predikanten gesproken naar aan leiding van de volksoploopen welke in de vorige weken aldaar hebben plaatsgehad. Het kostbare dok te Nieuwediep schijnt thans reddeloos verloren te worden geacht, en het verdere geld dat men er aan zou willen besteden zou, naar beweerd wordt, geheel wegge worpen zijn. Nu het er zoo mede staat begint men elkander te verhalen dat de aannemers voor een half miljoen meer het werk voor hun „eigen" rtsiko hadden willen uitvoeren, doch dan naar een ander plan. geheel anders dan het nu gevolgde, hetwelk zulke slechte uitkomsten heeft gegeven. Volgens de Nieuwe rotterdamsche courant heeft eergis teren ter beurze aldaar een adres voor de handelaren en andere belangstellenden ter teekening gelegen, waarin de eerste kamer eerbiedig verzocht wordt het wetsontwerp tot verbetering der waterwegen van Amsterdam en Rotterdam naar zee nog vóór het reces te behandelen. In het Handels- en effectenblad van gisteren wordt het ver trouwen uitgedrukt, dat Amsterdam het voorbeeld der zuster stad volge en zich insgelijks met een eerbiedig adres in dien geest tot de eerste kamer zal wenden. Onnoodig uitstel un- j uiers van zulk een aller gewigtigste zaak zou in meer dan een opzigt onverantwoordelijk zijn. De gemeenteraad ian Amsterdam heeft maandag dan ook een adres vastgesteld, waarin zij bij de eerste kamer op de spoedige goedkeuring van het aangeboden wetsontwerp aan dringt. Met verwondering hebben wij onlangs in het verslag van het Koninklijk nederlandsch instituut gelezen, dat de verzak king onzer Waalkade te Nijmegen, dit jaar zoo weinig vorde ringen heefc gemaakt. Wij noodigen thans de verslaggevers eens tot een kijkje uit, hoe schromelijk, ingrijpend de verzak king in den laatsten tijd is toegenomen. En dit alles laat men maar aan zijn lot over, terwijl het rijk aan de andere zijde tonnen gouds aan kostbare vestingwerken uitgeeft, al mogen zij het wapen der genie tot leerstoelen kroon tevens verstrek ken, onze veroordeelde stad met vernielende kracht omsnoe ren. Arnhcourant.) Het volgende verslag eener belangrijke voorlezing, ons reeds den 13 dezer door onzen korrespondent te Utrecht toe gezonden, moesten wij tot ons leedwezen door voortdurend plaatsgebrek laten liggen. Eerst heden kunnen wij het op nemen „De reeks der voorlezingen, welke iederen winter in het utreehtsche leesmuseum voor de leden gehouden worden, werd ditmaal geopend door den hoogleeraar O. van Rees, die op den avond van donderdag 11. eene zeer belangrijke rede uitsprak over de arbeidersvereenigingen. Het onderwerp, ge nomen uit het vak van wetenschap waaraan de hoogleeraar zich bij voorkeur toewijdtde staathuishoudkunde, was ook met het oog op de behoeften van onzen tijd uitstekend geko zen, en werd ontwikkeld op eene wijze, die de beschuldiging ran dorheid en onaantrekkelijkheid, der genoemde weten schap soms toegevoegd, volkomen weêrleide. In het eerste deel zijner rede wierp despreker een blik op de geschiedenis. Hij toonde aan, hoe in de dagen der oude romeinen geene onafhankelijke arbeidersvereenigingen konden ontstaan, omdat toen de staat alinagtig was en alles in zich deed op gaan. Maar in de middeleeuwen was het anders. De ontwik keling van den germaanscben geest riep menige vereeniging in het aanzijn. Het exclusivisme der gilden werkte krachtig daartoe mede. In die gilden bestond de onderscheiding tus- sclien meesters, leerlingen en gezellen, en de verhouding, waarin de laatsten tot de eersten stonden, deed voor velen de behoefte geboren worden, zich onderling aaneen te slui ten. Verschillende broederschappen van handwerkslieden en arbeiders ontstonden, als de broeders van Salomo, van mees ter Jacob en van meesier Soubise; allen in Frankrijk. Om trent de vereenigingen uit dien tijd buiten Frankrijk is nog weinig bekend geworden, en daarom bepaalde de spreker zich hier voornamelijk tot dat land. Hij wees zijne hoorders op de inrigting der broederschappen, op hare doeltreffende mid delen tot ouderlingen bijstand, op de eischen die zij aan hun

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1862 | | pagina 1