MIDDELBÜRGSCHE
COL
■N°-153.
Dingsdag
23 December.
1862.
Editie van maandag avond 8 ore.
MINISTERIE VAN BINNENLANDSCHE ZAKEN.
Staatsspoorwegen
Kanaal dook Zuid-Beveland.
AAK BESTE DING.
Op donderdag den 22 januarij 18G3, des middags ten 12 ure,
zal. onder nadere goedkeuring van den minister van binnen
landsche zaken, door de commissie voor de staatsspoorwegen,
in een der localen van bet. ministerie van binnenlandsche za
ken te 's Gravenhage, worden aanbesteed
Het bouwen van eene sluiswaehterswoning bij
de suatiesluis voor de breede watering bewes
ten Yerseke nabij Hansweert, provincie Zee
land.
De besteding geschiedt bij enkele inschrijving volgens art.
11 van bet bestek.
Het bestek ligt van den 8 januarij ter lezing in bet locaal
van het ministerie van binnenlandsche zaken, in bet locaal der
ingenieurs in algemeene dienst bi j de staatsspoorwegen,Raam
straat no. 32, te s Gravenhage. in de localen van de provin
ciale besturen, in de voornaamste logementen en koftijbuizen
en op de plaatsen waar gewoonlijk dergelijke bestekken ter
lezing gelegd worden.
Inlichtingen worden gegeven aan bet. bureau van den hoofd
ingenieur van den waterstaat jhr. J. ll.T. Orttte Middelburg,
en bij den ingenieur T. Bleckman te Goes.
's Gravenhage den 21) november 1862.
De commissie voornoemd,
VAN" MEURS. voorzitter.
G. J. G. IvLERCK, secretaris.
AAK BESTEDING.
Op zaturdag, den 27 december 1862, des voormiddags ten
10 ure, zal, onder nadere goedkeuring, door den commissaris
des konings in de provincie Zeeland, of bij zijne afwezigheid,
door een der leden van de gedeputeerde staten, en in bijzijn
van den hoofdingenieur van den waterstaat, in het l,e district,
aan het lokaal van bet provinciaal bestuur, te Middelburg,
worden aanbesteed
1. Het maken van eenen bazaltmuur en trap
aan de westzijde der oostschutkolk te Neu
zen, met bijbehoorende werken.
2. Het met 550 canadasche populieren en 550
wilgen telgen beplanten van een gedeelte
van den oostelijken leidijk van het kanaal
van Neuzen, beneden de bru^ te Sluiskil.
Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele inschrijving.
De bestekken liggen ter lezing aan het lokaal van het minis
terie van binnenlandsche zaken, aan dat van het provinciaal
bestuur van Zeeland, te Middelburg, en op alle zoodanige
plaatsen, alwaar gewoonlijk de bestekken van waterstaats
werken >n gemelde provincie ter lezing gelegd warden.
Zullende den 7en en len dag vóór de besteding de noodige
aanwijzing in loco worden gedaan, en voorts nadere inlichtin
gen te bekomen zijn aan het bureau van den hoofdingenieur
van den waterstaat jhr. J.R.T. Ortt, te Middelburg, en bij den
ingenieur II. S. J. Rose, te Neuzen.
's Gravenhage, 10 december 1862.
Namens den minister van binnenlandsche zaken,
De secretaris-generaal.
J. SCHRoDER.
BINNENLAND.
Middelburg 22 December.
Voorzeker behoort er moed toe over Jacob Cats een boek
te schrijven of eene voorlezing te houden. Na het vele dat
over dien raerkwaardigen zeeuw als dichter of als staatsman
geschreven en gezegd is, valt het moeijelijk een publiek waarbij
men geene volkomene onbekendheid met onze geschiedenis
en letterkunde mag onderstellen, levendige belangstelling
voor 's mans wedervaren in te boezemen. Veel nieuws valt er
over zijn leven en werken niet te zeggende bronnen zijn
voor een groot deel uitgeput. De heer Piccardt heeft zich
deze moeijelijkheid niet ontveinsd toen hij zich tot de tweede
zijner voordragten, welke 11. vrijdag alhier gehouden werd,
voorbereidde. Én zoo hij de aandacht zijner hoorders onver
deeld wist bezig te houden, dan is dit zeker voor een groot
deel toe te schrijven aan de groepering der levensbijzonder
heden. de wijze van voorstelling en aan de opmerkingen die
de spreker maakte om een helderder licht te verspreiden over
het karakter van den man, wiens werken tot op den tegen-
woordigen tijd zulke diepe sporen in het gemoed van het
nederlandsche volk, en niet het winst in dat der zeeuwen,
hebben achter gelaten.
Zoo»wij den spreker op den voet wilden volgen bij zijne
voorstelling van Cats als staatsman, we zouden of in eene uit
breiding vervallen die we ons tegenover onze lezers niet mo
gen veroorloven of ons met eene dorre opsomming van feiten
moeten vergenoegen. Geen van heide ligt in ons plan, en zoo
we het gehoorde hier hespreken, geschiedt dit hoofdzakelijk
om de velen die met ons vrijdag in de koncertzaal tegenwoor
dig waren, enkele punten nogmaals in herinnering te brengen
en voor anderen in het kort den indruk te schetsen dien dr.
Piccards voordragt op ons gemaakt heeft. Daartoe is echter
eene beknopte geschiedkundige herinnering noodzakelijk.
Den 10 november 1577werd Catste Brouwershaven geboren,.
Van zijn eerste opleiding, die jiij te Zierikzee ontvingen
van zijne studiën in de régtsgeleevdheid die hij te Leiden aan
ving, te Orleans, waar hij den titel van dokter bekwam, vol
tooide, spreken wij niet; evenmin van zijn kort verblijf
te Parijs en te 's Hage, in welke laatste stad hij zich in de
praktijk oefende, om weldra als advokaat eerst in zijne ge
boorteplaats en in 1603 te Middelburg zich neder te zetten.
Daar vonden zijne talenten uitmuntende gelegenheid om zich
te ontwikkelen. De uitgebreide handel welke toen uit de
zeeuwscbe havens gedreven werd. gaf aanleiding tot vele ge
schillen welke bij het admiraliteits-kollegie te Middelburg
moesten worden beslecht. Deze, zoo wel ais de procedures
die juist in die dagen door de stad werden gevoerd, verschaf
ten hem weldra eene drukke en winstgevende praktijk. Bij
enkele episoden uit dit tijdvak van Cais' leven stond de heer
Piccardt stil. Ilij herinnerde ons de spoedig opgekomen en
bijna even spoedig onderdrukte genegenheid voor een meisje
dat hij vurig beminde, maar waaraan hij het niet dienstig vond
zijn verder lot te verbinden eene gebeurtenis door Cats zoo
aller eigenaardigst in zijn tachtigjarig leven verhaald. Zijn
aanzoek om de hand eener antwerpsche dame. toen te Amster
dam wonende. Elizabeth van Valkenburg, had beter gevolg.
Gedurende zijn huwelijk met deze sleet Cats gelukkige dagen
in de stad of opzijn buitenverblijf Munnikkenhof bij Grijps-
kerke. Zijn zin voor het landleven leeren wij hier kennen.
Inmiddels waren de tijdsomstandigheden veranderd. Na
het sluiten van het twaalfjarig hestand met Spanje namen de
handelszaken een ander karakter aan, waardoor de geschillen
verminderden en de praktijk minder winstgevend werd. Dit
deed hem vvelligt te eerder besluiten de polderbedijkingen in
Zeeuwsch-Vlaanderen bij de hand te nemen, welke zijn for
tuin belangrijk vermeerderden. Uit het ambtelooze leven
werd hij echter spoedig gëroe|\'.: gelijktijdig zag hij zich de
betrekking van hoogleeraar in de regten te Leiden en het
ambt van pensionaris te Middelburg aangeboden. Bij het be
palen zijner keuze tot het laatste waren vermoedelijk de onaf
gedane zaken in Staats-Vlaanderen, zoowel als de gezindheid
zijner wederhelft van invloed.
Nu de eerste voet op het staalstooneel gezet was werd Cats
spoedig verder gedreven, liet pensionarisschap van Dordrecht,
hem in 1625 aangeboden, nam hij slechts, na veel strijd, uit
pligtbesef aan.
Twee jaar later zien we hem met Joachimi in gezantschap
naar Engeland op reis gaan. Niet weinig eerbewijzen vielen
hem daar ten deel o. a. schonk Karei I hem den titel van
ridder van St. George doch gelukkigen uilslag had zijne
zending niet, al gaf deze ook tot de lakonieke uitspraak
van Biiderdijk „Cats deed eene vergeefsche ambassade (als
altijd)" geen genoegzamen grond. De gewignge betrekking
van raadpensionaris van Holland en Wes -Vriesland werd
j hem in 1636 opgedragen. Was Cats voor die betrekking min-
j der goed berekend, hij had haar ook niet gezocht, maar zich
ook hier tot de aanneming door pligtgevoel laten leiden. Zoo
I kort na Oldenbarneveld, zoo kort vóór de Witt viel hei moei-
j jelijk een beteekenend figuur te maken. Hij bekleedde vijf
tien jaren deze betrekking, welke hem veel zorg baarde, niet
het minst in de vijf laatste jaren. Hij had moeijelijke oogen-
'nlikken te verduren, voorat in betrekking totden jeugdigen
Willem II. Hiervan getuigdeo.a.hettooneel dat in 'sprinsen
kabinet voorviel toen Cats bevel kreeg om het berigt van de
gevangenneming der zes gedeputeerden en van het zenden van
krijgsvolk naar Amsterdam aan de staatsvergadering over te
brengen. De dood des stadhouders gaf echter weldra eene ge
heel andere gedaante aan den loop derzi ken. Den 18 januarij
1651 zien we Cats voor den oorzitterstoel geplaatst om de
Groote vergadering te openen. Zijne wijdloopige rede ge
tuigde van gematigdheidzij kwam hoofdzakelijk neer op de
gezindheid van Holland om de drie hoofdpunten, de gods
dienst, de unie en de militie te behouden. Menig staalje van
oratorie van dien tijd leverde zij op. Hiervan slechts een
voorbeeld; bij oordeelde met de staten van Holland dat het
stadhouder- en kapitein-generaalschap niet te pas kwam
want „Gods oude volk. de israëlieten, hadden van den uittogt
van Egypte af tot den tijd der koningen toe. nooit besten
dige rigters of kapitein-generaal gehad, maar waren gewoon
geweest bij iederen veldtogt een kapitein-generaal aan te
stellen." Niet min/Ier karakteristiek was echter de redevoe
ring waarmede hij den 21 augustus van 't zelfde jaar de ver
gadering sloot; Bilderdijk noemt haar „(zoo mogelijk) nog
belagchelijker." In zijne inleiding bragt hij de woorden van
Salomo in de gedachten „dat alle dingen hun tijd hebben."
waaruit hij afleidde dat er een tijd van bijeenkomen en van
weer heen gaan was, en dat bij gevolg ook deze vergadering
scheiden moest; bij het oneindig verschil van persoonlijkhe
den, dus merkte hij op, moest het aan den zegen d<?shcmels
worden toegeschreven 'dat eëne zoo talrijke vergadering met
eensgezindheid beslóten was. Na eenige zinnebeeldige voor
stellingen van 't werk dat verrigt was en waarin hij de kerk
ter zijde van de hofzaal, den trap die naar de vergaderplaats
leidde, de vaandels en wimpels enz. als symbolen voorstelde
van 't geen ten opzigte van godsdienst, de unie en de krijgs
zaken besloten was, kwam hij tot het dak der zaal —de zelfde
die. dezer dagen de oorzaak van zoo veel beweging is geweest
„het dak. zeide hij, was gemaakt van een soort van hout
waaraan geene spinnekoppen duuren konnen.noch gevonden
worden" en hij vond daarom goed in gedachten te brengen
wat er was vastgesteld tegen zulke regters en regenten ilie
zich zouden laten omkoopen, of gelijk vuile spinnekoppen
hunne netten wijd en zijd uitzetten om iets in te vangen.
Hoewel Cats spoedig na 't sluiten der Groote vergadering
zijn ontslag als raadspensionaris verzocht, was daarmede zijne
amhteiijke loopbaan nog niet ten einde. Hij moest zich ter-
i stond gereed maken tot een gezantschapsreis naar Engeland,
thans met Schaap en van de Perre, welke lang duurde doch
mede vruchteloos bleef.
Na afloop daarvan mogt Cats, nu van alle ambten ontsla-
j gen. hei overige van zijn leven rustig op zijn geliefd Zorgvlied
j bij 's Gravenhage dooi brengen en ziclv daar aan het maken
j van verzen, de genoegens van het landleven en de zorg voor
zijn huisgezin ongestoord wijen. Zijne gedichten kenmerken
I zich zeker niet door verhevenheid maar door nuttige strek
king; het zijn meest praktische lessen op rijm. voor het volk
gedicht, door het volk begr-pen; zijn streven was dan ook
nooit zich een grooten naam te verwerven maar waarlijk nut
te stichten. H( genoot zijne rust met dankbaarheid als den
avond van een welbesteden dag tot hij op 83jarigen ouder
dom overleed. Mogt Cats als staatsman niet geschitterd
hebben, als dichter niet den eersten rang hebben ingenomen,
als mensch blijven wij hem vereerenwas zijn dood geen ver
lies voor het land, zijn leven is zeker voor het volk een be
langrijke winst geweest.
In het tweede gedeelte zijner rede trachtte de heer Piccardt
ons Cats als mensch te leeren kennen en waarderen. Open
hartigheid, eenvoudigheid en voorzig'igheid waren de grond
trekken van zijn karakter. Zijne gebreken verheelde hij niet;
hij zocht zich geen grooten naam te maken maar te handelen
naar wat zijn pligt heert voorschreef; zijne bedachtzaamheid,
en zorg voor zijn tijdelijk welzijn verlieten hem daarbij echter
nooit. Toen hem in 164-5 het ambt van grootzegelbewaarder
en stadhouder van de leenen werd opgedragen, bedong hij als
voorwaarde de bezoldiging dier betrekking voortdurend te
blijven behouden. Ook wist hij door zijne werkzaamheid, ge
tuige zijne goed geslaagde pogingen om van water land te
maken, zijne bezittingen aanmerkelijk te vermeerderen.
Evenmin als staatsman schitterde Cats als geleerde. Behalve
zijne talrijke gedichten heeft hij weinig geschriften nagelaten,
doch aan eene uitgebreide algemeene kennis ontbrak het hem
geenszins. Even als hij een juisten blik wist te werpen in ziju
eigen gemoed trachtte hij ook tot dat van anderen door te
dringen. Zijne gave van opmerken was b'jzonder groot en
hij wat wist trachtte hij mede te deelen wat hij zelf voor
goed hield wilde hij ook bij anderen bevorderen. Veel voor
anderen te doen en waar het kon den vrede te bewaren was
steeds zijn streven. Zonder zich veel op te houden met ijdele
bespiegelingen, legde hij er zich vooral op toe naar de inspra
ken zijner overtuiging televen. Zjn krachtige godsdienstzin
vooral deed hem leven naar hetgeen hij geloofde.en zijn be
paald godsbegrip had op al zijne handelingen een overwe
genden invloed. Waar men den kunstenaar, den oorlogsheld
vereert, moet vooral op Cats als mensch het oog van het volk
gerigt worden.
Wij gelooven dat de moeijelijkheid om Cuts tot onderwerp
eener voordragt te nemen, waarop de heer Piccardt iti den
aanvang zijner rede wees, door hem voor een groot deel is
overwonnen. Door hem, die ons aldus in Cats den staats
man en mensch wist te doen aanschouwen, zijn wij ver
langend dezen ook meer in het bijzonder als dichter te zien
geschetst. Wij vernemen dat daartoe de volgende voordragt
is bestemd.
Lezingen voor „het volk" dat is in dezen zin voor eene
nuttige, ijverige klasse der maatschappij, voor den ambachts
man inde uitgebreide beleekenis van het woord, volksvoor
lezingen, zeggen we, te houden is waarlijk geen gemakkelijke
taak. Er behoort veel geoefendheid en bijzonder veel takt
toe om aan een op wetenschappelijk gebied in den regel zeer
weinig ontwikkeld publiek, zaken die het niet kent zoo dui
delijk voor testellen dat het gesprokene niet alleen de belang
stelling der hoorders wekt en gaande houdt, maar wezenlijk
hunne kennis vermeerdert. Met goede bedoeling aangewende
pogingen zijn uit dien hoofde veelal onvruchtbaar gebleven.
Dat dit niet het geval zal zijn met de voordragt welke de heer
Koning welwillend op zich nam en ll. zaturdag gehouden
heeft in eene bijeenkomst, waartoe de oproeping van ons Nnts-
departement is uitgegaan, mogen wij met grond verwachten.
Met onderwerp, „de aantrekkingskracht".wasmeenen wij goed
gekozen en de voordrag' uidelijk, zoo dat aan twee voor-