MïDDELBüRGSCHE COURANT. Nü' 152. Zaturdag 1862. 20 December. Editie van vrijdag avond 8 ure. MINISTERIE VAN JUSTITIE. I'KOVIXCIE ZEELAND. Op zaturdag den 3 januarij 1863, des vooriniddags ten 10 ure, zal, onder nadere goedkeuring; dooreen der leden van de gedeputeerde staten in de provincie Zeeland, daartoe door die vergadering gecommitteerd, en in bijzijn van den hoofd ingenieur in het 11de district van den waterstaat, aan het lokaal van het provinciaal bestuur te Middelburg, worden aanbesteed Het onderhoud van het gebouw in gebruik bij het provinciaal geregtshof van Zeeland te Middelburg, gedurende de jaren 1863, 1864 en 1866. Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele inschrijving. Het bestek zal, behalve aan het locaal van het ministerie van justitie, en aan dat van het provinciaal bestuur van Zee land, ter lezing liggen op alle zoodanige plaatsen alwaar ge woonlijk de bestekken van waterstaats-werkpn in gemelde provincie ter lezing gelegd worden. Den zevenden eti vierden dag vóór de besteding zal de noo- dige aanwijzing in loco worden gedaan voorts zijn nadere infonnatiën te bekomen aan bet bureau van deu. hoofd-iuge- nieur van den waterstaat jbr. J. R. T. Ortt te Middelburg, en bij den ingenieur J. A. van Dorth, aldaar. Middelburg, den 12 december 1862. Gedeputeerde staten der provincie Zeeland, R. W. v. LIJNDEN, voorzitter. S. VAN DER SWALME, griffier. BIWE.LIMD. middelburg 19 öecember. Een gedeelte der bevolking van onze residentie gedraagt zich sedert eenige dagen op eene wijze, die sterke ai keuring verdient. Wat er is voorgevallen is aan de lezers der Middel- b'urgsche courant bekend gemaakt door de uitvoerige mede- deelingen onzer korrespondenten. waarvan er ook in dit num mer voorkomen. In hoe hooge mate het gedrag van talrijke bagenarén onze verontwaardiging ook heeft opgewekt, een zoo treurig, en ge lukkig in ons land geheel vreemd verschijnsel, raogten wij niet onopgemerkt laten voortduren. Onze natie is gesteld op vrijheid maar in niet mindere mate is zij gehecht aan orde. De orde zal ook wij twijfelen er geen oogenblik aan te 's Ilage worden gehandhaafd al geeft een aantal inwoners aanleiding dat zij voor een oogen blik zou kunnen verstoord worden. Waar zoo uitgebreide zamenscholingen plaatshebben, waar zij zoo lang aanhouden, vallen ligtelijk ongeregeldheden voor «lie met kracht moeten worden te keer gegaan. Wij koesterden de hoop dat alles spoediger zou zijn ge schikt en men de hulp der gewapende magt niet had behoeven in te roepen. Dit mogt echter niet zoo zijn. Woensdagavond hadden er weder op onderscheidene punten zamenscholingen plaats en de hulp der kavallerie werd noodig geacht om de menigte uiteen te drijven. Er schijnen slechts enkele arresta- tiën te hebben plaats gehad, maar aan sommige personen, ook die blijkbaar niet tot de kwaadwilligen behoorden, is min of meer ernstig letsel toegebrngt. Gisteren avond doorkruiste de kavallerie weder de stad. doch zij is toen niet op zamen scholingen gestuit. Thans is alles rustig. De bekendmakingen woensdag namiddag door den burge meester afgekondigd en in de haagsche dagbladen opgenomen hebben dus, helaas, het gevvenschte doel niet bereikt. Zij waren van den volgenden inhoud. Medeburgers! Gedurende de laatste dagen hebben er des avonds zamen scholingen plaats, en eene groote schare volks trekt schreeu wende en tierende langs de straten. Die stoornis der openbare orde moet eindigen. De burgemeester is verpligt tegen dergelijke wanordelijk heden te waken en de noodige maatregelen te nemen, om die tegen te gaan. Medeburgers Rust en orde zijn altijd de kenmerken geweest van de bur gerij der koninklijke residentie. Toont ook thans door uw gedrag te willen medewerken om de openbare orde te bewaren. Neemt geen deel aan zamenscholingen en volksoptogten. De burgemeester rekent op uwe medewerking bij de maat regelen, d«e hij in het algemeen belang zal weten te neuien. 's Gravenhage, 17 december IS62. De burgemeester van 's Gravenhage, V. G. a. GEVERS DEYNOOT. De burgemeester van 's Gravenhage, Overwegeude, dat sedert eenige dagen des avonds zamen scholingen en volksoptogten plaats hebben, waardoor de open bare orde wordt gestoord Gezien art. 187 der gemeentewet; Bepaalt: Art. 1. Alle zamenscholingen en volksoptogten op open bare straten of pleinen zijn verboden. Art. 2. De zamengescholen menigte is \erpligt op de waar schuwingen der polieie uiteen te gaan. Hij, die zich niet verwijdert, zal worden gestraft met eene gevangenis van drie dagen, onverminderd de bepalingen van het wetboek van strafvegt tegei. I misdrijf van wederspan- nigheid tegen de openbare raagteu. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, heden den 17 december 1862. De burgemeester voornoemd, F. G. A, GEVERS DEYNOOT. Inmiddels heeft het onze aandacht getrokken dat meest alle dagbladen wel het straatrumoer hebben vermeld dat door de jongelingen van de teekenakademie is aangerigt, maar met geen enkel woord hebben gerept van hetgeen daar op gevolgd is. Wij willen die houding niet beoordeelen; het kan zeer wel zijn dat zij uit eene goede bedoeling voortkomt, en goede be doelingen zijn wij gewoon te eerbiedigen. Ook wij verlangen dat men ons het regt toekent volgens onze overtuiging te handelen, en deze schrijft ons voor de handelwijze der overige dagbladen in de bevvustezaak niet na te volgen. Het kwaad dat zich hier vertoont moet bekend gemaakt en bestreden worden met de bestrijding moet men niet wachten tot dat het kwaad eene zekere hoogte heefc bereikt en het noodig is geweld te gebruiken, maar men moet er tijdig mede aanvangen door dadelijk een afkeurend oordeel uit te spreken. Al kan men tot de wave oorzaak nog niet doordringen, wij kunnen toch de oppervlakte van het zonderling verschijnsel waarnemen dat eene anders rustige en ordelijke bevolking zich op eene uiterst onvoegzame wijze aanstelt. Openbaarmaking van zulke ge dragingen kau uaar onze meening niet alleen niet schaden, maar zij moet nuttig zijn. Het meerendeel der bevolking is zoo welgezind dat eene aanwijzing en bespreking der gevolgen van de afdwaling eener menigte, mogelijk reeds voldoende zou zijn geweest om het kwaad bij tijds te keeren; zelfs bij hen die aan de zamenscholingen deelnemen orulersteilen wij veel meer ligtzinnlgheid en onnadenkendheid dan boos opzet of eenig overlegd plan. De eigenaardige roeping der dagbladpers schrijft haar voor dat zij feiten van dergelijke heteekenis openbaar maakt en beoordeelt; het publiek heeft het regt om te vorderen dat zij die roeping niet uit het oog verliest. Enkele gevallen kunnen wij ons denken waarin openbaarmaking schaden kan; het spreken of zwijgen mag echter niet naar willekeur geschieden, maar moet op innige overtuiging gegrond zijn. Hier achten wij het heilzaam dat men het publiek naar waarheid inlicht. Omtrent de zamenscholingen te 's Ilage schrijft een onzer korrespondenten onder dagteekening van donderdag avond „Gisteren in den laten namiddag of liever tegen den avond, zijn de twee proklamatiën van den burgemeester, die ge reeds kent, op verschillende plaatsen aangeplakt. Daarop heeft van acht tot twaalf uur in den avond een deployement van militaire magt plaatsgehad. Een eskadron dragonders, en eene kompanjie jagers, in verschillende detachementen gesplitst, hebben de geheele stad tot in de afgelegenste wijken doorkiuist, de straten gezuiverd, de passanten tot voortgaan genoodzaakt en er op verschillende plaatsen met den sabel op ingehouwen. Het hevigst moet de botsing geweest zijn op de Heerengracht, nabij de Prinsengracht (de ligplaats der teeken akademie), waar na acht uur weder honderden zonder schijn baar doel verzameld waren. Detachementen dragonders waren reeds vooraf aan het Bezuidenhout en op den Fhnveelen Burg wal gestationeerd, en toen de drie sommatiën, volgens de wet, door een der kouunissarissen van polieie gedaan waren, zon der dat de menigte rustig verkoos heen te gaan, zijn die deta chementen in den draf gezet en hebben de ruimte, onder sabelslagen, met geweld gezuiverd, daarbij geassisteerd door een dertigtal agenten van polieie, die ook van hunne sabels gebruik maakten. Gelijk altijd het geval is, hebben eenige onschuldigen, die geheel bonafide dien weg juistover moesten, er ongelukkig ook langs gekregen, even als de eigenlijke on ruststokers; maar het schijnt, dat er, ouder gewoonte, weder velen bij waren, die daar volstrekt niet behoefden te zijn, maar eens kwamen kijken wat er wel gebeuren zou, en «lus loon naar werken hebben gekregen. Daarop zijn grootere of kleinere afdeelingen dragonders in galop de meest bezochte straten (Wagenstraat, Spuistraat, Veenestraat) doorgerend, tot grooten schrik van de voorbij gangers die niets kwaads inden zin hadden. Waar maar eenige persoueu bijeen waren werden zij met de sabel van elkander gedreven en velen zijn er gevangen genomen, waar onder, naar men verzekert, een der belhamels van die voort durend herbaalde rustverstoringen, een 2eeman. Ook ia de Hoogstraat en de Poten moet verzet en arrestatie hebben plaats gehad. De stad is natuurlijk vol van de meest verwarde en ongeloofelijke geruchten, waarmede ge zeker geen lust zult hebben uwe lezers lastig te vallen. Of èn polieie èn militaire magt op eenige punten hunne bevoegdheid zijn te buiten gegaan, zal ik niet beoordeelen. De klagten daarover zijn echter algemeen, en het policie-bu- reau moet dezen morgen helegerd zijn geworden met aan- klagten van notabele lieden die er slecht waren afgekomeq." Onder de zelfde dagteekening schrijft een ander korres- pondent ons uit 's Gravenhage „De „avondkoorts" van een deel der lagere klassen hier ter steile heef sinta gisteren een ernstig karakter aangenomen. Wel is waar zijn gisteren avond alle volfcéhoopcn met den blanken sabel uit elkander gejaagd, doch de onruststokers zijn daardoor niet verbeterd, tnaar verbitterd en, zoo zij ge volg geven aan hunue bedreiging heden avond zich gewapen- derhaud tegen de troepen te verzetten, dan is een straatge vecht onvermijdelijk 1). „Hoe de burgemeester eindelijk tot krachtdadige maatre gelen is overgegaan, hoe hij eene proklamatie en eenestrafwet heeft afgekondigd, dit een en ander is u uit onze dagbladen d^e voor 't overige een diep stilzwijgen bewaren bekend geworflen. Over het gebeurde van gisteren avond zal ik nu niet uitweiden. Ik zal mij bepalen tot eene enkele opmerking omtrent den aard en de sü'ekking der beweging. „Men is algemeen van oordeel dat het volk door personen uit den zoogenaamden fatsoenlijken stand is opgestookt. Er zijn lieden gearresteerd die ettelijke guldens in den zak had den, die hun naar men zegt gegeven zouden zijn onder de voorwaarde zich bij deq optogt aan te sluiten. 7frieheeft nu dat geld uitgedeeld? Daarvan is niets met zekerheid te zeggen, en het zal goed zijn hier van de daaromtrentgemaakte gissingen niet te spreken. „Evenmin kan men beslissen met welk doel de gelduitdee- lingen gedaan zijn. Het u medegedeelde gerucht dat dit ge schied zou zijn om eene beweging tegen het ministerie uit te lokken een gerucht 't welk ik reeds dadelijk als niet-ge- loofwaardig kenmerkte is wel nog niet geheel uitgestorven doch ik durf het gerust tegenspreken. Wel is waar zijn hier en'daar kreten vernomen die van haat tegen den heer Thorbecke getuigden, doch deze haat kan verklaard worden zonder dat het noodig is aan opzettelijke opruijing tegen den minister te denken. De lagere klassen hier ter stede men zijn uit zich zeiven ingenomen èn tegen den heer Thorbecke èn tegen onzen burgemeester. Tegen deneersten: oindi.t de firusa Enthoven 00 werklieden zou hebben ontsla gen op grond dat er geen werk meer was sïnts de leveraneïén van het voor de spoorwegen henoodigde ijzer-materieel aan anderen worden gegund eene zeer ongegronde grief voor waar. daar toch de minister verpligt was de leveranciën aau den laagstent inschrijver tegunnen. Tegen den tweeden, omdat hij dezer dagen het dagloon der arme lieden die in het duin aan de aardappelteelt werken, van f 0,70 op f 0.60 heefc terug gebragt. „In elk geval is het zeker dat 't geen hier in de laatste da gen gebeurd is de zedelijke kracht van het bewind zal verhoo- gen. Als het gemeen roept„Weg met Thorbecke" en onder j dien kreet de eigendommen bedreigt, dan is dit voor alle rus- tige burgers eene rede om zich des te inniger aan 'de regering aan te sluiten. „Op dit oogenblik, waarop men met „staal"-poeders «Ie volkskoorts bestrijdt, moge het Nieuw dagblad van 's Graven hage zich ile gewetensvraag doen, of liet niet, indirekt, en zonder opzet, dit geloof ik gaarne tot het ontstaan dezer ongeregeldheden heeft bijgedragen? Was het 't Nieuw dag blad niet dat, de palen eener gematigde oppositie te buitea gaande, de handelingen van het bewind voortdurend heeftaf- gekeurd op zulk eene wijze, dat daardoor de eerbied voor de regering moest verzwakken? De zoogenaamde „gemeene man" onderscheidt niet tusschen „de regering" en „de per sonen der regeerders." Als hij de laatsten voortdurend aan de kaak stellen ziet, dan verliest hij zijn ontzag voor de rege ring, de overheid zelve. Zou het hoofd-orgaan der oppositie soms tneenen dat zijne beschouwingen voor den gemeer.eti nian onbekend blijven! Het heeft thans het bewijs van het tegeudiel. liet zou, inderdaad, hoogst merkwaardig zijn en stof tot nadenken geven, wanneer het bevestigd werd dat ontslagen arbeiders zich thans tegen de overheid verzetten met den zelfden kreet die tallooze malen in ue kolommen van het Nieuw dagblad heeft weergalmd: „De regering trekt vreemde ijzer-fabriekanten vóór boven de inlandsche." „Of nu het Nieuw dagblad tot inkeer komen zou Ik be twijfel het, nu ik in zijn nornmer van heden op nieuw het be wijs vind dat het hardnekkig vast houdt aan zijue, reeds zoo dikwerf gekonstateerde onbeschaamdheid. liet u door tnij medegedeelde berigt omtrent het konfiikt tusschen den goe- vemeur-generaal en den heer Uhlenbeck overnemende, (een berigt waarvan ik de juistheid voor aW nog ten stelligste vol houd) voegt het Nieuw dagblad er bij dat ik „in zeer naauwe relaties sta tot den staatsraad van Hoëvell." Uit mijn be rigt zelf bleek dat gij meer dan één haagsehen korrespondcuC hebt; hoe kan nu het Nieuw dagblad zeggen dat „(ie schrij ver" tot baron van Hoëvell in betrekking staat? Hoe kan het 1) Een telegram heeft ous echter reeds berigt dat het gelukkig niet tot dit uiterste gekomen is. keu.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1862 | | pagina 1