tot goedkeuring eencr dading tusschen den staat en de ge
meente Maastricht.
Bij de behandeling van het wetsontwerp tot bekrachtiging
eener provinciale belasting in Zeeland gaf de minister van
binneniandsche zaken te kennen, dat het bedrag deropcenten
op de grondbelasting, ten behoeve der werken voor kalami-
teuse polders weggelaten is, omdat die opcenten eigenlijk
geene provinciale belasting zijn.
Bij de behandeling van het wetsontwerp betrekkelijk de
bedelaarsgestichten te Ommerschans en Veenhuizen betoogde
de heer van Heemstra het nut eener vereeniging, waartegen
de minister eenige opmerkingen over stelde, maar verklaarde
dat dit punt voor eene beslissing nog niet rijp was. De heer
van der Linden wilde veeleer splitsing der kolonisten in kathe-
goriën.
Daarna is de beraadslaging hervat over hoofdstuk IX der
staatsbegroting voor 1802 (departement van koloniën).
Slechts drie sprekers hebben gisteren het woord gevoerd en wel
juist in tegenovergestelden geest van de meeste redenaars van
den vorigen dag. De heer Cool achtte de groote koloniale
vraagstukken sedert 1860 niet gevorderd. Hij wensckte zich
te onthouden van beschouwingen omtrent het regeringsbeleid
of de persoon van den minister, waartoe beter gelegenheid zou
zijn bij de behandeling der kultuurwet. Hij achtte zelfs bij
verschil van meening de aftreding van den minister niet raad
zaam, met het oog op de uitvoering der emancipatiewet. Hij
vroeg aan den minister of er ook een nader besluit genomen
was ten aanzien der vergoeding aan de bewoners van St. Mar
tin toe te kennen.
Verreweg het grootste gedeelte der zitting werd ingenomen
door eene uitgewerkte rede van den heer Fransen van de
Putte, die met kracht de liberale koloniale begiuselen ontwik
kelde. Hij verdeelde zijne rede in drie hoofdpunten, te
weten: de beschuldiging dat men wil, losmaking van den
band tusschen Nederland en de koloniën, die spreker niet
alleen onwaar achtte, maar waar hij tegenover stelde, dat de
toepassing der liberale beginselen dien band moest versterken.
Ten tweede behandelde hij de koloniale politiek van dit goe-
vernement en eindelijk, de toelating der europeanen in de
binnenlanden. Tegenover de citaten van den heer Wintgens,
kon hij nog meer overstellen. Inmenging van de kamer in
koloniale zaken, was een beslist punt. De liberalen verlang
den losmaking van den tinanciëlen band, om dat de staats
inkomsten en uitgaven niet altijd door toevallige bateu moes
ten worden gedekt. Over dit punt sprekende, had de
minister, onervaren op parlementair terrein, zich laten ont
vallen dat lndie een vreemd land was, maar hij had onmid
dellijk die uitdrukking verbeterd, en nu had hij van de loyau-
teit van den heer Godefroi verwacht dat hij althans dit niet
zou releveren, want als minister van justitie had deze een hard
woord, hem ontv allen in een dispuut met den heer Wintgens,
uit het bijblad weggelaten. De liberalen wilden volstrekt het
batig slot niet aan den moederstaat onthouden. Dat batig
slot sproot hoofdzakel.jk voort uit kofiij en tin, want de sui
kerregeling zou ongunstig werken, en men zou voor de
suiker tot het stelsel van uitbesteding moeien komen
zoo men de betaling der landrenten op Java behoorlijk re
gelde, zou men door belastingen het tegenwoordig batig slot
kunnen verkrijgen. Losmaking van lndië zou eene ruïne
voor moederstaat en koloniën zijn. De bestaande banden zijn
inniger dan een monopoliestelsel tot het uiterste gedreven. De
liberalen willen niet, dat men met minachting van het euro-
peesch en javaansch element spreekt en zij willen den in
lander vrij over een groot gedeelte van zijn tijd laten be
schikken. De indiscbe maatschappij heeft op boogen toon
hare grieven doen kennen, waarvan de oorzaak lag in het
stelsel van vóór lSé8, toen men van lndië wilde halen wat
men krijgen kon. Dit goevernement wil bij trouwe zorg
voor de moeder, ook iets doen voor het kind. Men spreekt
van gelukzoekers, die in de partikuliere industrie fortuin
willen maken, maar aan zulke fortuinzoekers had men de ont
wikkeling van Java te danken. Spreker betoogde voorts uit
de regerings verslagen, dat de natie en de vertegenwoordiging
sedert jaren bekend waren met het bestaan van partikuliere
industrie. De graaf vau den Bosch had die nooit willen uit
sluiten. Spreker is daarom niet tegen het kultuurstelsel,
dat een noodzakelijk kwaad is, maar legen de misbruiken. De
heer llochussen was de eerste die het inkromp. Van toen
af was er minder gelegenheid om kapitaal bij goevernements
kuituren te plaatsen. De tabakskuituur is door het goeverne
ment niet aangehouden kunnen worden, maar overgelaten
aan partikulieren. Oók bestonden van ouds her vrije onder
nemingen, wat de suikerkuituur betreft, waardoor natuurlijk
een kon flikt moest ontstaan, dat eene wettelijke regeling ten
gevolge moest hebben. De taak dezer regering was derhalve
die partikuliere ondernemingen te regelen inet behoud der
goevernemenls-inkorasten. Van daar de kultuurwet, die alge
meen afgekeurd is, maar niet om de zelfde motieven. Want
iu stede eener sociale revolutie noemt spreker deze wet met
de Java Bode eene wet tegen de kuituurondernemingen. Ten
slolte bestreed spreker het stelsel om europeanen uit de bin
nenlanden te weren, want Java moest geen goevernements
domein zijn, alleen geëxploiteerd door ambtenaren. Hij wil
echter ten deze geene preventieve maar repressieve maatre
gelen. Hij begrijpt ook niet hoe thans de anti-revolutionaire
partij zicb aan kan sluiten aan de konservatieve rigting, daar
zij bij de vaststelling van het regerings reglement, en voor
namelijk bij de bepalingen omtrent het kultuurstelsel, de
partij der liberalen gekozen had.
Eindelijk vraagt spreker of eerstdaags een besluit kan wor
den te gemoet gezien over de spoorwegen in lndië. 2. waarom
de regering geweigerd heeft, uitbreiding te geven aan het ka
pitaal der javaansche bank, door uitgifte van bankpapier
legen depót, hetgeen het vroeger oktrooi toeliet, en 2. hoe de
stand is der kompiabiliteitswet.
De lieer Blussë schetste den strijd tussehen de liberale be
ginselen in den persoon van den heer van Hoëvell, tegen de
konservatieve rigting vertegenwoordigd door den heer Band,
I waarvan koncessie op koncessie het gevolg was. Hij deed uit
komen dat de partikuliere industrie geene nieuwheid was,
maar sedert jaren op groote schaal bestond. Ook het inkrim
pen van het konsignatiestelsel was sints jaren aan de orde,
maar hij geloofde met dat door verkoop op Java verlies gele
den werd integendeel werd de handel daardoor ontwikkeld,
maar hij raadde ten deze behoedzaamheid aau. Ten onregte
bragt men thar.s alles op rekening van dezen minister. Hij
verlangt ook stelsel tegen over stelsel geplaatst te zien, maar
geen karikatuur geschetst van het systema, thans door de co
lonial liberale voorgestaan.
In deze zitting zijn nog ingekomen nadere stukken betrek
kelijk het houtkontrakt van den heer Loudon.
Bij de heden voortgezette beraadslagingen over hoofdstuk
IX (koloniën) hebben de heeren van Bosse, de Brauw en van
Voorthuysen de rigting \an het kabinet bestreden. Het minis
terie vond in den heer Hugenholtz een warm verdediger. De
diskussiën zullen morgen worden voortgezet.
ISViTENLAX».
Algemeen overxigt.
Men verkeert nog steeds in hetouzekereomtrentdezamen-
slelling van een nieuw italiaanscb ministerie; de heer Cas-
sinis, door den koning belast met het vormen van een ander
kabinet, is daarin met geslaagd, terwijl men thans meent dat
de heer Pasolini, prefekt van Turijn, daartoe pogingen in het
werk zal stellen. Wat daarvan de uitslag moge zijn, vrij zeker
is het dat de namen der staatslieden voor het nieuw kabinet
slechts doen denken aan een overgangsministerie, hetwelk op
het tooneel der buitenlandsche staatkunde van weinig beiee-
kenis zal wezen en zeker Italië geen hoofdstad doen er
langen. De nieuwe fase welke de onoplosbare italiaansche
kwestie is ingetreden belooft dus al zeer kleurloos te zullen
zijn.
Nadat Engeland thans zijn invloed in Griekenland heeft
gekonsiateerd blijkt het meer en meer, zoowel uit den
franschen Moniteur als uit de eugelsche dagbladen, met name
The morning post, dat de engelsche regering afstand zal doen
van het kanüiïiatuurschap voor prins Alfredals voorwaarde
daartoe meent men echter nog dateene dergelijke handelwijze
van Rusland ten opzigte van den hertog van Leuchtenberg
dezen afstand zal moeten voorafgaan. The morning post be
veelt overigens den hertog Nicolaas van Nassau aan tot
koning van Griekenland, terwijl The times den aartshertog
Maximiliaan van Oostenrijk daartoe op den voorgrond plaatst.
Alle berigten uit Mexiko maken melding van den uitmun
tenden geest der bevolking ter verdediging des lands; met
geestdrift wordt er te Puebla aau de versterkingen gearbeid,
terwijl de dames in verschillende steden onderling vereeni-
gmgen vormen om giften van allerlei aard in te zamelen voor
de hospitalen. De geruchten van oneenigheid tusschen den
vroegeren president Comonfort en het tegenwoordig bestuur
schijnen ten eenenmale ongegrond te zijn, terwijl men in
tegendeel van zijn opperbeveiiiebberschap over eene der leger-
divisiën zeer veel voordeelen verwacht. Mag men derhalve ten
opzigte van den aanstaanden strijd inet de fransche troepen
in het open veld wel de zegepraal niet voorspellen aan de
mexikanen, voorzeker zal toch het franseh expeditie-leger
met verscheidene hinderpalen te kampen hebben.
i*eJgië.
Te Antwerpen zijn op 2 december de verkiezingen voor ilen
gemeenteraad begonnen, waarbij de kandidaten der meeting
de overwinning behaalden op die der Association libérale. De
absolute meerderheid vereischte 1218 stemmen, welke ten
deele viel aan de heeren van den Berg-Elsen, van Leemput,
Koyen, Leys, Gheysens, allen kandidaten der Association
libérale en der meeting; de heeren Cornells Leysen, Grisar,
Cogels-Osy, Selb de Koninck, van Hissenhoven Haghe en
J. van Spilbeeck, alleen door de meeting gestelde kandidaten,
vereenigden insgelijks meer dan 1218 stemmen op zich. Van
de kandidaten door de Association liberale alleen gesteld,
verkregen de heeren Verhaegen, 1053 stemmen; Servais 928,
Wilmotte 926, Augier 900 en Grégoire, 77S stemmen.
Op eergisteren werden gekozen de heeren DeVos-Ver-
brugghe en van Put, door de Association libérale en de
meeting tot kandidaten gesteld, terwijl de kandidaten der
Association libérale alleen, de heeren Dhanis, Ivreghnger, de
Wael en de ailvokaat Haghe slechts weinig stemmen op zich
vereenigden.
Het zat de vraag zijn of de heer Loos, burgemeester van
Antwerpen, als de verkiezingen in dezen zin afloopen zijne
betrekking zal blijven waarnemen.
Frankrijk.
De heer Nelaton heeft het volgende antwoord gegeven
aan een aantal personen, die hem tot afgevaardigde willen
kiezen.
„Mijne heeren, ik ben ten zeerste getroffen door uw aan
bod, maar ik moet bekennen dat het mij evenzeer verwondert
als vereert. Ik begrijp niet regt waarom mijne chirurgicale
kennis u heeft kunnen doen onderstellen dat ik geschikt zou
wezen voor het mandaat waarmede gij mij wilt bekleeden,
noch hoe ik eensklaps een staathuishoudkundige, een finan
cier, een wetgever zou geworden zijn, omdat ik een kogel heb
ontdekt in den voet van een gekwetsten.
„Wanneer het de benoeming van chirurgijn der kamer be
trof zou het nog iets anders wezen, maar afgevaardigde te
zijn, mijne heeren, is eene betrekking, waaromtrent ik niets
in Hippocrates heb geleerd en waarin ik, om u de waarheid te
zeggen, ook geen de minste lust heb. Ik heb zelfs de overtap
ging dat de staatszaken daardoor zich niet beter zouden ye-
vinden, maar mijne veronachtzaamde patiënten des te slechter.
Ik zie mij dus verpligt, onder dankbetuiging voor dit aanbod,
u te verklaren dat gij mij eene eerepost wilt opdragen welke
ik onmogelijk kan aaunemeu."
Men zal zich herir neren dat wij dezer dager, de arresta
tie mededeelden van den beruchten bankier Jecker in Mexiko
met eenige andere franschen, aldaar verblijf houdende. De
Moniteur stelt dit voorval op geheel andere wijze voor, en
tracht te doen gelooven dat de president Juarez „deze aller-
vreedzaamste fransche onderdanen, die zich nooit met de
staatkunde inlieten" op de allerschandelijkste wijze in de ge
vangenis heeft geworpen. Meer onpartijdige mededeelingen
daaromtrent werpen echter op deze „allervreedzaamste fran
sche onderdanen" een geheel ander lichten komen ten
volle overeen met de voorstelling dezer zaak, welke een onzer
vorige nommers bevatte. Reeds meermalen wezen wij er op
en hebben dit door bewijzen gestaafd, dat het mexikaansch
goevernement volstrekt niet zoo barbaarsch is, als sommige
fransche dagbladen dit wel willen doen voorkomen.
ItaliS.
Naar aanleiding van deaftredingvanlietministerieRatazzi
schrijft het parijsche dagblad Le temps het volgende;
Het ministerie Ratazzi is gevallen het is gevallen even als
het zich gevormd en zich staande gehouden heeft zonder
waardigheid. Zelfs het al te zeker votum van het parlement
werd niet afgewacht en de populaire minister die. naar men
zeide, het vertrouwen des lands bezat, de minister, die op
Garibaldi deed schieten, heeft geen weerstand kunnen bieden
aan parlementsdebatten. Men kan wel begrijpen dat de val
van den heer Ratazzi ons evenmin verwondert als bedroeft.
Toen de heer Ratazzi te Turijn en elders intrigeerde om
den heer Rieasoli te doen vallen, hebben wij luide genoeg de
kalme waardigheid van zijn voorganger verkozen boven zijne
onbezonnene beloften, en ons onthouden van de loftuitingen
hem door de drukpers toegezwaaid. Toen Garibaldi later,
door het ministerie bedrogen, eene manifestatie deed me, het
doel om Rome te verkrijgen, hebben wij het italiaansch goe
vernement aangeraden om het volk te raadplegen,en toen
eindelijk de bloedige onderdrukking van Aspromonte plaats
greep, verklaarden wij dat het kabinet zich zeiven ver
moord had.
Zoo derhalve de val van het ministerie Ratazzi ons geene
verwondering afdwingt, zij kan ons evenmin bedroeven,want
wij kunnen geen kabinet terug weuschen. dat onder voor
wendsel van den franschen invloed te vertegenwoordigen,
dezen tevens deelgenoot maakte van zijne feilen en voortdu
rend onze populariteit iu Italië in de waagschaal stelde. Wie
ook zijn opvolger moge wezen, ware hij zelfs een tegen
stander van Frankrijk, wij zouden hem verkiezen boven een
onhandig vriend, die zich verpligt waande om, na Garibaldi
tot het uiterste te hebben gedreven, op woeste wijze een ver
schil door te hakken, hetwelk de natie door een votum kon
oplossen.
Het is overigens ook duidelijk dat het italiaansch goever
nement thans zal verpligt zijn tot eene ontbinding van het
parlement den toevlugt te nemen, waartoe wij het vier maan
den geleden aanspoorden. Iedereen erkent dat het on mogelijk
is een krachtig ministerie zamen te stellen met het tegen
woordig parlement, en men zal geen enkel ernstig staatsman
vinden, die de getolereerde magt zou willen bezitten, welke
den heer Ratazzi genoegzaam was. Men moet zich derhalve
voorstellen een overgangsministerie aan het bewind te zullen
zien komen, hetwelk, na van het parlement de noodzakelijke
gelden te hebben verkregen, de ontbinding daarvan zal doen
uitspreken en de algemeene verkiezingen zal regelen.
Welk een verschil bestaat er echter niet tusschen de ge
volgen der ontbinding welke wij voorstelden en die. welke
in de tegenwoordige omstandigheden zal plaatsgrijpen. Vier
maanden geleden zou een beroep op de natie aan Garibaldi
de wapenen hebben doen nederleggen om den uitslag der
stemming af le wachten. Geheel Italië zou met kracht Rome
hebben verlangd en de fransche regering, welke toen nog niet
den heer de Thouvenel door den heer ürouyn de Lhuys had
doen vervangen zou er toe kunnen gebragt zijn om voor deze
vredelievende manifestatie eener groote natie de hoofdstad
van Italië te verlaten. Ziedaar wat de heer Ratazzi zou ver
kregen hebben als hij niet het behoud zijner portefeuille
boven het welzijn van zijn land had verkozen.
Wat zullen thans de resultaten zi)n eener ontbinding? Nie
mand kan het voorzien. Men weet alleen dat de heer Ratazzi
de partijzucht heeft aangeblazen in plaats van haar te doen
bedaren en de fransche alliantie heeft in de waagschaal gesteld
onder voorwendsel haar gunstig te wezen.
Wat Frankrijk betreft, dit is verpligt den val van den heer
Ratazzi als een soort van zedelijke nederlaag te beschouwen,
daar het, gewillig of niet, ondersteld werd vertegenwoordigd
te worden door den afgetreden minister. Frankrijk kan zich
echter over het voorgevallene niet beklagen. Door onze hou
ding in de romeinsche kwestie hebben wij, ais ware het opzet
telijk, de italiaansche alliantie in de waagschaal gesield. Wij
zullen nu zien of Frankrijk Italië, even alsGriekenland, onder
engelschen invloed zal doen overgaan en of het zich er aan
zal onderwerpen om ten genoege der bescherming van den
paus de vruchten van den veldtogt van 1S59 te verliezen. Wij
hopen nog cL.t het in dit uiterst oogenblik nog tot zijne demo-
kratische staatkunde zal terugkeeren. Doet het dit echter niet
dan zullen wij onophoudelijk blijven vragen met welk doel
de oorlog met Oostenrijk is gevoerd, de aanhechting der her
togdommen is geduld en het koningrijk Italië is erkend, otn
daarvan bij slot van rekening een hinder, ij ken nabuur in
plaats vau een magtig en zeker bondgenoot te maken.
Het dagblad Unita Italiana bevat eene nieuwe pro'kla-
rnatie van Mazzini, waaraan w.| het volgende ontleenen.
„Terwijl de romeinsche kwestie nog slechts besproken
wenk handelde ik in uw aller belang. Toen ik echter de algc-
/tóeët'.e~lTegeerte tot een begin van uitvoering zag komen, toen
ik zag datxGaribaldi zich aan het hoofd der onderneming
«telde, toenxVe beweging zich, zouder hinderpalen te ontmoe
ten, over geheel Sicilië uitbreidde en de jongelingschap overal
„Rome of de doodriep werd ik in den waan gebragt dat de
italiahen zich gedwongen gevoelden al ware het ook door
de wees van-Europa's verachting op zich te laden om alle