van den minister van financien. De tweede wilde liever een geheel regement kavallerie afschaffen, dan het getal paarden verminderen. De minister ontkende dat zijn ambtgenoot pressie op hem had uitgeoefend. Het getal manschappen bij de kavallerie was niet kompleet. Bij deze gelegenheid ver klaarde hij tevens te zijn teruggekomen van de meening, dat de heer Storm van 's Gravesande „met voorbedachten rade" oppositie tegen hem voerde. Over de 5e afdeeling (Koninklijke akadeinie te Breda) werd eene vrij uitvoerige d.skussie gevoerd. De heer Storm van 's Gravesande betoogde, dat die instelling eene der beste van Europa was, maar dat de gebouwen te klein waren voor het getal kadets. Hij wenschte dat het departement koloniën iets voor die inrigting deed, en dekosten van opleiding van f fiOO op f 800 werden gebragt. De heer Fransen van de Putte kon zich met dit laatste niet verecnigc-n. Hij vroeg overlegging uitsluitend voor de leden van de lijst der kadets. die voor rijks rekening studeren. De heer van der Linden wilde de speciale begrooting voor de Akademie. De minister van oorlog ontkende dat de gebouwen te klein waren. Hij be loofde overlegging der gevraagde lijst, waarop de heer van der Linden aanmerkte dat de minister daarop dan wel het woovd geheim behoorde te plaatsen. De minister betwis'te het nut eener afzonderlijke hegroo- ting, daar dit tot verhooging van het eindcijfer van zijn bud get zou kunnen leiden. Hij wilde veel liever de kosten van de opleiding van officieren voor het imlisehe leger op de begroo ting voor koloniën zien. De heer Mijer bestreed dit laatste en wilde als beginsel uitgemaakt zien dat alle kosten voor het leger in lndië op het budget van oorlog voorkwamen, hetgeen de heer var. Heukelorn weder bestreed. Aan de 10e afdeeling (matenëel der artillerie) gekomen, verklaarde de heer Storm van 's Gravesande, hetgeen door den heer de Bieberstein enMen ministev werd geappuijeevd dat de aanvallen tegen den vorigen minister over bet bureau der artillerie pn tegen de officieren, die aan het hoofd daarvan stond- i, la-eerlijk waren. Bij de 1 le afdeeling (materieel der genie) en de daarop be trekkelijke artikelen ontstond weder levendige strijd over het behoud van sommige onzer vestingen. De heer Storm van 's Gravesande betoogde, dat de IJssel-vestingen geen nut hadden en dat Bergen op Zoom, als liggende buiten de linie van defensie, niets behouden moest blijven. Hij wilde geen amendement voorstellen, wat de laatste vesting betrof, want hij kan de kosten van onderhoud niet met juistheid bereke nen, maar hij stelde voor uit artikel 25 de kosten van onder houd der IJssel-vestingen te laten vervallen. De heer van Heukelom ging een stap verder. Hij had nooit een enkel argument gehoord, ontleend aan ons eigen stelsel van defen sie voor het behoud van Maastricht en Venlo als vesting. Bergen op Zoom lag buiten den kring van eigenlijk vesting stelsel en daarom stelde hij voor, het grootste gedeelte der kosten van onderhoud oor die vestingen tot een bedrag van f25,050 uit artikel 22 te doen vervallen. De heer van Muiken en de minister verdedigden in het breede het behoud van re bruggenhoofden te Zutphen en Deventer ter verdedi ging der Yssellinie. Wat Bergen op Zoom betreft werd de toestand eerst anders bij de afdamming van de Ooster- Schelde. De vestingen Maastricht en Venlo moesten behou den blijven, omdat in geval van oorlog, zij van het grootste belang zouden zijn voor onze natuurlijke bondgenooten Bel gië en Duitschland. Geen minister zou de verantwoordelijk heid der slechting op zich durven nemen. Wanneer de gelden voor Zutphen en Deventer werden geweigerd, zouden die vestingen niet geslecht worden, maar blijven wat zij zijn. De heer Dullert kwam tegen dit laatste op. De heeren Dumbar en van Bosse verzochten den minister te doen, wat mogelijk was, om de uitbreiding van Zutphen en Deventer in de hand te werken; het zelfde verlangde de heer Heydenryck voor Nijmegen. De minister gaf aan al die sprekers een bevredi gend antwoord. De heer van Heemstra bestreed de amendementen uit een auder oogpunt. Hij meende dat de kamer onbevoegd was der gelijke kwestiën te beslissende antecedenten van den heer van Heukelom gaven heru het regt niet bij verschil onder de deskundigen eene beslissing in de kamer te provoceren. Hier tegen kwamen de heeren van Heukelom, Franten van de Putte en van der Linden op. Zij meenden dat de kamer ge roepen was een oordeel uit te sprekendat de beweringen van den heer van Heemstra niet overeen te brengen waren met zijne houding tegenover den minister van marine, en dat hij beter deed van antecedenten te zwijgen. De heer Storm van 's Gnnesande zag intusschen ook be zwaar onvoorbereid te beslissen overliet, behoud der limburg- sche vestingen, terwijl de minister eindelijk meendedat tonnen gouds noodig waren voor 'iet slechten van al die vestingen. Het amendement van den heer van Heukelom op art. 22 werd verworpen met 38 tegen 21 stemmen dat van den heer Storm van 'sGravesande op art. 25, met 84 tegen 25 stemmen. Het laatste punt dat behandeld werd was eindelijk, aan bouw van eene kavallerie kazerne te Amsterdam, waarvoor twee ton gouds bij artikel 26 waren uitgetrokken. De heer Storm van 'sGravesande betwistte de noodzakelijkheid van die uitgave, want een detachement kavallerie was voldoende in de hoofdstad. Hij stelde daarom voor den post geheel te laten vervallen en een tweede amendement strekkende om het geld te bestemmen voor eene nieuwe kazerne voor de in fanterie. De minister en de heeren Heemskerk Az. en Cool bestreden deze amendementen, op grond, dat de kavallerie te Amsterdam noodig was, «lat. de infanterie kazerne wel in slech ten toestand was. maar niet zoo, dat ze o.u.ddellijk herstel vorderde en dat de gemeente Amsterdam een onreeus kon- trakt had aangegaan, om de nieuwe kazerne te verkrijgen. Beide amendementen wevtlen verworpen met 82 tegen 26 steramen. Hoofdstuk VIII in stemming gebragt werd daarop aange nomen met 37 tegen 22 stemmen. Tegen de heeren Westcrhoff, Begram, Dullert, Zijlker, Dumbar, Fransen van de Putte, Poortman, Hoynck van Pa- pendrecht, Hoffman, Schiramelpenninek, van Eek, van der Linden, Heemskerk Bz., Gulje'. Hugenholtz, Beens, King>ma, Mensonides, Wijtenga, Foreest, Storm van'sGravesande en Idserda. BtlTEXLAXP. Algemeen overzigt. Zeiden wij in ons vorig nommer dat de grieksche kwestie eene nieuwe fase scheen te zullen intreden, met meer zeker heid kunnen wij dit thans van de italiaansehe kwestie zeggen. Terwijl de turijnsche dagbladen ons heden meer bijzonderhe- derf omtrent de gevoerde diskussiën mededeelen, meldde de telegraaf gisteren dat het ministerie Ratazzi zijn ontslag heeft ingediend, welk ontslag door Victor Emmanuel, die de eerst gevraagde ontbinding van het parlement had geweigerd, is aangenomen. Terwijl nu uit bovenbedoelde bijzonderheden omtrent de parlements-debatten blijkt hoe hevig er gestreden is, en hoe klein en wonderlijk zamengesteld de partij van het ministerie was, waaronder men zelfs de garibaldianen Bixio en Braico met de heeren Brofferio en Maccbi aantrof, leveren overigens deze mededeelingen na het bekend geworden ont slag van het ministerie, te weinig belangrijks op om daarmede heden, bij onze beperkte plaatsruimte, eenige kolommen te vullen. Omtrent de opvolgers van het ministerie verkeert men nog in het onzekere; het gerucht noemt drie personen, die met ile zamenstelling van een nieuw kabinet zouden worden belast, deze zijn de heeren Farini, San Martino of Cialdini. Mogt dit laatste het geval zijn, dan zou dit weder aanleiding kunnen geven tot ernstige partijschap, daar men weet hoezeer deze generaal, de groote tegenstander van Garibaldi, bij velen gehaat is. Men zegt overigens dat de tegenwoordige minister van oorlog, Petiti, ook in het nieuw ministerie zal optreden, en dat. na de aanneming van het budget voor 1863 en van eene leening van 500 millioen. het parlement zal worden ge- prorogeerd en daarop ontbonden. The morning post meldt dat de koning den markies van Torrearsa met de zamenstelling van een nieuw ministerie had willen belasten, hetgeen door dezen echter was geweigerd. La France maakt hierbij de opmerking dat het beroep op den markies van Torrearsa. die zeer engelsch gezind is, duidelijk aantoont in welken zin Victor Emmaneel voortaan wenscht te handelen. Vrij zeker schijnt het dan ook dat de italiaan sehe regering thans eene andere meer engelsch gezinde staat kunde wenscht te volgen en zich niet langer ten slaaf te maken van den minister van buitenlandsche zaken eener vreemde mogendheid. De Monarchia nazionale meent dat het nieuw ministerie aldus zal zamengesteld worden: Villamarina buitenlandsche zaken; Cassinis. binnenlandsche zaken; Tecchio, justitie; Longo. marine. Petiti. oorlog. Jacini, openbare werken. De Opinione meent echter dat de heerFazolini prefekt van Tu rijn. de portefeuille van buitenlandsche zaken zal bekomen. De heer Ratazzi heeft intusschen aan den senaat kennis gegeven van de aftreding des kabinets en zijn dank betuigt aan dit staatsligchaam voor de ondersteuning aan het minis terie geschonken. De heer von Bismarck heeft eindelijk besloten de pruissi- sche kamers nog in deze maand bijeen te roepen om haar een nieuw budget voor 1862 aan te bieden, en een inderaniteits- bill te vragen voor de uitgaven welke de regering buiten de vertegenwoordiging heeft gedaan. Men kan derhalve den kon- stitutionelen strijd in Pruissen weldra weder hervat zien. Te Madrid zijn eergisteren de zittingen der cortes door de koningin geopend. In de troonrede werd de wensch geuit dat de toestand van den paus spoedig mogt verbeterendat de tnoeijelijkheden ten opzigte der uitvoering van het te Londen gesloten verdrag tusschen Engeland, Frankrijk en Spanje omtrent Mexiko, spoedig mogten uit den weg worden geruimd, terwijl het overigens aan de koningin aangenaam was geweest bij haav bezoek der provinciën blijken te hebben ontvangen van volksgenegenheid. Er zijn. volgens engelsche dagbladen, onderhandelingen over den vrede aangeknoopt door de demokratische partij te New-York met het goevernement der zuidelijken. De voor gestelde grondslagen van den vrede waren de volgende: 1. de zuidelijke staten zullen leden kiezen voor het kongres te Washington, welke voor 1 januarij 1863 officieel aanvraag moeten doen om als zoodanig zitting te erlangen 2. het kon gres zal daarop den president Lincoln aankondigen dat de opstand substantiëel geëindigd is, en daarbij zijn emancipatie- besluit en andere anti-zuidelijke wetten krachteloos verklaren, zoo dat de slavernij onder bescherming der konstitutie blijft; 3. eene konventie van alle staten zal wijzigingen in de kon stitutie brengen, ten waarborg voor de veiligheid der zuide lijke staten in de toekomst. Het valt echter zeer te betwijfelen of de demokratische partij zal slagen in hare pogingen om op deze wijze de Unie te herstellen. Uit New-York wordt verder berigtdatde generaal Burnside Falmouth, aau den Rappahanock heeft bezet, terwijl de zui delijke troepen batterijen hebben opgeworpen om hem den overtogt te betwisten. Eene afdeeling zijner troepen onder der. generaal Sumner had Fredericksburg opgeëisebt, waarbij een gevecht was geleverd met de zuidelijken, nabij de stad ge kampeerd, die teruggetrokken waren. Overigens liep er een gerucht volgens hetwelk te Hollysprings eeu veldslag was geleverd. Ëitgeland. In een dei' fransche dagbladen treffen wij een brief uit Lon den aan. waaraan we het volgende ontleenen Macaulay verhaalt dat het koopen van het kasteel Ken sington door Willem lil aan de engelsche aristokvatie minder aangenaam was, en dat wel om de wonderlijke reden dat de weg naar Kensington-House, toen nog een landhuis, zeer ge vaarlijk was en met meer roovers vervuld was dan vroeger ons berucht bosch van Bondy. Bij het lezen dezer passage van Macaulay zegende ik de beschaving, welke ons degas en de policemen heeft gegeven. Thans begin ik echter zoowel aan de beschaving als aan de policemen en den invloed der gas te twijfelen. Sla het. een of ander dagblad open en gij zult er slechts verhalen van nachtelijke aanvallen in lezen. Hier is het eene vrouw die men beroofd heeft in het midden der Oxfort-Street, bij bet licht der gaslantaarns; daar is een onvoorzigtige eigenaar van een horloge voor drie vierden vermoord bij de bond-street. Juist de volkrijkste kwartieren der stad worden door de dieven en moordenaars tot het tooneel hunner werkzaam heden gekozen, waarbij zij niet „de beurs of het leven!" toeroepen, maar u eenvoudig waarschuwen met een slag hun ner casse-tête. Deze aangename toestand waarin men verkeerd is natuur lijk het onderwerp van aller gesprekken, liet is ons op dit oogenblik vrij onverschillig of de generaal Mac-Clellan door de regering der gefedereerden is afgezet of welken koning de grieken zich zullen kiezen De groote kwestie van liet oogen blik is te weten of men des avonds zal kunnen uitgaan, zon der met struikroovers te behoeven te vechten. Vraagt ge mij wat er dan van de polieie is geworden, welke men in Londen als zoo goed georganiseerd beschouwt, dan moet ik daarop antwoorden dat niemand dit schijnt te weten; sir Michard Rayne heeft liet aantal policemen vergroot, maar ongelukkig bevinden zij zich nooit op de plaats alwaar hunne tegenwoordigheid wordt gevorderd. Nu pleit het zeker voor het bestuur dat dit door aankondigingen aan liet publiek be kend maakt dat ieder zich zeiven zoo veel mogelijk moet ver dedigen, maar gij moet mij toestemmen dat deze raad weinig geruststellendis, en er tevens uit blijkt hoe drukkend de be lastingen zijn als men er zoo weinig voordeel uit trekt. Als iedereen zijn eigen policeman moet wezen, waarom zou hij dan kontribueven tot de betaling van policemen. Wat er dan ook van zij, men moet de wanhopige raad „aide toi, le ciel 't aidera" maar opvolgen en zich met een revolver wapenen, als men het leven niet wil verliezen. Dit heeft echter ook zijne schaduwzijde een mijner vrien den werd des avonds dooreen onbekendenaar den weg ge vraagd, doch daar hij den persoon niet juist verstond en aan een plotselingen achterdocht geen weerstand kon bieden, wierp hij hem met een vuistslag op den grond. Wanneer nu deze vuistslagen pistoolschoten zijn geworden, dan zullen personen, die een weinig zenuwachtig zijn en in iederen nade renden onbekende een rooverzien, nog al eens ongelukkige moorden begaan. Van eene andere zijde kan men zich toch niet laten ver moorden wegens afschrik voorliet dragen van wajienen, en in Engeland zal men niet door een uitgeplozen gevoel van men- schenliefde daarvan terug gehouden worden Engeland toch is het vaderland niet der bisschoppen (uit les mise'rables), met wier goedvinden een dubbelzinnig bezoeker bij het vertrek hun zilver raedeneemt. De oorzaak van al deze rampen ligt volgens velen in liet systeem der Ticket of leave; de Ticket of leave-men zijn, gelijk men weet, personen die wegens hun goed gedrag werkelijk of geveinsd voor het einde van hun straftijd worden ont slagen. Sommigen voorzeker zijn door het ondergaan hunner straf werkelijk verbeterd; velen echter veinsen in de gevan genis, worden ontslagen en spelen bij bun terugkeer in de maatschappij de rol van wilde dieren, welke uiteen beesten spel ontsnapt zijn. Wanneer men overigens nu nog in aan merking neemt welk ontvangsteen ontslagen gevangene in de maatschappij ontmoet, welke onoverkomelijke hinderpalen zich voor hem opdoen, dan moet men toch bekennen dat dit systeem gevaarlijk is, al koestert men ook sympathie voor het denkbeeld om de straf tot middel van opvoeding te doen dienen voor hem die ze omlergaat. Sir Joshua Jebb. direkteur der kriminele gevangenissen, heeft nu wel door statistische opgaven trachten te bewijzen dat men onregtvaardig was ten opzigte dezer ontslagenen uit de gevangenissen, maar The times deed dezer dagen zeer aar dig opmerken dat eene huismoeder bij den wensch om een onfeilbaar middel te leeren kennen tot verzekering harer provisie tegen de muizen, zeker niet den raad van den baron Trenck zou hebben ingeroepen, die in muizen zulk een groot behagen schepte, terwijl voor hem deze dieren het onderwerp van talrijke onderzoekingen en beschouwingen uitmaakten. Vele middelen tegen de hier besprokene rampen zijn reeds voorgesteld, maar men moet vooral niet uit het oog verliezen dat wij hier twee scholen der boosheid bezitten de armoede en de onkunde, terwijl het hoogst moeijelijk is het kwaad in den wortel aan te tasten. Overigens kan men niet ontkennen dat hetgeen eene kwes tie van weldadigheid is wat den arme betreft, eene kwestie van veiligheid is ten opzigte van den rijke. Armoede met onkunde vereenigd, (lie voor den eersten eene verlagende tyrannie is. blijft voor den laatsten eene voortdurende bedrei ging. Dat sommige wezens noodzakelijk slecht geboren worden, en dat de morele natuur hare monsters bezit even als de fysieke is mogelijk, maar wie zou durven beweren dat de natuur noodzakelijk slechte wezens voortbrengt in de verba zende verhouding welke de statistiek aangeeft? Als nu de opvoeding en de staat van welvaart daarmede niets te maken hebben, wat is dan de reden dat de monsters van geboorte niet in gelijke verhouding verdeeld zijn onder alle klassen der maatschappij Vraagt metiwaarom wordt die persoon door de strafwet getroffen dan antwoordt men omdat die persoon een misdrijf beeft begaan vraagt men danwaarom beeft die man een misdrijf begaan? dan blijft men gewoonlijk het ant woord schuldig. Mag men het dagblad La France gelooven dan zou de op perbevelhebber van de zeemagt der gefedereerde staten in Amerika in de bevmudische wateren, wederom in konfliktzijn met de engelsche autoriteiten aldaar. De goeverneur dezer kolonie had namelijk een einde willen maken aan de voort* durende visitatie, welke hij de engelsche. schepen deed onder gaan en hem doen weten dat de forten op zijne schepen zou-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1862 | | pagina 2