rijks zaak is; maar hij vroeg waarom de laatste, die zoo goed
met de zaak bekend was, geene regeling totstand gebragt had.
Zonder medewerking van de staten kan aan de verwarring
geen einde gemaakt worden en hij verwacht dat deze minister
nu in het volgend jaar een voorstel zal doen. Men kon daar
toe noodzaken, want de kamer had de koorden der beurs in
handen. Deze stelling werd door de heeren van Diggelen en
van Eek bestreden, want het was een rijksbelang. De laatste
kwam daarbij op tegen de wijze van waardering; zoo als die
bevolen was. was ze onjuist; hij zag ook niet. in. waartoe de
cirkulaire dienen moet omtrent hetgeen de polders reglemen
tair behoorden bij te dragen. Bij verzet zou de schatting niets
afdoen. Hij verlangde insgelijks regeling bij de wet, want men
moet zich houden aan het dekreet van 1S11. Hij zag met ge
noegen dat nu geene stemmen zich verhieven tegen het subsi
die, hoewel ook thans nog geene regeling tot stand was ge
bragt en dus blijkbaar de 32 leden, die een jaar geleden onge
rust waren gekalmeerd zijn. De heer van Diggelen wenschte
dat middelen werden aangegeven, waardoor eeue kalamiteuse
polder van dat benefiet ontslagen kon worden. De heer Fran
sen van de Putte handhaafde zijne stelling en noemde den
tegenwoordigen toestand een warboel, dien meu behouden
wdde om niet meer te betalen. De heer van der Linden zeide
dat hij in een vorig jaar tegenover een onwillig goeverneraent,
geen ander middel zag dan het weigeren van het subsidie.
Thans is de zaak aangevat. Hij betwistte datoeververdediging
een rijksbelang was; het geldt hier een zeeuwsch belang. Hij
wacht af, maar blijft van meening dat eene ongrondwettige
belasting voor die zaak wordt geheven. Als de waardering
niets zal afdoen waarom is men dan daarvoor zoo bang? De
heer van Heemstra verdedigde zich tegen de beschuldiging
van onwilhem had de tijd ontbroken. Hier was een rijksbe
lang, omdat, even als op sommige andere plaatsen, op den
staat van oudsher eene verpligting rustte.
De minister van binnenlandsche zaken betoogde dat hij in
deze aangelegenheid kort kon zijn. omdat de zaak thans
aanhangig if en onderzocht wordt. Hij achtte daarom een
dispuut daarover op dit oogenblik onraadzaam. Sedert jaren
toch is door de kamer aangedrongen dat de betrokkene pol
ders zoo veel behoorden bij te dragen, als reglementair ver-
pligtend was. Maar men maakte met het onderzoek daarnaar
geen haast. Eene vroegere gedane schatting bevestigde intus-
schen het vermoeden dat de polders veel te weinig bij droegen.
Thans echter is de waardering, waaraan sintsl859mets verder
gedaan is, voortgezet en algemeen gemaakt, en welke de
eventuëele regeling nu ook worde, zal de waardering echter
een nuttig en noodzakelijk resultaat hebben.
De heer van Eek bleefop regeling bij de wet aandringen en
meende dat de minister toch met de schatting zou voortgaan,
al was men er bang voor.
Bij art. 83 drong de heer de Branw aan op voorziening in
het ongerief dat de oeverbewoners van het kanaal van de
Gouwe door de stoomvaart leden. Hiermede was de diskussie
van de artikelen van dit onderdeel afgeloopen.
Bij art. 92 (toezigt op de spoorwegen) klaagde de heer de
Bieberstein over vertraging in de aansluiting der treinen van
's Hage naar Rotterdam, vooral bij buitengewone gelegenhe
den. Hij wees als voorbeeld op het vertrek van het japansch
gezantschap. De heer Godefroi betoogde de dringende nood
zakelijkheid tot invoering van het reglement bedoeld bij de
artt. 24 en 25 van de wet op de policie op de spoorwegen, en
de toepasselijke verklaring daarvan bij koninklijk besluit op
de bestaande spoorweg-onderneming. Hij wees op de juris
prudentie van den hoogen raad, tl ie thans de bestuurders van
spoorweg-ondernemingen niet strafbaar stelde voor het ver
zuim van het sluiten der hekken. Hij meende dat de minister
aarzelde door den tegenstand der spoorweg-direktiën hij
twijfelde ook, dat bij den raad van toezigt genoegzame veer
kracht bestond. De heer Heemskerk Az. vroeg inlichtingen
omtrent de aangevraagde koncessiën voor de lijnen Leiden
Woerden en ?s HageGouda.
De minister antwoordde, dat hij gewenscht had dat de heel
de Bieberstein zijne klagten dadelijk bij hern had ingebragt.
Met het reglement tot uitvoering der policiewet op de spoor
wegen zou groote spoed gemaakt worden. Hij verdedigde den
raad van toezigt. Tusschen de Rijnspoorweg-maatschappij en
de hollandsche maatschappij was eene overeenkomst op 27
oktober gesloten, houdende aansluiting te Rotterdam, ten
koste der Rijnspoorweg-maatschappij aansluiting van de
diensten en het maken van een zijtak naar Scheveningen door
de hollandsche maatschappij. Maar de regering is vrij om een
besluit te nemen, als het publiek belang niet op voldoende
wijze bevorderd wordt.
Vervolgens werd de beraadslaging geopend over de zevende
afdeeling (onderwijs), waarbij de heer Groen van Prinsterer
eene uitvoerige rede hield. Hij drong in de eerste plaats aan
op mededeeling van de hoofdgedachte van den minister om
trent de wet op het hooger onderwijs. Het strookte niet met
de parlementaire beleefdheid te antwoorden: de diskussie
moet niet zijn een dialoog en hij antwoordt alleen uit parle
mentaire beleefdheid. Hij en zijne partij stonden thans in de
zelfde verhouding tot den minister, als deze in 185fi tegenover
het ministerie van der Brugghen. Hij had die kennis noodig tot
beoordeeling der wet op het middelbaar onderwijs en de ge
neeskundige wetten. De spreker ontwikkelde daarna uitvoe
rig de navolgende punten 1. den aard der christelijk nationale
vereeniging voor onderwijs; 2. het misverstand dat vrij alge
meen omtrent art. 23 der wet op het lager onderwijs bestaat
3. het voorstel tot herziening van die wet; en 4. de verlooche
ning door het tegenwoordig kabinet van een zijner hoofdbe
ginselen, scheiding van kerk en staat, wat betreft het behoud
van eene theologische fakulteit bij onze hoogescholen.
L Daarna werd de beraadslaging verdaagd.
In deze zitting is ingekomen een wetsontwerp tot onteige
ning van perceelen ten behoeve van den aanleg van den spoor
weg van Breda naar den Moerdijk.
Na de schorsing heeft de kamer eene beslissing genomen
over de stukken, betrekkelijk de suikerkuituur op Java, die
volgens opgave van den minister van koloniën, het meest in
aanmerking komen om gedrukt te worden.
Op voorstel van den heer Mijer werd besloten eene kom
missie te benoemen om te beslissen welke stukken behooren
gedrukt te worden en de benoeming dier kommissie aan den
voorzitter over te laten. Die kommissie bestaat uit de heeren
Mijer, van Henkelom, van Nispen van Sevenaer, Godefoi en
Fransen van de Putte.
AH ge mee sa ovea'zügt.
De grieksche kwestie heeft in de laatste dagen eene wen
ding genomen, welke te St. Petersburg en te Parijs al een bij
zonder slechten indruk heeft gemaakt, en overigens een meer
europeesch dan wel uitsluitend grieksch vraagstuk dreigt te
worden. The morning post, het orgaan van lord Palmerston,
verklaart namelijk dat Engeland zich niet alle'e'n gebonden
behoeft te rekenen door het protokol van 1S32, wanneer de
twee andere beschermende mogendheden, daarop geen acht
slaande, hunnen kandidaat den hertog van Leucbtenberg tot
koning van Griekenland zoeken te verhefFen.
Tegenover deze verklaring van het engelseh dagblad,
schrijft La patrie in een uitvoerig artikel omtrent den stand
der grieksche aangelegen^ede.] Jiet volgende
„Het beginsel van non-inrerventie is ten opzigte van Grie
kenland te Londen, te Parijs en te St. Petersburg openlijk
aangenomen. De bepalingen der konventie waarbij de mo-
noruliale konstitutie van Griekenland geregeld werd zijn
daarop algemeen bekend geworden. Was dit echter alles wat
de groote mogendheden moesten doen? Neen, men moest ook
streng gevolg geven aan dit beginsel en de bepalingen der
konventie eerbiedigen. Frankrijk en Rusland hebben dit niet
vergeten; Engeland alleen schijnt niet toe te treden tot deze
noodwendige overeenstemming,
„Wat zien wij dan ook thans in Griekenland plaats vinden.
Naauwelijks gekonstitueerd, wordt het voorloopig bedreigd
slechts het middel te wezen in de hand eerer buitenlandsche
politiek het volk is nog niet tot de verkiezingen geroepen en
toch reeds wordt te midden van de volksagitatie de keus van
een koning voorbereid de konstituerende vergadering is nog
niet zamengesteld, en toch reeds tracht een vreemde mogend
heid behendig invloed uit te oefenen op haar te nemen beslui
ten. Thans eindelijk wordt eene soort van politieke zamen-
zvvering beraamd in het zoo geteisterde Griekenland, waarbij
het wachtwoord de naam is van een prins van hetkoninklijk
engelsche stamhuis."
La France zegt omtrent dit alles dat de kandidatuur van
prins Alfred te Petersburg eene groote sensatie heeft gemaakt
maar dat de russische regering had besloten geene stappen te
doen alvorens met het kabinet der tuilleriën te hebben ge
raadpleegd. Overigens geeft het dagblad van den heer de
Lague'ronnière duidelijk te kennen dat eene fransch-russische
alliantie zal gevormd worden om de eerzuchtige plannen van
Engeland tegen te gaan.
De Ost Deutsche Post meent echter dat men zich omtrent
het artikel van The morning post evenmin als omtrent het be
toog van La France moet verontrustenwat thans in Grieken
land plaats vindt is slechts eene herhaling van hetgeen wij in
België hebben gezien in 1830. Ook toen werd tot groote onge
rustheid van Louis Philippe een Leuchtenberg tot kandidaat
gesteld voor den belgiscben troon, doch later vervangen door
den hertog van Nemours, die op het kongres met eene meer
derheid van twee en twintig stemmen werd gekozen. Noch de
een noch de ander werd echter gekroond en Leopold werd
geroepen tot den troon van België.
Volgens de Ost Deutsche Post zal ook koning Otto van
Griekenland evenmin door den hertog van Leuchtenberg. als
door prins Alfred worden opgevolgd.
In de italiaansche parlementszitting van gisteren heeft de
heer Nicotera eene krachtige redevoeving uitgesproken tegen
het ministerie Ratazzi. Hij gewaagde in de eerste plaats van
beloften omtrent hervormingen in het bestuur hem vroeger
door den heer Ratazzi gedaan, waarvan geene verwezenlijkt
was, een punt van beschuldiging waartegen de minister pro
testeerde. Verder zeide de heer Nicotera dat de regering elf
«lagen te voren geweten had wanneer Garibaldi in Catania
zou landen. Hij stelde ten slotte voor, wegens de schending
der konstitutie door de arrestatie van parlementsleden, het
kabinet in staat van beschuldiging te stellen. Bij dezen aanval
tegen het ministerie, welke in scherpte van taal alle andere
overtrof, werd de spreker telken male in de rede gevallen.
Nadat de generaal Cugia nog het woord had gevoerd om zijne
handelwijze op Sicilië te regtvaardigen, verklaarde de minis
ter Ratazzi op heden het woord te zullen voeren.
Te Weenen was het gerucht in omloop dat er tusschen
Frankrijk en Oostenrijk onderhandelingen werden gevoerd
om eene overeenkomst te treffen betrekkelijk de italiaansche
zaken. Als grondslag dezer onderhandelingen zou zijn aan
genomen het waarborgen door-Frankrijk van het tegenwoor
dig pausselijk grondgebied en het vernietigen van het traktaat
van Zurich door Oostenrijk. Wij herinneren dat wij reeds
meermalen dergelijke geruchten hebben medegedeeld, waar
mede wij dit voor alsnog op ééne lijn stellen.
Frankrijk.
In ons vorig nomtner bespraken wij de brochure door prins
Napoleon uitgegeven onderden titel van „De wereldlijke magt
der pausen bevorderd door de fransche diplomatie." Plaats
gebrek verhinderde ons daarbij een brief van den tegenwoor
digen franschen keizer in 1831 geschreven aan pausGregorius
XVI, op te nemen wij laten dien thans hier volgen
„Zeer heilige vader,
„De heer baron de Stoelting, die mij hier te Terni een brief
van mijn oom, prins Jérörae de Monfort heeft gebragt, zal aan
uwe heiligheid de waarheid zeggen omtrent den hier bestaan-
den toestand. Hij zeide raij dat het uwe heiligheid smartelijk
had aangedaan te vernemen dat wij ons te midden van hen
bevonden, die tegen de wereldlijke magt van het hof te Rome
zijn opgestaan. Ik neem de vrijheid aan uwe heiligheid te
schrijven om haar mijn hart te openen en eene taal te doen
hooren, waaraan zij niet gewoon moet zijn, want men houdt
ik ben er zeker van den waren toestand van zaken voor
haar geheim. Sedert ik mij te raidden der in opstand zijnde
staten bevind, heb ik mij kunnen vergewissen omtrent de ge
steldheid der gemoederen. Men wil wetten en eene nationale
vertegenwoordiging, men wil op de zelfde hoogte staan der
andere natiën van Europa, op de hoogte van den tijd.
„Men vreest anarchie, maar deze zal niet verschijnen, want
iedereen, tot den minsten werkman, is ten volle overtuigd dat
er geen grooter geluk te vinden is onder anarchie dan
onder het despotisme of onder overheersching. Wanneer alle
pausen vervuld waren van den evangelisclien geest, welke men
mij haar verzekert, uwe heiligheid zou hebben geleid, als zij
in een rustiger tijdvak was gekozen, dan had het volk, minder
onderdrukt en minder lijdende, zich misschien niet vereenigd
met de verlichte lieden, die sedert lang ijverzuchtige blikken
werpen op den toestand van Frankrijk en Engeland. Voorde
proklamatie van den kardinaal Bernetti was men gematigder
dan thans, en hoewel er geene twee wijzen van gevoelen be
staan van Bologna tot Otricoli, was er voor deze proklamatie
meer koelheid in de steden van Uinbrië dan thaus. Op dit
oogenblik zijn zij wanhopig.
„De godsdienst wordt overal geëerbiedigd de geestelijken,
de monnikken zelfs, hebben niets te vreezen en alfesgaat
regelmatig, kalm en ter goeder trouw vooruit. Geen enkele
diefstal, geen enkele moord is begaan. De romagnolen
vooral zijn opgewonden van vrijheidzij zijn heden avornl te
Terni aangekomen en, ik moet hen regt laten wedervarenin
hunne voortdurend aangehevene kreten, is cr geene tegen de
persoon van het hoofd der religie. Dit ligt aan de aanvoerders
die overal de meest geachte mannen zijn en die overal hunne
gehechtheid aan de godsdienst met even veel kracht als hunne
liefde voor eene verandering in de wereldlijke magt doen
kennen.
„De welwillendheden van uwe heiligheid voor mijn stam
huis nopen mij haar te waarschuwen, en ik kan haar op mijn
eerewoord verzekeren dat de georganiseerde strijdkrachten,
welke op Rome aanrukken, on ver winbaar zijn. De aanvoer
ders en soldaten zijn zeer opgewonden, maar zij zijn er verre
van af om iets vernederends te willen doen. Ik zou mij te ge
lukkig rekenen, als uwe heiligheid mij wilde antwoorden.
„Het is wel vermetel van mijne zijde uwe heiligheid te dur
ven schrijven, maar ik hoop haar daardoor nuttig te wezen.
Men wil, naar het schijnt, zeer bepaaldelijk de afscheiding der
wereldlijke en der geestelijke magt. Men draagt echter uwe
heiligheid veel genegenheid toe en men meent in het alge
meen dat uwe heiligheid bereid zou zijn om te Rome te
blijven met al hare rijkdommen, hare lijfgarde, het vatikaan,
en toe te staan dat zich een voorloopig bewind vormde om het
wereldlijk bestuur op zich te nemen.
„Ik meld de volkomen waarheid en ik bezweer, ik smeek uwe
heiligheid te gelooven dat ik volstrekt geen eerzucht ten dezen
koester. Mijn hart kan niet ongevoelig blij ven bij het zien van
het volk, bij hetzien der gevangenen uit Civita-Castellana ver
trokken, die overal met geestdrift worden ontvangen en met
vreugdetranen worden hegroet. Die ongelukkigenverschei
dene zijn bijna van vreugde bezweken ten gevolge hunner
zwakheid en het ondergane lijden maar dit was niet onder
het pontifikaat uwer heigbeid.
„Er blijft mij slechts over om uwe heiligheid te verzekeren
dat al mijne pogingen ten goede gerigt zijn. Ik weetniet welke
rapporten men aan uwe heiligheid heeft gedaan, maar ik kan
verzekeren door bijna alle jonge lieden te hebben hooren
zeggen, zelfs door de minst gematigden, (lat zij Gregorius
XVI zullen vereeren als hij afstand deed van de wereldlijke
magt, dat zij zeiven de hechtste steunpilaren zonden worden
van eene godsdienst, gezuiverd door een magtigen paus, en die
tot grondslag heeft het meest liberale boek, hetwelk bestaat,
het heilig evangelie."
„Napoleon, Louis Bonaparte."
La france tracht te doen gelooven dat deze brief niet van
den tegenwoordigen keizer, maar van den oudsten broeder
van Napoleon III afkomstig is, die eenigen tijd na de gebeur
tenissen van 1831 overleed.
L'opinion nationale geeft eene beschouwing over de
houding van Frankrijk tegenover Italië. Genoenul dagblad
zegt dat er slechts drie wijzen van bandelen mogelijk zijn
„1. weg te gaan en den paus te laten in tegenwoordigheid zij
ner onderdanen 2. aan den paus zijne oude provinciën terug
te geven en zijne vroegere staten te herstellen, of 3. niets te
doen.
„Deze laatste wijze van handelen vertegenwoordigt de heer
Drouyn de Lhuj's. Kan dit nu te goedev trouw eene staat
kunde heeten Aan den paus raadgevingen te doen, welke
reeds twintig malen geweigerd zijn wenschen van toenade
ring te herhalen ter geruststelling van zijn geweten, welke
toch door niemand worden aangehoord voort te gaan met te
doen, wat men reeds sedert jaren gedaan heeft, namelijk niets;
te verkrijgen, wat hervormingen betreft, hetgeen men sedert
veertien jaren verkregen heeft, namelijk niets, dit is geene
staatkunde, dit is een standplaats in de ledige ruimte, in af
wachting dat men een besluit neemt. Men wint op dergelijke
wijze niets, maar men stelt ook niemand in de waagschaal,
dan zich zeiven. Mat deze staatkunde Italië af, zij doet
dit niet minder Frankrijk derhalve kan zij niet lang worden
volgehouden en vertegenwoordigt zij voor Italië slechts ver
loren tijd.
„Wat is nu de staatkunde, welke aan Italië past?
„Het kan een ministerie Ricasoli nemen, naar eene engel
sche alliantie trachten, tegen Frankrijk zijne ontevredenheid
betoonen en eene houding van koele afwachting aannemen.
„Het kan de vrienden van Garibaldi aan het bestuur roe
pen, den oorlog verklarenaau Frankrijk, alles op het spel zet
ten en in eene glorierijke nederlaag de voldoening zijner grie
ven zoeken.
„Zij kan eindelijk door öf het bestaande ministerie te be-