De gemeenteraden waren bevoegd verordeningop de vakcine
te maken. De eerste wensch van den heer Groen van Prinste-
rer zou hij bepaaldelijk in overweging nemen, maar omtrent
de twee andere kan hij bij deze regering geen heul vinden. De
heer Groen van Prinsterer zag in liet onderwijs in christelijke
deugden iets uitsluitends, maar de minister niet, die daaraan
met het oog op den oorsprong eene meer algemeene beteeke-
nis hechtte. Partiële wijziging van het hooger onderwijs kon
niet plaats hebben, want de inrigting moest niet alleen zijn
vorming in wetenschap en kennis, maar ook opleiding tot
zelfdenkende wezens. De minister achtte opheffing der theo
logische fakulteiten niet noodig, want daar moest geen dogma
worden bestudeerd. Wat kunst en wetenschap betrof be
toogde de minister, dat de taak van de regering niet was pro-
tektionisme op dat gebied, maar uit den weg ruimen van be
zwaren voor de ontwikkeling van den geest. Door het genie
rijp te maken, dit leert de ervaring, bevordert men geen voor
uitgang.
De beer van Goltstein kwam bij deze diskussie op de kolo
niale politiek terug en motiveerde zijne stem tegen het hoofd
stuk uit te brengen. Hij had de politiek der vorige regering
ondersteund maar de rigtingvan dit kabinet was niet de zijne.
Hij kwam overigens daartegen op, dat men hem een oud
opposant noemde. Wij hebben intusschen den heer van Golt
stein, behalve als minister, zoo ver ons geheugen reikt, altijd
als opposant gekend. De heer van Heemstra kwam voorts
weder terug op het verwijt, dat de minister wel eenige posten
had weggelaten, maar niet bezuinigd, zoo dat eigenlijk deze
begrooting hooger was dan die, welke eerst door de kamer
verknipt en later zoo als men weet verworpen werd. Spreker
zag in de handelwijze van den minister gebruik maken van
kunstmiddelen. De minister verklaarde zeer teregt, dat de ko
loniale politiek nu niet aan de orde was. De begrooting van het
vorige jaar was door de kamer met 5 ton verminderddeze was
thans no» 3 ton lager. Met kunstmiddelen was hij niet gewoon
om te gaan. maar hij had met het oog oj> den financielen toe
stand in een tijd, waarin zoo vele buitengewone werken
moesten verrigt worden, sommige uitgaven, dieniet onvermij
delijk waren, weggelaten.
Bij de behandeling der artikelen, besprak de heer van Heem
stra bij art. 2 (jaarwedden der ambtenaren) de benoeming
van een ambtenaar, die vroeger huisonderwijzer van den mi
nister was geweest en schreef die aan gunst toe. De minister
autwoordde, dat hij zulk een persoon noodig had en dat hij
niet. zou onderzoeken welke benoemingen door zijn voorgan
ger waren gedaan.
Bij art. 3 (bureau- en lokaalbehoeften) laakte de heer van
Heemstra al weder den aankoop der schilderij van Verboeck-
hoven. Ilij zag daarin strijd met de stellingen van den minis
ter omtrent, kunst en wetenschap. De minister antwoordde
dat het. hier gold een historisch monument, namelijk een ge
schenk van koning Leopold, voor de groote watersnoodloterij.
Bij de tweede afdeeling (kosten van het bestuur der provin
ciën) drongen de heeren de Meesteren van Eek aan op verbe
tering der traktementen in het aigerneen en van leden der ge
deputeerde staten in het bijzonder. De minister beloofde dit
punt in overweging te nemen, maar betoogde dat de betrek
king van gedeputeerde staten voor den wetgever gedeeltelijk
als een eereambt was beschouwd.
Genaderd tot de derde afdeeling (militie en schutterijen)
besprak de heer Mijer den bekenden uitleg der militiewet,
waarbij zonen van in Indië gevestigde nederlanders dienst-
pligtig worden verklaard. Spreker ondersteunde de bezwa
ren van de kommissie van beheer uit de oost-en west-indische
opvoedings maatschappij en verlangde wijziging in de militie-
wet. zoo de kamer de opvatting van den minister deelde.
Morgen voortzetting van de beraadslaging over dit onder
werp.
In deze zitting heeft de minister van koloniën al de bijla
gen ingezonden behoorende bij het eindrapport der kom
missie. die belast is geweest met een onderzoek omtrent de
suikerkuituur op Java. Men zal zich herinneren, dat de heer
Roehussen als minister, gesproken heeft van wagenvrachten,
doelende op deze stukken. De lieer van Ileukelora vprlangde
dat. de voornaamste stukken zouden gedrukt worden. De
minister beloofde aanwijzing van het belangrijkste, zoo dat
over het drukken nader zal worden beslist en al de stukken
voorloopig op de griffie zijn gedeponeerd.
Heden zijn de beraadslagingen over hoofdstuk V (binnen-
landsche zaken) gevorderd tot 'de (ie afdeeling (waterstaat en
publieke werken.)
Naar aanleiding van het gisteren door den heer Mijer ge
sprokene heeft de minister van binnenlandsche zaken aange
kondigd eerlang te zullen indienen een ontwerp tot wijziging
der wet op de nationale militie, waarbij vrijdom van dienst-
pligtigheid zou worden verleend aan zonen van nederlanders
in Indië gevestigd.
De heer van Bosse heeft een amendement voorgesteld op
het wetsontwerp betreflende het kanaal door Holland op zijn
smalst en verbetering van den waterweg van Rotterdam naar
zee, strekkende om art. 1 zoodanig te wijzigen dat het werk
wordt gemaakt op 's rijks kosten, behoudens de door Amster
dam toegezegde bijdrage.
In de hierbij behoorende toelichting zegt de heer van Bosse
te behooren tot die leden der kanier, die in de koncessie voor
den amsterdamschen waterweg hoegenaamd geen waarborg
vinden voor de voltooijing van het werken liet werk zelfonge
schikt achten om door partikuliere industrie te worden uitge
voerd. Daarbij komen financiële bedenkingen; door amortisa
tie bespaart de staat naauwelijks 4 pet. aan rente en hij wil hier
eene rentegarantie van 4$ per cent verleenen. Wel wordt dit
een voorschot genoemd, maar de heer van Bosse meent om
verschillende redenen dat dit eene ijdele voorspiegeling is.
Voert de staat zelf het werk uit, dan beweert hij dat het eerste
gevolg zal zijn de besparing van eene som van 3 raillioen, die
nu geheel nutteloos aan renten zullen uitgegeven worden. Et
heerscht boyendien onzekerheid omtrent den uitslag van het
werk. Wanneer men nu aan de Noordzee aangevangen en de
havendammen tot op zekere diepte gebragt heeft, zal men
een oordeel kunnen vellen over den vermoedelijken uitslag
van het gansche werk. Is dat oordeel ongunstig, dan zal men
zich grooteen nuttelooze verdere uitgaven besparen, en zal er
eenig kapitaal zijn opgeofferd, maar men zal het gevaar ver
meden hebben dat de slaat, bij mogelijke mislukking der kon
cessie, nog hoogst aanzienlijke uitgaven te doen zou hebben
om de gevolgen van die mislukking weg te nemen.
Algeasiee» overzlgt.
In het italiaansch parlement heeft gisteren de heer Buoncom-
pagni het ministerie geïnterpelleerd en daarbij zijne opinie
uiteengezet omtrent de in den laatsten tijd gevolgde binnen-
en buitenlandsche staatkunde. Hoewel nog zeer weinig bij
zonderheden omtrent deze interpellatie bekend zijn, weten
wij toch dat de heer Buoncorapagni het ministerie al bijzon
der weinig moreel gezag toekende in het lands bestuur.
In deze zelfde zitting is na een hevigen aanval op het itali
aansch goevernementdoor den heer Mordini, welken wij later
zullen mededeelen, door het parlement beslistdat de verkie
zingen op Sicilië voor een afgevaardigde, welke tijdens den
staat van beleg hebben plaatsgehad niet geldig zijn.
Wij deelden dezer dagen mede dat de bisschop vanVelletri
de verbanning uit zijn diocese had bevolen van alle israelieten.
Deze hebben zich thans gewend tot den heer Rothschild, die
op krachtige wijze bij het fransch goevernement de belangen
zijner geloofsgenooten heeft verdedigd. Men berigt dat dien
ten gevolge aan den fransehen zaakgelastigde te Rome in-
struktien zijn gegeven om te protesteren tegen deze schen
ding der vrijheid van godsdiénst; het is echter vrij duidelijk
dat de krachtigste vertoogen op de hardnekkigheid van het
vatikaan zullen afstuiten. Wij merken overigens op dat de
klerikale dagbladen hetgeheele feit dezer verbanning gemak-
kelijkheidshalve ontkennen.
Sedert verscheidene dagen spreekt men te Parijs van de
ontdekking eener zamenzwering tegen het leven des keizers,
welke moest uitgebroken zijn bij de inwijing van den boule
vard du prince Eugene op Ió november, ten gevolge waarvan
dan ook deze inwijing was uitgesteld. Dat zij op den
15 november moest plaats hebben, dat alle maatregelen
daartoe genomen waren en zelfs de nationale garde reeds eene
oproeping ontvangen had, was zoo algemeen bekend dat de
officiële verklaring in den Moniteur volgens welke er nooit
sprake was geweest eener inwijing op 15 november, slechts de
bevolking nog meer heeft gesterkt in hare overtuiging van het
bestaan eener zamenzwering, waartoe nog eenige arvestatien
in den faubourg Saint-Antoine en in het Quartier latin mede
werken.
Ten aanzien van deze zamenzwering schrijft men aan The
sun, een blad hetwelk te Londen uitkomt, het volgende:
„Sedert de ontdekking der zamenzwering van den boule
vard du prince Eugene, welk koiuplot telken dage bij nader
onderzoek meer uitgebreide vertakkingen vertoont, is de po-
liciemagt te Compiègne zeer versterkt. De naauwkeurigste
voorzorgen worden aldaar genomen. De bekende „garde
corse" welke altijd in burgerkleeding den keizer omringt, is in
drie afdeelingen verdeeld en houdt dag en nacht de wacht.
Men heeft den keizer aangeraden ora weder de malien-rok te
dragen, welken hij sedert 1859, wegens de daaraan verbonden
moeijelijkheden, had afgelegd."
Terwijl de parijssche dagbladen met geen enkel woord mel
ding maken van de ongeregeldheden, welke bij de openings
rede van den nieuwen deken der medische fakulteit, den heer
Royer. geneesheer des keizers, zijn voorgevallen, en zich bepa
len bij de overneming dezer rede uit den Moniteur, heeft de
Phare de la Loire, een der stoutste provincie-dagbladen, daar
van een zeer gekleurd tafereel gegeven. Daaruit blijkt dat
van de redevoering van den heer Royer door de zeer oproerige
kreten geen enkel woord te verstaan was, terwijl een persoon,
(lien men verdacht hield te behooren tot de geheime policie,
met een duchtig pak slagen door de studenten jiet gebouw
werd uitgedreven. Verscheidene arrestatiën zijn daarvan we
der het gevolg geweest.
Het schijnt dat de antwerpsche bevolking eenigzins tot be
daren begint te komen en in te zien dat de hartstoglelijkhe-
den waarvan de stad in de laatste dagen het tooneel is geweest
toch tot niets leiden. Men verzekert zegt L'inde'pendance
beigedat verscheidene leden van de kanier van koophandel
in de zitting van vooreergisteren hun ingediend ontslag we
derom hebben ingetrokken, terwijl het bekend is dat vele
leden van den gemeenteraad thans hun genomen ontslag be
treuren. Het is te wenschen dat het belgisch gezond verstand
de belgische ontvlambaarheid weldra zal hebben onderdrukt.
De keurhessische kamer van afgevaardigden is door (len
kommissaris der regering. Schüller, op last van den keurvorst
voor onbepaahlen tijd verdaagd.
Maakten wij eenigen tijd geleden uitvoerig gewag van den
geest van toenadering welke Oostenrijk en Hongarije in den
laatsten tijd beide schijnen te bezielen, keizer Frans Jozef
schijnt die gunstige gezindheid ten opzigte van Hongarije door
daden te willen toonen. Aan de politieke veroordeelden en
bannelingen is volgens een berigt uit Pesth algemeene amnes
tie verleend, terwijl alle aangevangene politieke vervolgingen
zullen worden gestaakt.
De grootvorst Konstantijn schijnt in te zien dat zijn be
stuur in Polen hem niet dan wrange vruchten opleveren kan
en zal binnen kort, onder voorwendsel vaneen bezoek aan den
keizer te brengen, met zijne gemalin Warschau verlaten men
verwacht hem aldaar niet meer terug.
Frankrijk.
L'opinion nationale zegt omtrent de depoche va» de.n-
minister Drouyn de Lhuys aan het kabinet van Turijn bét
volgende
„De Moniteur bevat heden de officiële tekst vtra het ant
woord door den heer Drouyn de Lhuys aan de generaal Du-
rando gezonden. Wij hebben dit stuk met het meest moge
lijke geduld gelezen. De heer Drouyn de Lhuys verwacht
met een steeds jeugdig vertrouwen de vereeniging der wereld
lijke magt met de eenheid van Italië.
„Ziedaar dan weldra veertien jaren dat men ons ditzelfde
refrein voorzingt. Te vergeefs heeft de kardinaal Antonelli
de moeite genomen om in januarij en later nog eens in mei
aan onzen ambassadeur te verklaren waarom deze vereeniging
onmogelijk was te vergeefs heeft de generaal Durando van
zijne zijde de zelfde onmogelijkheid doen gevoelen. De heer
Drouyn de Lhu)'s herneemt en verklaart zijn konciliatie-
theina met de zelfde eenvoudigheid, met de zelfde hoop als of
het de eerste dag ware, waarop dit werd uitgesproken de
fransche staatkunde, even onbehagelijk te Rome als te Turijn
is duidelijk op een weg zonder uitgang, In andere tijden zou
men getracht hebben dien weg te verlaten thans blijft men,
nestelt zich er in en gevoelt er zich tevreden. Wat kan men
daaromtrent zeggen? Niets. Er is niets te zeggen van eene
staatkunde, welke niet wil handelen en de tegenstrijdigheid
tot theorie, de onmogelijkheid tot systeem verheft. Door hard
nekkig de wereldlijke raagt te handhaven, maakt men zieh de
liberale partij tot vijand door de eenheid van Italië te erken
nen, heeft men zich voor altijd de vijandschap der klerikale
partij verworven. Gij meent dat men dit niet bemerkt en uit
liefdadigheid waarschuwt gij derhalve. Men antwoordt u ech
ter dat men dit allesjuist met opzet doet, dat daarin juist eene
gezonde staatkunde bestaat en dat men daarin gelukkig is en
daarin volhardt.
„Kan men bij zulk eene uitspraak iets anders doen dan on
derdanig buigen en afwachten De wereld zal er haren voor
uitgang niet door staken en de aarde zal ten gevolge daarvan
niet blijven stilstaan. Alleen zal daar, waar de menschelijke
voorzorg in gebreke blijft, de Voorzienigheid tusschen beide
komen, en beslissen de omstandigheden."
Le temps zegt bet volgende omtrentbovenbedoeldstuk:
„Als de staatkunde bestaat in liet stellen van onoplosbare
vraagstukken, dan is de depeclie van den minister van buiten
landsche zaken een staatkundig meesterstuk. Bestaat zij in
tegendeel in het stellen van mogelijke vraagstukken dan
moeten wij eenigzins onze bewondering beperken. De kata-
komben der geschiedenis krioelen van eerbiedwaardige belan
gen, die toch niettemin van de aarde verdwenen zijn, zoodra
zij ophielden levensvatbaar te wezen. Overigens is ook tus
schen even eerbiedwaardige belangen slechts onzijdigheid
billijk, en door onze interventie te Rome houden wij ons niet
onzijdig."
Het hof van Versailles heeft de zaak van den hertog de
Graniont-Caderousse behandeld. De zitting werd bijge
woond door vele leden der Jockey-club, en een grootaantal
dames der parijssche aristokratie. De hertog was met zijne
sekondanten de Fitz James en de vicorate Talon tegenwoor
dig. De prokuveur-imperial bezigde in zijn rekwisitoir eene
zeer strenge taal tegen den beschuldigde en de sekondan
ten. De president van het hof van assises trachtte vooral
bij het hooren der getuigen te konstateren dat de sekon
danten niet genoeg pogingen hadden in het werk gesteld om
partijen te verzoenen. Een der belangrijkste punten was de
keuze der wapenen, waarbij aan de sekondanten werd verwe
ten den degen te hebben gekozen, welk wapen door den heer
Dillan met weinig behendigheid gehanteerd werd. De sekon
danten van den hertog de Gramont hebben zich daaromtrent
echter voldoende geregtvaardigd door te doen opmerken dat,
daar de keuze der wapenen aan hen, als sekondanten van den
beleedigde toekwam, zij niet het pistool konden kiezen (laai
de heer Dillon zeer goed schoot, maar den degen hadden aan
gewezen tot wapen, daarbij bepalende dat de minste kwetsuur
het gevecht zou doen eindigen. De jury heeft al de beschul
digden vrij gesproken.
Het fransche dagblad La presse berigt dat het engelsch
kabinet ann het voorloopig gneksch bewind zou hebben te
kennen gegeven dat het de sympathiën van het grieksche volk
voor prins Alfred niet door eene weigering zoute leur stellen.
Het behoeft geen betoog dat Engeland, na te hebben aange
drongen op de handhaving van het pvotokol van lS32,niet op
officiële wijze dergelijke stappen zal doenwij nemen dus de
vrijheid dit berigt nog zeer te betwijfelen, vooral daav op nieuw
gemeld wordt dat de vertegenwoordigers te Athene der drie
beschermende mogendheden, van hunne hoven de verklaring
hadden ontvangen om de prinsen uit hunne stamhuizen van
den griekschen troon uit te sluiten.
Italië.
Volgens eene italiaansche korrespondentie hebben de prins
van Fruissen en de prins van Wallis bij hun bezoek te Napels
een streng inkognito in acht genomen. De toekomstige koning
van Engeland heeft zelfs geweigerd om tegenwoordig te zijn
bij de inauguratie van eene anglikaansche kerk aldaar. Dit
zal de eerste zijn, welke wordt opgerigt voor eene afzonder
lijke gezindte in dit oud katholiek koningrijk. Tot nog toe
moesten de ketters hunne godsdienstoefeningen houden in
een vevseholen hoek of in een kamer van een konsulaat, al
waar zij slechts veilig waren onder het wapenbord eener ge-
eerbiedigde mogendheid: Engeland of Penissen. Voortaan
zal er derhalve meer verdraagzaamheid wezen natuurlijk is
de verbolgenheid der geestelijken, laz/.aroni, camorristen en
dergelijke geprivilegieerden van den goeden ouden tijd hier
over zeer groot.
Er schijnt plan te bestaan om Garibaldi van Pisa naar
Florence te vervoeren, daar dit klimaat nog beter is voor den
herstellenden dan te Pisa.
Men verzekert dat de heer. de 'Lamarmova uit Napels
verscheidene stukken naar Turijn.Heeft gezonden, strekkende
om de arrestatie der drie parlementsleden Mordini.Fabrizzi en
\Calvino volkomen te regtvaardigeki. Mogt dit het geval wezen
'dan zal de oppositie in het pa,vTement daardoor een barer
•krachtigste wapenen tegen het ministerie verliezen.
De heer de Sartigcs zal niefc ijéav Turijn vertrekken al
vorens de eerste schermutselingen inliet parlement de sterkte