gedurende meer dan twintig dagen ontstaan is, en hem ver
oordeeld tot eene gevangenisstraf van twee jaren en eene geld
boete van f 8, alsmede in de kosten ten behoeve van den staat,
een en ander zoo noodig bij lijfsdwang te verhalen.
Nog heeft de regtbank uitspraak gedaan in de zaak van de
twee beklaagden Brand, dochter en moeder, beide wonende
te Vlissingen, die, gelijk wij insgelijks in bovengenoemd Hom
mer dezer courant mededeelden, in de vorige week teregt
stonden wegens ontvreemding van eene portefeuille met gelds-
waarde, ten naileele van den heer M. de Gier, koopman te
Gorinchem.
De regtbank heeft beide beklaagden schuldig verklaard, de
eerste aan eenvoudigen diefstal, en de tweede aan medeplig-
tigheid daaraan doorliet helen en verbergen der gestolen goe
deren. Zij heeft mitsdien de eerste beklaagde veroordeeld tot
eene gevangenisstraf van twee en de tweede tot eene gevange
nisstraf van drie jaren, alsmede beide solidair in de kosten
der procedure, des noods te verhalen bij lijfsdwang, met bevel
tot teruggave der overtuigingsstukken.
In de bekende amsterdamsche testamentkwestie, welke
thans voor het provinciaal geregtsliof van Noord-Holland
aanhangig is, heeft het openbaar ministerie gekonkludeerd
tot vernietiging van het vonujsa quo en ontzegging van den
eisch.
Cneniengde betristen.
Als een bewijs van verregaande stoutheid deelt de Arnhem-
sche courant mede, dat de moordenaar van den heer Tulleken
te Heerden (van vvien wij in ons nommer van jl. dingsdag
melding maakten) hij de begravenis van den verslagene als
drager is tegenwoordig geweest en daarvoor eene geldelijke
belooning van f2 ontvangen heeft. Jl. zatnrdag heeft onder
Joure op een publiek vaarwater een zonderlinge aanranding
plaats gehad. Een veehandelaar had zich 's morgens vroeg
van huis begeven tot het. bezoeken eener veemarkt, en na in
eene bwot ccu eind vvegs gevaren te hebben werd hij omstreeks
zes ure overvallen door drie personen die hun gelaat onken
baar hadden gemaakt. Zij beroofden hem van alles wat hij bij
zich had, zijn geheel door zuinigheid bijeengegaard vermo
gen, ten bedrage van f 700 in papier en f 4 aan specie. Ver
volgens bonden zij hem in zijn schuitje vast en begaven zich
in hun bootje naar hun in de nabijheid gelegen schip, waarvan
zij de zeilen heschen en vertrokken. De bestolen veehandelaar
werd een paar uren later door een voorbij varenden visscher
gevonden, aan wier. hij het gebeurde verhaalde. Le monde
judiciaire meldt den volgenden trek vanPiusIX. De zoon
van een grondeigenaar te Rome kwam zich bij den paus be
klagen, dat zijn vader de helft.zijns vermogens, 40.000 franks,
had gelegateerd aan den priester, die, op een bepaalden dag
in eene aangewezen kerk. de eerste mis zou lezen. De paus
was over deze den jongeling aangedane schade getroffen, en
bedacht het volgende middel. Hij ging zelf op het aangewezen
uur naar de kerk en las daar de mis; hij liet zich het legaat
van 40,000 franks uitbetalen en haastte zich den jongeling te
ontbieden, oui hem het geld als een geschenk ter hand te stel-
lt/n. 'De thans gesloten internationale tentoonstelling te
Londen is 171 dagen voor het publiek toegankelijk geweest
en het aantal bezoekers heeft iets meer dan 0,200,000 bedra
gen, of nagenoeg 150.000 meer dan tijdens de tentoonstelling
van 1851; laatstgenoemde heeft echter 30 dagen korter ge
duurd. Dezer dagen had de beroemde danseres Emma
Livry in de opera te Parijs het ongeluk te digt bij de voetlich
ten te komen, waardoor haar kleederen vlam vatten en zij
ernstige brandwonden heeft bekomen. Haar toestand is niet
buiten gevaar, en mag zij al het leven behouden, dan is het toch
te vreezen dat zij nimmer het tooneel weder zal kunnen betre
den. Zij ondervindt van hoog geplaatste personen zeer vele
blijken van deelneming, minder wegens haar talent als wegens
de omstandigheid dat zij de dochter is van iemand die een dei-
hoogste posten bij het keizerlijk goevernement bekleedt.
Een inwoner van Trier heeft een elektrisch orgel uit
gevonden. waarmede in het keizerlijk paleis te Compiègne
eene goed geslaagde proef is genomen. Het aria op het
orgel werd herhaald door eene piano welke zich aan het
andere einde van het gebouw bevond. Zoo de elektrische
draden goed zijn, dan zal, volgens de bewering van den uit
vinder, een te Parijs gespeeld stuk op het zelfde oogenblik te
St. Petersburg kunnen gehoord worden. Uit New-York
wordt gemeld, dat onlangs inbraak heeft plaats gehad inde
vrijmetselaars loge te Fredericksburg, waarvan Washington
lid was, en dat de dieven zich van alle daar aanwezige symbo-
lieke voorwerpen hebben meester gemaakt. De loge is vrij
oud, aangezien haar charter van de groote schotsche loge dag-
teekent van het midden der vorige eeuw. Hare zdveren sym
bolen waren in Schotland vervaardigd en te gelijker tijd met
het charter aan de loge toegezonden zij werden gebruikt bij
de receptie van Washington en later door hem zei ven gedra
gen. Zij zijn derhalve van even veel waarde, of gelijk de be-
rigtgever zich uitdrukt, even heilig als de insignia van zijn
militairen rang, welke zoo zorgvuldig als de eigendom der
natie worden bewaard Bij eene jl. dingsdag te Bergen op
Zoom gehouden klopjagt is door den heer van Di jk een groote
moêr-vos geschoten; geen der jagers kan zich herinneren bij
dergelijke jagten ooit vossen gezien te hebben. Wij verne
men dat mejufvrouw Cléraence Augusta Royer, aan wie men
verschillende belangrijke werken over maatschappelijke en
staathuishoudkundige vraagstukken te danken heeft, er. die
deel nam aan de vergaderingen van de Association internatio
nale pour le progrès des sciences sociales, voornemens is te
Brussel eenige redevoeringen over de fransche letterkunde
der 18de eeuw te houden.
Burgerlijke stand.
Middelburg. Eerste huwelijksafkondigingden 1G dezer:
P. D. van der Eijk, weduwn. 29 j. met L. Polderman, wed.
44 j. L. de Pagter, jm. 22 j. met P. Wanjon. jd. 24 j. C. Fret,
jm.ISj. met G.C. J.Ilaak,jd.21 j. II. van de Putte, jm. 25 j.
met W. Schrier, jd. 31 j. J. M. Buiterijs, jm. 24 j. met C. C.
Baas, jd.'24 j. A. Somers, jm. 29 j. met R. Lammens, jd. 30 j.
J. J. Veereschild, jm. 24 j. met P. J. Bebelaar, jd. 29 j.
(Van 8 tot 15 november.)
Vlissingen. Bevallen: B. de Leef geb. Cohen, z. M. L.
van der Plaat geb. Lems, z. A. M. C. van Loo geb. Vogt, d.
M. L. Priem geb. de Reeper, d. P. van de Vissersdijk geb.
Voerman, z. F. van der Kuijl geb. Schveibev, z. J. Laffrée
geb. de Vaal. d. (tweel.) S. J. Dorlijn geb. van Hoek, z. P.de
Munck geb. Goedhart, d. M. A. M. Jansen geb. Brand, d. M.
van Kleeven geb. Goedhart, d.
Overleden: M. J. Swart, vrouw van P. C. van Nooijen,
38 j. W. J. Snoek, jm. 23 j. J. J. Prins, z. S m. B. Kokeïaar,
d. 2 j. M. A. Corvelijn, z. 9 m. A. M. But, d. 2 ra.
Goes. Bevallen: K. A. Reijnhout geb. van Ettiugev, d.
M. C. Liplijn geb. Cardon. z. J. de Nooijer geb. Goeuian. d.
Overleden: J. M. Potvliet, wed. J. T. de Busscher, 63 j.
T. A. Mol, man van M. Biondel, 51 j. C. de Bruijn. wed. M.
de Witt, 59 j. N.v. d.Visse, wed.D. Smit,76 j. S.deConinek,
vrouw van P. Bruel, 30 j. J. Ossewaarde, man van J. Zwee-
dijk, 49 j.
Zierïkzer. Gehuwd: C. van den Berge, jm. 26 j. met D.
Koopman, jd. 26 j. W. Doujv, jm. 25 j. met E. van der Stam,
jd, 25 j.
Bevallèn: C. Flikweert geb. de Vlieger, d. N. Jansegeb.
Schuiling, d. J. France geb. van Kampenhout, d. N. van der
Heele geb. van der Have, z. J.Covbeel geb. Blonker, z. J.
Padmos geb. de Vrede. z. J. van den Hamer geb. van Akke
ren, z. N. de Looze geb. Lui kens, z. E, Aleman geb. Gans, z.
Overleden: K. van der Ploeg. wed. J. Goossen. 87 j. A. W.
Luijcx, z. 1 j. A. van Etten, d. G vv. C. E. Pbaff, d. 9 vv.
Verkoopingen en aanbestedingen.
Heden heeft alhier ten behoeve van de godshuizen de aan
besteding plaatsgehad der benoodigde levensmiddelen, brand
en lichtstoffen voor het jaar 1863.
Mindere prijzen werden besteed voor: aardappelen f 1,34
thans f 4,20. boekweitmeel f 9,95 thans f 11,95, blaauwe erw
ten f7,S5 thans f 1.3,85, witteboonen f 9,45 thans f 14, gort
f9. 45 thans f 11,70, steenkolen (engelschegrove) fl,67£ thans
f 1,70 idem (brusselsche) f 1,50 thans f1,57 alles per mud,
rijst f 17,20 thans f20,50, zout f 12,49 thans f 12,95, stijfsel
f32,50 thans f39,75 alles per 100 pond, zoutevisch f,20
thans f,23 per pond, olmen vaamhout f7,09 thans f7,50
per wis; de zelfde prijzen als voor 't loopende jaar werden be
steed voor boter (bossche) 94 cent, idem (gorcumsche) f 1,13,
zuurkool 9 en kaarsen 80 cent, alles per pond.
Meerdere prijzen besteedde men voor vleesch GO thans 49
cent, stokvisch 32 thans 30 cent per pond, patent olie f 53,8S
thans f 4S per vat, zeep f 41,GO thans f36, stroop f34,50 thans
fj20,9S per 100 pond.
Bij de eergisteren op 's rijks werf te Vlissingen plaats
gehad hebbende openbare aanbesteding voorliet departement
van marine is de levering van roodkoperen spijkers, klink-
bou'jes en klinknagels aangenomen door de kommissie Loon
voor werk alhier, voor f 027,90; en de levering van diverse
houten gereedschappen door A. Willemse, te Oost-Souburg,
voor f220,95.
Therniometersland.
19 nov. 's av. 11 u. 32 gr.
20 's morg. 7 u. 30 's midd. 1 u. 37 's av. 11 u. 36 gr.
21 's morg. 7 u. 33 's midd. 1 u. 35 gr.
fetatfen generaal.
tweede kamer.
In de zittting van woensdag is behandeld hoofdstuk IV A
der staatsbegrooting voor 1863 (departement van justitie).
Slechts ée'n spreker, de heer Schimmel penninck, trad daarbij
in politieke beschouwingen en verklaarde, onder betuiging
van leedwezen, dat hij tegen de begrooting zou stemmen, om
dat de minister lid was van een kabinet, dat eene verderfe
lijke koloniale politiek voorstond.
Alle andere sprekers bepaalden zich tot meer speciale pun
ten. Zoo bespraken de heeren GodefroiBegram en van
Goltstein de noodzakelijkheid om spoedig de wetten in te
dienen, die de invoering der regterlijke organisatie moeten
voorafgaan. De eerste spreker wensehte ook wettelijke rege
ling van het verhaal, bij veroordeeling, van kosten en geld
boete en prees het systeem aan, dat het verstrijken van den
termijn tot aanmaning zou dienen. De heer Heemskerk Az.
drong aan op indiening eener wet, waarbij de termijn tot in
voering der regterlijke organisatie werd verdaagd. De heer
van Logchem verlangde, dat men niet enkel wachtte op de
nieuwe regterlijke organisatie, om verbetering in onze wetge
ving te brengen. Onder besluiten van franschen oorsprong
behandelde hij speciaal dat op de publieke verkoopingen, om
trent welk onderwerp wanorde heerschte. Zoo bad de rege
ring ten vorigen jaar aan de gemeentebesturen verboden
roerend goed te verkoopen zonder tusschenkomst van eer» pu
bliek ambtenaar, en toch waren de inspekteurs der registratie
aangeschreven de gemeentebesturen niette vervolgen die zich
daaraan niet houden. De heer de Meester meende dat ten on-
regte een nieuwe afstand wijzer was ingevoerd zonder herzie
ning van het dekreet van 1811 op de kriuiinelejustitiekosten,
want dat nu de getuigen, vooral zij die tot den minderen stand
behooren, benadeeld worden. Hij wensehte herziening van
dat dekreet, ook wat betreft het zoogenaamde „droit de cap
ture," dat nu door de rijks veld wacht wordt uitgeoefend, ter
wijl hij tevens te velde trok tegen het geven an fooijen aan
de veldwachters. Eindelijk wees hij op de ongelijkmatige toe
passing der vreemdelingenwet, omdat thans aan de mindere
ambtenaren van policie geheel ten onregte is overgelaten
zonder bevel van hoogere autoriteit,^vreemdelingen uit te
zetten.
De heer Cool wensehte wettelijke regeling van den duur
der preventieve gevangenschap, welk onderwerp hij behan
delde in verband met een geval, dat zich te Amsterdam had
voorgedaan, dat een man, beschuldigd van moord, reeds een
en halfjaar preventief gevangen zat. De heer Tutein Nol-
theniu3 bestreed de denkbeelden van den heer de Meester,
met betrekking tot de rijksveldvvacht en deed de noodzake
lijkheid van het geven van fooijen uitkomen.
De minister, die bijzonder verkoud was en bijna onhoor-
baav sprak, herhaalde zijne mededeelingen. reeds in de
stukken gedaan omtrent den stand van de voorloopige werk
zaamheden tot zamenstelling van nieuwe wetboeken van
strafvordering en regtsvordering. De afstand wijzer kon eerst
behoorlijk worden herzien na vaststelling van het eerste dier
wetboeken. Hij verdedigde het droit de capture en het geven
van fooijen aan de vijksveldwaeht. Wat den duur van de pre
ventieve gevangenschap van een persoon te Amsterdam betrof,
deze had die aan zich zeiven te wijten, want gedurende het
kassatie-proces waren de getuigen aanwezig, maar de betrok
ken persoon wilde niet van de kassatie afzien. De minister
verklaarde voorts dat hij al het mogelijke zou doen, om de
werkzaamheden te bespoedigen, die de indiening der regter
lijke organisatie moesten voorafgaan wel gaf hij toe, dat die
invoering op 1 september 1863 niet kon plaats hebben, maar
de regering beschouwde die wet als een fait accompli en het
zou haar niet aan kracht ontbreken, om die zoo spoedig moge
lijk in toepassing te brengen.
Bij art. 2 bespraken de heeren Godefroi en de minister het
'personeel bij het departement. Het maakt een punt van over
weging uit of door vermindering van het getal ambtenaren
niet tot verbetering van de geringere bezoldigingen kon wor
den overgegaan.
Bij art. G drong de lieer Dumbar aan, dat de betrekking
van vice-presidenten bij de hoven zou worden vervuld.
Bij de zesde en zevende afdeeling ontwikkelden de heeren
Cool en Godefroi hunne denkbeelden over het gevangenis
wezen zij verklaarden zich tegenstanders van liet halfslach
tig stelsel van liet bouwen van gevangenissen even als de
minister, die deed uitkomen, dat hij met dien bouw niet voort
ging. maar dat de dringende noodzakelijkheid hem had ge
noopt, gelden voor eene cellulaire gevangenis te Rotterdam,
aan te vragen,
De heer Dullert bragt bij de afdeeling gebouwen de eischen
van den hoogen raad, met betrekking tot het mobilair in het
nieuwe gebouw ter sprake en spoorde de regering tot zuinig
heid aan.
Bij art. 45 vroeg de heer Dumbar of de uitkeering aan de
gepensionueerde scherpregters steunde op de wet, want hij
meende, dat er van geene billijkheid sprake kon zijn tegen
over personen, voor wie hij in de scherpste bewoordingen
zijne verachting te kennen gaf.
De heer Dullert verwees hem naar de wet van 1851.
Het hoofdstuk zelf werd hierop aangenomen met 56 tegen
8 stemmen.
Tegen de heeren Tutein Nolthenius, Mijer, Hoffman, van
Asch van Wijck, Hoekwater, de Brauw, van Foreest en
Schimmelpenninck.
In deze zitting zijn nog ingekomen de inlichtingen der
regering op liet verslag der kamer over het Oost-Indisch rege-
ringsverslag voor 1859, en dat zelfde verslag over I860. In
handen der heeren Mijer, van Nispen van Sevenaer, Fransen
van de Putte, van Heukelom en Dirks.
Voorts heeft de heer Begram rapport uitgebragt over het
verslag der muntwerkzaamheden over 1861.
Gisteren isde beraadslaging aangevangen over hoofdstuk V
(departement van binnenlandsche zaken).
De belangrijkste redevoering bij de algemeene beschouwin
gen was die van den heer Groen van Prinsterer. Hij behan
delde het onderwijs in zijn geheelen omvaug. Hij ging na wat
in de laatste jaren ten opzigte van het hooger onderwijs was
gebeurd, en verlangde partiële wijziging. Het zeggen van den
minister, dat scheiding van kerk en staat niet vereischt ophef
fing der theologische fakulteiten. kwam hem voor orakeltaal
te zijn.
Ten opzigte van het lager onderwijs betoogde de spreker
dat bij de inspekteurs een geest van vijandigheid bestond
tegen het bijzonder onderwijs, blijkbaar uit het jaarverslag
betrekkelijk het onderwijs. Tegenwerking was tot stelsel ver
heven. Hij kwam op tegen de verpligting toe vakcine om
toegelaten te worden ook op bijzondere scholen, hetgeen som-
mige gemeentebesturen wilden. Hij voerde voorts feiten aan,
die de stelling moesten staven, dat regtstreeks of zijdelings
vijandigheid tegen de bijzondere school bestond. Hij ver
langde van de regering, dat zij bij de benoeming van inspek
teurs ook het oog zou houden op mannen niet gekant tegen
het bijzonder onderwijs; ten tweede dat zij op de openbare
scholen zou weren de vercenzelvigingvan dogma met geschie
denis en moraal, en ten derde herziening van de wet op het
lager onderwijs. Eindelijk behandelde hij de gezegden van
den minister ten opzigte van kunst en wetenschap. Zijn grond
slag was de jongsie artikelen van den Spectator. Hij betoogde
dat de minister welligt te veel toegaf aan zijne vrienden, die
voorstanders waren van eene materialistische rigting.
De heer de Meester bestreed den heer Groen van Prinsterer
omtrent de werking der wet op het lager onderwijs. Ilij be
toogde dat men in de Over-Veluwe de inenschen had willen
opwinden en dat intusschen het openbaar onderwijs zoo was
ingerigt, dat ook israelitische kinderen daar van gebruik kon
den maken. De heer van Lijnden zag daar juist een bewijs
voor de slechte werking der wet en hield zich liever bij het
christendom van den minister van binnenlandsche zaken. De
heer de Meester repliceerde door eene verwijzing naar de rede
voeringen van den lieer Godefroi, bij de beraadslaging over de
wet van het onderwijs, waaruit bleek, dat de Israëlieten erken
den dat christelijke beschaving overal in het maatschappelijk
leven was doorgedrongen.
De minister reserveerde zich bij de afdeeling onderwijs op
sommige punten terug te köftieii,omdat de heer Groen vanPrin-
sterer te kennen had gegeven nogmaals uitsluitend over dit
hoofdst. het woord te zullen voeren.Hij betoogde in het breede
dat het door den heer Groen van Prinsterer aangevoerde, om
trent tegenwerking van de bijzondere school ongegrond was.