bouw en twee bijgebouwtjes, de fondering van eene draaischijf en voor een waterkraan, een gedeelte afrastering, en eene ver hoogde ladingsplaats te Bergen op Zoom, benevens een ge bouw en verhoogde ladingsplaats voor de halte te Wouw, ten behoeve van den staatsspoorweg.van Roozendaal naar Bergen op Zoom. Behoudens nadere goedkeuring is hetjwerk gegund aan den heer van Dam, van Ameide, voor f52,000. Tliermometerstand. 22 okt. 's av. 11 u. 56 gr. 23 's morg. 7 u. 54 's midd. 1 u. 56 's av. 11. u. 53 gr. 24 's morg. 7 u. 50 's midd. 1 u. 54 gr. Stagen generaal. Foorloopige verslagen der tweede kamer. Afkoopbaarstelling der tienden. Men meende dat bet verband met dit wetsontwerp, eene spoedige weder indiening van het ontwerp hetreffende de overdragt der tienden van het kroondomein aan het staats domein noodzakelijk maakte. Tevens wenschte men een over- zigt van de hier te lande bestaande tienden en hare wijze van heffing; men hield zich overtuigd, dat de bouwstoffen'daartoe in het rijks archief cn de provinciale archieven voorhanden moesten zijn. Een deel der leden bleef eene formele beslissing ten opzigte van het keizerlijk dekreet van 22 januarij 1813 raadzaam en noodzakelijk achten, daar er twijfel blijft bestaan in hoe verre het door de tegenwoordige voordragt wordt afgeschaft of gewijzigd. Met leedwezen hebben onderscheidene leden gezien, dat de regering het beginsel van wederkeerigheid blijft uitsluiten. Zij achtten die uitsluiting in strijd met het doel dezer wet, namelijk de opheffing der tienden, omdat zij schadelijk zijn voor de ontwikkeling van den landbouw, en met de billijk heid, omdat den tiendheffer de bevoegdheid tot het vorderen van d^n afkoop niet ontzegd mag worden. Van eene andere zijde werd de verwisseling der tienden in afiosbare grondrenten op nieuw aanbevolen. Daarmede zou den niet alleen vele bezwaren zijn weggenomen, maar het onderwerp tevens meer in overeenstemming geregeld zijn met de inzigten van den landbouwer. Men betreurde de onge- ïieigdheid der regering om daartoe ovev te gaan. des te meer omdat zich met de voorgedragen regeling der afkoopbaavheid geen belangrijke afkoop, althans van groote tiendblokken, laat verwachten. De regeling van den afkoop der novale tienden werd vrij algemeen onvoldoende geacht. De tiendpligtige wegens no vale tienden zou, volgens deze wet, van erger konditie worden dan hij thans is. Eén lid was van oordeel dat men het novale tiendregt zonder vergoeding dadelijk kon afschaffen, ja zelfs dit beginsel behoorde toe te passen op alle oude tienden, die sedert 22 januarij 1783 geslapen hadden en dus niet in de termen vielen van art. 2 van het dekreet van 22 januarij 1813. Art. 2 dezer wetsvoordragt wordt geacht de wet in de toe passing ten eenenmale illusoir te zullen maken. Teneinde den afkoop te kunrten vorderen, zullen zich zoo veel eigena ren moeten vereenigen als gezamenlijk meer dan de helft der schuldpligtige gronden bezitten. De grootste helft kan echter bestaan uit boseh. weiland enz., welke geene tiend opbrengen, maar dan zal de minderheid afgewezen worden. Het zal zeer moeijelijk zijn de tiendpligtigen in groote uiteenloopende blokken uit te vinden, en dan nog is het te vreezen dat velen onvermogend zullen zijn. Men voorziet dus dat deze bepaling in Noord-Brabant. Zeeland en Gelderland de opheffing der tienden bijna geheel verijdelen zal. Gemeenteraad van lïIidklelJiurg. Zitting van 22 oktober. Voorzitter de heer Bijleveld van Serooskerke. Afwezig de heer Damtne, met kennisgeving. De heeren van de Graft. Lantsheer en van Diggelen komen later. Nadat de notulen der vorige zitting zijn gelezen en goed gekeurd. is voor kennisgeving aangenomen de mededeeling des voorzitters dat zijn ingekomen twee missives van gedepu teerde staten, waarbij worden goedgekeurda. het raadsbe sluit van september tot uitgifte van grond in erfpacht, volgens bij flat besluit overgelegden staat; b. het raadsbesluit van 3 oktober tot beschikking uit de onvoorziene uitgaven van de begrooting voor 1862. Wordt voorgelezen eene missive van raejnfvrouw wed. G. H. Grauss. Adressante zegt daarin dat zij en haar gezin tijdens het leven van haren echtgenoot, gemeente-bouw meester alhier, zich in een goed bestaan mogten verheugen, doch dat dit bestaan na het overlijden van haren man vernie tigd is. Haar zwak ligchaamsgestel belet haar, te trachten door andere middelen in haar onderhoud te voorzien. Zij neemt daarom de vrijheid zich met het verzoek om een jaarlijksche toelage te wenden tot den raad. die bekend is met de werk zaamheden van haren echtgenoot, waarvan bovendien zoo vele gebouwen in deze stad getuigen kunnen. Is besloten dit verzoek te stellen in handen der kommissie van financiën. Is ingekomen een verzoek van den heer P. Steenraeijer, emeritus predikant, tot het verkrijgen eener ruimte, voor vier kisten op de burgerlijke begraafplaats alhier. Bij koncept-besluit is dit verzoek ingewilligd, op de gewone wijze volgens art. 7 van het reglement op het begraven van lijken en tegen betaling van f20 volgens tarief, met vergunning die ruimte met een steen af te sluiten. De voorzitter herinnert dat in de zitting van 26 maart jl. besloten is, het burgerlijk armbestuur te verzoeken bij meer dere uitgaven voor het wieden en schoonhouden der straten dan begroot zijn, hiervan kennis te geven alvorens de aanbe steding van dat werk heeft plaats gehad. Alsnu is ingekomen eene missive van dat armbestuur, waarin een orerzigt wordt gegeven van het verrigte en nog te verrigten werk tot het schoonhouden der straten. Daaruit blijkt dat om de straat tot 1 januarij schoon te houden in het geheel f!530noodig js, tervviil uit de gemeentekas fl 150 en aan abonnementen f90, te zamen alzoo slechts f1210 ontvangen wordt, waardoor een te kort ontstaat van f 290. Op voorstel van burge meester en wethouders is besloten de op de begrooting voor 1862 voor dat werk uitgetrokken som van f 1150 met f 290 te verhoogen. Volgens kennisgeving van den kontroleur der direkte be lastingen hebben gedeputeerde staten afwijzend beschikt op het verzoek van burgemeester en wethouders om vrijdom van belasting voor dat gedeelte van het raadhuis hetwelk bij de regtbank in gebruik is. De gronden waarop deze afwijzende beschikking rust zijn, dat de bedoelde lokalen aan het rijk ver huurd zijn en deze verhuring niet anders kan beschouwd worden dan vrucht gevend en winst aanbrengend. Namens burgemeester en wethouders stelt de voorzitter voor in deze uitspraak niet te berusten maar de beslissing des ministers in te roepen, daar anders de som waarvoor de bedoelde lokalen aan bet rijk verhuurd zijn met het bedrag der daarvoor ver schuldigde belasting zou verminde;en. en ook deverhuring niet winstgevend is, in aanmerking genomen dat er op het raadhuis zelfs behoefte aan het gebruik dier lokalen bestaat, zoodanig dat men thans bij verschillende vergaderingen ge noodzaakt is zich met moeite te behelpen. Overeenkomstig dit advies is besloten. Voor kennisgeving is, aangenomen de mededeeling des voorzitters van de opname en akkoord bevinding der boeken en kas van den gemeente ontvanger. Burgemeester en wethouders leggen over de rekening en verantwoording van de Vereeuiging tot bevordering van toonkunst betreffende het beheer der koncertzaal over het dienstjaar 1861/1862, waarbij verzocht wordt om eene bij drage uit de gemeentekas van f 398,63^, daar de rekening sluit met een batig saldo van f 1,36£. Overeenkomstig het advies der kommissie van financiën, welke deze rekening heeft onderzocht en akkoord bevonden, is zij bij koncept- resolutie goedgekeurd en het verlangde bedrag toegestaan. (De heeren Lantsheer en Fokker hebben zich. volgens art. 46 der gemeentewet, van medestemming onthouden.) Overeenkomstig het advies der financiële kommissie die de rekening van bet hurgerlijk armbestuur heeft onderzocht en in orde bevonden, is besloten deze goed te keuren tot een bedrag van f48.570,85£ in ontvang, f 47,49S,27 in uitgaaf, goed slot f 1.072,58è- Bij burgemeester en wethouders is ingekomen en door den voorzitter wordt overgelegd eene missive van het burgerlijk armbestuur, begeleidende een afschrift van het genomen be sluit tot aanvrage uit de gemeentekas van een voorschot van f 4000 tot betaling van de verplegingskosten voor behoefti- gen die elders domicilie van onderstand hebben. Tot deze betaling is het armbestuur buiten staat, daar bet van de f3,569.97£ welke het heeft verstrekt slechts f 601,35 heeft terugontvangen, en het alzoo f 2,96S,62j in voorschot is, ter wijl die onderstand echter evenzeer onvermijdelijk is. De voorzitter wijst er op dat bij art. 23 der verordening voor het burgerlijk armbestuur van 21 augustus 1855bepaald is, „dat aan het hurgerlijk armbestuur is opgedragen het ver- leenen van onderstand voor behoeftigen die elders domicilie van onderstand hebben." Daar gedeputeerde staten het besluit van den raad, tot het verstrekken eener som uit de onvoor ziene uitgRven voor de betaling dier verplegingskosten niet hebben goedgekeurd, is daardoor een onregelmatige toestand ontstaan, welke niet mag voortduren. In verband met boven genoemd art. 23 stellen burgemeester en wethouders voor. bij wijze van suppletoire begrooting aan de gemeentebegrooting in ontvang toe te voegen f 4000 als restitutie van een aan het burgerlijk armbestuur gedaan voorschot, en gelijk bedrag van het voorschot in uitgaaf te brengen. Met algemeene stemmen is de overeenkomstig dit voorstel opgemaakte kon- cept-resolutie goedgekeurd. De begrooting voor de dienstdoende schutterij heeft, blij kens het rapport der kommissie van financiën, geen aanleiding tot bedenkingen gegeven. Alleen heeft dekommissiegemeend deze te moeten verhoogen met de voorgestelde bijdrage voor het muziekfonds. De kommissie stelt voor de gevraagde sub sidie van f800 tot verbetering van het muziekkorps toe te staan den post van f 200 voor openbare vermakelijkheden met f 100 te verminderen, en de muziekale uitvoeringen op de jaardagen des konings en der koningin, waarvoor de ter ver mindering voorgedragen f J 00 vroeger bestemd waren, voor taan verpligtend te stellen, behalve de twaalf malen dat het muziekkorps zich jaarlijks, ongerekend bij de exercitiën enz. der schutterij, in het openbaar zal moeten doen hooren op zoodanige tijden en plaatsen als door burgemeester en wet houders. in overleg met den kommandant der schutterij, daar toe zullen worden aangewezen; en ieder jaav de voovtdurende toekenning van het subsidie afhankelijk te stellen van den goeden uitslag welken inen daardoor zal hebben verkregen. Met in acht neming dezer voorgedragen wijziging, welke is goedgekeurd, wordt de begrooting voor de dienstdoende schutterij vastgesteld op f3.015 in ontvang en uitgaaf, met inbegrip van een subsidie uit de gemeentekas van f2,970. De begrooting van het bestuur der godshuizen, welke met de daarbij behoorende stukken ter inzage heeft gelegen,wordt goedgekeurd. De voorzitter legt over een staat van eenige te roeijen hoo rnen op den buitensingel cn het bolwerk bij de Langevijle- poort. waarmede de raad zich vereenigt. In antwoord op eene vraag van den heer Lambrechtsen van Ritthem. of de rooijing dier boomen noodzakelijk is, geeft de voorzitter de verzekering ze in het algemeen zoo veel mogelijk te zullen laten staan. Aan de orde komt dc beraadslaging bij resumtie betreffende het adres van M. Kruijsse. winkelier alhier, tot vrijstelling en restitutie van plaatselijke belasting voor de door hem verkocht wordende fotogene of gas-olie. In verband hiermede staat een inmiddels ingekomen adres van de oliefabriekanten Spoors Sprenger en van Uije&Cie., die een geheelen vrijdom van be lasting voor de olie verzoeken, met het oog op den te verleenen vrijdom voor fotogene, petrolene en andere vreemde fabrieka- ten, of wel eene belasting welke ook. daarop gelijkelijk drukt. Adressanten wijzen er op dat bij eene vrijstelling der ge noemde nieuwe lichtstoften en bij het belasten met f2,50 per ned. vat van de olie ongelijkheid ontstaat en nadeel wordt toegebragt, niet alleen aan de oliefabriekanten maar ook aan de verbruikers. Dat een fabriekaat uit deze stad belast zou zijn bij vrijstelling van vreemde fabriekaten achten zij in strijd met de bestaande wettelijke voorschriften en de billijkheid, omdat daardoor de minvermogenden, die ongezuiverde olie in lampen met katoen moeten branden, belast zouden wezen, terwijl de meer gegoede ingezetenen bij het branden van nieuwe lichtstoffen van de belasting ontheven zouden zijn. De heer Sifflé brengt, namens de kommissie van financiën, omtrent deze zaak rapport uit. Onder verwijzing naar het ad vies tot inwilliging betreffende het verzoek van M. Kruijsse in de zitting van 24 september jl. uitgebragt, merkt de kom missie op dat zij meende dat fotogene, hoewel eenige vetacli- tige deelen in zich bevattende, met kamfine gelijk moest ge steld wordendat zij daarom, uit het oogpunt van billijkheid voor de vrijstelling maar niet voor de gevraagde restitutie gezind was, omdat deze laatste aan de verbruikers toch niet wel mogelijk zou zijn. Het nu door genoemde oliefabriekan ten alhier ingezonden adres waarin gewezen wordt op de onbillijke konkurrentie welke er zou ontstaan bij het belasten van hun fabriekaat bij de vrijstelling van vreemde fabviekaten, en waarom dan ook vrijstelling van alle andere oliën, behalve zoete olie, wordt verlangd heeft de kommissie de noodza kelijkheid eener wijziging van de bestaande .verordening doen inzien. Zoo de kas dei- gemeente het toeliet, zou zij eene afschaffing der belasting op alle brandstoffen wenscbelijk achten; doch dit zou thans niet kunnen geschieden zonder het invoeren eener nieuwe belasting, waarom zij dan ook voor stelt art. 14 van het besluit tot heffing van plaatselijke belas tingen op voorwerpen van verbruik te wijzigen als volgt: „Er zal eene belasting van 2£ cent per ned. kan geheven worden op de lamp- en lijnolie en alle andere oliën behalve de zoete olie. alsmede op alle andere lichtstoffen, met uitzondering van steenkolengas." Verder zouden de daarmede in verband staande artikelen van de verordening op de invordering der belasting met dit alzoo te wijzigen artikel in overeenstemming gebragt en zoo spoedig mogelijk een besluit behooren geno men te worden, ten einde het met 1 januavij 1863 van kvacht te kunnen doen zijn.Is besloten de beraadslaging aan te houden. Wordt in behandeling genomen het verzoek van den deur waarder bij de plaatselijke belastingen A. J. Eekelaert, om tegemoetkoming in zijne verminderde inkomslen ten gevolge der gewijzigde heffing en het verminderd aantal klassen van den hoofdelijken omslag. De kommissie van financiën advi seert. geen post tot dat einde op de begrooting uit te trekken, maar aan adressant toe te kennen zoodanig bedrag als hij ver loren heeft, doch niet hoogerdan tot f52. In de jaren 1857 en 1858 bedroegen zijne inkomsten ruim f50 en in 1861 waren deze verminderd tot f 7.85, zoo dat hem voor het laatste jaar f44.15 zou kunnen worden toegelegd om tot. het maximum van f52 te komen, met vrijlating om zich een volgend jaar weder aan te melden. Op de vraag van den heer Lambrechtsen van Ritthem. of den deurwaarder bij zijne aanstelling eene bepaalde som is toegekend, antwoordt tie voorzitter ontkennend, daar adres sant, deurwaarder bij de direkte belastingen zijnde, slechts bij de gemeente als deurwaarder is geagveëerd. Daar de heer Lambrechtsen van Ritthem meent dat er alsdan geen reden tot beklag voor den adressant kan bestaan, doet de voorzitter een brief van den kontroleur in antwoord op het gevraagd advies voorlezen. Deze heeft na overleg met. den betrokken sub-ontvanger, verklaard dat de deurwaarder wel aanspraak op vergoeding heeft, daar op verschillende plaatsen van het platteland aan den ambtenaar met de hedoelde werkzaam heden belast f 15, 120 ja zelfs f25 wordt verleend. Het zou alzoo niet billijk zijn den deurwaarder in deze gemeente niet te gemoet te komen, te meer omdat de in de courant, gedane aanmaningen enz., gelijk van tijd tot tijd geschieden, geen wettige middelen van invordering van den hoofdelijken omslag zijn en deze middelen den deurwaarder, die steeds een „zonde bok" bij het publiek is. evenzeer benadeelen. De heer N. J. C. Snouck Hurgronje zegt dat, dc deurwaar der het „vuil werk" moet verrigten. terwijl de andere werk zaamheden, waarvoor hij bezoldigd wordt, hem ontnomen worden. De gegoede ingezetenen worden niet zoo bemoeije- lijkt wanneer zij in de betaling hunner belasting nalatig zijn, en daarom plaatst men eene waarschuwing in de courant. De heer Verbrugge heeft vrede met de voorgedragene tege moetkoming. doch wil daartoe een post van f 50 op de be grooting zien uitgetrokken. Hij keurt het niet goed en vindt het beneden de waardigheid van het gemeentebestuur om in rekening te komen met een deurwaarder bij de belastingen. Heeft deze verdiensten boven het hem toe te kennen bedrag van f 50. dan ware dit in zijn voordeel. Dc lieer N. J. C. Snouck Hurgronje ondersteunt den heer Verbrugge. De heer Lantsheer daarentegen bestrijdt dit gevoelen. De kommis sie van financiën heeft het genoemd ad vies gegeven met het oog op het door Eekelaert gedaan verzoek, en deze heeft alleen een tegemoetkoming in zijn mindere inkomsten verlangd. Nu zegt de kontroleur dat men strenger moet invorderen, en zoo men de adressant een vaste som van f óO.toekent, dan kan hij daarboven nog wel f 50 verdienen. Spreker kan niet be grijpen dat het voorstel der financiële kommissie beneden de waardigheid van den raad zou zijn. Nadat de heer Ver- brugge verklaard heeft bij zijne zienswijze te volharden, te meer daar die man geen aangename betrekking bekleedt, zegt de heer van Visvliet, als lid der financiële kommissie, bij de meening te blijven dat het beter is te handelen overeenkom stig het door de kommissie gegeven advies. Het voorgedragen maximum is niet te gering, want als men een vaste som wilde aangeven, dan zou men bij een vergelijking zijner vroegere verdiensten als medium slechts f25 per jaar krijgen. Vervolgens is met 8 tegen 7 stemmen het advies der kom-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1862 | | pagina 2