boven opgegeven bevolking van 1 SG'2 telt men 29 kardina
len, 35 bisschoppen, 1529 priesters, 339 seminaristen, 2509
geestelijken beboorende tot de kloosterorden, 2031 nonnen,
G09 kollegialen in de gestichten voor godsdienstige zaroenle-
vin°-, 1427 meisjes in de aan kloosters verbonden inrigtingen
van onderwijs, 928 knapen en 1200 meisjes in liefdadige ge
stichten, 4893 pausselijke soldaten, 361 onroomsehe christe
nen, 4486 israëlieten. In eene jl. maandag te Homburg ge
houden algemeene vergadering van aandeelhouders der speel
bank werd met 605 tegen 19 stemmen besloten, dat voortaan
des zomers en des winters geene landlieden, handwerkers, be
dienden op handelskantoren en leerlingen meer tot de speel
zaal zullen toegelaten worden. Volgens een duitsch dag
blad opende de heer von Bismark-Schönhausen gedurende
de stormachtige zittingen van de budgets-kommissie der pruis-
sische kamer van afgevaardigden zijn cigarenkoker en nam
daaruit een olijftakje, zeggende tot een der naast hem zitten-
den: „Ik heb dit olijftakje te Avignon geplukt om het tot'
eerbewijs aan de kamer te geven, maar het schijnt dat het
oogenblik daartoe nog niet gekomen is." en hij sloot het takje
weder in den cigavenkoker. Te Parijs is er sprake van in
navolging der post-zegels ook omnibus-zegels in te voeren,
iets dat zoowel voor het publiek als voor de omnibus-onder
nemingen van groot gemak zou wezen.Ten gevolge van
het verbod oin het drama Les inisérables in Frankrijk op te
voeren, heeft de heer Charles Hugo een brief geschreven aan
den Moniteur, welken deze echter geweigerd heeft, terwijl
ook dc minister de opneming daarvan in andere bladen heeft
verboden. De heer Charles Hugo heeft nu een regtsvervol-
ging ingesteld tegen den Moniteur, wegens weigering van
opname. De heer Dufaure zal voor den heer Hugo als advo-
kaat optreden.
Thermometerstand.
15 okt. 's av. 11 u. 60 gr.
16 's morg. 7 u. 55 'smidd. 1 u. 60 's av. 11 u. 50 gr.
17 's inorg. 7 u. 50 's midd. 1 u. 53 gr.
Maten generaal.
STAATSE EG ROOTING VOOR 1863.
Zoorloopige verslagen der ticeede kamer.
Hoofdstuk IX. (Departement van koloniën.)
In drie der afdeelirigen van de kamer waren leden, die,
hulde doende aan het regtschapen karakter van den minister
van koloniën, echter verklaarden dat zijne handelingen en ge
bleken bedoelingen hun ernstige bezorgdheid inboezemden,
zoo dat zij huiverig waren hem te ondersteunen. Doch een
veel grooter aantal leden dacht gunstiger over den minister,
en vond het vreemd dat men. op het oogenblik dat men regt
liet wedervaren aan de eerlijkheid van den minister, wantrou
wen ten .aanzien zijner handelingen of bedoelingen aan den
dag legde. De vrees, dat de minister te diep en te roekeloos in
bestaande toestanden zou ingrijpen, was voorbarig en onge
grond, daar hij stellig heeft toegezegd geene ingrijpende maat
regelen omtrent het binnenlandsch bestuur op Java te zullen
nemen en geene stappen van overwegend belang te zullen
doen, zonder medewerking en toestemming der wetgevende
raagt, die dus den minister zal kunnen tegenhouden wanneer
zij meent dat hij te ver gaat.
Men wenschte, dat het wetsontwerp op de kuituuronderne
mingen alsnog vollediger toegelicht zou worden"? De kamer
moest tenopzigte van de kulturesop Java geheel op de hoogte
gebragt worden. In verband daarmede vroeg men of aan het
rapport der kommissie, ingesteld tot het doen van onderzoek
omtrent de suikerkuituur op Java, geene openbaaarheid kon
worden gegeven.
Algemeen en met den meesten nadruk drong men aan op
een spoedige indiening der reeds lang toegezegde wet tot rege
ring van het beheer en de verantwoording der koloniale geld
middelen.
Bij besluit der kamer van 28 mei jl. zijn aan den minister
vijf vragen gedaan betrekkelijk de vroegere financiële geschie-
denis van In die, naar aanleiding van het werk van Money en
de deswege ontvangen inlichtingen. Men vraagt of er uitzigt
bestaat, dat dit antwoord spoedig zal volgen, en in elk geval
wenscht men reeds dadelijk mededeeling te ontvangen van
een brief van Money zelf, waarin deze bij den minister op
komt tegen de omtrent den oorsprong van zijne financiële
opgaven gegeven inlichtingen.
Nadat er zoo vele maanden verloopen zijn na het instellen
van een nieuw onderzoek in de zaak van den resident Bek
king, vroeg men of de afdoening dezer zaak een stap nader is
gekomen.
Verscheidene leden wenschten te weten wat in den laatsten
tijd gedaan is met opzigt tot eene nieuwe regeling der grond
el -.geu voor den aanslag in de landrente op Java.
Men wenschte met de inzigten des ministers omtrent de her
ziening der oost-indische tarieven van in- en uitgaande regten
bekend gemaakt te worden, alsmede met de plannen wegens
den aanleg van spoorwegen op Java en inet de bijzonderheden
der voorloopige koneessie aan Poolman c. s. Ook werd ge
vraagd of de nieuwe regeling van het postwezen in Neder-
landsch-Indië reeds bekrachtigd is. Gaarne zou men voorts
ingelicht worden, hoe het staat met het ontwerpen eener wet
op de indisehe drukpers.
Eenige leden verlangden mededeeling van de adviezen der
kamers van koophandel aangaande de veilingen van goever-
nements-koffij hier te lande.
Men vroeg hoe groot het ge!al der genen was, die dit jaar te
Delft waren gekomen met het duel om zich voor de oost-ind i
sche dienst te bestemmen; en of het getal der genen die het
radikaal van ambtenaar zouden verwerven genoegzaam was
voor de behoefte; zoo neen, hoe in die behoefte zou worden
voorzien.
Wat de kosten van hel departement van koloniën zelf be
treft, heeft men met leedwezen verhooging van traktement
zien voorstellen voor de ambtenaren die nu reeds het ruimst
bezoldigd zijn, terwijl daarentegen de bezoldiging van min
dere amhtenaren is ingekrompen.
De buitengewone kosten voor Suriname zijn niet voldoende
toegelicht en worden tc hoog geacht. Bij deze gelegenheid
werd de behoefte aan het tot stand komen van een west-in-
disch regeringsreglement levendig gevoeld en men drong dus
op nieuw aan op de spoedige indiening van een daartoe strek
kend wetsontwerp.
Ten slotte werd aangemerkt, dat de kust van Guinea zeer
geschikt is voor de katoenplant, en dus gevraagd of het niet
wenschelijk zou zijn, maatregelen tot aanmoediging van die
kuituur te nemen, te meer daar de engelschen dit reeds sedert
eenigen tijd op hunne nabijgelegene bezittingen nan die kust
hebben gedaan. Men herinnerde voorts, dat deze bezitting
minder bezwarend voor's lands kas zou kannen worden, in
dien daar iets meer werd gedaan ooi regelmatige belastingen
te heffen. Eene belasting op de sterke dranken zou, naar men
meende, eene aanzienlijke som kunnen opbrengen.
{Zie verder het tweede bijvoegsel)
BUITENLAKB.
Algemeen overzlgl.
De fransche minister van buitenlandsche zaken, de heer de
Thouvenel. heeft zijne portefeuille afgestaan aan den heer
Drouyn de Lhuis, zoo dat men zich wederom de vraag stelt of
de romeinsche kwestie nu eindelijk hare oplossing nadert.
Omtrent de houding van het kabinet der Tudleriën en den
stand der italiaansche kwestie zeide L'opinion nationale vier
en twintig uren voor de aftreding van den heer de Thouvenel
het volgende
„De fransche staatkunde te Rome is in toepassing,door een
natuurlijk gevolg van de bezetting, gunstig aan het goddelijk
regt, aan de absolute en onvoorwaardelijke rnagt der vorsten
en aan het behoud van al die middeleeuwsche instellingen,
welke Frankrijk voor zich zeiven zorgvuldig van zijn grond
gebied doet verdwijnen.
„Wanneer deze staatkunde, zoo als trouwens uit alles blijkt,
nog lang moet voortduren, zal men zich toch moeijelijk reken
schap kunnen geven dat liberale mannen, bekend het modern
regt te zijn toegedaan, zoo als de heeren Fould, de Persigny,
Billault, de Thouvenel. Rouher, Rouland, Delangle zich nog
langer vereenigen met eene staatkunde.welke zoo weinig over
eenkomt met hunne antecedenten, en die voorzeker veel beter
zou vertegenwoordigd zijn door mannen als de heeren de
Bourqueney, Sëgur d'Aguesseau. de Lague'ronnière enz.
Terwijl nu de portefeuille van buitenlandsche zaken thans
in handen is vaneen persoon, die beter de keizerlijkedenkbeel-
den vertegenwoordigt, blijft het nog de vraag of dit de oude
of nieuwe denkbeelden zijn. De nieuwe minister zal zich om
trent dit punt wel eenigzins verklaren in de cirkulaire welke
zijne optrediug zal mededeelen aan het fransch corps diplo
matique in het buitenland.
The Morningpost zegt omtrent de fransche staatkunde in
Italië het volgende
„Het is wenschelijk dat bij de terugkomst van Napoleon
III van Biarritz, de twijfelingen en onzekerheden, welke tot
nog toe de romeinsche kwestie omhulden, zullen worden weg
genomen. Het schijnt wel, voor zoo ver het publiek daarover
kan oordeelen dat zij thans weder meer dan ooit in het duister
is. De voortduring van dezen stand van zaken moet nood
wendig ernstige gevolgen na zich slepen. De rust van Italië
en de kalmte van Europa daarmede verbonden, mag thans niet
langer afhangen van de wankelende en besluiteloozepolitiek
der fransche geestelijkheiden van eene huichelende fransche
hofpartij, evenmin als zij vroeger afhing van de achteruit
gaande rigting en (ie onhandelbare harduekkigheid van het
Habsburgsche huis.
„Geen enkel goevernement heeft het regt om de groote
europesche belangen in de waagschaal te brengen door onbe-
paaldelijk een toestand te doen voortduren, welken men
openlijk verklaart voor het vervolg onaannemelijk te zijn. Er
ontwikkelt zich in het geheele italiaansche schiereiland een
gevoel van bitterheid tegen Frankrijk, hetwelk, zoo dit gevoel
niet door eene heldere en loyale staatkunde eene staat
kunde die eeue spoedige ontruiming van Rome buiten allen
twijfel stelt wordt te keer gegaan, gevolgen zal na zich
slepen, ernstiger dan de regeringen van Frankrijk en Italië
voor het oogenblik nog schijnen te kunnen berekenen.''
Volgens de Ost deutsehe post heeft het Journal des dëbats
in de artikelen welke ons vorig nommer bevatte, de verhouding
tussehen Oostenrijk en Hongarije in een veel te gunstig dag
licht geplaatst en moet de oorsprong van die beschouwingen
gevonden worden in de hongaarsche kanselarij.
Volgens besluit van den keizer van Rusland, op 14oktober
uitgevaardigd, zal eene nieuwe regterüjke organisatie worden
ingevoerd. De justitie en administratie zullen voortaan ge
heel afgescheiden wezen. Voorts zullen er arrondissements-
regtbanken en vredegeregten worden opgerigt, terwijl de
senaat te St. Petersburg het hof van kassatie zal vormen.
De ukase bepaalt insgelijks de zamenstelling van kamers
van adiokaten. De arrondissèments regtbanken zullen ge
zworenen bezitten uit alle klassen. Overigens is eene kommis
sie van den rijksraad belast met het ontwerpen van een wet
op het notariaat.
Uit New-York 'oerigt men dat er een veldslag wordt ver
wacht tussehen den generaal Buell en de zuidelijke troepen
bij Louisville, terwijl de generaal MacClellan reeds met Lee
in gevecht is geweest, waarvan de uitslag echter nog niet be
kend is.
In de vergadering van het kongres' der zuidelijke staten
heeft men voorstellen gedaan om tegenover het emancipatie-
besluit van den heer Lincoln maatregelen te nemen die öf het
goevernement zal noodzaken dit besluit in te trekken öf ten
minste niet tot de uitvoering daarvan over te gaan. Volgens
The world is dan ook deze proklaruatie van het noorden de
grootste fout die men in den tegenwoordigen oorlog heeft
begaan.
Frankrijk.
Wij laten bier het stuk uit den Courrier du dimanche
van den heer Prevost-Paradol, waarover wij meermalen spra
ken, in zijn geheel volgen
Mijnheer, ik geloof niet beter te kunnen doen dan u een
gesprek mede te deelen, waarbij ik, op 25 september 11., tegen
woordig was op een schoonen herfstmorgen in een fraaijen
tuin op eenigen afstand van Parijs. Die tuin was waarlijk het
evenbeeld van Frankrijk, daar men er over de romeinsche
kwestie sprak en trachtte te raden wanneer en hoe zij zou
kunnen opgelost worden. A. en B. waren natuurlijk van
tegenstrijdige gevoelens en grondden hunne tneening op vrij
goede redenen. Ik hoorde hen aan met den bepaalden lust
om daarbij te zwijgen, welke mij steeds door de romeinsche
kwestie wordt ingeboezemd.
A. Hoe kunt gij u verbeelden dat het fransche goeverne
ment ooit zal toestemmen om Rome te ontruimen en het
pausdom te doen vallen?
B. Kunt gij dan aannemen dat het, na Italië in het leven
te hebben geroepen, voortdurend zijn hoofdstad zal weigeren?
A. Vergeet gij dat wij nimmer een goevernement hebben
gehad zoo ijverig voor de godsdienst, zoo begeerig om haar te
dienen, zoo vol vtiuromhaar te vereeren? Het wordt bijna be
schouwd of het de altaren weder heeft opgerigtna de februarij-
omwenteling, en laten wij regtvaavdig zijn, liet zou gedaau
hebben wat het zegter ontbrak slechts aan dat het deze om
vergeworpen had gevonden.
B. Maar is die zelfde regering niet de voorstander van het
algemeen stemregt, en gelooft gij dat zij, die te midden van
vreesselijke ellende en ontzaggelijke uitgaven dit in het hart
van Mexiko gaat toepassen, lang kan weigeren om dit insge
lijks te Rome te doen.
A. Ik stem toe dat haar eerbied voor den volkswensch haar
ijver voor de godsdienst evenaart; het is een roerend schouw
spel om haar geweten tussehen die twee groote belangen,
welke onmogelijk te Rome vereenigbaar zijn, te zien ver
deeld. De loop der omstandigheden onderwerpt haar aan
een wreede proef.
B. De loop der omstandigheden heeft niets met deze kwes
tie te maken; aan die proef is zij zich zeiven gaan onderwer
pen en daaruit put ik mijn vertrouwen, want geen enkel
goevernement zou zich in dergelijke verwikkelingen hebben
gestort zonder het middel en het plan te bezitten oin er weder
uit te komen.
A. Maar zij heeft er zich niet het minst ter wereld in ge
stort. Heeft Oostenrijk niet, terwijl niemand er op verdacht
was op vermetele wijze den overtogt over deTessinogedaan?
B'. Het is mij moeijelijk u tegen te spreken, en ik wil u liever
wijzen naar mijne autoriteiten dan u uit eigen naam antwoor
den. Lees eens het aller aardigst boek van den heer de la ltive
over Cavour, en het aantrekkelijk artikel van den heer d'Hay-
sonville in de Revue des deux mondes. Gij zult daarin op
bladzijde 410 en volgende, kunnen zien dat Cavour volstrekt
niet venast en evenmin wanhopig was over het uitbarsten van
den oorlog, dat hij nimmer het denkbeeld had gehad om dien
alleen te voeren, dat hij dezen gemoedelijk had aangestookt
en onvermijdelijk gemaakt, en dat hij zelfs reeds sedert het
jaar 1S56 hoopte dezen te zien uitbreken, toen hij aan ltatazzi
schreef„men moet zich in het geheim gereed maken, eene
leening doen van 30 millioen, en bij de terugkomst van de
Lamannora aan Oostenrijk een ultimatum zenden dat het
onmogelijk zal kunnen aannemen, en den oorlog beginnen."
Ge zult daaruit zien dat, zoo hij zich ditmaal had bedrogen,
hij twee jaren later gelukkiger was en aan zijn vriend van
Geneve voorstelde „als een bepaald opgevat plan de schep
ping van een koningrijk Italië van het noorden zich uitstrek
kende tot aan de adriatische zee en „bevattende de hertog
dommen Parraa en Modena, benevens Toscane, vergroot met
dat gedeelte der pausselijke staten ten noorden der Apen
nijnen gelegen, en dat alles in vergoeding van Nizza en
Savoye die aan Frankrijk zouden moeten worden afgestaan."
Zonder uit deze duidelijke berigten iels te besluiten dat
voor iemandonheusch is,wil ik gaarne daaruit den troost put
ten van te denken dar, terwijl de italiaansche onderneming
minder gedwongen en onvoorzien is geweest dan wel schijnt,
zij die haar zoo vrijelijk begonnen zijn nog eenig geheim mid
del in voorraad hebben om haar te eindigen.
A. Ik zal u, als ge wilt, toegeven dat deze zaak is onderno
men met een krachtige kloekmoedigheid en uitgestrekte plan
nen, maar het is niet te ontkennen dat dit alles onder weg ver
dwenen is. en wil men juist redeneren dan moet men als punt
van uitgang nemen den merkwaardigen dag waarop de fran
sche regering verklaard heeft dat zij zich liever in eens zou
onthouden om verder te handelen dan „openlijk den revolutie-
standaard op te heffen." En zij teekende het verdrag van
Zurich.
B. Het is waar, dat gezegde ruischt mij nog in de ooren
maar heeft zij niet bijna onmiddellijk daarop de zaïuenstuel-
ting der hertogdommen laten tot stand komen en dc troonen
der prinsen omverwerpen, welke het traktaat van Zurich had
gewaarborgd
A. Het is waar; maar heeft de regering niet aan geheel de
wereld haar misnoegen te kennen gegeven over eene gebeur
tenis, welke zoo moeijelijk te voorzien was, en heeft zij niet in
allerijl een diplomaat gezonden om de bevolkingen te doen
hedaieu en tot hunne wettige vorsten te doen ferugkeeren?
B. Ik geef u dit toe, maar heeft zij daarom toch niet die
prinsen onttroond gelaten en heeft zij later ook niet de ko
ning van Napels op hunne hoofden zien liedervallen
A. Heeft zij niet een eskader gezonden om bij den val van
den vorst tegenwoordig te zijn?
B. Heeft zij dat niet teruggeroepen
A. Heeft zij daarmede niet tot het laatste oogenblik ge
wacht
B. Wat doet'er dat ook toe! Ik heb overigens nog een hel
derder bewijs dan de val van den koning van Napels voor de
bepaalde neiging van het fransche goevernement tot de
italiaansche eenheid. De inval namelijk in de Marken en