Mexiko. Van Havanna 20 september wordt het volgende gemeld „Wij hebben berigten ontvangen van Vera-Cruz met de stoomboot Mexiko. Volgens deze berigten is de admiraal Jurien de la Gravière op den 4 op de reede van Sacrificios aangekomen aan boord van La Normandië. De generaal Forey werd op 20 september verwacht, terwijl de komman- dant Rose zich gereed maakte naar Frankrijk terug te keeren en reeds vervangen was door den heer Durand de Saint- Arnaud. „De geele koorts blijft voortdurend te Vera-Cruz met de meeste hevigheid woeden. Vooral op de fransche oorlogssche pen veldt zij talrijke slagtoffers. Vele geneesheeren zijn over leden er zijn er slechts twee meer op de geheele vloot. „Men is zeer ongerust omtrent een konvooi dat van Vera- Cruz naar Oribaza is gezonden met een millioen piasters (twee en een half millioen gulden) voor de soldij der fransche troe pen. Dit konvooi moest reeds voor tien dagen aldaar zijn aan gekomen. De fransche autoriteiten te Vera-Cruz schrijven de vertraging toe aan den slechten staat der wegen ten gevolge van menigvuldige slagregens. Andere personen echter, die zeer goed verklaren te zijn ingelicht, gelooven dat het geheele konvooi in handen der guerrillas is gevallen, die bekend waren met de afzending daarvan. „Volgens geruchten maakten de franschen zich gereed om Jalapa aan te tasten." Oostenrijk. Dezer dagen bevatte het Journal des débats twee zeer uit voerige stukken over de verhouding van Oostenrijk en Hon garije, belangrijker naarmate deze artikelen worden toege schreven aan een diplomaat, die in betrekking staat tot de oostenrijksche regering, ten gevolge waarvan bedoelde stukken volgens sommige berigten een ietwat officieel karakter bezitten. Wij laten hier den hoofdinhoud dezer beschouwingen volgen Volgens verschillende berigten houdt men zich sedert eeni- gen tijd bezig met eene toenadering tot stand te brengen tus- schen Oostenrijk en Hongarijë, vooral veel beteekenend daar de staat van vijandigheid sedert veertien jaren tusschen deze beide volken bestaan hebbende, zwaar drukte op den toestand van Europa. Sedert keizer Frans Jozef en zijn goevernement meer eu meer den konstitutionelen weg zijn ingeslagen en het rijk daarvan reeds de voordeelige vruchten plukt, hebben zich de verlichte mannen in Hongarijë afgevraagd of de worsteling, die dit volk heeft gevoerd, niet eer schadelijk dan nuttig is, en of het oogenblik niet is gekomen om daaraan een einde te maken. Meer en meer heeft zich, sedert deze vragen zich hebben voorgedaan, een verlangen geopenbaard naar eene oplossing der kwestie tusschen beide volken, iets dat sedert lang de wensch is geweest van Oostenrijk. Men erkent van beide zijden dat Oostenrijk en Hongarijë voor elkander onmisbaar zijn, daar zij elementen bezitten die tot deze vereeniging geschikt zijnen te zamen eene europesche mogendheid kunnen vormen van den eersten rang, door hare ligging in de gelegenheid den grootsten voorspoed van industrie en handel te bereiken, ter wijl hunne afscheiding het evenwigt van Europa in gevaar zou brengen. De verschillende plannen en ontwerpen, welke reeds in toenaderenden geest ontworpen zijn, worden ter kennisse gebragt van den graaf Forgach, hofkanselier van Hongarijë, die inet onderscheidene hongaarsche staatslieden omtrent dergelijke voorstellen reeds herhaalde malen en laat stelijk nog gedurende zijne reis in Hongarijë verschillende konferentiën heeft gehad. Daaruit is reeds veel voortgevloeid en is men er toe geko men om de oplossingsontwerpen der hongaarsche kwestie zonder bitterheid en hartstogtelijkheid te debatteren. Het herstel der municipaliteiten is vooral een punt geweest waar- mede men zich veel heeft bezig gehouden. De graaf Forbach was insgelijks voor het herstel daarvan, doch gaf daarbij te kennen dat het dan zeer noodzakelijk zou zijn dat de uitoefe ning der municipale regten binnen wettig bepaalde grenzen bleef, daar men toch evenzeer moet vermijden de onafhanke lijkheid der municipaliteiten aan te tasten, door baar te zeer aan de regering ondergeschikt te maken, als ook verhinderen dat de revolutionaire ideën zich daarin tc veel vestigen en haar maken tot brandpunten van stelselmatige en onhandelbare oppositie. Als bewijs van het ontstaan van verandering in de hongaarsche gemoederen diene dat bij de herstelling der kei zerin van Oostenrijk de kardinaal-bisschop Gran, primaat van Hongarije zoo wel als hetgemeentebestuur van Pesten andere hongaarsche steden haar in hartelijke bewoordingen daarmede hebben geluk gewenscht, waaraan zelfs eene zekere politieke beteeken is niet ontbrak. Hoewel men derhalve veel verandering in den toestand vaD Hongarije met betrekking tot Oostenrijk kan waarnemen, blijven er nog talrijke hinderpalen te overwinnen, welke zich bij een vereenigingsplan dezer beide landen voordoen. In Hongarije blijven de revolutionaire partijen nog krachtig, energiek en hardnekkig. Deze partijen, die in 1848 zieh meester maakten van de regering en het gezag des konings op liunne opperhoofden overdroegen, die de fakkel desburgeroor- logsontstaken en eene rampvolle interventievanvreemde legers noodzakelijk maakten, die als grondbeginsel harerstaatkunde de volstrekte onafhankelijkheid vnn Hongarije proklameer- den en zijne afscheiding van Oostenrijk, stelden eene menigte wetten te zamen, die zij het keizerlijk goevernement te Weenen voorlegden, doch welke de keizer weigerde te onder teekenen. Deze revolutionaire partijen nu vragen nog de be krachtiging en invoering der wetten van 1848, als hoofd voorwaarde van alle vereeniging. Dergelijke eisch is onaan nemelijk. Andere hinderpalen zijn te Weenen gerezen zij zijn door eene uitsluitend duitsche partij opgeworpen, wier beginselen, ofschoon minder buitensporig dan die der hongaarsche revo lutie-mannen, echter evenmin in toepassing kunnen gebragt worden. Bedoelde partij zou de eenheid willen van het oostenrijksche keizerrijk, waardoor verschillende staten die eene autonomie bezitten zonder onderscheid in een zouden gesmolten worden. Deze duitsche centralisatie-partij groot en invloedrijk, vooral in de omgeving van keizer Frans Jozef, heeft vooral de gevoelens aangenomen van den prins Felix von Schwarzenberg. overleden in 1852 als eerste minister in Oos tenrijk. Het systeen van deze was echter meer afgerond, en terwijl hij aan een gecentraliseerd Oostenrijk zijne krachten wijdde, trachtte hij tevens ook de niet duitsche gedeelten van het rijk tot de duitsche konfederatie te doen toetreden. De beginselen van den oostenrijkschen minister waren zeer grootsch doch eenigzins uitsluitend oostenrijksch, daar zij noch aan Duitschland konden behagen, dat zich daardoor meer onder oostenrijkschen invloed zou plaatsen, noch aan Europa waarvan het evenwigt gevaar zou loopen. Thans echter kan er geen sprake wezen om de duitsche konfederatie door de toetreding van een of meer staten te vergrooten, welke nimmer deel hebben uitgemaakt van Duitschland, daar immers de duitsche konfederatie reeds de meeste moeite heeft om zich, in haren tegenwoordigen toe stand, staande te houden. Van alle zijden wordt zij aange vallen en zelfs zij, die er deel van uitmaken, zijn of worden hare verschrikkelijkste vijanden. Daarbij schijnt Oostenrijk veel van zijne raagt te hebben verloren, meer nog door finan ciële verwikkelingen en binnenlandsehe onlusten, dan door de oorlogstegenspoeden. Bestaat derhalve thans wel bet oogenblik om zich veel eischend of onwrikbaar te betoonen? Is het thans niet veeleer tijd om genegen te zijn toteene trans- aktie, waarbij men zoo veel mogelijk aller belang in het oog zou houden? Onze berigtgevers verklaren dat dergelijke transaktie nu mogelijk is en dat de grondslagen daarvan aan de hoofden der werkelijk nationale hongaarsche partij mede gedeeld zijn, eene liberale en tevens behoudende partij, welke evenzeer de onafhankelijkheid wenseht van Hongarije als zijne „onverbreekbare en ondeelbare" vereeniging met de overige provinciën van het keizerrijk, eene partij, tot welke de groote meerderheid der natie behoort. Tot de grondslagen van deze vereeniging behoort vooreerst het kroonen van keizer Frans Jozef van Oostenrijk tot koning van Hongarije, iets dat reeds in 1843 behoorde geschied te zijn. De ernstige onlusten van 1548, waaronder Hongarije nog lijdt hebben echter deze plegtigheid tot nog toe niet doen plaats hebben. De krooning des konings vereischt echter de tegenwoordigheid en medewerking van een wettig gekozen landdag, want in Hongarije is de Tcrooning des konings niet alleen eene godsdienstige plegtigheid maar tevens een politiek feit van groote beteekenis. De nieuwe soeverein bezweert daarbij de grondwet, welke hem aan de natie verbindt en stelt aan de vertegenwoordigers des lands tot waarborg van zijn eed een geschrift ter hand „koninklijk inhuldigings-diploma" genoemd, hetwelk in overeenstemming tusschen de kroon en den landdag bij het begin van elke regering wordt opgemaakt. Daar er echter thans geen landdag bestaat, zou men moeten beginnen er een te doen kiezen met bepaalden last om bij het kroonen des konings tegenwoordig te zijn. De verkiezingen daartoe betrekkelijk zouden moeten geschieden volgens de wet van 1848, welke zeker veel te wenschen overlaat daar zij sommige klassen allerwonderlijkste privilegiën verleent ten koste van andere klassen. Voorloopig moet men zich echter daarvan hedienen ten einde aan den „landdag der krooning" een wettig karakter worde toegekend. Deze verkiezingen bevatten echter talrijke moeijelijkheden en eerst langzamerhand als de pablieke opinie rijp en verlicht genoeg daarvoor is kan men er toe overgaan, waartoe de hoof den der liberale gematigde partij hunne krachten inspannen. Zoodra de landdag zal zamengesteld zijn kan men vervol gens overgaan tot de benoeming van paltsgraaf van Honga rije, die onder zijne bevoegdheden ook die heeft van het voor zitterschap van den landdag te bekleeden, om vervolgens de krooning te doen plaats hebben. In deze bijzondere omstandigheid zal de landdag, alvorens uiteen te gaan, het nieuw ontwerp eener verkiezingswet moe ten behandelen. Na de uitvoering dezer wet zal aan Hongarije het volle genot der politieke regten worden verleend en be kleed met bevoegdheid om zijne organieke instellingen te ver beteren en te ontwikkelen, zonder dat de on verbreekbare en ondeelbare vereeniging met Oostenrijk daardoor verzwakt wordt. De plannen van uitvoering dezer voorstellen, gelijk zij te Weenen bestaan, zijn ongeveer de volgende: De keuze van een paltsgraaf van Hongarije, die na den koning de eerste persoon is, mag als hoogst raoeijelijk beschouwd worden. Ijij minderjarigheid des konings is de paltsgraaf voogd en regent hij is voorzitter van het hoog geregtshof en van den landdag, terwijl hij in oorlogstijd opperbevelhebber is van het leger des adels. Men noemt voor dezen belangrijken post den aarts hertog Maximiliaan die bij zeer groote populariteit het meest geschikt is om het vereenigingswerk des keizers voor te zetten. Wat het koninklijk kroonings-diploma betreft, dit bestaat reeds zonder verandering gedurende honderd vijftig jaren. Het werd in 1712 gegeven door Karei VI toen hij koning werd van Hongarije. Thans moet daarin verandering worden ge bragt. Karei VI toch verbond zich op het voorbeeld zijner voorgangers om „alle landen die daaraan behoord hadden" onder de magt van Hongarije terug te brengen, welke belofte door alle opvolgers van Karei VI werd herhaald. Frans Jozef kan dit echter niet navolgen daar Transylvanië, Slavonië, Croatië en Dalmatië in den laatsten tijd hunne onafhanke lijkheid hebben geeischt, op grond dat „de nationaliteiten altijd regt hebben op onafhankelijkheid," welk beginsel ten allen tijde door Oostenrijk is aangenomen in zoo verre als dit geen nadeel toebragt aan de „personele en reële eenheid van I het rijk." Daar deze landen nu vroeger onder den scepter van den koning van Hongarije zijn geweest, zou Frans Jozef, door j eene belofte af te leggen gelijk aan die van Karei VI, andere belangen kwetsen, j Eene wijziging van het kroonings-diploma beeft echter in I het eerst volstrekt geen ingang gevonden in Hongarijë, Iater evenwel heeft men ook op dit punt van toenaderenden geest getuigd. In de „oplossing der hongaarsche krisis" heeft ins gelijks de heer Louis Debrauz de Saldapenna het noodza kelijke hiervan bewezen. Er blijft nu na de oplossing van al deze moeijelijkheden nog eene hoogst ingewikkelde kwestie over, namelijk of de afgevaardigden van het koningrijk Hongarije zitting zullen hebben in den rijksraad. De rijksraad is het parleraentdes keizerrijks, zamengesteld uit twee huizen het heerenhuis en het huis der afgevaardigden. In het huis der afgevaardigden zijn 84 plaatsen voor Hongarije. Zal men nu eiscben dat Hon garije onmiddellijk afgevaardigden naarWeenen zende, of zal men wachten tot Hongarije van zelve besluite tot bet zenden der afgevaardigden naar de hoofdstad des rijks, waartoe zij eindelijk toch zal moeten overgaan De duitsche partij wil de onmiddellijke tegenwoordigheid der hongaarsche afgevaardig den in den rijksraad en beweert dat hunne afwezigheid alseen feitelijke afscheiding zou moeten worden beschouwd, daar de rijksraad de eenige band is welke alle elementen vereenigt, terwijl de keizer van Oostenrijk echter ineer genegen is om tot het laatste gevoelen over te hellen. Wij gelooven dat, terwijl van beide zijden zooveel toenade- rings-gezindheid wordt betoond, ook deze laatste kwestie wel dra zal zijn opgelost en dat men derhalve in eene min of meer verwijderde toekomst de vereeniging dezer landen tot stand zal zien komen. ZEETIJii)L\GEN. Het kofschip de Zwaan, gez. W. Riedijk, is den 9 september ran St. Mark naar Liverpool vertrokken met verwhout. Alles was wel aan boord. Sedert 10 dezer zijn uit zee gekomen, besterad naar Ant werpen W. J. Morris, gez. Jackson, Bayne Eaglet, gez. Bat cher, beide van Akyab; llermina, gez. Suiidt, Rio Janeiro; Frois Margueritegez. Blaukenay, Sensitive, gez. Margenest, Charles Delwoyr, gez. Despointes, allen van Camillas; Augus- tin, gez. Speckens, Aux-Cayes; John, gez. Kuos, Therun, gez. Theodorson, Pride of the Arein, gez. Marden, allen van Fal mouth Margueritegez. Schoorel, gez. Tisphool, beide van MontevideoLouise, gez. Schultz, Emma, gez. Schonrogg, beide van New-York; Ncptun, gez. Schlijtter, Drammen; Omnibus, gez. Evars, Par; Isabella, gez. Maude, Charlestovvn; Legere, gez. Baurrier, Nantes; Ridan, gez. Enner, Basseir Guipurcoano,gez. Menderona, Plymouth; Dragoon, gez. Mol- ler, Callao; Midas, gez. Begg, Dublin; John Thomas, gez. Jones, Mary Lewis, gez. Lewis, beide van Par; Jesusa, gez. Equivola, Londen; Jeane Theodore, gez. Bertbo, Spanje; Lydia Mary, gez. Clark, Rio Janeiro; Ben Minck Dhin, gez. Cockenl, Mananople; Koenbigin Augusta, gez. Schaede, New- York; Victorio, gez. Chroffino, Due Barenli, gez. Dodori, beide van Queenstown; Pejpino, gez. Catiero, Mer Novie; Erwarlung, gez. Stapelmann. PiteaAnna Mar gar etha, gez. Popp, Hamburg; Economist, gez. Eecles, Barrow; Reine Blanche, gez. Jean, Camillas; Marie Amande, gez. Divella, Bayoune Concordia, gez. Orts, Fehmern; Elodxe, gez. Araa- deo, Sulina. Naar Gent bestemd: Augusta, gez. Woldeck, Loo Christy, gez. Louws, beide van Liverpool; en naar Brus sel Ella, gez. Perfect, Pentuvvan. Gisteren is van Veere naar zee gezeild hetschoonerschip Francois, gez. van Eyk, en heden hetnederlandsche barkschip Noordster, gez. I. Luteyn. beide van Middelburg naar New castle. HAXDELSBERIdTElS. Rotterdam 14 oktober. Heden zijn afgedaan cirka 7500 balen ongepeld Rangoon rijst zeilende per Admiraal de Win ter tot f 64. Graanmarkten enz. Amsterdam 15 oktober. Tarwe en gerst onveranderd. Raapolie op zes weken f 4SJ. Lijnolie op zes weken f 441 Middelburg 13 oktober. Raapolie f48. Lijnolie f48. Patentolie f 50 per vat op 6 weken, op kontant f 1 lager. Raapkoeken f per 1010 stuks. Lijnkoeken harde f 12, Prijzen van cfTekten. Amsterdam 15 oktober. Nederland. Certifik. Werkelijke schuld dito Nationale dito dito dito dito Aand. Handelmaatschajipij Rusland. Oblig. 1798/1816 dito dito Aand. spoorvvei dito 1855, 6de serie Polen. Schatkistobligatien Spanje. Obligatien dito binnenlandseh Certifik. coupons bewijzen Krediet instelling Oostenrijk. Obligatien Weener metalliek dito amsterdarasche dito nationale dito 1847/1852 Bank aktien3 Certifikaten bij Rothschild 24 Obligatien3 dito nieuwe 3 Grenada, dito Venezuela, dito24 Illinois- .xlito 7 Mexiko. dito -. 3 2jpct. 63J 3 4 994 41 139! 101! 4 74 i 5 9H 6 531 1964 4! 90! 4 794 45! 3 .49! 3 53! 5 7l-;i 5 62! 2! Belgie. Portugal. 45? 45 4 16| 27J 80! 32 Londen 14 oktober, ten 12 ure. Consols 93 Weenen 14okt. (slotprijzen) Metalliek 5 pet. 71. Parijs 14 okt. (slotpr.) 4* pet. compt. 98,-- 3 pet. 70,80,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1862 | | pagina 3