MIDDELBURGSCHE
COURANT.
Nö 113.
Zaturdag
1862.
20 September.
Editie van vrijdag avond 8 ure.
Middelburg 19 September.
Jl. dingsdag heeft in het hoofdkiesdistrikt Gorinchem de
terkiezing plaats gehad van een li<voor de tweede kamer der
staten generaal, ten gevolge van het door jhr. mr. P. J. Elout
van Soeterwonde met den 1 5 dezer genomen ontslag. Uit de
opening der stembussen op woensdag is gebleken dat er eene
herstemming moet plaats hebben tusschen de heeren C. W. J.
baron Boetselaar van Dubbeldam die 566 en W. A. Viruly
Verbrugge die 544 stemmen op zich vereenigd heeft. De her
stemming is bepaald op 30 dezer.
De komtnissaris des konings in deze provincie heeft na af
gelegd examen tot werkbaas van den 5en rang bij de kalarai-
teuse polders in deze provincie benoemd C. de Jonge Gz.,
thans tijdelijk werkbaas bij de polders Vliete en Nieuw
Noord-Beveland, en den werkbaas van den Sen rang H. van
der Dussen bevorderd tot den 4en rang.
De nederlandsche maatschappij tot indijking der op-en
aanwassen in de Ooster-Sclielde, gevestigd te Londen, heeft,
naar men verzekert, de exploitatie van hare nieuwe polders
onder Bath, voor een tijdvak van twintig jaren, toegewezen
aan de heeren Jan van de Moer, baron de Caters en comp.
Men schrijft ons uit 's Gravenhage van 17 september
„De staatsbegrooting voor 1SG3, wier aanbieding eerstdaags
verwacht kan worden, is zeer hoog en beloopt, naar men ver
zekert. tusschen de 94 en 95 millioen. Men moet hier echter
van aftrekken 12 millioen voor de emancipatie in West-lndie
en 10 millioen als bepaalden jaarlijkschen post voor het aan
leggen van spoorwegen, en dan is de slotsom dat de eigen
lijke begrooting eer. a anderhalf millioen minder.is dan die
van het afgeloopen jaar.
„Volgens loopemie geruchten kunnen wij het met België
nog altoos niet eens worden over den afkoop van den Schel-
detol. Men wil, dat onze regering het 25-voudige van de
jaarlijksche gemiddelde opbrengst van dien tol als afkoop
som verlangt, en dat België dezen eisch veel te hoog vindt.
„Omtrent een traktaat met Frankrijk is op dit oogenblik
niets naders mede te ileelen dan dat Frankrijk bij zijne eischen
voorshands schijnt te volharden, zoo dat ook wij volharden
moeten in 't weigeren. Er zou ten minste een geheele greep
in ons belastingstelsel moeten gedaan worden, indien wij
ons nnar den zin van Frankrijk wilden schikken.
„Ten slotte eene kleine, maar niet onbelangrijke letter-
kundige mededeeling. Toen dr. W.R. baron van Hoëvell zijne
benoeming tot lid van den raad van state aannam, gevoelde
ieder dat hij zedelijk verpligt was de redaktie an liet door
hem geredigeerde tijdschrift voor Nederlandsch-Indie neder
te leggen. De staatsambtenaar miste de vrijheid van oordeel
velling, die aan het lid der tweede kamer niet betwist kon
worden. De eigenaardigheid der zaak bragt echter mede, dat
het hoogst moeijelijk moest zijn den redakteurte vervangen.
Wilde men het tijdschrift, dat zelfs door zijne politieke tegen
standers erkend wordt als eene onmisbare bron voor de ken
nis van Indië, niet doen verbasteren of ten val brengen, dan
was er iemand noodig. die aan eene ontwijfelbare liberale
gezindheid eene grondige kennis van de oostersche toestan
den en een ruimen kring van relatiën paarde. De keuze was
dus zeer beperkt in den kleinen kring van personen, die zich
met de taak der redaktie èn konden èn wilden belasten. Het
doet ons daarom genoegen, te kunnen berigten dat dezer
dagen alle bezwaren uit den weg zijn geruimd en de leiding
van het tijdschrift met 1 jan nari j aanstaande overgaat aan dr.
P. Bleeker, die evenzeer op geleerd als op staatkundig gebied
ten gunstigste aangeschreven staat."
Uit Delft schrijft men ons, 1 7 dezer
„Gisteren is alhier de negende algemeene vergadering der
Nederlandsche Gustaaf-Adolf-vereeniging gehouden. Ruim
twintig afgevaardigden of leden woonden baarbij. Zij werd
ingeleid door een toespraak van den algemeenen voorzitter
dr. Janssen, conservator aan 's rijks museum te Leiden. Uit
het verslagvan den algemeenen sekretaris, den heer Maronier
te Leiden, bleek o. a. de voortdurend toenemende bloei der
vereeniging, wier ontvangsten over dit jaar de som van f 5600
ongeveer bedroegen, met welke gelden verschillende gemeen
ten, zoo binnen ais buitenslands, ondersteund werden.
,,'s Avonds ten half zes ure is in de Oude kerk eene meeting
gehouden, waarin verschillende sprekers optraden. De heer
H. C. Rogge, predikant bij de remonstrantsche gereformeerde
gemeente alhier, opende haar met gebed en met eene toe
spraak, in welke de spreker den aard en het doel der Gustaaf-
Adolf-vereeniging schetste. Hierna zong de talrijke schare,
die zich in het ruime kerkgebouw verdrong, zoo dat zelfs de
voor de afgevaardigden open gehouden plaatsen ingenomen
waren, gezang 1561, waarna de organist, de heer Klerk „de
kerkelijke feest-ouverture, op het koraal van dr. Martin
Luther: Een vaste burg enz., van Otto Nicolaï, voor orgel
geschreven door F. Lizst," op^een indrukwekkende wijze
uitvoerde.
„Dr. L. W. E. Rauwenhoff, hoogleeraar te Leiden, betrad
hierop het spreekgestoelte, en beval de vereeniging met aan
drang aan, bovenal aan de delftenaren, die in hun midden zoo
menigvuldige en treffende geschiedkundige herinneringen
bezaten, herinneringen, welke hun levendige belangstelling
voor ile zaak des protestantismus. de zaak der vrijheid en der
waarheid, moeten inboezeme.,, N« een orgel fantaisie van
Hesse, door den heer Klerk, sprak de heer J. J. van Oosterzee
van Rotterdam over Italië en het evangelie.
„Een orgel-kompositie van NielsGade stemde de aanwezigen
tot gebed en dankzegging, waarin zij voorgegaan werden door
den heer J.C. Zaalberg van 's Gravenhage, die wegens het
ver gevorderde uur van de spreekbeurt, door hem op zich
genomen, afzag.
„Heerlijk klonk daarop door de gewelven het Halleluja, uit
het oratorium De messias, van Handel, voor orgel geschreven
door II. Enckhausen.
„De heer Haverkoon van Rijsewijk, predikant te Delft,
eindigde met een dankzegging aan de aanwezigen en spre
kers, kerkmeesters enz., enz.
„De kollekte heeft ruim f 100 bedragen."
Een andere korrespondent schrijft ons over het zelfde
onderwerp het volgende:
„Een overgroote schare was dingsdag avond in de Oude kerk
vereenigd. De Delftsche courant had geannonceerd „Gus
taaf-Adolf-vereeniging. Godsdienstoefening of meeting." Ze
had er een programma bijgevoegd van 'tgeen men zoubooren,
waarlijk aller verleidelijkst, ook voor wien de Gustaaf-Adolf-
vereeniging maar matig interesseerde. Als sprekers zouden
optreden de remonstrantsche predikant alhier, Rogge, profes
sor Rauwenhoff, Oosterzee, Zaalberg. En wien 't idee van veel
welsprekends te zullen hooren nog koud inogt gelaten heb
ben, hij bleef niet thuis, nu hij wist dat de heer Klerk, de uit
stekende organist der Oude kerk, 't zijne zou bijdragen tot de
réussite van den avond.
„U een verslag van al 't gesprokene te geren, zult ge niet
van mij vergen, 't Spreekt van zelf dat Gustaaf-Adolf's ge
schiedenis, de oprigting van het Verein, de stichting der
vereeniging hier te lande, dat aard en doel der vereeniging.
mededeelingen omtrent haar werken, opwekking om deel te
nemen aan haar bemoeijingen den hoofdinhoud uitmaakten.
Wat me bijzonder trof, was de geest van verdraagzaamheid
de zucht om zonder eenige bitterheid, ja, met erkenning van
haar goed regt van bestaan, over de roomsche kerk te spre
ken. Men wierp ver van zich de welligt door sommige ge
koesterde meening, dat proselieten makerij het doel des genoot-
schaps zou wezen. Men wilde het lichtstellen op den kande
laar, maar den buurman niet lastig vallen, bleef hij liever in
zijn duisternis. Men trachtte noodlijdende protestanten te
ondersteunen, gemeenten op te rigten of in stand te houden
te midden der roomsche bevolking, zoo wel hier als buitens
lands. Men mogt er als zeker bewijs van zijn hoewel ijverig
toch verdraagzaam protestantisme op wijzen, dat het Verein
dit jaar vergaderd had te Neurenberg, in het katholieke Beije-
ren, dat daar staande de vergadering, de uituoodiging van
hoogerhand was gekomen om zich in de hoofdstad van het
aartskatholieke Oostenrijk een volgend jaar te vereenigen.
„Zeer gepast wees professor R. de delftenaren op den groo-
ten „Calvus et calvinista," eenen anderen Gustaaf-Adolf en
grooter nog dan deze, „bij wiens graf ze, als 't ware, als wach
ters waren gesteld." Met de hem eigene levendigheid en wel
bespraaktheid gaf dr. van Oosterzee „mededeelingen" omtrent
den religieusen toestand van Italië. Op de kaai van Genua,
Genowa la superba, zagen we de met bijbels gevulde balen
ontscheept, bestemd om door gansch Italië gekolporteerd te
worden. Kolporteurs zagen we rondzwerven, wel niet in
Rome. maar in de Romagna, trots mandementen der kardina
len. We hoorden van den florentijnschen professor, die den
brief aan de Romeinen verklaart voor tien leerlingen. We
hoorden van de waldenzen en de vrije evangelische gemeenten
van De Sanctis, den welbekenden gewezen priester, van Ma-
zarella, den gewezen ad vokaat, van een bezoek, dat spreker
niet lang geleden in een der grootste kerken, ginds in 't land
der zon en der kleuren, had gemaakt. Zou Italië ooit protes-
tautsch worden? Er was weinig kans op. 't Protestantisme,
vrucht van germaanschen bodem,was niet voor den zinnelijken
italiaan. Maar evangelisch, er was reden genoeg om te hopen
en te verwachten.
„Of de „meeting" veel nieuwe leden aan de vereeniging
heeft toegebragt, is mij onbekend. Zeker is 't dat ze bij zeer
velen een zeer aangenamen indruk heeft achter gelaten."
Uit eene doorgaans wel onderrigte bron vernemen wij, dat
de onderhandelingen tusschen den minister van koloniën en
den heer F. Gisborne te Londen zijn afgeloopen, en dat dien
ten gevolge aan laatstgenoemden waarschijnlijk spoedig kon
cessie zal worden verleend voor het maken van eene telegra
fische verbinding tusschen Batavia en Singapore, waarvoor
hij onder zekere voorwaarde jaarlijks ongeveer f 100,000 sub
sidie van het indische bestuur zal krijgen. Het schijnt hieruit
te blijken, dat men eindelijk zoo gelukkig is geweest om een
telegraafkabel te kunnen maken, waarvan men reden heeft te
gelooven, dat bij eenige jaren tegen den invloed der tropische
gewesten bestand is; gelijk men weet heeft men jaren lang
hiernaar te vergeefs gezocht. L)e vorigekahel tusschen Bata
via en Singapore, die een paar millioen kostte, heeft slechts
weinige dagen gewerkt. Dagblvan 's Gravcnh.)
Een paar engelsche luchtreizigers. Glaisher en Coxwel,
hebben de hoogste luchtreis gedaan, welke nog bekend is, door
6 engelsche mijlen of [2 uren te stijgen, met gevaar voor hun
leven. Op 2000 voet ontmoetten de reizigers eene digte hoe
veelheid wolken, die tot barstens met water beladen waren.
Daar boven kwamen zij in een helderen blaauwen hemel. Dit
puut was ongeveer 1 Jrnijlhoogeren verder waren geen wolken
meer zigtbaur. De dampkring deed den ballon, die bij het op
gaan slechts gevuld was, geheel uitzetten en snel rijzen, zoo
dat de pogingen orn een fotogratie te nemen mislukten. Op drie
mijlen hoogte liet men een duif uit, doch deze kon niet vliegen
en viel als steen naar beneden; met twee anderen ging het
eveneens. Op vier mijlen hoogte liet men een vierde duif uit;
aan deze gelukte het zich zwevend te houden, doch zij streek
weldra op den top van den luchtbal neder, en js denkelijk bij
het nederzakken weggevlogen, of verkleumd geraakt en er
afgevallen. Er bleven nog twee duiven over; doch de een was
dood en de andere bijna dood. toen men ze be:.ede;: hail ge-
bragt. Op vijf mijlen hoogte gevoelde de heer Glaisher teeke
nen \an blindheid en zijne laatste aanteekening op den ther
mometer was minus 5 of 37 gr. onder liet vriespunt. Op 5^
mijl hoogte zag hij nog genoeg om de gedaante van den heer
Coxwell flaauw te onderscheiden, doch hij kon den baro
meter niet stellen. Eindelijk werd hij geheel bewusteloos,
doch zijn reisgezel Coxwell bleef vrij van beneveling en de
luchtbol steeg nog ongeveer tien minuten, toen de aneroïde-
barometer zes mijlen hoogte teekende. Op dat oogenblik
waren de reizigers in groot gevaar, want toen de heer Coxwell
de klep wilde optrekken om gas uit te laten, waren zijne han
den zoo verkleumd, dat hij ter naauwernood de vereischte
krachten bezat. Het gelukte hem eindelijk en de reizigers be
gonnen te dalen, waarna de heer Glaisher weder bijkwam.
Gedurende de reis ontmoette men ozone in den dampkring.
De heer Glaisher kon geluiden van de aarde vernemen op 1J
mijl hoogte en de heer Coxwell op 3 mijlen. Op 5 mijlen
hoogte bevatte de dampkring, die na het verlaten der massa
wolken steeds drooger werd, geen vochtigheid hoegenaamd,
en later duidde een zelfteekenende thermometer minus 20aan,
dat gelijk staat aan 52 gr. onder het vriespunt. Een flesch
water, die de heer Coxwell in handen had, bevroor niet zoo
lang hij ze schudde, doch bleef, nabevrozen te zijn. nog ander
half uur zonder te ontiiooijen, toen de reizigers weder op den
grond waren gekomen. De handen van Coxwell waren zwart
geworden en bleven zoo tot dat de reis afgeloopen was.
IBenoemfngen eaa besluite».
ridderorden. Benoemd tot kommamleur der orde van
den Nederlandschen leeuw, de generaal-majoor I. P. Del-
prat. thans ridder dier orde.
Vergunning verleend aan den heer R. D. Hooglandt, kon
sul-generaal van Zweden en Noorwegen te Amsterdam, tot
het aannemen en dragen der versierselen van ridder der Wasa-
orde, hem door Z. M. den koning van Zweden en Noorwegen
geschonken; aan M. graaf van Limburg Stirum. kamerheer
van Z. M., dienstdoende aan het hof van Z. K. II. prins Fre-
derik der Nederlanden, tot het aannemen der onderschei
dingsteekenen van ridder der orde v an de Poolster, hem door
Z. M. den koning van Zweden en Noorwegen geschonkenen
aan den len luitenant J. B. II. van Roijen, van den generalen
staf, tot het aannemen en dragen van de versierselen van rid
der van de 3e klasse der orde van St. Stanislas, Iieui door Z. M.
den keizer aller russen geschonken.
leger. Op verzoek pensioen verleend, ten bedrage van
f2400 's jaars, aan den generaal-majoor van het korps inge-
nieurs, mineurs en sappeurs I. P. Delprat, thans op non-akti-
viteit.
Benoemd tot 2en luitenant administrateur van kleeding en
wapening bij het 4e regement infanterie, de sergeant-majoor
I. J. Keyzer, van het 2e regement.
belastingen. Benoemd tot surnumerair bij het vak der
direkte belastingen, in- en uitgaande regten en akcijnsen, de
heeren: II. G. Radijs Ellens, te BierumA. O. J. Schindler,
te Maastricht; G. R. J. de Quay, te Beers; J. II. de Bruyn, te
Zwolle; F. W. Thorbecke, te Alkmaar: G. C. Antink, te
NijmegenH. A. Toe Water, te Rotterdam F. II. P. Ligten-
berg, te 'sGravenhage; J SytsmaGz., teGrijpskerk; S. C. M.
Knappert, te Vlaariïingen.
notarissen. Benoemd tot notaris binnen het arrondisse
ment Amersfoort, ter standplaats de gemeente Zeijst, mr. H.
C. van Diggelen, advokaat en thans notaris te Axel.
Indische dienst. Benoemd voor de burgerlijke dienst in.
Nederlandsch-Indië: tot ambtenaar van de le klasse, de kan
didaat-ambtenaar mr. A. A. Buyskes; tot ambtenaar van de
2e klasse, de kandidaat-ambtenaren dr. J. D. Horaan en C.
M. F. Stockhausen.
Marine cn leger.
Uit Vlissingen schrijft men ons
„Gisteren morgen is alhier binnengekomen de schroef-