MIDDELBURGSCHE
C O U R A X T.
N" 110.
Zaturdag
1862.
13 September.
Rij deze courant behoort een bijvoegsel,
bevattende
1. De 3e brief over het Vile nederlandsch taal- en letter
kundig kongres te Brugge
2. Vervolg der Buitenlandsche tijdingen.
Editie van vrijdag avond 8 ore.
üfiddelburg 12 September.
In ons nommevvanjl. zaturdag maakten wij melding van
de behandeling voor het provinciaal geregthof in Zeeland van
de zaak van Cornells Roks, zich noemende koopman in kal
veren te Etten, gedetineerd in het huis van burgerlijke en
militaire verzekering alhier, ter zake van vijf diefstallen van
vee uit de weide.
Heden morgen heeft het hof in deze zaak uitspraak gedaan
en den beschuldigde schuldig verklaard aan de hem ten laste
gelegde als bewezen aangenomene en nader gekwalificeerde
feiten. Gelet op de ar». 388, 36 en 52 van het wetboek van
strafregt en art. 207 van dat van strafvordering, heeft het hem
veroordeeld tot een tuchthuisstraf voor den tijd van zes jaren
en in tie kosten der procedure, zoo noodig te verhalen bij
lijfsdwang.
In een onzer vorige nommers drukten wij ons leedwezen
uit dat liet rapport der kommissie, waaraan de last was opge
dragen om de plannen voor gepantserde ijzeren stoouikanon-
neerbooten te onderzoeken en voorstellen daartoe betrekke
lijk te doen, nog niet openbaar was gemaakt. Terwijl eene
officiële openbaarmaking achterwege is gebleven, is ons echter
thans gebleken dat het „Tijdschrift voor het zeewezen" den
inhoud van dat rapport door een algemeen verslag van den
heer A. E. Tromp, hoofd-ingenieur der marine heeft doen
kennen. Hoewel ons dus nog steeds de officiële openbaarma
king van dit belangrijk rapi ort in zijn geheel ontbreekt, wil
len wij echter daarop ten minste de aandacht onzer lezers
vestigen, en in zooverre op bovengenoemde opmerking terug
komen.
*_Men schrijft ons uit Zuid-Beveland H dezer:
„Het jeugdige koolzaad wordt op vele plaatsen zoo zeer
door de dusgenoerade springers of eivlooijen gekweld en afge
knaagd, dat onderscheidene landbouwers bet reeds hebben
moeten omploegen en hun land op nieuw bezaaid, doch onge
lukkig zijn deze vraatzuchtige diertjes door dien maatregel
niet verdwenen, noch is hun eetlust er door verminderd. Op
het ten tweeden male bezaaide veld vertoont de plant zich
naauwelijks schuchter met een paar blaadjes, of de onwelkome
bezoekers vergasten er zicli aan, en verdunnen het zoodanig
dat enkele boeren zich genoodzaakt zien ook dat om te ploe
gen of uit te kappen, en hun akker voor de derde maal te
bezaaijen, in de hoop daardoor het ongenoode volkje te over
winnen, wiens vernielingswerk door het drooge weder begun
stigd wordt."
Men meldt ons uit IJzendijke 10 dezer
„De onderscheiding, onzen burgemeester ten deel gevallen,
daar het Z. M. heeft behaagd hem tot officier van de orde dei-
Eikenkroon te benoemen, heeft niet alleen in deze en de
andere gemeenten, wier belangen aan hem zijn toevertrouwd,
maar zelfs in het geheele distrikt en ook buiten hetzelve,
deelneming gevonden. Daarvan hebben de ingezetenen der
onderscheidene gemeenten en het muziekgezelschap alhier
de ondubbe/zinnigste bewijzen gegeven.
„Eergisteren had, onder begunstiging van schoon weder,
het aangekondigde muziekfeest, ter gelegenheid van het
25jarig bestaan der muzieksocieteit: „Geduld overwint" alhier,
plaats.
„De muzieksocieteiten, welke de uitnoodiging hadden aan
genomen, zijn allen tegenwoordig geweest en hebben de bij
het programma bepaalde stukken uitmuntend uitgevoerd.
Elke der sociëteiten ontving uitbanden des voorzitters van het
muziekgezelschap alhier een zilveren vergulde medalje tot
aandenken, terwijl de muziekvereeniging van Everghem
(België) nog een tweede werd ter hand gesteld als zijnde van
de opgekomene vereetiigingen de verst afgelegene.
„Het oplaten der beide luchtballons slaagde uitmuntend
terwijl eene ontelbare menigte, zoo uit dit en het vijfde dis
trikt, als uit bet naburige België, zich reeds van des middags
door onze straten bewoog.
„Heden viert de heer Lnunspach, oud wethouder enz. dezer
gemeente, zijn OOen verjaardag. Een tal van ingezetenen be
geeft zich tot den waardigen grijsaard om hem daarmede
geluk te wenschen, terwijl de muzieksocieteit alhier voorne
mens is hem eene serenade te brengen."
Uit Utrecht schrijft men ons, 10 dezer
„Gelijk men weet, heeft dr. E. Mulder, leeraar in de schei
kunde aan de delftsche akademie, onlangs op zijn verzoek
voor een jaar verlof gekregen en het vaderland verlaten. Aan
den heer H. O. Dibbits, phil. nat. cand. en assistènt aan het
chemisch laboratorium te Utrecht, is aangeboden, de waarne
ming der betrekking van dr. Mulder gedurende diens afwe
zigheid op zich te nemen."
Men schrijft ons uit Haarlem, 10 dezer:
„Gisteren had alhier plaats de gewone vergadering van het
instituut van ingenieurs. Met gespannen verwachting zag
men sints lang de vergadering te gemoet omdat daarin de
groote kwestie van de doorgraving/van Holland zou behan-
deld worden en het plan van den heer ingenieur Huet uit
een technisch oogpunt zou worden besproken en beoordeeld.
De heer Huet heeft zijn plan in het breedc toegelicht en ver
dedigd en vele gewigtige bezwaren, er tegen ingebragt.weder-
1 eed. De vergadering is echter niet tot een besluit gekomen
in deze, te meer daar verscheidene hoofdingenieurs van den
waterstaat, die in het eerste plan gekend zijn geworden of het
hadden helpen vormen, afwezig waren en dus niet konden
worden gehoord. Die afwezigheid was zeer te betreuren en
bijkans onbegrijpelijk. In de volgende vergadering, over
twee maanden te 's Hage te houden, zal dus het plan van den
heer Huet op nieuw ter behandeling komen. Men hoopt dan
op de tegenwoordigheid van de sommiteiten op het gebied
van de waterbouwkunst."
H. M. de koningin en Z. K. H. prins Alexander, vergezeld
van HD. gevolg, zijn woensdag morgen van 'sGravenhage
naar Wiesbaden vertrokken, van waar II. M. en HII. KK.
HH. de prins van Oranje en prins Alexander de reis naar
Stuttgard zullen voortzetten. H. M. zal aldaar tot het laatst
van oktober verblijven, terwijl Z. K. II. prins Alexander, na
den verjaardag van Z. M. den koning van Wurteraberg, naar
'stlage zal terugkeeren.
Dr. W. R. baron van Iloevell, lid van den raad van state,
redakteur van het Tijdschrift voor Nederlandsch Indie, heeft, j
naar wij vernemeu, besloten met den aanvang van het vol
gendejaar die redaktie neder te leggen.
Uit Groningen wordt aan het Handelsblad geschreven:
„Als eene vermeldenswaardige bijzonderheid wordt uit deze
streken medegedeeld, dat, in strijd met vroegere waarnemin
gen, dit jaar de ziekte onder de aardappelen hoofdzakelijk
wordt opgemerkt niet onder de oude, maar in tegendeel onder
nieuw-ingevoerde soorten en bepaaldelijk op menige plaats
onder de jammen of jannen, die zulk eene goede verwachting
hadden opgewekt."
Uit Enschede schrijft men aan het Algemeen handelsblad
„Deze stad begint reeds weder eene andere gedaante te krij
gen. De puinhoopen zijn grootendeels opgeruimd, de gracht
voor een gedeelte daarmede gedempt, enkele straten zijn bijna
geheel hersteld en meer dan honderd huizen reeds weder
bewoond. De protestantsche noodkerk nadert hare vol-
tooijingen ook die voor de katholijken zal spoedig gereed
zijn. Ook onze industriëlen laten met kracht aan hunne ver
nielde gebouwen werken, zoo dat ook van deze nog vóór den
winter eenigen gereed zullen zijn. Voor eene der afgebrande
fabrieken is insgelijks koncessie tot herbouw aangevraagd.
„De katholijke noodkerk, waarin aanstaanden zondag voor
het eerst dienst gedaan zou worden, is maandag avond plotse
ling ingestort. Gelukkig, dat de werklieden niet meer in het
gebouw waren. De kapellaan, die juist het gebouw in oogen-
schouw nam, is onverlet gebleven. Daar deze kerk slechts tot
november IS63 zou dienen, wilde men zoo min mogelijk kos
ten maken halfsteens muren met leem in plaats van kalk
gemetseld en niet geankerd. De schade komt voor rekening
der gemeente."
Vrijdag avond is in het lokaal Groot keizershof, te 's Ilage,
eene algemeene vergadering gehouden van de afdeeling'sGra
venhage derVereeniging ter bevordering van fabriek- en hand
werknijverheid in Nederland. Onder de mededeelingen van
het bestuur behoorde eene van het hoofdbestuur, houdende
berigt, dat de minister van binnenlandsche zaken, de heer
Thovbecke, geene termen heeft gevonden, om eenige gelden
beschikbaar te stellen, ten einde eenige bekwame en verdien
stelijke werklieden naarde londensche tentoonstelling te zen
den dewijl daartoe geene middelen voorhanden zijn, en dit
bovendien eene zaak is, waarvoor de nijverheid, zoo noodig,
zelve zorgen moet.
De gezamenlijke ontvangsten der tentoonstelling te Londen
van den dag der opening (1 mei) tot 23 augustus 11. worden
geraamd op p. st. 317,71-0. In hetzelfde tijdperk tijdens de
tentoonstelling in 1851 bedroegen de ontvangsten 387,936
p. st. Stelt men nu van 23 augustus tot IS oktober, zijnde de
laatste de dag, waarop de tentoonstelling vermoedelijk zal
gesloten worden, de gemiddelde ontvangst per dag op p. st.
3000, dan levert dit den kommissarissen nog een bedrag van
p. st. 141,000, makende met bovengenoemde p. st. 317,749 of,
in ronde cijfers, p. st. 348,000, eene totaal-ontvangst van p.st.
492,000. De heeren Kelk and Lucits, aannemers van het ge
bouw, erlangen, volgens kontrakt, boven de bedongen som
nog de opbrengst tusschen p. st. 400.000 en p. st. 500,000,
derhalve p. st. 92,000. zoo dat de kommissarissen p. st. 400,000
netto overhouden. Daarvan'moeten zij uitkeeren aan de hee
ren Kelk and Lucas p. st. 200.000 voor het gebruik van het
gebouw p. st. 70,000 voor extra-gebouwen algemeene on
kosten p. st. 175,000, dus totaal uitgaven p. st. 415,000, zoo
dat eene som van p. st. 45.000 door de borgen moet worden
bijgepast, tenzij de tentoonstelling nog eene maand langer,
dan voorloopig is bepaald, geopend blijve.
{Handels- en Effectenblad.)
Men verneemt dat dr. Bernstein, aan wieri door de neder-
landsch-indische regering het doen eener wetenschappelijke
reis naar de Molukken en Nieuw-Guinea, tot het bewerkstel
ligen van natuurkundige onderzoekingen is opgedragen, op
het eiland Batjan eene ontdekkiug heeft gedaan, welke niet
van gewigtsch pit te zijn ontbloot.
Bij het bestijgen van het Sahellah-gebergte, dat vóór hem
nog door niemand schijnt te zijn beklommen, vond hij op
eene hoogte van onge veer 2600 tot omstreeks 3^00 p- rijssche
voeten boven de zee, een uitgestrektbosch van nuienmuskaat-
boomen. beladen met vruchten van bijzondere grootte en
schoonheid, die de gewoonlijk alhier aan de markt komende
noten in waarde verre schijnen te overtreffen.
Naar aanleiding van het berigt van dr. Bernstein, dat deze
uitstekende muskaatnotensoort in zeer groote hoeveelheid op
het Sabellah-gebergte aanwezig is, zouden, zoo wordt verder
geschreven.de noolige bevelen zijn gegeven tot het inzamelen
van eenige pikols dier noten, welke vervolgens dan wel hier
te lande ter markt zullen worden gebragt.
jfknoeminsen en besluiten.
ridderorden. Tot belooning dergenen, die zich hebben
onderscheiden bij het door 's rijks schroefstoomschipReteh,
op den 18 april jl. geleverde gevecht tegen de zeeroovers op
een klein eiland in ile baai van Lobo, op de westkust van het
eiland Karatelang (Talantgroep) zijn benoemd tot ridder der
le klasse van de Militaire Willemsordede luitenant ter zee
1 e klasse jhr. M.W. Bowier, konimandant van 's rijks schroef-
stoomschi[) Reteh de luitenant Ier zee 2e klasse jhr. T. E. de
Brauw; de provoost L. Oosthoek en de kwartiermeester N.
Akkerman.
Voorts zijn bij afzonderlijke dagorders, zoo in Nederland
als in Nederlandseh-Indië. eervol vermeld de luitenants tev
zee 2e klasse J. C. Joekes en J. A. de Gelder; de officier van
gezondheid 2e klasse G. A. M. van Ewijk; de matroos Ie
klasse N. Gijzen de kwartiermeester G. van Beest; de kou
stabel J. W. Kroesen; de koksmaat C. Bulte de matroos 2e
klasse A. Uogendoorn en de matrozen 3e klasse D. Smit en
G. Blaakmaus.
Benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen
leeuw de heeren: baron J.de Saint Ge'nois. lid der Konink
lijke belgische akademie van wetenschappen, letteren en
schoone kunsten en H. Mertens, bibliothekaris der stad
Antwerpen.
Vergunning verleend aan jhr. J. Ortt van Schonauwen,
hoofdingenieur van den waterstaat in Gelderland, tot het aan
nemen der onderscheidingsteekenen van de Koninklijke orde
der kroon, 3e klasse, hein door Z. M. den koning van Pruisseu
geschonken; aan den kapitein jhr. D. C. M. Hooft, van het
regemeut rijdende-artillerie, goeverneur van zijne konink
lijke hoogheid prins Alexander der Nederlanden, tot hetaan-
nemen en dragen der versierselen van ridder der orde van de
Wurtembergsche kroon, hem door Z. M. den koning van
Wurtemberg geschonken; aan den kapitein-luitenant ter zee
A. II. Blommendal, chef van de hydrografie der nederland-
sclie zeegaten, tot het aannemen en dragen van het ridder
kruis der Guelphen-orde, hem door Z. M. den koning van
Hannover geschonkenen aan den loodsschipper der le klasse
bij bet loodswezen van Texel S. C. Visser tot het dragen van
de door Z. M. den keizer aller russen aan hem toegekende
gouden medalje wegens het redden der bemanning van het op
den 14 november 1861 in de buitengronden van Texel ge
strande russisclïe schip Alcyon.
marine. Op verzoek eervol uit de zeedienst ontslagen de
luitenant ter zee le klasse W. F. van Erp Taalman Kip, thans
in Oost-Indië, met den laatsten der maand waarin dat besluit
ter zijner kennis zal worden gebragt.
leger. Eervol uit zijne betrekking ontheven en op non-
aktiviteit gesteld degeneraal-majoor J. J. van Molken, bevel
hebber in de 4e militaire afdeeling, onder betuiging van zijner
majesteits tevredenheid en dank voor de vele en gewigtige
diensten, door hem tot dus verre aan hoogstdenzelve en aan
het leger bewezen.
Eervol ontslag uit de militaire dienst verleend, onder toe
kenning van pensioen, met ingang van I oktober e. k., aan den
met verlof, tot herstel van gezondheid, hier te lande terugge
keerden kapitein der infanterie van het leger in Nederlandsch-
Indie A. C. van der Boon, wegens voortdurende ongeschikt
heid tot het gaan hervatten van zijne dienst in Nederlandsch-
Indië.