revolutie blijft thans geen bemiddelaar meer overig, tusschen
de eenheid van Italic en het stamhuis van Savoije bestaat
thans geen edele tusschenpersoon meer. Garibaldi is ver
dwenen en wat blijft er nu nog? Ziet zullen de mazzi-
nisten zeggen wat het lot is van een republikein, die een
koning dient en hem zijn vertrouwen schenkt. Maar het is
niet op den generaal de Latnannora, op den heer llatazzi of
op Victor Emmanuel dat de gevolgen der „overwinning" bij
Aspromonte moeten nederkomen. Alle italianen moeten
gevoelen, als door een verteerend vuur dat op het hart brandt,
dat volgens den bepaalden last van keizer Napoleon, Gari
baldi is aangevallen, en dat ten gevalle van dezen geheimzin-
nigen weldoener vau Italië, Garibaldi thans zucht in de
gevangenissen van Spezzia.
„Ee'n woord van keizer Napoleon zou eene week geleden dit
bloedvergieten belet hebben niet alleen is dit woord niet uit
gesproken, maar heeft zelfs een manifest uithetkamp van Cha
lons, Italië wanhopig gemaakt. KeizerNapoleon is regtstreeks
en persoonlijk verantwoordelijk voor de onmetelijke ramp
van Aspromonte en niet de fransche natie noch zelfs het
fransche leger. In dit opzigt is het ten minste gelukkig dat de
nederlaag van Garibaldi aan italiaansche troepen te wijten is,
daar zij aan de roraeinsclie bezettings-kwestie het voorwendsel
ontneemt van „het militair eergevoel."
Ook The morning post houdt zich even als The times bezig
met de italiaansche aangelegenheden; beiden dringen aan op
de ontruiming van Rome. The morning post zou „in 't vervolg"
aan Napoleou „den welverdienden naam van grootheid en
menschlievendheid. welken hij zich onder de soevereinen heeft
verworven, even als de staatkundige scherpzinnigheid, waar
mede hij zijne dynastie hersteld heeft," ontzeggen, als hij
thans de gelegenheid niet te baat nam, welke zich door den
val van Garibaldi voordoet om voor altijd de oorzaak der
laatste en van toekomstige onlusten voor Italië weg te nemen.
The times vraagt „of de keizer der frauschen nn toch niet ver
geuoeg is gegaan, of nu nog de tijd niet gekomen is om een
einde te maken aan die wankelende en onbegrijpelijke staat
kunde en of hij nu nog niet op genoegzame wijze de stand
vastigheid beproefd heeft om niet te zeggen het geduld
misbruikt van het italiaansche volk!"
Wij willen al deze betoogen niet in bijzonderheden nagaan,
de noodzakelijkheid van de oplossing der romeinsche kwestie
is reeds zoo dikwijls op verschillende wijzen beschouwd, dat
wij eindelijk van Engeland eens iets anders zouden begeeren
dan dagbladvertoogen, die eigenlijk vrij nutteloos beginnen
te worden.
In antwoord op eene vergelijking der onderneming van
Garibaldi met den coup d'état van '2 december door The times,
zegt The daily-news het volgende
„Zou The times in zijn blind geloof aan mensehelijke laag
heid den ridderlijken behoeftigen soldaat, die openlijk aan
zijn vorst een koningrijk heeft gegeven, willen vergelijken
met eene lage losbandige bende die gedurende den nacht een
keizerrijk heeft gestolen
„Eene dergelijke vergelijking is eene beleediging voor het
gezond verstand van iederen lezer die niet gewoon is zich
prijs te geven aan de valschheden van verdorvenheid.
„Garibaldi heeft de wetten van zijn land geschonden door
de wapenen op te vatten tegen den wil van zijn soeverein,
maar als men de geschiedenis der drie laatste maanden gevolgd
heeft, moet men erkennen dat Garibaldi zich voor zijn koning
en vaderland heeft gewapend tegen hetgeen hij als eene ruede-
pligtigheid van het goevernement beschouwde met de vreemde
overheersching.
„Hij heeft zich bedrogen, doch op eene edele fiere wijze,
zijne beste vrienden erkennen het; maar zelfs in deze snoode
en lafhartige eeuw die zich buigt voor de ellendigste afgoden,
verduistert de luister van ongelukken en feilen van een der
gelijk man toch de flikkering van keizerlijken voorspoed."
Ouitsclilaml.
Uit Weenen wordt aan de ICÖln. Zeitung geschreven dat
slechts gedane voorstellen ter verkoop van Sardinië en de
ligurische eilanden aan Frankrijk voor de ontruiming van
Rome, waarbij tevens het bezetten van Civita Vecchia door
deze mogendheid gedurende tien jaren zou worden toegestaan,
Garibaldi totzijn expeditieplan tegen llome hebben geleid.De
korrespondent verzekert daarbij dat binnen kort een manifest
de handelwijze van Frankrijk aan de wereld zal doen bekend
worden. Men zal zich herinneren dat wij in der tijd van der
gelijk gerucht melding maakten, waarbij toen gevoegd werd
dat Sardinië den paus zou ten deele vallen. Men heeft dit toen
zeer in twijfel getrokken en daar dergelijk belangrijk gerucht
zeer zeker zou zijn bevestigd als werkelijk dergelijk plan eener
oplossing had bestaan, gelooven wij even als de Koln. Zeitung
zelve dat daarvan nimmer sprake is geweest. Daar in de
kronkelpaden der fransche staatkunde echter de draad van
Ariadne ons ontbreekt blijft de mogelijkheid dat dergelijke
voorstellen zijn gedaan nog altijd bestaan.
De pruissische regering heeft een scherpe nota aan
Denemarken gezonden om de nakoming te eischen der belof
ten, in 1850 en 1S51 aan Pruissen en Oostenrijk gedaan. Men
weet dat de kwestie tusschen deze mogendhedeu en het kabi
net van Koppenhagen juist bestaat in de uitgestrektheid dier
beloften. Het antwoord der deensche regering zal niet twijfel
achtig wezen, en eene volstrekte weigering bevatten om ver
andering te brengen in den bestaanden toestand. De toe
nadering der noordsche regeringen in den laatsten tijd zal
Denemarken tevens eene krachtige houding kunnen doen
aannemen, tegenover de kabinetten van Weenen en Berlijn.
Meer dan breedvoerige vertoogen bewijzen dorre feiten
hoe het met den binnenlandschen toestand van Pruissen ge
steld is. Als blijk der aanhitsing van het leger door de militaire
autoriteiten tegen de mannen van den vooruitgang, strekke
het volgende gedeelte eener aanspraak van den kolonel der
garde, von Appel, aan de verlofgangers bij de reserve ingedeeld:
„Gij keert thans weldra tot uwe haarsteden terug in onder
scheidene gedeelten des landsgij zult daar getuigen zijn
rtn den slechten geest, welke thans heerschtgij moet dien
geest overal met kracht bestrijden als getrouwe kinderen van
uwen koning „„bij de gratie Gods."" Vergeet niet dat gij de
stichters zijt van het schoon regement der garde, dat den naam
draagt van H. M. de koningin, en blijft mij beschouwen als
een vader tot wien gij u altijd zult kunnen wenden."
De kolonel eindigde met een driemaal herhaald vivat aan
hun doorluchtigen koning „bij de gratie Gods," hetgeen dooi
de soldaten werd herhaald.
Frankrijk.
Men leest het volgende in La France:
„Welk regt zou de heer Ratazzi hebben om thans in regel-
matigen en diplomatieken vorm de onbeschaamde bedreigin
gen van den generaal Garibaldi tegen Frankrijk te hernieu
wen? Hoe zou hij in naam van het welzijn der monarchie,
in naam van het onwederstaanbaar nationaal verlangen, de
verwezenlijking kunnen verlangen van een denkbeeld dat het
schiereiland heeft doen verbreken in handen van zijn volks
held, te midden van de afkeuring die zijne vermetele onder
neming opwekte?
„Duidelijk is het, dat dergelijke eisch nimmer ontijdiger
kan plaats vinden; hij is immers reeds vooruit veroordeeld
geworden door de gebeurtenissen, welke voorgevallen zijn.
Italië heeft dien eisch reeds afgekeurd, in zeker opzigt reeds
vóór de wapening der italiaansche eenheid, en als Frankrijk
thans week, zou zij niet aan de verlangens eener groote natie
voldoen, maar aan de nagelatene wenschen van eene partij
die overwonnen is, zoo dat het goevernement op deze wijze de
uitvoerder zou worden van de verlangens eener magtelooze
rebellie, waarvan het nationaal gevoel zich geheel afgeschei
den heeft."
Le temps zegt omtrent deze onhoudbare stelling in het
dagblad van Arthur de Laguérounière het volgende
„Deze gevolgtrekkingen schijnen oppervlakkig geheel juist
te zijn, en toch wij aarzelen niet het te zeggen de om
standigheden maken hen allerbelagchelijkst. Wij kennen den
invloed niet, welken La France aan gene zijde der bergen bs-
bezit, maar in het belang der toekomst van Italië hopen wij
dat die al zeer gering zal wezen. Als in dergelijk artikel de
italianen een echo mogten zien der fransche staatkunde, als
zij mogten meenen dat in de oogen van het fransch goeverne
ment, de overwinning van den heer Ratazzi hunne aanspra
ken op de herkrijging van Rome heeft vernietigd, dan zou
men zich moeijelijk een denkbeeld kunnen maken van de
gevolgen der nationale wanhoop. De eenheid, wij gelooven
het ten sterkste, zou blijven bestaan. Zij zal toch op de eene
of andere wijze, na min of meer belangrijke onlusten, zoodra
zij de algemeene volkswensch is, tot stand gebragt worden.
Maar, en dit gelooven wij niet minder sterk het zou gedaan
zijn met de eenheid door Piemont.
„De toestand van het italiaansch ministerie is reeds moeije
lijk genoeg, zonder dat zulke mededeelingen hem nog behoe
ven te verzwaren. Zij is moeijelijker na de overwinning dan zij
gedurende den strijd was; en wij zeggen het met weerzin maar
wij gelooven niet uat de personen beantwoorden aan de omstan
digheden. Eene krachtige, edele, grootmoedige proklainatie
had reeds de gemoederen moeten bevredigen en de natie hare
kracht teruggeven. Tot nog toe worden er slechts tijdingen
aangebragt omtrent bewegingen in de steden en in de gemoe
deren en spreken zij slechts over de wijze waarop men Gari
baldi zal doen te regt staan. De groote kwestie is. te weten of
de verslagen vijand bij Aspromonte voor den senaat of voor
een krijgsraad zal teregt staan, en men schijnt zich te Turijn
volstrekt niet te kunnen voorstellen dat het gezond verstand
van Europa elk regtsgediug onmogelijk verklaart. Bijna alle
dagbladen van Frankrijken Engeland, zelfs de meest reakti-
onaire, zelfs diegenen, welke het minst Garibaldi genegenheid
toedragen zijn het daarover eens. La France zelf verklaart
duidelijk dat, „zoo het gevaarlijk is Garibaldi vrij te spreken,
het onmogelijk is hem te veroordeelen" en herinnert aan de
staatslieden van Turijn, dat zij „in hem de konsekwentiën
hunner eigene feilen hebben bestreden." Het komt ons voor
dat dit goevernement, alvorens Garibaldi te doen te regt staan
wegens zijne onderneming tegen Rome, hem eerst moest ver
volgen wegens zijne inneming van Napels, en beginnen met
de teruggave der kroon aan Frans II, die de revolutie op
Victor-Emmanuel heeft overgebragt. Het expeditieplan tegen
Rome is een gevolg der verovering van het koningrijk Napels;
de twee ondernemingen zijn met elkander verknocht om
een regtsterm te gebruiken, en zij moeten zamengevoegd be
handeld worden, daar de eerste nog niet verjaard is. Men
zou anders immers kunnen gelooven dat in Italië alleen met
het oog op den uitslag regt wordt gedaan.
„Wij hopen dat het italiaansch goevernement tot denk
beelden zal terug keeren, die meer gezind, meer staalkundig
en meer edelmoedig zijn en dat het naar de stem zal luisteren
der publieke opinie, die het uit Italië, Frankrijk en Engeland
toeroept: algemeene vergiffenis!"
Le constitntionnel bevat het volgend artikel, onder den
titel vande romeinsche kwestie.
„Het dagblad La France heeft zijne denkbeelden betrekke
lijk de romeinsche kwestie in voorstellen vervat, waaraan
slechts de raoeijelijkheid verbonden is dat zij door het hof van
Rome in bepaalde termen zijn geweigerd, telkens als het hof
van Rome zich daaromtrent heeft uitgelaten. Men zou zeg
gen dat La France de diplomatieke stukken, aan de kamers
medegedeeld, geheel vergeten heeft en dat het de oplossing
van het vraagstuk zoekt, buitea de gebeurtenissen en zonder
zich rekenschap te geven van de gevoerde ouderhandelingen.
In plaats van Rome te beschouwen zoo als het is, en de ro
meinsche staatslieden zoo als zij zijn, verplaatst zich dit dag
blad in een denkbeeldig land, en gaat niet naar de politiek ;të
werk maar naar zijne fantasie. *-
„Ongelukkig kan men zich hier slechts nutteloos in droocfir
beelden verdiepen, de werkelijkheid is daar en de bepaalde\
antwoorden van het hof van Rome bestaan, al worden die
door La France vergeten. Wij zullen met krachtige feiten ant
woorden op de voorstellen, thanswederomdoordepolitici van
La France gedaan,als of zij gedurende drie jaren hadden gesla
pen, als of het keizerlijk goevernement niet in de kamer had
gesproken, als of onze diplomatie hare pogingen niet verdub
beld, haar geduld niet bijna uitgeput had.
„Wij zullen ons daarbij slechts van officiële stukken be
dienen.
„Op 3 maart 1860 gaf de hertog van Gramont, toen onze
ambassadeur bij den heiligen vader, kennis aan den minister
van een onderhoud, dat hij had gehad met den kardinaal
Antonelli.
„Zie hier een gedeelte daarvan
„Ik begin te gelooven. had onze ambassadeur tegen den kar
dinaal gezegd, dat gij weder een zondvloed wenseht. Gij kunt
uwe oogen niet sluiten voor hetgeen gebeurt, ge ziet de bewe
ging, welke u omgeeft, ge weet dat de opstand van de Marken
en van Umbrië dreigt uit te barsten, gij kent de gevaren die
zich vertoonen voor het koningrijk Napels, en terwijl een
woord van transaktie nog het onweder zou kunnen verhoe
den het overschot van de kerkelijke staten, Napels, dat
gij zonder medelijden opoffert, Italië misschien kon redden en
van eene algemeene omwenteling, weigert gij alle bemidde
ling en zoekt gij den storm, als of gij uw voordeel wenschtet
te doen met de gestrande overblijfselen van de schipbreuk."
„La France zal waarschijnlijk het gezag dezer woorden
niet ontkennen, onderteekend door iemand, die haar zeker
geen wantrouwen inboezemt.
„Een maand daarna zond de hertog van Graramont aan
den minister van buitenlandsche zaken eene nieuwe depeche,
waarin het volgende voorkomt:
„De apostolische nuntius heeft aan zijne regering het resul
taat kenbaar gemaakt van een onderhoud, hetwelk hij met
uwe excellentie heeft gehad, betrekkelijk een systeem, door
Z. M. goedgekeurd, om de rust te verzekeren der kerkelijke
staten en medegedeeld aan het kabinet te Weenen door de
depeche, waarvan gij mij wel de kopie hebt willen toezenden.
Van deze inlichtingen heeft de heilige stoel onmiddellijk ken
nis genomen, en Z. E. de kardinaal sekretaris van staat is door
zijne heiligheid belast om mij te berigteu dat het hem onmo
gelijk was in de voorstellen toe te stemmen.
De redenen waarop het hof van Rome zich grondt
om zijne weigering te regtvaardigen, zijn kortelijkaldus zameu
te vatten
„De heilige stoel zal geen enkel voorstel aannemen, dat een
voorbehoud mogt bevatten betrekkelijk de kwestie der Ro-
magna. Een voorbehoud toe te laten in dit opzigt zou eene
koncessie wezen aan het fait accompli
„De heilige stoel beschouwt de kwestie der hervormingen
als opgelost in beginsel, maar hij blijft er bij om de invoering
van degenen, waarin hij heeft toegestemd, uit te stellen tot dat
hij in het bezit zal hersteld zijn van de provinciën, bij Sardi
nië ingelijfd.
„Hij zal nimmer een waarborg aannemen voor de staten
die onder zijne heerschappij ziju gebleven, daar dit in zijn.
oog eene erkenning zou zijn van het verschil, bestaande
tusschen deze staten en die welke hem ontroofd zijn. In dit
opzigt is zijn besluit onwrikbaar
„Wat wordt er nu bij zulke formele weigeringen van de
voorstellen van La France, betrekkelijk l. de moeijelijkliederz
voor het pausdom gelegen in een uitgestrekt gebied, 2. de
hervorming der politieke magt van het pausdom, o. de onmo
gelijkheid om de provinciën, die zich daarvan hebben afge
scheiden terug te verkrijgen of met geweld weder terug te
brengen
„Wij zullen, wat ons betreft, hierbij geene opmerkingen
voegen, want bij zulke duidelijke verklaringen, die wij
inogen het zeggen met zoo veel energie zijn gedaan, wordt
elke opmerking overbodig.
„Bespreken wij nu het vijfde voorstel van La France, name
lijk de bijeenroeping van een kongres, dat het tegenwoordig
grondgebied zou moeten waarborgen wij zullen ons daar
bij wederom bedienen van diplomatieke stukken.
„Een jaar is intusschen verloopen en nog is de hertog de
Gramraont ambassadeur te ltome; hij schrijft op22junij 1861
onder anderen het volgende
Z. E., die van elders de raededeeling heeft gekregen der
nota's, door de ambassadeurs van Oostenrijk en Spanje aan
uwe exc. gedaan, scheen weinig voldaan te zijn over de onbe
paaldheid van den vorm en de onduidelijke voorstellen die
daarin vervat waren. De kardinaal had in de spaansche nota
een ontwerp opgemerkt van een gezameulijken waarborg der
mogendheden betrekkelijk het grondgebied thaus in 't bezit
van den heiligen stoel. Maar zeide hij de heilige stoel
was niet alleen besloten oju nimmer gedeeltelijke waarborgen
van zijn gebied aan te nemen, maar hij zou zich zelfs gedwon
gen zien, in het geval waarin een dergelijke overeenkomst
werd gesloten tusschen de katholieke mogendheden, oin pro
test in te leveren tegen het verschil dat dergelijke handelwijze
zou kunnen doen totstand brengen tusschen het gewaarborgd
en niet gewaarborgd grondgebied."
„Is dit duidelijk genoeg?
„Maar de tijd heeft nog meer opgeleverd wij zijn in janu-
arij 1862. De markies de Lavallette heeft te Rome den hertog
de Graramont vervangen en z. exc. de heer Thouvenel zendt
hem eene depeche, waarin de volgende verstandige opmerkin
gen ouze aandacht niet kunnen ontgaan.
„Noodzaken de lessen der oudervinding, vereenigd met
de overwegingen die het meest invloed moesten uitoe
fenen op den heiligen stoel, niet, zich te onderwerpen, zon
der.zijne rekten op te offeren, aan feitelijke transaktiën, die
de r,ust in-uen boezem der katholieke wereld zouden herstel
len, de traditien van het pausdom weder in het leven zouden
■j'Qépen, dat,zoo lang Italië ten schild is geweest, en de nieuwe
lotgevallen van eene wreed beproefde natie daaraan zouden
vastknöopen, eene natie, die na zoo vele eeuwen weder aan
zich zeiven is teruggeschonken
v „Ik maakt volstrekt hier niet, mijnheer de markies, eenige
aanspraak om eene wijze van oplossing voor te stellen. Het
is mij genoeg te doen opmerken dat de keizerlijke regering
in dit opzigt eene algeheele vrijheid van oordeel en handeling