cijfers bedragen in ontvang en uitgaaf f255,251,62. Den leden zal een exemplaar worden toegezonden, terwijl de be grooting mede op de griffie nedergelegd en in handen der financiële kommissie zal gesteld worden. Nog zijn door den voorzitter overgelegd de volgende inge komen stukken a. De rekening van het bestuur der godshuizen over 1861, welke door de kommissie voor de financiën is onderzocht en akkoord bevonden, zijnde de uitgaven door bewijzen gestaafd. Zij is mitsdien dadelijk goedgekeurd tot een bedrag van: buitengewone ontvangsten f 562-5,35, gewone ontvangsten f49,623,72, zamen f55,247,07; gewone uitgaven f47.439,661, buitengewone uitgaven f4,649,70, oninvorderbaar f 2,971,50, nog in te vorderen f 145,10, te zamen f 55,205,961alzoo een batig slot van f41,101- b. De rekening van het bestuur over de geneeskundige school over 1861, groot in ontvang f 1258.92, in uitgaaf f1193,16^, goed slot f 65,75^. Voor de leden ter inzage gelegd. c. Eene voordragt voor de bestaande vakature van derden hulponderwijzer op de school voor kinderen van minvermo genden, op eene jaarwedde van f350. Daarop zijn geplaatst de heeren J. C. Luytingh. P. G. de Jager en A. J. de Ridder, respektievelijk hulponderwijzers te Vlissingen, Middelburg en Tholen. Op de vraag des voorzitters of de raad al of niet tot eene dadelijke benoeming wil overgaan, wenscht de heer Fokker dadelijk de benoeming te doen plaats hebben. De heer van Diggelen voert echter aan dat men vroeger als beginsel heeft aangenomen de benoeming aan te houden tot eene volgende zitting, en hij geeft in bedenking otu, zoo er geene overwe gende redenen voor het tegendeel bestaan, dat aangenomen beginsel te handhaven. Op voorstel des voorzitters is alzoo besloten de benoeming aan te houden. Aan de orde wordt gesteld de beraadslaging bij resumtie over de rekening der gemeente over 1861, met alle daartoe betiekkelijke stukken en beseheiden. De financiële kom missie heeft de rekening goedgekeurd, daar de ontvangsten behoorlijk zijn verantwoord en de uitgaven door bewijzen gestaafd. Met algemeene stemmen (met uitzondering van burgemeester en wethouders, die zich volgens art. 220 der ge meentewet buiten stemming moeten houden) is de rekening gearresteerd tot een bedrag van f264,454.97 in ontvang, f 251,643,40 in uitgaaf, goed saldo f 12.811,57. De heer van Diggelen, twee rapporten hebbende uit te brengen, stelt eerst nog voor een paar plaatsvervangende leden voor het stembureau voor de aanstaande herkiezing van een raadslid te benoemen, daar het te voorzien is dat vele der benoemden verhinderd zullen zijn als zoodanig zitting te nemen. Overeenkomstig dit voorstel zal straks worden overgegaan tot de voorgestelde benoeming. De heer van Diggelen brengt alsnu, namens de daartoe be noemde kommissie, rapport uit op de missive van burgemees ter en wethouders van Arnemuiden, ingekomen in de zitting van 16 oktober des vorigen jaars, waarin de begrinding wordt verzocht van een gedeelte van den zoogenaamden Zaagmolen- dijk voor rekening der gemeente Middelburg, onder verwijzing naar den slechten toestand waarin die dijk zich bevindt en het belemmerende dat daarin voor beidegemeenten gelegen is. Bij haar rapport vestigt de kommissie er de aandacht op dat het bestuur van Arnemuiden geëindigd is juist met dat gene waarmede het had moeten beginnen. Alvorens toch tot eene belangrijke verbetering van den dijk op het arnemuid- sche grondgebied over te gaan, hadden burgemeester en wet houders van Arnemuiden eene definitieve beslissing op hun verzoek ten opzigte van het gedeelte dijk, onder Middelburg behoorende, dienen af te wachten, hetgeen zeker in het alge meen belang zou zijn geweest. Dit mag echter geen reden zijn om het verzoek af te wijzen. De aanname of afwijzing daarvan is afhankelijk van de vraag, of de gevraagde be- griuding voor Middelburg van belang is? Het antwoord der kommissie hierop is, dat die begrinding, hoewel niet van over wegend belang, toch niet van alle belang is ontbloot, om de volgende reden 1. omdat het meer dan gewoon onderhoud bereids ten laste der gemeente komt; 2. omdat naar den aard der ligging en den grond van den weg, datgene wat onder gewoon onderhoud wordt verstaan niet voldoende is om de noodzakelijkheid van telkens terug- keerende kapitale herstellingen te voorkomen 3. omdat wegsverbetering tussehen twee gemeenten het onderling verkeer bevordert, en daardoor de geringe handels betrekking. thans tussehen Middelburg en Arnemuiden be staande, kan worden uitgebreid; 4. omdat zij bepaaldelijk den handel in verschen zeevisch kan doen toenemen. De kommissie acht het dan ook wenschelijk om tot de be doelde wegsverbetering mede te werken in zoo verre de aproximatieve voordeelen daarvan gelijkstaan met de te doene uitgaven en een renteloos voorschot daartoe zou kunnen ver kregen worden. Zij stelt mitsdien voor, burgemeester en wet houders te verzoeken 1. Aan burgemeester en wethouders van Arnemuiden te kennen te geven dat men genegen is aan hun verzoek te vol doen in zoo verre de te verwachten uitkomsten de te doene uitgaven zullen billijken, en dat het dagelijksch bestuur van Middelburg met dat van Arnemuiden op dien grondslag in overleg wil treden a. over het plan van uitvoering; l. over het bedrag door elke gemeente in de kosten daar van, na gedane begrooting, te dragen c. over het al dan niet wenschelijke eener heffing van tol geld; d. over het treffen van overeenkomst met de eigenaren van den Zaagmolendijk, zoo voor wat betreft hunne toestemming, zonder eenig voorbehoud, tot het veranderen van den klei weg in een grindweg, als voor wat het gewoon onderhoud van Jaatstgemelden weg aangaat. 2. Het resultaat dier onderhandelingen aan den raad mede te deelen, en een bepaald voorstel dien aangaande te doen. Na het uitbrengen van dit rapport geeft de heer van Dig gelen als zijn persoonlijk gevoelen te kennen, dat bij aanname van het door de kommissie gedane voorstel het eerste werk het opmaken eener begrooting zal moeten zijn. Onder ver wijzing naar de vermoedelijke kosten, meent hij dat het te verkrijgen voordeel nimmer tegen de uitgaven zal kunnen opwegen. De deliberatien over het rapport worden aangehouden en de stukken ter inzage voor de leden gelegd. Bij monde van den zelfden spreker wordt rapport uitge- bragt door de kommissie in wier handen is gesteld de missive van koramissarissen over het rauziekfonds der dienstdoende schutterij, ingekomen in de zitting van 23 julij jl., waarbij zij een subsidie van f800 aanvragen tot verbetering van het korps muziekanten. De kommissie verklaart in den aanvang van haar rapport dat zij. zoo de gemeente-financiën het toelieten, gaarne nog meer dan het gevraagde zou zien toegestaan. Thans echter moet de te verstrekken jaarlijksche bijdrage aan den toestand dier financiën geëvenredigd worden, hoe wel de kommissie al het door adressanten aangevoerde voor het wenschelijke der gevraagde bijdrage teö.volle rteelt: Verder wijst de kommissie er op hoe in de meeste groote plaatsen van ons land prijs wordt gesteld opeen goed muziek korps, en ten dien einde haalt zij de sommen aan welke in eenige gemeenten tot bevordering daarvan van gemeentewege worden verstrekt. Op grond van een en ander adviseert zij bij de konklusie van haar rapport 1. jaarlijks eene bijdrage ten behoeve van het muziekfonds toe te staan, onder voorwaarde dat het muziekkorps, behalve bij de exercitiën enz. der schutterij, zich twee malen per maand in het openbaar zal doen hooren op zoodanige tijden en plaatsen als door burgemeester en wethouders, in overleg met den koramandant der schutterij, daartoe zullen worden aan gewezen 2. het bedrag dier bijdrage te bepalen op f700, onder voor behoud om bij uiet vervulling der vacerende betrekking van gemeente-dansmeester, de daaraan verbonden bezoldiging van f 200 tot het besproken doel aan te wenden, en b:j eene eventuele vakature van de betrekking van gemeente-muziek meester, deze onvervuld te laten, en de daardoor te winnen bezoldiging mede ter bestrijding van de bijdrage in het mu ziekfonds te doen strekken. Ten slotte meent de kommissie dat bij het toestaan der voorgestelde bijdrage de partikuliere bijdragen ten voordeele van het fonds zullen bevorderd worden. De deliberatiën over dit onderwerp zijn aangehouden en de stukken ter inzage van de leden gelegd, om later het rapport der financiële kommissie te dien 3anzien in te wachten. Overgaande tot de benoeming van nog een tweetal plaats vervangers voor het stembureau bij de aanstaande herstem ming van een lid voor den gemeenteraad, zijn daartoe gekozen de heeren van de Graft en Damme, wien uit hoofde hunner afwezigheid van deze benoeming zal worden kennis gegeven. De openbare zitting is vervolgens gesloten. Gemeenteraad van ZIerlkzee. Zitting van 27 augustus. Voorzitter de heer Fokker. Afwezig de heeren Cau en van der Lek de Clercq. uitlandig, van der Vliet, met kennisgeving, enOchtman, ongesteld. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en vast gesteld. Komt ter tafel eene missive van de Vereeniging tot wering van armoede, begeleidende het verslag over 1861. Op voor stel des voorzitters wordt besloten het verslag gedurende eene maand ter inzage van de leden ter sekretarie te leggen en daarna in de boekerij te plaatseu. Idem eene missive van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom. ten geleide van een adres aan den minister van justitie betrekkelijk de vestiging eener regLbank te Ber gen op Zoom met verzoek om adhaesie. Na voorlezing van het adres wordt door den voorzitter, namens burgemeester en wethouders, voorgesteld hieraan niet te voldoen. Niemand hierover het woord verlangende, wordt overeenkomstig dat voorstel besloten en mitsdien die missive voor kennisgeving aangenomen. Idem eene missive begeleidende het goedgekeurde raadsbe sluit tot wijziging der gemeentebegrooting voor 1862.Voor kennisgeving aangenomen. De voorzitter deelt mede dat op heden de besteding van het vernieuwen van een gedeelte kaaimuur, zuidzijde Oude haven, gelegen tussehen de le en 2e houten bruggen, en van het ver nieuwen der steenen brug bij de Westpoort heeft plaatsgehad. Worden gelezen 2 verzoekschriften aan den raad van II. van Drie! en P. A. Renkler, om te worden benoemd tot lijk drager, en wordt tevens medegedeeld dat C. Westplate zich tot dat einde heeft aangemeld. Wordt besloten, aangezien de benoeming tot de bevoegdheid van burgemeester en wet houders behoort, deze adressen tot het nemen eener beschik king naar hen te verzenden. Op voorstel van burgemeester en wethouders wordt besloten de begrooting van den schuttersraad over 1863 te stellen in handen van de kommissie die zal worden benoemd tot onder zoek der gemeentebegrooting voor 1863. Idem tot af- en overschrijving eener som van f 400 van den post van onvoorziene uitgaven op hoofdst. 3 afd. 1 art. 1 (onderhoud bruggen) waartoe bij de begrooting casu quo door gedeputeerde staten magtiging is verleend. Burgemeester en wethouders bieden aan den raad de ge meentebegrooting voor 1863 met toelichtende memorie aan, met voorstel die in handen eener kommissie tot het doen van onderzoek en rapport testellen. Hiertoe wordt besloten en worden na gehouden stemming, bij welke de heeren de Jonge en Mulock Houwer als stemopnemers fungeren, gekozen de heeren Mulock Houwer, de Crane en Goemans. De begrootin gen van den schuttersraad en der armbesturen worden nu mede in handen dier kommissie gesteld. Namens de kommissie ad hoe brengt de heer Keiler verslag uit betrekkelijk de rekening van den schuttersraad over 1861, houdende dat zij sluit met een nadeelig slot van f 2 en advies tot goedkeuring, met voorstel om het te kort te brengen ten laste der volgende rekening. Aldus is besloten, terwijl de heer Mulock Houwer zich als rendant van stemming heeft onthouden. Bij monde van den heer van Dongen brengt de kommissie ad hoe verslag uit op de rekening der gemeente over 1861, strekkende tot goedkeuring. Dienovereenkomstig wordt die rekening voorloopig vastgesteld in ontvang op f 103,812,63$, in uitgaaf op f 96,999.84$, goed slot f6812,79 en mitsdien het koucept besluit tot voorloopige vaststelling, na voorlezing tot besluit verheven, waarbij zich burgemeester en wethouders, ingevolge art. 220 der gemeentewet, van medestemming heb ben onthouden. Hierna sluit de voorzitter de vergadering. BVITElMLiVKD. Algemeen overzlgt. Wie wij ook zijn mogen, hetzij onze sympathiën zich hech ten aan den glans van verleden dagen, hetzij wij ons mannen der toekomst noemen, wij worden toch wel gedwongen het feit te erkeunen, dat, gelijk van de 16e tot de 1 Se eeuw overal de absolute monarchie haar triomf vierde, evenzoo sedert het begin dezer eeuw langzaam maar zeker de demokratie vor dert. De demokratie, steunende op de magt van het groote blinde cijfer, eischt den uitsluitenden voorrang; zij wil alles nivelleien; zij is de vijandin van alle overgeleverde grootheid; zij haat met vurigen haat elke superioriteit; zij kant zich aan tegen alles wat duurzaam is en weerstand kan bieden aan de wisseling der meeningen van den dag; zij verwoest het histo risch leven, en de rijke eigenaardigheid van een traditioneel zich ontplooijend volksbestaan zij treedt brutaal op en maakt van het staatsleven een orkaanzoo spreken eenigen. Anderen wijzen er op hoe de demokratie wel verwoestend is, maar alleen in zooverre als zij kunstmatig opgevoerde groot heden ter neder stort en willekeurige afscheidingen in de maatschappij omverwerpt; dat haar ontkennen juist eene zeer positieve daad is dat zij vertrouwen heeft op de kracht vau het individu, en geene belemmering van stand of geboorte hem in den weg legt; dat zij verlangt dat elk man een zoon van zijn arbeid zij en dat alle persoonlijkheden, wie zij ook zijn, voortaan alleen naar het verstand waarmede zij handelen en de goede trouw waarvan zij doen blijken, mogen afgemeten worden. Zij die aldus spreken wijzen op Garibaldi, die in onze dagen getoond heeft wat het is demokraat te zijn. Garibaldi heeft na den strijd, de nationale onafhankelijkheid van het volk, door zijn zwaard vrij gevochten, aan deu koning van Ita lië toevertrouwd zonder eer en glans is li ij vertrokken naar zijn eenzaam eiland tot dat de omstandigheden hem opnieuw tot een optreden noopten op het italiaansch tooneel. Die om standigheden zijn hij moge de zaken juist inzien of dwalen volgens zijne overtuiging thans aangebroken en wederom is Garibaldi de leus welke velen op hun banier ten hemel heffen. Wat men den vurigen demokraat ook moge verwijten, zekerlijk geen onedele zucht naar magt of heerschappij, zekerlijk geen beginselloosheid; diplomatieke veinzerij of ontrouw is hem een gruwel en eene schitterende aureool van goede trouw, edelmoedigheid, vaderlandsliefde en grootheid siert Garibaldi's hoofd, dat zich in des te helderder licht ver toont, naarmate dat van Napoleon 111 in zwarte nevelen ge huld is. Voor het oogenblik zijn dit de beide figuren die op het europeesch tooneel het meest nabij de voetlichten zijn ge treden. en even scherp geteekend als verschillend kunnen beschouwd worden. De nieuwe fase welke de italiaansche kwestie sedert de lan ding van Garibaldi op het schiereiland is ingegaan, zal voor zeker rijk zijn aan belangrijke gebeurtenissen. Men kan echter niet met. eenigen grond voorspellen wat er op de vol gende bladzijden van de nog zoo kort begonnen geschiedenis van het jong italiaansch koningrijk zal worden opgeteekend, want terwijl slechts de omstandigheden aan Napoleon III oogenblikkelijke beginselen van staatkunde zullen aanbren gen, zijn de plannen van Garibaldi geheel onbekend. Slechts dit weten wij dat hij geene onderhandelingen zal voeren met het tegenwoordig ministerie, wanneer wij ten minste mogen gelooven dat hij omtrent dit punt gezegd heeft: „welke waar borgen levert een ministerie dat de plegtigste beloften, bij het optreden gedaan, geschonden heeft!" Overigens moeten wij ons verlaten op de gebrekkige tijdin gen die ons uit Italië worden overgebragt tot beantwoording der vevschilleude vragen welke zich aan ons oordoen. Zal Garibaldi uit het gebergte, waar hij zich thans ophoudt, daar hij zijn plan om naar Reggio op te rukken vooreerst heeft opgegeven door hetbinnenland voortrukken, of zal hij van deze plaats zich langs de kust naar een punt begeven, nader bij Rome gelegen Zullen de fransche troepen binnen de pausselijke grenzen blij ven kan men te Rome zelf een opstand verwachten slechts de min of meer verwijderde toekomst kan deze vragen beantwoorden. Verder merken vrij op dat door velen bij de gebeurtenissen der laatste dagen nog aan een kunstig komediespel wordt gedacht. Terwijl toch zoo spreekt men aan de mogendheden overal op plegtige wijze de blokkade van Sicilië wordt bekend ge maakt, zien wij juist den persoon, wien die blokkade moest opsluiten binnen Catania, ongedeerd deze stad verlaten, ter wijl de koning zelf, wiens invloed zeker ter onderdrukking der onlusten van groot gewigt zou geweest zijn, hoe wel het ge vaar dagelijksgrooter wordt, gerust in zijne residentie blijft. Waarlijk de italiaansche aangelegenheden getuigen van eene verwarring, welke al bijzonder groot is, cn zeker kan men

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1862 | | pagina 2