gemengd. Waartoe deze volgens velenonstaatkundige daad? Wat zal het gevolg daarvan zijn? Men geeft daarop dit antwoord: Het italiaansche goe vernemen t meent welligt dat de diplomatie thans Rome zal afstaan, ten prijs zijner vastberadenheid en wijsheid. De staatkunde heeft echter dergelijke verteederingen niet en de diplomatie kent zulke edelmoedigheid weinig. Men wil zonder dreigende gevaren en krachtig sprekend eigenbelang veel liever het „fait ac compli" handhaven. Behaalt Garibaldi nu de overwinning niet, hetgeen wel te vermoeden is, tenzij menaauneemt dat hij geene overwinning beoogt., maar slecht agitatie wil te weeg brengen dan zinkt Italië weder in het statu quo terug, en de oostersche kwestie bewijst dat de diplomatie dergelijke gordiaansche knoopen van tegenstrijdige belangen liever on aangeroerd laat, tot dat zij door den een of anderen Alexan der worden doorgehakt. Victor-Emmanuel en zijne regering, die thans tegen de revolutie hebben partij gekozen, verlie zen dan op deze wijze al hunne populariteit en Italië gaat weder eene zeer duistere toekomst te gemoet. Vergissen wij ons niet. dau hangt dus ook in den tegen- woordigen toestand van Italië nog alies af van de handelwijze van Frankrijk welke deze ziju zal is nimmer bij het troonen der napoleontische staatkunde te voorzien geweest, en waar zelfs de minste gegevens ontbreken, daar onthouden wij ons liever van beschouwingen, dan dat wij hen zouden navolgen, die inet bijzonder veel diepzinnigheid over de beginselen van een Napoleon willen redetwisten. Onder „Frankrijk" vermelden wij eenige artikelen der fran- sche balf-officiële dagbladen omtrent de houding der keizer lijke regering betrekkelijk Italiëbij de onbegrijpelijkheid dier vertoogen van Le constitutionnel en La patrie, achten wij het niettemin van een groot gewigt alles mede te deelen. wat in deze omstandigheden eenig licht hoe weinig dan ook kan werpen op de fransche staatkunde. Op den Napoleonsdag. 15 augustus, heeft noch te Rome noch te Parijs iets belangrijks plaats gehad, zoo dat alle voor spellingen dienaangaande gebleken zijn ijdel te wezen, en weder een ruim veld van beschouwingen is geopend over het tijdstip, waarop aan Frankrijk eenige meerdere vrijheden zullen worden geschonken. DeMoniteur bevatte op dien dag slechts de lijst van geschonken dekoratiën, onder anderen aan den heer Grandguillot, redakteur van Le pays; aan den heer Bellet, redakteur van La patrie; eenige verminderingen van den straftijd van sommige veroordeelden, en eene waar schuwing aan het dagblad Le memorial des Deux-Sèvres. Er is weder een nieuwe aanslag gedaan op het leven van den markies Wielopolski. Een dolksteek, welke op hem ge- rigt was terwijl hij in zijn rijtuig stapte, liet hem echter on gedeerd. Jaroszyuski die op den grootvorst Konstantijn een pistoolschot heeft gelost, is ter dood veroordeeld; het von nis is ter bekrachtiging aan den keizer gezonden. In Pruissen is de kwestie van het oorlogsbudget nog steeds het terrein, waarop de partijen den hevigs ten strijd voeren. Overigens meent men dat de koning tot het besluit is gekomen om eenige wijziging te brengen in zijne vijandige houding tegenover de vertegenwoordiging. Het vertrouwen dat deze meening verdient, komt ons echter na de laatste gebeurtenis sen niet bijzonder groot voor. Hfexiko. L'observateur beige bevat eene partikuliere korresponden- tie uit Vera Cruz, van 15 julijwaarin het volgende voorkomt „Onze toestand wordt dagelijks slechterde fransche troe pen beginnen den oorlog op afrikaansche wijze te voeren, en verbranden de dorpen onder voorwendsel dat de guerilla's zich daarin verbergen. Natuurlijk vermeerdert daardoor iederen dag het aantal vijanden. De krijgsbewegingen bepa len zich tot het eskorteren van konvooijen oin de troepen te Oribaza niet van houger te doen omkomen dit verschaft ge noeg werk en bijna het geheele leger is bezig om zich levens middelen te verschaffen. „De raexikanen doen hen daarbij zoo veel kwaad als moge lijk is. maar (le regentijd, waarbij alles overstroomd is, belét elke krijgsoperatie, terwijl daarbij ook de mexikaansche troe pen op de hoogten even als de europeatien van degeele koorts te lijden hebben; op het juiste tijdstip zullen zij echterstrijd- vaanlig zijn, en als Frankrijk niet ten minste 25.000 man zendt, dan zijn wij allen geruïneerd, daar de oorlog dan jaren duren zal. „De franschen zullen naar Mexiko oprukken, maar niet verder; daarmede zullen zij echter hun doel niet bereikt heb ben, want het hart van Mexiko en van de werkelijke bevolking is in het binnenland gelegen. Intusscheu doen de mexikanen alle mogelijke moeite om een verbond met deVereenigde Staten tot stand te brengen. „Eenige franschen zijn gestorven door het eten van te veel fruit en het drinken van te veel brandewijn; men geloofde toen dat zij door de mexikaansche winkeliers waren vergiftigd ge worden, wnarop het bevel is gegeven dat geene dranken meer aan de fransche soldaten mogten verkocht worden. Overigens is onze stad bijna geheel uitgestorven, daar de helft der bevol king van Vera-Ouz naar elders is vertrokken." Als bewijs hoe moeijelijk nog de knmmunikatie is tus schen Vera-Cruz en Oribaza strekke dat de kolonel Ilennique luet 14-00 man was vertrokken om van de eerstgenoemde stad een konvooi van levensmiddelen en ammunitie te eskorteren. Waar 14-00 soldaten noodig zijn om de veiligheid van zulke verzendingen te waarborgen daar kan men moeijelijk zeggen dat de gemeenschap tusschen Oribaza en Vera-Cruz zoo ge makkelijk is als de Moniteur dit wil doen voorkomen. Men meent thans zeker te weten dat de nieuwe expedi tie-troepen, naar Mexiko bestemd, aldaar eerst in oktober zul len aankomen, daar de fransche regering thans overtuigd is dat eene ontscheping voor dien tijd de nadeeligste gevolgen voor den gezondheidstoestand van het leger zouden hebben. De admiraal Jurien de la Gravïère zou, uaar men zegt, bepaalde lijk hebben te kennen gegeven dat eene vroegere ontscheping en een marscii door het binnenland het derde gedeelte der troepen in het hospitaal zou brengen. Frankrijk. Le constitutionnel betoogt dat de staatkunde welke het nieuwe dagblad La France ten opzigte van Rome voorstaat niet als die des keizers kan worden beschouwd, iets dat ook dezer dagen door Napoleon zelf schijnt te zijn gezegd. „La France zegt Le constitutionnel drukt slechts een individueel gevoelen uit. Om daarvan wat het romeinsehe vraagstuk betreft een voorbeeld te geven merken wij op dat het gezegde „wanneer wij vroeger te Rome waren uit pligtge- voel, moeten wij er voortaan blijven uit eergevoel," slechts aan den onderteekenaar van het artikel als opinie kan worden toegeschreven. Volgens deze verklaring immers, zou de oplos sing der kwestie gelegen zijn in het voortdurend bezet houden door onze troepenZonder nog te willen opmerken dat de heer de la Guéronniére in zijne beroemde brochures eene geheel andere oplossing van het vraagstuk wilde, verklaren wij toch dat de staatkunde, welke hij thans verdedigt volstrekt niet overeenkomt met hetgeen door Europa en de wereld als de keizerlijke politiek wordt beschouwd. „Heeft deze politiek de gewoonte om aan de volken rege ringen op te dringen Zij kan en wil zwakke bondgenooten beschermen tegen onbillijke aanvallen van buiten zij behoeft deze niet te verdedigen tegen hunne eigene onderdanen. „La France echter is op het punt de stelling van voortdu rende bezetting tot beginsel te verheffen. Wij voor ons ver klaren openlijk dat de bezetting nog niet heeft opgehouden eene oogenblikkelijke noodzakelijkheid te zijn, door omstan digheden te weeg gebragt, welke kunnen en moeten gewijzigd worden. „Zoo sprekende gelooven wij beter dan La France de denk beelden uit te drukken van het keizerlijk goevernement, geuit bij alle belangrijke gelegenheden en nog onlangs bij de uitvoerige debatten in den senaat en het wetgevend ligchaatn. Wij gelooven op deze wijze ook meer getrouw de publieke opinie uitte spreken." Op duidelijkheid en helderheid kan dit artikel van hethalf- ofticieel dagblad zeker niet roemen wij zullen dan ook niet trachten woorden en gezegden te doorgronden, waarbij wel ligt met opzet het gezegde van Talleyrand in toepassing is gebragt „dat de taal bestemd is om de gedachten te verbergen. La patrie onderzoekt in hoeverre het fransche goeverne ment zijne houding moet of kan wijzigen tegenover Rome, ten gevolge van Garibaldi's expeditie-plannen, waarbij het blad tot dit resultaat komt „Noch te Parijs, noch te Turijn, noch in de wijze plannen des keizers, noch in de geduldige houding van Victor-Emma- nuel kan het groot aanvallend toestel van Garibaldi den loop der omstandigheden belemmeren of versnellen. De itali aansche monarchie zal niet toelaten dat buiten haar het doelwit van haar streven worde bereikt. „De fransche regering zal niet willen dat de manifesten van de genuesche komités verwarring brengen in de diplomatieke overdenkingen, en dat een geheel volk, door Frankrijk in het leven teruggeroepen, van een opstand verkrijge wat het van de billijkheid verlangt, of door eene dwaze onderne ming verlieze wat het door zijne bewonderenswaardige een heid heeft verkregen." Le temps doet hieromtrent opmerken dat La patrie minder duister had kunnen zijn en dathetin allen gevalle bespottelijk is „het groot aanvallend toestel van Garibaldi" zoo ligt. te ach ten. „De regerings-leden van Herculanum zoo gaat dit blad voort hadden evenzoo kunnen verklaren dat de uitbarstin gen van den Vesuvius geen invloed zouden kunnen uitoefenen op den loop hunner gemeente-aangelegenheden.'' Verder ein digt de heer Nefftzer zijn betoog met deze woorden, welke geheel overstaan tegen de uitspraak van La France. „Wanneer de magten de eer run Frankrijk werkelijk in het spel waren, dun zou ons nationaal gevoel alles beheerschen en de meest bepaalde tegenstanders der bezetting zouden de eersten zijn om deu sterksten wederstand te bieden. Frankrijk is echter niet m die positie, het is zoo duidelijk mogelijk in de oogen van geheel Europa dat wij Garibaldi tegenstand kunnen bie den, zoo lang wij willen en wij gelooven daarom dat het zou pleiten voor onze wijsheid en wezenlijke waardigheid, de uit tarting die ons gedaan wordt te minachten, en indegaribal- diaanscbe beweging slechts de opeubaring van een toestand te zien die niet kan blijven voortduren, en waaraan wij alleen een einde kunnen maken." Het Journal des débats zegt omtrent het artikel van Le constitutionnel, waarin de italiaansche politiek van La France wordt afgekeurd, het volgende „Wij vermelden met genoegen liet bepaaldelijk logenstraf fen van de politiek, voorgesteld als die des keizers, waarbij de bezetting van Rotne voortdurend zou gehandhaafd worden, door Le constitutionnel. een logenstraffen, dat een bijna ofti- ciëel karakter bezit. Wij twijfelen niet-of deze verklaring zal in Frankrijk als in Italië een gunstigen indruk veroorza ken. Wat ons overigens betreft, ook wij zoeken te vergeefs naar oorzaken, welke in de tegenwoordige omstandigheden, eene verandering van staatkunde zouden wettigen, ja zelfs ophelderen, waarvan dan ook Le constitutionnel openlijk de verantwoordelijkheid werpt op de persoonlijke gevoelens van den ach tens waard igen schrijver, die het artikel in La France onderteekend heeft. „Wij begrijpen niet welke oorzaak of welk voorwendsel Frankrijk aan Europa en aan de wereld zou kunpen opgeven om Italië in dit belangrijk oogenblik aan het lot over te laten, en de plegtige overeenkomsten te vergeten, dié het heeft aan gegaan ten opzigte der heilige zaak die door een roemrijken en glansrijken band is vereenigd met de vlag die bij M&gèiitq, en Solferino wapperde. „Verre van ons dat wij de belangrijkheid en de'ffwaashèW- willen verzwakken van het expeditie-plan. waartoe zich'de man heeft doen overhalen, wiens naam op aller lippen zweeft, met de kans van zich zei ven ten ondergang te voeren door Italië inden afgrond te storten, het land, dat hij niet alléén hersteld heeft, waarop hij zich schijnt te beroemen, maar tot welks herstelling hij toch zoo veel heeft bijgedragen. „Maar is Italië daarom verantwoordelijk voor deze ramp zalige zinneloosheid? Is de dwaasheid van Garibaldi, de mis daad van Garibaldi, daarom de dwaasheid en de misdaad der italiaansche natie te noemen? Neen, de bewonderenswaar dige houding vau kalmte, wijsheid, gematigdheid en geduld, door de italiaansche natie sedert twee jaren, te midden van de moeijelijkste beproeving aangenomen, waarvan de ophitsin gen van Garibaldi, noch zijn prestige of populariteit baar hebben kunnen afbrengen tot op dit oogenblik, levert een schitterend bewijs tegen deze lasterlijke onderstelling. „Verre van in de gebeurtenissen op Sicilië iets te zien, dat de fransche regering kan leiden om door eene reaktionaire onbezonnenheid de revolutionaire onbezonnenheid van Gari baldi te beantwoorden, zien wij er slechts een oorzaak in voor de fransche regering om niet te volharden in eene staat kunde van uitstel en transaktie, waarvan het gevaarvolle dui delijk is, maar bepaaldelijk en ernstig een einde aan de kwestie temaken. De militaire operatiën zijn noodzakelijk voor het oogenblik, het zij zoo, maar deze zullen het politiek vraag stuk niet oplossen. De zaak zal niet teneinde zijn gebragt, zoo als te regt The morning post aanmerkt, omdat de garni zoenen van Palermo en Messina op de garibaldianen zullen hebben vuur gegeven. „Wel kan men voorzeker, zoo als het zelfde dagblad doet opmerken, aan keizer Napoleon niet vragen om zijne troepen terug te roepen vco? de bedreigingen van Garibaldi, maar wat men kan wensclien is, dat de fransche en italiaansche regerin gen zich omtrent het middel verstaan om de politieke kwestie op te lossen, door in overeenstemming met elkander een ter mijn te stellen waarop de fransche bezetting van Rome zal ophouden. Deze oplossing wil hetengelsch dagblad, waarvan de voorstelling welligt als meer dan een persoonlijk gevoelen kan worden beschouwd." ME X G ELI* G EX De gezottdlieidstocüfaiicl van jonge meisjes in de stad en op het land. (Vervolg en slot.) Op het land moest het tot de onnatuurlijke omstandigheden belmoren dat een jong meisje ooit ongesteld was. Het buiten leven immers, behalve de frissche lucht, de vrijheid en de ge zelligheid die daarvan onafscheidelijk zijn, ievert eene zoo groote verscheidenheid en zoo ruimen overvloed van aange name bezigheden voor jonge lieden op! Vroeg opstaan, over vloedige beweging, zonlicht zonder inaat. en een oceaan van frissche lucht; voedsel, altijd versch uit den moestuin, van de pachthoeve, en uit de rivier dit alles zijn voorwaarden tot gezondheid van zeer hooge waarde. Die van nog hooger waarde zijn in niet minder grooten getule voorhanden. Op het land kent ieder iedereen en zonder ophouden en volko men natuurlijk wordt daar een beroep gedaan op elkanders wederkeerige hulpvaardigheid. Elk meisje waar iets in zit vindt daarliet gansche jaar door bezigheid buitenshuis-men heeft den tuin, de oranjerie, de menagerie, de bijen, en men kan zich toeleggen op velschillende takken der natuurlijke historie, waartoe heden ten dage allerlei kundigheden worden vereischt. Litteratuur wederom en kunst, zijn schatten die ook hier binnen ieders bereik liggenen nergens bloeijen zij beter dan in de heldere atmosfeer van het buitenleven. Boeken hebben 's avonds eene eigenaardige aantrekkelijkheid, na een bedrij vigen morgen doorgebragt op de hoeve, in het geurige veld, ouder de bloeijende lanen en op de dorpsschool. En toch, hoe gaat het toe in de werkelijkheid? Voor mijne herinnering dagen op twee tegenovergestelde gevallen, welke de zaak zoo duidelijk in het licht stellen dat ik ten besluite kan volstaan met ze heiden te verhalen. Ik heb eens gezien hoe een geheel gezin, in eene schoone en gezonde luchtstreek, bij verkie/.iug een gevangenisleven leiden kon. Het is reeds zoo lang geleden dat zij, hun slechten gezond heidstoestand eu de stijfhoofdigheid waarmede zij weigerden hierin eenige verbetering te brengen in aanmerking genomen, wel allen dood zullen wezen. En zooniet, het doet er met toe. Aangezien zij nooit iets lazen, noch van iets lezenswaar digs hoorden spreken, zullen zij er nimmer achterkomen wan neer er iets van hen wordt verteld: en al gebeurde dit, zij zouden hardnekkig aan hunne eigen levenswijs blijven vast houden, en den spot drijven met elke andere. Het hoofd van het gezin was een vermogend man, erfge naam van een uitgestrekt en rentegevend landgoed dat hem steeds in de open lucht bezigheid verschafte, het zij op het veld, of op het water. Behalve des zondags legde hij dage lijks versch idene mijlen te paard af. Ik zag hem slechts eene enkele maal, doch ik herinner mij zeer goed zijn gezonde bruine gelaatskleur, zijne levendige bewegingen, en voor namelijk den bedenkelijkeu, teedereu, onrustigen blik dien hij oj) zijne drie jeugdige dochters sloeg. Zijne vrouw was zeer gezet en onverstandig, doch had nog levenslust genoeg o:n hare bevelen te geven, thee le schenken en te hopen dat hare gasten het voor lief wilden neinen. Verdere konversatie had zij niet. De dochters vormden een bctreurenswaardi- gen groep. Zij schenen tusschen de achttien en vier en twin tig jaren oud te zijn. Allen hadden de zelfde gelauts- .tint, citroenklemig, en hare wangen gelekeu meer naar pan- nekoeksbeslag dan naar menschelijk vleesch. Hare oogen stonden dof, met zware oogleden en zaamgetrokken wenk brauwen, als of zij voortdurend hoofdpijn hadden. De eenè was scheef, de andere had eene verlamming aan de knie ^ii-de derde leed aan eeu hardnekkige leverkwaal. Zij sche nnen nooit te spieken, behalve met haar moeder. Het was "niet mogelijk een antwoord van haar te bekomen, zelfs niet op eene bepaalde vraag. Zij zagen er te lusteloos uit om zich te bewegen doch naderde een vreemdeling eene van haar, dan vlood deze naar de anderen toe, en liever zouden zij met haar drieën op twee stoelen zijn gekropen, dan elkander te veria-1 ten om een derden stoel te zoeken. Zij knipoogden voor het licht van bet vuur of van de kaarsen, bibberden als zij niet ia

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1862 | | pagina 3