MIDDELBURGSCHE
N- 96.
Dingsdag
12 Augustus.
Editie van maandag avond 8 ure.
A.iA II EëTEDIAG.
Op vrijdag, den 22 augustus 1862. des voormiddags ten 10
ure, zal, onder nadere goedkeuring door den commissaris des
konings in de provincie Zeeland, of. bij zijne afwezigheid, door
een der leden van de gedeputeerde staten, en in bijzijn van
den hoofdingenieur van den waterstaat, in het 1 1 e district,
aan hel lokaal van het provinciaal bestuur, te Middelburg,
trorden aanbesteed
Het doen van vernieuwingen en heretellingen
aan 'srijks zeeweringen te Vlissingen.
Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele inschrijving.
Het bestek ligt ter lezing aan het lokaal van het ministerie
van binnenlandsche zaken, aan dat van het provinciaal be
stuur van Zeeland, te Middelburg, en op alle zoodanige plaat
sen, alwaar gewoonlijk de bestekken van waterstaatswerken
in gemelde provincie ter lezing gelegd worden.
Zullende den 7en en 4en dug vóór de besteding de noodige
aanwijzing in loco worden gedunn, en voorts nadere inlichtin
gen te bekomen zijn aan het bureau van den hoofdingenieur
tan den waterstaat jlir. J. 11. T. Ortt te Middelburg en bij den
ingenieur J. A. van Dorth aldaar.
's Gravenliage, 81 jnlij 1862.
Namens den minister van binnenlandsche zaken,
De secretaris-generaal,
J. SCHRöDER.
Middelburg li Augustus.
De Staatscourant van zondag en maandag bevat dekonink-
lijke besluiten waarbij worden vernietigd eenige bepalingen
der verordeningen op het berijden van grindwegen in de ge
meenten Cadzand. Zuidzande en Biervliet, als z.jnde in strijd
met art. 150 der gemeentewet. Bedoelde bepalingen betref
fen het gewigt. waarmede de voertuigen, in verband met de
breedte der velgen van de wielen, mogen worden belast bij
het berijden van den grindweg.
Men schrijft ons uit 's Giavenhage, 10 dezer
„Met zekerheid kan ik u thans melden, dat aan het minis
terie van financiën een wetsontwerp is in gereedheid gebragt.
waarbij de zegelbelusting op de dagbladen, zoo wel in 't alge
meen als in 'tbijzonder op de ad vertentiën, geheel wordt afge
schaft. In hoeverre ook de buitenlandsehe bladen in dit voor-
regt zullen deelen, is mij nog niet bekend. Van een liberaal
ministerie mag men echter verwachten dat het weinig sympa
thie zal gevoelen voor eene belasting die zoo weinig opbrengt
en sints lang door alle bevoegde beoordeelaars als een onver
antwoordelijke „impöt sur l'esprif ét ranger" is gebrandmerkt.
„Ten aanzien van de afschaffing der zegelbelasting op de
advertentiën schijnt het niet overbodig op te merken, dat
daardoor vooral de zoogenaamde „arbeidende klasse" zal
worden gebaat. Niet zelden toch gebeurt het, dat in de eene
stad velen zonder werk zijn in den zelfden tijd waarin op
andere plaatsen arbeiders te kort komen. Door nu de adver
tentiën goedkoop te maken stelt, men voor bazen en knechten
beide de gelegenheid open om aan dien abnormalen toestand
een einde te maken en de dagbladen als 't ware als eene
arbeidsmarkt te gebruiken.
„Aan het zelfde ministerie met volkomen zekerheid kan
ik het u mededeelen wordt een wetsontwerp gereed ge
maakt, waarbij eene sukeessie-belasiing wordt ingevoerd in
de regte zoo wel in de opgaande als in de nederdalende
linie.
„Onlangs werd in de dagbladen medegedeeld, dat het plan
bestond het korps ministeriële ambtenaren aan eene alge-
heele reorganisatie te onderwerpen, waarvan in't algemeen
de strekking zou zijn de traktementen te verhoogen en het
getal ambtenaren te verminderen. In de vorige week is dit
plan in den ministerraad behandeld, doch de leden van bet
bewind kouden het er volstrekt niet eens over worden. Naar
ik verneem, is er toen besloten dat ieder minister op zich zelf
zou handelen en men van alle gelijkvormigheid op dit punt
zou afzien. Men mag vragen of dit strooken zou met den aard
van een homogeen ministerie en met het verlangen der tweede
kamer, die uitdrukkelijk verklaard heeft, dat zij alleen aan
een algemeenen maatregel hare goedkeuring schenken zou."
Uit Dordrecht wordt ons het volgende gemeld
In de laatste raadsvergadering heeft zich het zeker niet
gewone incident opgedaau, dat van de beide tweetallen, door
de curatoren van het stedelijk gymnasium aangeboden ter
voorziening in de vakature, in hun kollege ontstaan, slechts
op het eerste door de meerderheid der leden van den gemeen
teraad regard is geslagen, met dien verstande evenwel, dat de
eerste daarop voorkomende niet dan bij de tweede stemming
benoemd is, terwijl het andere tweetal geheel op zijde gescho
ven werd, en de keuze op een ander persoon, op geen der
op de voordragt voorkomende, gevallen is. Men brengt die
benoeming in verband met hetkonfhkt, sedert eenigen tijd
ontstaan in den boezem van het kollege van curatoren tus-
schen eene meerderheid van twee leden en eene minderheid
van een lid, welke eerste alle voorsiellen van haar medelid,
tot een hoog noodige reorganisatie van de zeer in verval
zijnde inrigting. aan hunne zorg toevertrouwd, verwerpen.
De buiten de voordragt om nieuw benoemde curator moet,
naar men algemeen beweert, volkomen in denk-en zienswijze
overeenstemmen met het lui dat zich steeds overstemd ziet
door zijne beide ainbt/enooten. Men is zeer benieuwd naai
de gevolgen welke die benoeming hebben zal."
Uit Doesborgh schrijft men ons 7 dezer
„Bezat ik de groote gave van uwen vroeger zoo gevierden
landgenoot Jacob Cats, niets zou mij dan zoo gemakkelijk
vallen als u een lang verslag, zelfs op rijm, te geven van de hier
gisteren en heden gehoudene vergadering en tentoonstelling
der geldersche maatschappij van landbouw. Want hij wist
alles, zoo al niet interessant, ten minste aan „nutte leeringhe"
dienstbaar te maken.
,En nu: ick en weet niet wat en ick en weet niet hoe ik
beginnen zal.
„Kort en goed. Er zijn matinees inusicales, soirees musi-
cales en er is een diner geweest dat men ook muziekaal zou
kunnen noemen om de schoone als muziek klinkende toasten
die er zijn uitgebragt. Dit in de eerste plaats. Verder is er
eene tentoonstelling geweest van paarden, koeijen, varkens,
bloemen, landbouwwerktuigen, zoo als dat te doen gebruike
lijk is. Als leek in de landbouwkunde mag ik niet in eene be
oordeeling van de verschillende voorwerpen en individuen
treden. Wat in de vergaderingen en sekties besproken wordt,
is zeker niet van zoo veel gewigt dat het verdient in bijzon
derheden voor de nakomelingschap bewaard te blijven, het
geen bovendien door uw blad. even als zijne broeders een kind
van één dag. slecht zou kunnen geschieden. Daarvoor dienen
de verslagen, wier lot het echter schijnt te zijn om onder den
stortvloed van papieren zoo bedolven te worden, dat slechts
zeer weinigen ze laten ter hand nemen en lezen. Dus moet ik
li wel het belangrijkste mededeelen.
„Sedert Drusus den IJssel met den Rijn, door de naar hem
genoemde gracht, vereentgdr ,>eeft de Oude IJssel opgehou
den onder de belangrijke stroornen le behooren. Toch maakt
hij het den landbouwers aan zijne oevers nog wel eens lastig,
zoo als oudelui dat wel meer plegen te doen. Reeds langen tijd
heeft men er over gedacht om hem een beteren water afloop
te geven, men heeft zich tot de provinciule siateu gewend en
de afdeeling van de geldersche maatschappij van landbouw
die zijn naam draagt, heeft allerlei pogingen aangewend, ook
door middel van het algemeen bestuur, om den Ouden IJssel
weder te verjongen. Er is eene kommissie henoemd die hare
werkzaamheden zou beginnen zoodra er f 1 500 beschikbaar
was. Een plan te ontwerpen en zelf het initiatief te nemen,
hebben de staten van Gelderland niet onduidelijk te kennen
gegeven, zou bet middel zijn waardoor men op ondersteuning
zou kunnen rekenen. Maar helaas! tot. nog toe ontbreekt de
tot alles zoo noodige hefboom, het geld. en men heeft het in
de vergadering niet verder kunnen brengen dan een besluit,
waarbij men ieder verzocht om toch vooral deel te nemen. Wij
hopen dat alle belanghebbenden het hunne zullen toebrengen
tot het uitvoeren van dit plan. De staten hebben het goede
beginsel gehuldigd, eerst willen zij zien wat self-help vermag.
Reeds al te lang hoopt en verwacht ons volk alle hulp van de
regering. De beste weg om het te genezen is de nu ingeslagene.
„Professor Mulder gaf een verslag van den proeftuin te
Deventer, die f25 subsidie van de geldersche maatschappij
geniet. Men is in het algemeen zeer ingenomen inet hetgeen
daar geschiedt, zoo als bleek uit het door een lid gedaan voor
stel om de toelage te verdubbelen. De staat der geldmiddelen
alleen heeft de vergadering doen besluiten om dit niet toe te
staan. Mij dunkt dat zulke tuinen van het grootste nut voor
den landbouw moeten zijn. waar de landbouwers in de gele
genheid gesteld worden alles te zien. Zij zullen door de getui
genis van hunne oogen en van hunne handen, die de schoone
voortbrengselen zien en tasten, beter overtuigd worden dan
door cijfers en letters in boeken, aan wier trouw zij eeuwig
schijnen te twijfelen. Zoo gaat bet ook met de werktuigen.
Vele boeren houdeu zich nog aan betonde, aan werktuigen
zoo als men die ten tijde van den stichter onzer stad (den twijfel
laat ik aan de lezers van de „Navorscher") gebruikte. Toch is
er vooruitgang merkbaar. Velen bekijken met de grootste
aandacht de ten toon gestelde ploegen, hakselsnijders. zaai-
werktuigen enz. Het einde moet zijn dat het egoïsme, dat
heerlijk middel in de hand van den Schepper, heu brengt tot
het invoeren van verbeteringen. Wel behooren wij niet tot
hen die Tan den landbouw alleen alle heil en welvaart
verwachten, maar zijn vooruitgang, de vrucht van die verbete
ring. zal zonder twijfel geluk en zegen verspreiden en vele
monden brood verschaffen, die nu half verzadigd worden of
honger lijden. Want ons land. hoe klein ook. kan nog veel
meer menschen voeden. Maar voor alles moet de oude sleur
begraven worden, die vijandin van al wat nieuw is, die ver
doemt wat zij niet kent, die niet kent wat voorgeslachten niet
gebruikten omdat zij niet met die kennis waren toegerust,
waartoe onze tijd is gekomen. Vereenigingen. gesprekken,
reizen, tentoonstellingen zijn middelen dre, behalve onderwijs
in boeken en platen, daartdé kunnen medewerken.
„Hoezeer de veestapel juist door die middelen is vooruitge
gaan bleek uit de verklaring van een grijs landbouwer, keur
meester van de vee-tentoonstelling. „Vóór tien 10 jaar heb ik
nooit zulke beesten hier gezien." zeide hij.Waavlijk hei waren
troiscbe dieren. DiC prachtige stieren met hunne bretde kop
pen en die paarden, wier manen en gesialte herinnerde aan de
beschrijving in het Oude testament. Ook het vuile dier, dat,
zoo als de schrijver van een oud themaboek zegt. geen nut
doet voor zijn dood en zich wentelt in het slijk (het maken
van de toepassing die li ij geeft, Iaat ik aan den lezer over) was
vertegenwoordigd.
„Gij moet met denken dat ik om redenen, voor ieder die
feesten zoo wel van den landbouw als van iets anders heeft
bijgewoond, gemak kei ijk te gissen, juist dit dier aanhaal. Neen,
god Bacchus beeft natuurlijk zijne getrouwe priesters gehad,
die zijne altaren niet onbepleugd hebben gelaten maar, ter
eere van leden en niet-leden zij het gezegd, er heerschte eene
stil genoegelijke stemming. Iets ontbrak er aan het geheel
volksfeesten. Voor weinig geld, dat zeker van de ingezetenen
gemakkelijk te verkrijgen ware geweest, had ook het volk ge
noegen gehad. De armen! Nu stonden zij lnj den ingang van
de koncertzaal en van de tenioonstelling. en zagen de geluk
kigen wier middelen hen toelieten alles te zien, alles te genie
ten, terwijl zij door mannen met stokken en barsche gezigten
werden buiten gesloten. Ook het volk moet zien en genieten.
Het bederft alles niet, zoo als velen beweren, wanneer men
het slechts opheft en leert een edeler genot te smaken dan
straatliedjes te zingen na een ruim gebruik van het vuurwater.
Ook in dit opzigt kunnen en moeten wij nog veel van het bui
tenland overnemen.
„Van de boorden van den IJssel zullen de leden in het vol-
gpnde jaar zich naar de oude stad aan de Waal begeven.
Nijmegen behaalde de overwinning op Arnhem, dat ook ver
zocht had de 18e vergadering der geldersche maatschappij van
landbouw te mogen hebben. Wij durven in gemoede velen ook
uit Zeeland en Holland aanraden om, wanneer het weder zich
eenigzins gunstiger mogt betoonen dan het in dit jaar voor
touristen geweest is, in het volgende jaar naar Kareis heuve
lige stad te reizen. Hare schoone omstreken verdienen wel
een bezoek."
Wij vernemen, dat de onderhandelingen over (len afkoop
van den Schelde-tol dezer dagen tusschen de nederlandsche
en belgische regeringen zijn hervat; uien deelt ons daarbij
mede, dat de minister van buitenlandsehe zaken den afkoop
zou hebben voorgesteld tegen de kapitalisatie van 25 maal
het gemiddeld bedrag der inkomsten, welke de schatkist van
den Schelde-tol geniet. (iV. dagbl. van 's Gravenh.)
De minister van financiën, in ervaring gekomen zijnde dat
aan handelshuizen hier te laiule zijn overgemaakt valsche aan
wijzingen op de nederlandsche schatkist, tot betaling van pen
sioenen, heeft zulks ter algemeene kennis gebragt, opdat een
ieder die er belang bij hebben kan, te dien aanzien de noo
dige behoedzaamheid in acht neme en de handelshuizen, des
verkiezende, ook hunne korrespondenten buiten 'slands, in
dit opzigt omzigtigheid kunnen aanbevelen.
Jl. woensdag morgen heeft te Weiuiar de plegtige ter aarde
bestelling van het stoffelijk overschot van wijlen den hertog
Karei Bernhard van Saksen-Weiinar-Eisenach plaatsgehad,
en wel in het vorstelijk famielje-graf. Uit de badplaats Lieben-
stein was het lijk per s; oor van Eisenach naar Wennar over-
gebragt. Op alle plaatsen, waar liet lijk passeerde, werd het
met de noodige plegtigheul begroet. Te Erfurt stond het ge
heelegarnizoen ouder de wapenen; eenige salvo's met het
geschut en de militaire treurmuzijk deden zich hooren. Na
dat het lijk van het station te Weimar was afgehaald in den
vroegen morgen van dien dag, nam een bijna omelbare stoet
aan de treurige plegtigheid deel. Tot degenoodigden behoor
den al de civiele en militaire autoriteiten, de gezanten en voor-
naamsten der burgerij. Behalve uit andere plaatsen, was uit
'sGravenhage een buitengewoon afgevaardigde tegenwoor
dig. Achter de lijkbaar volgde de groothertog van Saksen-
Weiinar, vergezeld van de zonen des overledcuen. de prinsen
Eduard. Herman en Gustaaf, zijn schoonzoon Z. IC. H. prins
Hendrik der nederlamlen en zijn neef Z. IC. H. den erfprins
van Memingen. Nadat de opperhofprediker, de heer van
Dittenberger, eene lijkrede had uitgesproken, werd het lijk in
de groeve nedergelaten, waar het nu eene plaats heeft beko
men naast dat van den groothertog ICarl August, vader van
wijlen den doorluchtigen overledene, wiens nagedachtenis bij
velen in gezegend aandenken zal blijven.
(W. dagbl. van s Gravenh.)
Woensdag morgen is bet eerste schip met spoorijzer te Har-
lingen begonnen te lossen. In liet geheel moeten daar gelost
worden 16,000 stuks Tails, elk lang 4 el, voor den weg van
daar naar Leeuwarden.