MIDDELBURGSCHE C OUR ANT. N°- 95. Zaturdag 9 Augustus. 1862. Editie van vrijdag avond 8 ure. Middelburg 8 Augustus. In de tweede editie van ons vorig nommer hebben wij reeds gemeld dat de eerste kamer in hare zitting van woensdag de beide emancipatie-wetten heeft aangenomen. Bij de beraad slaging over wetsontwerp A, betreffende Suriname, het eerste aan de orde, verklaarde zich de heer Michiels van Kessenich, (lie als een echte Innhurgsehe droogstoppel liet geld liever in de schatkist wilde houden, zich tegen de emancipatiede oost- indische baten konden verminderen; Suriname kostte reeds I millioen 'sjaars en de slaven zouden niet werkpn en aan het moederland voordeden bezorgen als zij vrij warener waren in ons land ook ongelukkigen en men moest liever amorti seren en belastingen afschaffen en dus de welvaart verineer- deren; slaven waren zoo ongelukkig niet; de regering had vroeger mededeelingen gedaan en spreker was een positief man. De heer Creiners achtte ook het te geven geld verloren, maar uit een ander oogpuntde vergoeding strekte ter bescherming van partikuliere belangen en bij hem was de vraag gerezen, of het niet beter ware geweest de kolonie vrij te verklaren. Slavernij s*uitte hem evenwel tegen de borst. Het ontwerp vond verder bestrijding in de heeren Hartsen en Fransen van de Putte, of-choon beide tegenstanders der slavernij waren. De eerste meende dat de positie der kamer zeer moeijehjk was. want de regering had al hare beginselen losgelaten; hij hechtte vooral aan de immigratie van staats wege. Z jn hoofdbezwaar wasechter dat men in strijd inet de goede trouw en de billijkheid handelde, als men den termijn tusschen de inlevering der borderellen en de ventikatie lang stelde, want dan was de gelegenheid voor de slaven geopend om weg te loopen en dus te zorgen dat hun meester van tie vergoeding beroofd werd. De tweede had een tal bezwaren over de uitvoering. II j wilde ook siaats-immigratiehet toe- zigt stond nu op losse schroevende regering had strijdige mededeelingen over de financiële gevolgen gedaan. Ook was er strijd in de verklaringen omtrent de opleiding der slaven, wat het godsdienstig en schoolonderwijs betrof. De heer Schimmelpenninck van der Oije achtte de slaven niet zoo ongelukkig; maar de slavernij was een beginsel, strij dig niet de eer van ons land; de afschaffing was pligt. Hij verdedigde, even als de heeren Boreel van Hogelanilen, van der Oudermeulen. van Andringade Kempenaer en van Swin- deren de wet en hare beginselen. Vooral de heer Boreel sprak met warmte en levendigheid tegen de slavernij en wees er op, even als andere sprekers, dat Suriname nu te gronde ging. De heer van Swinderen vroeg den minister, of hij bij verwer ping der wet geene onlusten vreesde, daar de slaven nu uitzigt hadden gekregen op een bepaalden tijd vrij te zijn? Mij geloofde dat bij verwerping spoedig deze of eene nieuwe kamer het vraagstuk zou moeten oplossen. De minister beant woordde de hem gedane vraag iri den aanvang zijner rede met ernst in toestemmenden zin. en drong op de aanneming aan. Hij verdedigde voorts de wet en toonde aan dat alle hoofdbe ginselen behouden waren, hoe zeer het beginsel van immigra tie was gewijzigd en het toezigt verzacht. Het mogt hem echter niet gelukken den heer Fransen van de Putte te over tuigen. Het ontwerp wprd met 26 tegen 6 stemmen aangeno men, zijnde die van het zoo evengenoemd lid met de heeren Michiels van Kessenich, Cremers, Beerenbroek, I-Iartsen en de Villeisde Piié. Het wetsontwerp B. betreffende de eilanden, werd levendig bestreden door de heeren van Rliemen. Fransen van de Putte, Tonckers, de Kempenaer, van Eysinga en Schimmelpenninck van der Oije. die de vergoeding, aan de eigenaren op St. Martin toegelegd onbillijk en veel te gering achtten, zoo als die bij het amendement van Bosse was vastgesteld. Zij waren van oordeel dat de eigenaren niet moesten boeten omdat zij reeds 14-jaren geleden hunne slaven als vrije mensehen be gonnen te behandelen. Zij gaven den minister in overweging een nieuw ontwerp van wet in te dienen, hetgeen in september kan geschieden. De heeren Michiels van Kessenich,Cost Jordens, Sassen en van Swinderen verdedigden daarentegen het ontwerp. Zij deelden meestal de aangevoerde bezwaren, maar beschouw den de emancipatiewetten als één geheel, en vreesden op de eilanden rustverstoring, als men dit ontwerp afstemde. De minister drong dit evenzeer aan, even als zijn ambtge noot voor marine. De eerste betoogde bovendien dat de waarde der slaven op St. Martin veel minder was dan elders, omdat zij als vrijen loon trokken. De heer van Swinderen gaf in overweging, dat de regering een aanvullingswet voor St. Mar tin zou indienen, maar onderscheidene sprekers met den minister betoogden dat dit middel zou afstuiten op de tweede kamer en dat de minister die belofte niet kon geven. Ten slotte werd het wetsontwerp aangenomen met 19 tegen 12 stemmen. Tegen de heeren Hartsen, van Aylva van Pallandt, Ilarte- velt, van der Oudermeulen, van Eysinga, Cremers, Schimmel penninck van de Oije. Fransen van de Putte, Tonckens Taets van Amerongen, van Rhemen, de Kempenaer en van Weel. Vervolgens kwam in behandeling de konklusie van het rap port der kommissie voor de verzoekschriften op eene petitie uitVledder. De kommissie stelde voor dat de kamer zich onbe voegd zou verklaren omtrent de handelingen van den minister te oordeelen wat betrof het brengen op de begrooting van die gemeenten der kosten van het onderwijs, voor de kinderen in de koloniën van weldadigheid'" n inlichtingen aan den minis ter van binnenlantlsche zaken zolt v'ragen, ai betreft de op- dragtvan het dagelijksch bestuur alleen aan den burgemeester. De heer van Rhemen stelde voor, alleen dit laatste gedeelte der konklusie te behouden, en wel op grond dat hij geene uit spraak wilde doen over het rapport of over de handelingen des minister, alvorens nader ingelicht te zijn Hierin werd hij ondersteund door de heeren de Vos van Steenwijk, Tonckens en de Kempenaer. De heer Sussen stelde voor e'en eenvoudig depót ter griffie, op grond dat het reglement van orde niet aangaf hoe men met de te ontvangen inlichtingen moest handelen. Het uur werd al later en later en nog stonden meerdere sprekers op. De heer van Swinderen stelde daarom voor de zaak aan te hou den. hetgeen met 14 tegen 11 stemmen werd verworpen. De motie van den heer van Rliemen luidende: „De kamer niet genoegzaam ingelicht wenscht zich thans van elke beoordeeling te onthouden en besluit het adres te verzenden aan den minister van bmnenlandsche zaken, met verzoek om inlichtingen," werd met 16 tegen 7 stemmen aan genomen, nadat de minister van justitie namens zijn afwezi gen ambtgenoot de verklaring had afgelegd, dat de regering bereid was alle inlichtingen te geven. De kamer is daarna uiteen gegaan. Bij de dingsdag plaats gehad' hebbende herstemming van een lid voor de tweede kamer der staten generaal in het kies- distrikt Almelo, heeft de heer mr. H. van Logchem 605 en de heer mr. B. Brouwer 588 stemmen bekomen. Van onwaarde waren 13 stembriefjes. Eerstgenoemde is dus gekozen. Z. K. H. de prins van Oranje is dingsdag uit Engeland in de residentie terug gekeerd. De opper-ceremoniemeester heeft bekend gemaakt, dat het hof den rouw zal aannemen wegens het overlijden van den hertog Karei Bernhard van Saksen-Weimar Eisenach, voor den tijd van acht dagen, te weten vier dagen hal ven en vier dagen ligten rouw, met ingang van den 5 dezer. Omtrent den staat der gewassen en voortbrengselen van den landbouw, en vermoedelijken opbrengst van den oogst van 1862 in het eiland Zuid-Beveland, berigt men ons nog het volgende „In het afgeloopen najaar zijn de bouwlanden door gunstige weersgesteldheid, behoorlijk kunnen bewerkt en bezaaid wor den; de niet zeer strenge winter, enkele dagen uitgezonderd (17—21 januarij). heeft de planten dan ook niet benadeeld enkele vreemde tarwesoorten hadden echter in laatstgenoemde dagen van strenge vorst veel te lijden en zijn later omgeploegd moeien worden; door het meestal zachte en drooge voorjaar werden de zomervruchten zeer vroeg uitgezaaid de stand dei- gewassen gedurende de maanden maart, april en mei was veel belovend, ofschoon verscheidene vruchten door droogte be gonnen te lijden; het laatst van junij en ruim ileeerste helft van julij gaf overvloedig regen, zoo zeer dat het gunstige uit zigt op den oogst veel verminderde en voor vele vruchten het nadeel daardoor veroorzaakt dan ook niet uitbleef; de laatste dagen van julij waren echter weer meer gunstig, en hebben den landman voor mislukking van een groot gedeelte van zijn oogst behoed; het zeer drooge ooijaar heeft gelukkig voorgeko men het legeren der granen bij den aanhoudenden en zwaren regen in het begin van julij. zonder welke droogte er wel veel stroo inaar weinig graan zoude geweest zijn. omdat de buiten gewone groei der planten onder invloed eener zachte weers gesteldheid gedurende de maand maart, en den opgevolgden regen, welke de groei der planten zeer bevorderde, het legeren algemeen zoude veroorzaakt hebben. Het koolzaad heeft onder zeer gunstige weersgesteldheid gebloeid en veel peul gezet,en het heeft de verwachting daarvan dan ook niet teleurgesteld de uitdorschinggingnietalgemeen met droog weder gepaard, waardoor vooral in den beginne veel wak zaad is verkregen; de korrel was groot doch schijnt niet zeer olierijk te zijn. de opbrengst kan gemiddeld 25 mudden per bunder bedragen. De tarwe, het hoofdprodukt van den zeeuwschen landbouw, is algemeen gunstig geslaagd en belooft een ruimen opbrengst, te schatten gemiddeld op 26 mudden per bunderdaarbij is eene welgevoede en meelrijke korrel te verwachten. De rogge is buitengewoon lang van stroo. en van lange zware en welgeregelde aren voorziendeze belooft almede een goed en ruim beschot, gemiddeld te rekenen op 21 mud den per bunder. De wintergerst heeft een minder gunstig aanzien en de korrel zal zoo in kwaliteit als kwantiteit denkelijk wel iets te wenschen overlaten; liet beschot gemiddeld niet hooger dau 4-2 mudden per bunder te rekenen. Dc zomergerst heeft minder geleden en is voldoende opge wassen, de opbrengst gemiddeld te rekenen op-10 mudden per bunder. De haver is goed geslaagd en goed staande gebleven hij belooft een ruimen middelmatigen opbrengst, gemiddeld te rekenen op 50 mudden per bunder. De paardenboonen zijn vrij van inseklen gebleven, hebben goed gebloeid en rui ra peul gezet; het stroo is van eene bui tengewone lengte; het heschot zal almede ruim middelmatig zijn. te rekenen gemiddeld op 28 mudden per bunder. De erwten beloofden aanvankelijk een zeer ruimen op brengst; de opgroei en bloei was gewenscht. doch de laatste regen heeft die vrucht veel van hare waarde benomen, daar de laatste bloem geen peul heeft gezet en veel wormen in de peulen voorkomen; het beschot zal daardoor heneden het mid delmatige blijven en gemiddeld niet hooger te schatten dan 18 mudden per bunder. De brmnehoonen zijn buitengewoon goed opgegroeid, doch hebben veel door koude en vocht geleden het heschot is dus niet hooger te rekenen dan 15 mudden per bunder. Het vlas leed veel door kwade koppen en is daardoor, ook door het vele vocht, min of meer groen opgetrokken moeten worden-, dit gewas is slechts als middelmatig aan te tuerken. Meekrap. De driejarige plant vertoont zich oppervlakkig zeer goed. De tweejarige plant had in het voorjaar op vele plaatsen een zeer ziekelijk aanzien, later heeft zulks zich wel eenigzins hersteld, doch er is op geen ruim beschot te rekenende kwali teit zal denkelijk beter dan het vorige jaar zijn. De in dit voorjaar geplante meede laat op de meeste plaat sen veel te wenschen over. De aardappelen stonden in het voorjaar voorbeeldeloos schoon te velde en zijn buitengemeen groot van stuk en goed behangen, zoo dat eene zeer groote hoeveelheid van die aard vrucht zoude zijn te verwachten geweest, doch de in de eerste dagen van julij daarin weder geopenbaarde ziekte dreigt, bij eene heersehing als thans, met eene totale vernietiging dier vrucht; alleen de zoogenaamde jannen blij ven nog, hoewel niet geheel, van deze ziekte bevrijd en beloven een ruitn be schot. Op de graslanden en voedergewassen had de afwisselende sterke droogte en veel regen evenzeer ongunstigen in vloed het gras werd verhinderd in zijn groei, het winnen en in- oogsten van het eerste hooi ging gebrekkig, het laatste zeer voldoende uiet ruimen opbrengst. De klavers ontwikkelden op vele plaatsen ook zeer slecht, de tweede snede is zeer dun uitgevallen. De mangelworteleu en paardepeen beloven een ruimen op brengst. De ie voorziene uitkomst van den oogst in 1S62 geeft over het algemeen een verblijdend uitzigt, de opbrengst toch der meeste veldgewassen zal meer dan middelmatig zijn." De gemeenteraad van Bergen op Zoom heeft ook een adres tegen het wetsontwerp betreffende het regtsgebied der reg- terlijke kollegien aan den minister van justitie gezonden, ten einde aan te dringen op de vestiging eener regtbank te Bergen op Zoom, welker regtsgebied zou moeten bestaan uit de kantons Bergen op Zoom, Rosendaal en Tholen. Te Utrecht is in den ouderdom van bijna 52 jaren overle den dr. J. Wttewaal, in de wetenschappelijke wereld en vooral op landbouwkundig gebied gunstig bekend. Hij was de jong ste zoon van den leidschen hoogleeraar G. Wttewaal en had te Leiden gestudeerd. Professor F. Kaiser, te Leiden, deelt in de Leidschecouraut nopens de komeet, die sedert eenige dagen met het ongewa pend oog aan den hemel zigtbaar is, o. a. het volgende mede „Zij houdt zich nu in het sterrebeeld Giraffe op en zal haren weg vervolgende, tusschen de poolster en het noordelijkste deel van het sterrebeeld den Draak, vervolgens tusschen de sterren b van den Kleinen beer en k van den Draak en nog verder tusschen de sterren a en i van den Draak, op den 25 augustus a. s. in de nabijheid van de laatstgenoemde ster ge komen zijn. De komeet vertoonde zich in den avond van den 3 august us in het licht eener ster tusschen de vijfde en zesde grootie. Op het einde dezer maand komt zij het naast bij de zon en bij de aarde. Zij zal dan zes malen helderder zijn dan op den laatst genoemden dag en alzoo de sterren der vierde grootte in hel derheid evenaren. Als, na den 19 augustus, de maan zich des avonds niet meer aan den hemel zal vertoonen. zal de komeet zich, met het ongewapend oog, ligtelijk laten vinden. Zij moet dan gezocht worden tusschen de sterren van den Kleinen I beer en die van den Draak." Het plan tot onteigening te Enschede is thans gereed en zal eerstdaags aan de regering ingediend worden. Volgens dat plan zal de pastorie aan de markt insgelijks onteigend en hij de markt gevoegd worden,hetgeen niet weinig tot verfraaijing der stad zal bijdragen. Doorliet schoone weder begunstigd, wordt thans het bouwen krachtdadig doorgezettwee straten

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1862 | | pagina 1