N°' 93.
MI'DDELBURGSCHE
Dingsdag
1862.
COURANT.
5 Augustus.
Editie van maandag" avond 8 ure.
ADVERTENTIE.
Burgemeester en wethouders van Goes verwittigen bij deze
de belanghebbenden
Dat de gewone Jaarmarkt binnen deze gemeente zal
worden ingeluid op zaturdag den 16 augustus en beginnen op'
dingsdag den 19 daaraanvolgende en eindigen op dingsdag
den i september daarna.
Dat op deceive geene kwakzalvers, horoskóoptrekkers en
dergelijke toegelaten, en alle draaiborden, dobbelspelen, rij -
felaars en bedelaars geweerd zullen worden.
Dat de aanvragen om plaatsen, vóór den hierboven bedoel
den aanvang der jaarmarkt, vrachtvrij en met opgave der
benoodigde breedte in nederlandsche ellemaat, zullen moeten
geschieden aan de marktmeesters, aan welke een ieder, alvo
rens te kunnen worden toegelaten, deszelfs patent zal moeten
vertoonen.
Voorts, dat er gecne nadagen zullen worden toegestaan.
Gedaan ten raadluiize van Goes, den 19 julij 1862.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De secretaris.
H. C. PILAAR.
KERJ1BS te HLOOITERZAADE.
Aanvang nemende den 15 augustus.
Eigenaars van tenten, kramen, molens, enz., die eene plaats
wenschen te bekomen op de kermis te Kloosterzande. gelie
ven daarvan spoedig aangifte te doen met juiste opgaaf van
de benoodigde ruimte in nederlandsche maat.
Hontentsse, den 2 augustus 1862.
Burgemeester en wethouders,
J. SERGEANT Lz., burgemeester.
J. VAN BRABAND, secretaris.
RIVAEALAVïï.
iTZIridelllMirg 4 lttsusttis.
In de zitting van de eerste kamer van vrijdag, ten 2 ure
geopend, zijn met nlgemeene stemmen aangenomen de wets
ontwerpen tot amortisatie van rentegevende nationale schuld,
tot wijziging van hoofdstuk X der staatsbegrooting voor 1S61
en tor naturalisatie van 13 personen.
Alleen over eerstgenoemd wetsontwerp werd beraadsla-
ging gevoerd. De heeren van Eysinga en Fransen van de
Putte verklaarden voorstanders van amortisatie van schuld
te zijn, indien de tijd daartoe gunstig is. Zij wezen echter met
nadruk op den onzekeren toestand van onze financiën. Groote
werken moesten uitgevoerd worden, en als de oost-indisehe
baten niet mild vloeiden, zou men de natie nieuwe lasten moe
ten opleggen. Wel beeft de minister van financiën verklaard
den moed te hebben nieuwe belastingen voor te stellen men
sprak over eene belasting op de sukcessiën in de regte lijn,
eene hoogst onregtvaardige en onzedelijke belasting, en een
income-tax, die in Engeland reeds zoo impopulair is; maar
dit waren geruchten. L)e heer Fransen van de Putte zag de
financiële toekomst duister in. De heer van Eysinga wees, zoo
de minister nieuwe belastingen wilde invoeren en anderen
afschaffen die de nijverheid drukken, op eene belasting op
goederen in de doode hand, zoo als hij reeds vroeger had ge
daan; de vorige minister had dit denkbeeld niet verworpen.
Dc heer Cost Jordens had metgenoegengezien, dat de rege
ring niet verder was gegaan met amortiseren. Hij wees op de
indiening der laatste staatsrekening en op eene heropening
van de instruktie van de algemeene rekenkamer, welke
laatste hij in strijd acht met de grondwet.
De heeren van Rijckevorsel en Schiminelpenninck van der
Oije verdedigden het beginsel van amortisatie. Zij hadden uit
de opgaven van de regering gezien, dat er geld genoeg voor
handen was. Men moest niet alles op het nageslacht laten
aankomen. Onze schuld was nog zeergroot, liet was een
gezond beginsel overschotten van dienst te amortiseren en
voor de uitgespaarde renten belastingen af te schaffen. Kwa
men dan minder gunstige tijden, dan zou onze schuld vermin
derd zijn en men kon de afgeschafte of nieuwe belastingen
eer invoeren. Zij wenschten dat de minister na afloop van de
nnjaarsveilingen eene nieuwe amortisatiewet zou indienen,
De heer Schinimelpenninck van der Oije besprak ook de ge
ruchten over eene belasting op het regt van sakcessie in de
regie lijn en zou daaraan nimmer zijne stem geven.
De minister betoogde dat er ongeveer 4-0 millioen in kas
was. Rekende men alle uitgaven, die voorhanden waren, af,
dan bleef er nog een groote som over. Hij hoopte eene nadere
amortisatiewet te kunnen indienen, na afloop van de veilin
gen, in de volgende zitting. Hij verklaarde in geen debat
over zijne plannen omtrent het belastingstelsel te willen tre
den hij zou bij de aanbieding der begrootingswetten in ruime
mate alle openingen dienaangaande geven. Wat het aangaan
van leeningen of het opleggen van nieuwe belastingen betrof,
erkent de minister gezegd te hebben des noods daartoe voor
ellen te zullen doen. Maar als onze financiële toestand min
der. gunstig werd, zou hij dit dan alleen doen voor publieke
werken, wanneer die erkend werden werkelijk in het publiek
belang te zijn. Aan den heer Jordens zeide hij eene herzie
ning van de instruktie der rekenkamer toe.
Verder heeft de voorzitter nog medegedeeld, dat door
de afdeelingen tot rapporteurs zijn benoemd over het wets
ontwerp tot afschaffing der slavernij in de kolonie Suriname
en de west-indische eilanden, de heeren Schiminelpenninck
van der Oije, Fransen van daJPutte* van Eysinga en van
Meeuwen, voor de onteigeniayfsv'etten voor <ie spoorwegen
Rosen daal-Bergen op Zoom. Breda-Tilburg. Utrecht-Zwolle
en tot verbreeding der Nieuwe Maas tusschen Delftshaven en
Charlois.de heeren Rijsterborgh.Villers de Pite'. van Andringa
de Kern pen aer en van Heeckeren, en tot wijziging der militaire
pensioenwet de heeren Rijsterborgh, Taets van Amerongen,
de Kempenaer en van Heeckeren.
Voorts deelde de voorzitter mede (lat zijn ingekomen 90
petitiën tegen het tarief; en het adres van den heer Regout
over de zending van den lieer var. Bosse.
Door de kommissie voor de petitiën is o. a. rapport uitge-
bragt op een adres van ingezetenen der gemeente Vledder in
Drenthe, zich beklagende over handelingen van den minister
van hinnenlanilsche zaken, die bij weigering van de leden van
den raad, om uitvoering te geven aan eene beslissing in zake
de wet op het onderwijs, uitgemaakt luid. dat bj ontstentenis
van het kollege van burgemeester en wethouders, in eene
gemeente, de burgemeester alleen bevoegd is te handelen.
De konklusie strekt omtrent een gedeelte van het verzoek
zich te verklaren onbevoegd, wat betreft het koninklijk be
sluit omtrent de kosten van het onderwijs in de gemeente,
maar overigens het adres te verzenden naar den minister inet
verzoek om inlichtingen betrekkelijk de opdragt van het
bestuur alleen aan den burgemeester.
Eindelijk is besloten maandag achtereenvolgens te beraad
slagen over de hierboven vermelde onteigeningswettende
wet op de militaire pensioenen, en tot herziening van het
tarief van regten op den m-, uit- en doorvoer.
Heden zijn de verschillende aan de orde gestelde wetsont
werpen aangenomen zijnde dat tot onteigening van perceelen
ten behoeve der staatsspoorwegen dat tot regeling der mili
taire pensioenen, alsmede dat betrekkelijk de herziening van
het tarief ran regten op den in-, uit- en doorvoer. Het laatste
met 27 tegen fc stemmen.
Woensdag zullen in behandeling worden genomen de wets
ontwerpen tot emancipatie van slaven in de nederlandsche
west-indische koloniën.
De gemeenteraad alhier heeft heden namiddag de aange
kondigde zitting gehouden. Onder meerder is besloten eervol
ontslag toe te kennen, op verzoek, aan de heeren dr. A.
Romeijn als conrector aan het gymnasium, en M. II. Kott-
tnan, als eersten hulponderwijzer op de school voor gewoon
en meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens, beide alhier.
Op voorstel van burgemeester en wethouders is de heer
J. F. Liesoy met ingang van 1 julij ontslagen uit zijne betrek
king vanstads-dansmeester alhier, uit hoofde hij. in de maand
april jl. verlof gevraagd en bekomen hebbende om eene
maand buiten de gemeente te vertoeven, na het verstrijken
van dien termijn niet is teruggekomen, niets van zich heeft
laten hooren en volgens bij het dagelijltscli bestuur ingeko
men berigten het land van plaats tot plaats met een muziek
gezelschap door reist, welke willekeurige handelingen niet
kunnen worden toegelaten. Het ander gedeelte van het
voorstel van burgemeester en wethouders, om die betrekking,
waaraan een bezoldiging van f200 verbonden is, voortaan
onvervuld te laten, is aangehouden tot bij de behandeling der
gemeentebegrooting voor het volgende dienstjaar.
Mede is besloten om uit de onvoorziene uitgaven der ge
meente te beschikken over een bedrag van f 12,945,59^ voor
nog onbetaalde verplegingskosten van behoeftigen in de
gestichten, voor de beide eerste kwartalen van het Ioopende
jaar, overeenkomstig de door het burgerlijk armbestuur over
gelegde en goedgekeurde staten.
têlijkë'stemming de nadering van het vorstelijk stoomjagt.
Talrijke visschersvaartuigen met vlaggen aan top en ach
tersteven, waarin zich een aantal mannen en vrouwen in
hunne bijzondere plaatselijke kleederdragt bevonden, kruis
ten inmiddels op den breeden stroom en strekten het stoom
jagt de Leeuw, zoodra het van wal was gc-stoken. eenige"
oogenblikken tot e.-korte. Een dezer oogenblikken schijnt de
heer Schutz bespied en in zijn geheugen te hebben opgeno
men om het ons thans op het doek weder te geven.
Het buijige, stort: achtig; weder, voor velen op den 21 mei
zoo onwelkom, was voor den schilder gunstig. Hij kon van de
zwaar bewolkte lucht, de onstuimigheid van het water heerlijk
partij trekken om het indrukwekkende van zijne voorstelling
te verhoogen zonder aan de waarheid ontrouw te worden. De
heer Schutz heeft deze schilderij blijkbaar met groote voorliefde
behandeld, waardoor dan ook naar onze opvatting de uitvoe
ring geenszins heneden het onderwerp is gebleven.
In een geheel ander genre zijn de beide schilderijen door
den heer Gerstenhauer Zimmerman vervaardigd, liet eene
leidt ons in het vertrek eener hoeren woning, waar eene tame
lijk bejaarde vrouw in walchersche kleederdragt aan eene
tafel zittende is ingesluimerd, hetgeen aan eene flinke deerne,
zeker hare dochter, gelegenheid geeft, in liet voorhuis met
een foerier blijken van hartelijke toegenegenheid te wisselen.
Door middel van het andere heeft de schilder ons willen ver
plaatsen in de 16e eeuw. Eene dame uit dien tijd treedt met
het kerkboek in de hand uit het antieke voorportaal barer
woning. Beide stukken zijn klein van omvang maar met
naauwlettende zorg bewerkt.
Wij hopen dat de heer Zimmerman ons spoedig weder eens
in de gelegenheid zal stellen eenige portretten te hezigtigen,
tot welker vervaardiging hij nog onlangs getoond heeftonmis-
kenbaar talent te bezitten.
Uit Zierikzee meldt men ons 3 dezer
„De engelsche schooner John Howard, gezagv- J- Crabtree,
van Cardiff naar Rotterdam, geladen met. spoorijzer, is giste
ren op het Noordland gestrand, doch na lossing van een ge
deelte der lading weder in vlot water gekomen en hedenmor
gen op de reede alhier gearriveerd. Het schip is digt gebleven
I en zal morgen de reis vervolgen."
Uit Zuid-Beveland meldt men ons het volgende omtrent
den staat der veldgewassen
„De hooibouw dien inen niet bijzonder ruim kan noemen, is
in deze streken zoo goed als afgeloopen. Ondanks den velen
regen is het hooi op de meeste plaatsen vrij goed binnen ge
komen.
„liet prachtige koolzaad is overal gedorscht, de korrelis
goed. de kwantiteit middelmatig en de prijs tamelijk hoog.
„De erwten en de rogge zija meest in de voorraadschuren
opgezameld, waardoor men weder den eentoonigen slag van
den dorschvtegel op vele hoeven hoortde eersten hebben van
de luizen en den regen geleden de hoedanigheid van beide is
j goed. en de hoeveelheid middelmatig.
i „De kleur der tarwe verkondigt ons dat deze niet lang
j meer een sieraad van het veld zal zijn. Ditgewasbelooft goed
te wezen, hoewel het door den langdurigen vegen op sommige
plaatsen tegen den grond ligt.
„De aardappels zijn bijna allen in rouw gehuld, als treur
den zij over de ziekte die hunne knollen in meerdere of min
dere mate heeft aangetast; enkele velden daarentegen staan
nog jeugdig en groen, en dragen nog slechts geringe of geene
sporen der besmetting. liet schot blijft ruim, de smaak goed
en de pr ijs laag.
De paardenboonen beloven een goeden oogst.
„Eindelijk herinnert de hoorn der meededelvers ons, dat
men reeds bezig is dit aardprodukt uit den grond te halen."
In den laatsten tijd wordt meer dan vroeger gebruik ge
maakt van de gelegenheid om in het gebouw der Teeken-
akademie alhier schilderijen en teekeningen ten toon te stellen.
Of dit een gevolg is van de meerdere belangstelling door het
publiek aan den dag gelegd durven wij niet beslissen, maar
zeker is het dat het aantal bezoekers bij elke gelegenheid
eenigzins toeneemt.
Onder de schilderijen die thans ter bezigtiging gesteld zijn
bevindt er zich een dat, ware het alleen ter wille van het on
derwerp, veler belangstelling zal opwekken.
Menigeen die onze mededeelingen heeft gelezen omtrent
den togt door Z. M. den koning in mei 11. door deze provincie
gemaakt, zal zich herinneren dat het eerste punt waar Z. M.
door de provinciale autoriteiten werd begroet een geheel
eigenaardig schouwspel opleverde. De stijger vanhetZijpe
was smaakvol versierd, in de onmiddellijke nabijheid waren
trofeën verrezen, eene ontzaggelijke volksmenigte had zich
tijdig bij de aanlegplaats verzameld en verbeidde in fees
in verschillende dagbladen kwam onlangs eene opmerking
voor, die met het oog op al hetgeen aangaande dit onderwerp
reeds door proefnemingen is gebleken, voorzeker belangrijk
genoeg is om een punt van grondig onderzoek uit te maken.
Engelsche geleerden hebben beweerd dat dc slechte gezond
heidstoestand, welke te Londen wordt waargenomen, voor
een zeer groot deel is toe te schrijven daaraan dat de grond
geheel doortrokken is met gas ten gevolge vangasontsnapping
uit de pijpen, hetgeen aanleiding zou geven tot de waarne
ming van zeer buitengewone en zonderlinge ziekteverschijn
selen. Gemiddeld berekent men de gasontsnapping op een
tiende gedeelte van het gas, dat verbruikt wordt, waardoor
men eenigzins kan nagaan hoe het daarmede in groote steden
gesteld moet zijn. Ook met betrekking dus tot Nederland ver
dient de wijze waarop deze gasontsnapping en het daardoor
ontstaan eener hoogst ongezonde dampkringslucht kan wor
den tegengegaan wel dat men er eens de aandacht op vestige,
vooral daar het gas langzamerhand meer en meer tot verschil
lende doeleinden begint in gebruik te komen.
Z. K. H. de prins van Oranje wordt vóór het einde dezer
week uit Engeland in het vaderland terug verwacht. ITetis
niet onwaarschijnlijk dat Z. K. II. dadelijk na zijn aankomst
zich naar het kamp van Milligen begeven zal.