NT. MIDDELBURGSCHE COÜRA 1862. Donderdag 17 Julij. Editie van woensdag avond 8 ure. KENNISfeËVINCt. De kommissaris des konings in de provincie Zeeland, maakt bekend, dat de opening der jagt op waterwild, bedoeld in artikel 17. laatste lid der wet van den 13 junij 1807, (Staats blad no. 87) in deze provincie door gedeputeerde staten is bepaald op woensdag den 23 julij aanslaande. Deze kennisgeving zal in het Provinciaal blad geplaatst, en zullen afdrukken in plano aan de gemeentebesturen ter aan plakking gezonden worden. Middelburg, den 15 julij 1862. De kommissaris des konings voornoemd, R. W. v. LIJNDEN. RIWE^LVM». MüddeBburg 16 Julij. In de zitting der tweede kamer van maandag zijn al de aan de orde zijnde wetten en de konklusiëu op de verslagen, bijna zonder diskussie, met algemeene stemmen goedgekeurd. Bij het wetsontwerp tot inkoop en amortisatie van rente- gevende nationale schuld zeide de minister van financiën, dat hij de noodzakelijkheid van het beginsel van amortisatie niet behoefde te ontwikkelen, omdat dit in de wet geschreven stond, en dat hij. hoewel erkennende dat het bedrag der kolo niale bijdrage over 1802 hooger zou zijn dan de regering be rekend had, het niet geraden achtte voor het oogenblik het cijfer van 3 millioen te overschrijden. Mogt het saldo in 1862 hooger zijn dan waarop de regering het gesteld had, dan zou de minister niet aarzelen weder tot amortisatie over te gaan. Bij de onteigeningswetten ten behoeve van den aanleg van de spoorwegen Roozendaal naar Bergen op Zoom en van Utrecht naar Zwolle gaf de minister van hinnenlandsche zaken cenige inlichting naar aanleiding van tot hem gerigte vragen in liet eindverslag, waarop deze wetsontwerpen, even als dat tot onteigening van perceelen voor den spoorweg Bieda Tilburg, werden goedgekeurd. Bij de behandeling van het wetsontwerp tot aanvulling dei- wet van 28 augustus 1851, houdende regeling der militaire pensioenen bij tie zee- en landmagt, verklaarde de lieer van Bosse dat zijns inziens eene wijziging der wet van 3 mei 1851 op de burgerlijke pensioenen voldoende was geweest, om in het bezwaar te voorzien, want dat deze voordragt wel voorzag in het lot der officieren, die hoofden van de departementeu waren geweest, maar dat minder gelet was op de regeling van het pensioen van 'lie militaire officieren, die andere burgerlijke ambtsbetrekkingen dan die van minister hadden vervuld. De heer Storm van 's Gravesande vroeg of gepensioneerde officieren weder in aktieve dienst kunnen overgaan en of een generaal-majoor, lid wordende van den raad van state, nog in aktieve dienst blijft. De minister van oorlog antwoordde dat de wet niet verbiedt een gepensioneerd officier weder in aktieve dienst te doen overgaan en dat de generaal-majoor de Casembroot, lid geworden zijnde van den raad van state, wel ophield generaal-majoor te zijn in aktieve dienst, maar dat het aan den koning verbleef, dien officier met zijne bewilliging weder in aktiviteitte herstellen. Het wetsontwerp werd hierop met algemeene stemmen aangenomen, even als dat tot ontei gening van perceelen ten behoeve van de verbreeding van de Nieuwe maas tusschen Delfshaven en Charlois en tot natura lisatie van L. J. F. E. von Ende en zes anderen. Ten opzigte van den heer von Ende was de vraag in het eindverslag gedaan, waarom geen bewijs omtrent de nationa liteit van dien heer was overgelegd. De minister antwoordde thans, dat zoodanig bewijs niet te leveren was, want dat die heer tot geen land behoorde. Ilij was ineen onzer koloniën uit vreemde ouders geboren. Daarna zijn zonder diskussie aangenomen de konklusiën op de navolgende verslagen 1. verslag op de inlichtingen op liet adres van den kerke- raad der hervormde gemeente te Oisterwijk, betreffende de zoogenaamde Heiligen-Geest-armenfondsen aldaar; 2. verslag omtrent de begrooting var. Nederlandseh Indië over I860; 3. verslag op de inlichtingen omtrent het werk van J.W. B. Money, getiteld „Java, or how to manage a colony"; 4. verslag op de inlichtingen op de verslagen van kommis siën wit de kamev. wegens overeenkomsten, kontrakten enz. met inlandsche indische vorsten 5. het nader verslag wegens overeenkomsten, kontrakten enz. met inlandsche indische vorsten 6. verslag der kommissie voor de wees- en momboirkamers over 1861 7. verslag omtrent de rekeningen van de kommissie voor de wees- en momboirkamevs over 1859 en 1860; 8. verslag en rekening wegens de fondsen en stichtingen, bedoeld bij art. 7 der wet van 20 nugustus 1859 (wees-en momboirkamers) 9. verslag op de inlichtingen op het verslag der kommissie uit de kamer, wegens de rekening van het pensioenfonds voor burgerlijke ambtenaren over 1858; 10. verslag omtrent de rekening wegens het pensioenfonds voor burgerlijke ambtenaren over 1859en 11. versla^ omtrent de verklaring tusschen Nederland en Pruissen tot opheffing eener bepaling van het tusschen beide rijken gesloten postverdrag. 12. Verslag over het beheer en den staat der oost-indi- sche bezittingen over 1859; 13. verslag omtrent den staatjlcr hoogere, middelbare en lagere scholen o\er 1859 en 18(50. De heer Dullert heeft in eene vorige vergadering gezegd, dat men niet weet waartoe leden der tweede kamer in staat zijn. als zij naar huis willen. Maandag tusschen 11 en 1 ure heeft de kamer getoond, wat zij wel kan doen, met het oog op het aantal afgedane werkzaamheden. De vergadering is toch tot nadere bijeenroeping gescheiden, zoo dat voor de tweede kamer, zonder buitengewone bijeenroeping, de werkzaamhe den in deze zitting als afgedaan kunnen worden beschouwd, hoezeer een tal belangrijke zaken ter behandeling over was en liggen blijft. Gisteren omstreeks 7 ure had in de stoorahoutzagerij Zee land alhier een zeer treffend ongeluk plaats. De mach nist die daar nog slechts sedert korten tijd werkzaam was, had even voor dat de machine moest in werking komen, zich in eene zittende houding op het drijfrad geplaatst. Daarbij verzuimd had de stoomklep te sluiten, viel hij, toen de machine zich in beweging stelde, achterover, ontving een slag van hetdrijfwiel en kwam met het kleine rad zoodanig in aanraking dat niet alleen zijn linkerdijbeen werd gebroken maar hij ook op andere plaatsen van zijn ligchaara belangrijke verwondingen bekwam. Nadat hem dadelijk heelkundige hulp door den heer A. Hendrix was verleend, is hij naar het gasthuis overgebrugt, doch reeds heden middag overleden. Bij het provinciaal geregtshof in Zeeland isjl. maandag in hooger beroep behandeld de zaak tegen Cornel is Pieter Aar- noutse,oud 14 jaren, bij vonnis der arrondissements regtbank van 12 junij veroordeeld tot eene gevangenzetting in een ver beterhuis voor den tijd van t\veö jaren, wegeus poging tot brandstichting aan eene schutting in de gemeente Grijpskerke. Het hof heeft dien zelfden dag uitspraak gedaan en daarbij het vonnis der regtbank bevestigd, doch ten aanzien der opge legde straf verzachtende omstandigheden aangenomen en den appellant veroordeeld tot gevaugeuzetting in een verbeterhuis voor den tijd van één jaar. Gisteren heeft te Vlissingen de verkiezing plaats gehad van drie leden voor den gemeenteraad. Twee nieuwe leden moesten gekozen worden, daar de bevolking blijkens de jongste volkstelling zoodanig was vermeerderd dat het getal raadsleden van 13 op 15 moest gebragt worden (wil briefje), terwijl eene verkiezing moest plaats hebben ter vervulling van eene opengevallene plaats (groen briefje). Uit de heden plaats gehad hebbende opening der stembus sen is gebleken dat 207 kiezers hunne stem hebben uitgebragt. Daarvan waren van beide briefjes 2 in blanko, zoo dat het ge tal geldige stemmen 205 en de volstrekte meerderheid 103 bedroeg. Met het wit briefje bekwamen stemmen de heeren P. Lagaay 96, J. C. Ockers 73, M. Pot 55. J. P. Laernoes 36, J13. de Groof 34, A. E. Thiereus 13, K. Blonk 13, J. Verkuyl Quak- kelaar 13, F.Wibaut J1 enW. II.Gravenstein 11deoverigen waren verdeeld. Er moet dus eene overstemming plaats hebben tusschen de heeren P. Lagaay, J. C. Ockers, M. Pot enJ. P. Laernoes. Met het groen briefje werden stemmen uitgebragt op de heeren A. E. Thierens 96, J. 13. de Groof 50, M. Pot 17 en P. Lagaay 10; de overigen waren over verschillende personen verdeeld. Er moet alzoo worden overgestemd tusschen de heeren A. E. Thierens en J. B. de Groof Te Westkapelle heeft op den 13 dezer het volgende onge luk plaats gehad. Een zesjarig zoontje van een arbeider, op den weg spelende, werd dooreen paard dat langs den weg naar de weide werd gebragt, omvergeworpen en bekwam eene belangrijke wonde aan het hoofd. In bewusteloozen toestand naar huis gedingen is het kind, ondanks spoedig aangebragte geneeskundige hulp, nog op den zelfden dag overleden. Men schrijft het ongeluk aan onvoorzigtigheid toe. De arrondisseraents-regtbank te Goes heeft eergisteren uit spraak gedaan in de zaak van Marinus de Jonge, beschuldigd van onwilligeu manslag, van welke zaak wij in de nummers dezer couant van 12 junij en 1U julij hebben melding ge maakt. De regtbank heeft hem vrij gesproken op de volgende gronden Dat de beklaagde den 9 junij 11. des namiddags omstreeks vier ure in de gemeente 'sl-Ieerenhoek met andere bezig zijnde naar een ton. waarin zich eene kat bevond, te werpen, en staande op de plaats waar hij daartoe behoorde te slaan, bij het in de hoogte heften en zwaaijen van den knuppel, waar mede hij zijn worp wilde doen, daarmede een zoo hevigen slag tegen het hoofd van den achter hem staanden J. F. heeft toe- gebragt, dat deze den volgenden morgen aan de gevolgen overleden is; Dat echter niet is gebleken dat de beklaagde bij dit alles eenigermate uit onhandigheid of onbedrevenheid, onvoorzig tigheid, onoplettendheid, achteloosheid of verzuim van inacht neming van reglementen ;s te werk gegaan maar in tegendeel is gebleken dat de verslagene, door zich korter te wagen dan de plaats waar zij behoorden te staan die aan de beurt waren om een worp te doen, zelfde oorzaak van het ongeval is geweest. Uit Oostburg schrijft men ons 14 dezer „Heden had weder eene ontvlugting plaats van een gevan gene uit het kantonnale huis van bewaring te Oostburg. Zij werd ondernomen door een persoon onlangs uiteen demeder- landsche strafgevangenissen ontslagen en thans verdacht van diefstal met braak. „Hij was door de marechaussee van Aardenburg gearres teerd en hier binnen gebragt omverder naar Middelburg te worden vervoerd. „Omstreeks een uur in den nacht heeft hij zich echter tus schen door de ijzeren traliën van een lichtraam weten te wrin gen, daarna eene ruit verbrijzeld en is zoo op straat gekomen. „Zeer kort na de ontsnapping heeft men pogingen gedaan om den ontvlugten te achterhalen, doch tot nog toe ie ver geefs." De jury van beoordeeliug voor de internationale tentoon stelling te Londen heeft de onzekerheid van de 7Ü00 expo santen doen ophouden en haar rapport uitgebragt. Onder begunstiging van schoon weder had jl. vrijdag de uitreiking der bekrooningen plaats. Eene groote menigte begaf zich reeds vroeg in den morgen naar het gebouw, om bij de pleg- tigheid tegenwoordig te zijn, en ieder dieer deel van uitmaakte trachtte zich eene goede plaats te verzekeren, ten einde zoo veel mogelijk alles te kunnen overzien, eu vooral den optogt naauwkeurig te kunnen gade slaan. In een der zuidelijke zalen van het gebouw waren de voor zitter, de leden der juries, er waren 36 juries, voor elke klasse één, de kointnissarissen enz. bijeen, terwijl dr. Lyon Playsier zich met de regeling der verschillende groepen bezig hield. Hiermede gereed zijnde, ging men in optogt naar de hortologische tuinen, waar men door de leden der interna tionale kommissie ontvangen werd. Het muziekkorps der genie opende den trein, en elke klasse had een onderschei- dingsteeken, bestaande in een blaauwe banier met een gouden cijfer. In den tuin was een prachtige rood fluweelen troon hemel opgerigt, en daar werd men bekend gemaakt met den inhoud van het verslag. De tijd welke verloopen moest tusschen het openbaar maken en het uitreiken der onderscheidingen, werd aangevuld meteen toespraak van de koninklijke kom- missarissen, beantwoord door den hertog an Cambridge. Graaf Granville voerde namens de kom missarissen het woord tot de vertegenwoordigers der verschillende vreemde natiën; lord Taunton bragt het verslag uit, waarna de hertog van Cambridge den gezworenen dank bragt voor het door hen verrigte. Nadat de optogt zich vervolgeus in goede orde had gesteld, begaf men zich naar het gebouw, waar de vertegenwoordigers der verschillende natiën de toegekende eereteekenen in ont vang namen. Den vertegenwoordiger van Nederland werden 67 medaljes ter hand gesteld, terwijl aan 80 inzenders uit dit land eervolle vermeldingen ten deel vielen. Van de 67 medaljes werden er 2, van de S0 eervolle vermel dingen 4 aan inzenders der provincie Zeeland toegekend, r. w.: Een medalje aan de heeren Ochtraan, van der VÜet en co. te Zierikzee, voor de bereiding op groote schaal van meekrap en garancine, en aan den heer J. II. O. Kakebeeke Gz. te Goes, voor zijne uitmuntende verzameling van bereide en onbereide zeeuwsche tarwe Eervolle vermeldingen aan de heeren C. A.van Renter- ghein en co. en Verhagen en co. te Goes, beide voor de goede hoedanigheid van meekrap, garancine enz.den heer A. Geluk J. Az. te Tholen. voor zijne verzameling van landbouwwerk tuigen; en aan mevrouw A. S. Reniervan Willes te Sluis, voor kantwerk der kantwerkschoolDoet wel en ziet niet om. Ue hekvooniegeu uitgereikt zijnde begaf men zich weder in optogt naar den tuin. waarde verschillende korpsen muzie kanten. het korps der zouaves de la garde impériale, van de gendarmerie de la garde, der belgische guides, van den pacha van Egypte en van een deensch oorlogschip voor den troonhemel geschaard, de plcgtigheid met het aanheffen van „God save the queenbesloten. De pacha van Egypte en zijn neef Mustapha en gevolg hadden aan de plegtigheül mede deel genomen. Nadat woensdag morgen ten vijf ure de meeste bezoekers van Delft bij gelegenheid van de maskerade der studenten, met de laatste extra treinen vertrokken waren, moesten er slechts weinige uren verloopen alvorens de feestelijkheden i\°- 85.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1862 | | pagina 1