theek verschafte, van kasten voorzien, terwijl tie ingang is verplaatst, waardoor de geheele inwendige inrigting en het verhand der lokalen eene doeltreffende verandering heeft ondergaan. De bibliotheek verkreeg in 1S61 ten geschenke li-, in ruil 2, in bruikleen 522 en door aaukoop 217, te zamen 7S5 boek werken in 1300 deelen. Tot de door aankoop verkregenen be- hooren een groot aantal werken, betreffende de geschiedenis, of den staat van Zeeland (daaronder een duidelijk handschrift van de notulen der stad Veere van 1575 tot 1700, niet register in 1(5 folio banden), waardoor de vervulling van den wenscli otu de litteratuur betreffende dit gewest zoo volledig moge lijk te bezitten, eene goede schrede genaderd is. Aan 55 per sonen werden 75 boeken of gedeelten daarvan ter leen ver strekt, welke geregeld werden terug bezorgd. Van de 85 belangstellenden die de bibliotheek bezochten, hielden zich 77 uiet wetenschappelijke nasporingen bezig. De veranderingen in het personeel der gemeentebesturen hebben op een paar uitzonderingen na, zonder bezwaren plaats geliad. Omtrent de bemoeijingen van gedeputeerde staten, waartoe de verkiezingen van gemeenteraadsleden aanleiding gaven, zegt het verslag o. a. het volgende „De burgemeester van Breskens bragt bij ons bezwaren in tegen de toelating van twee. ten gev olge der gewone aftreding aldaar gekozene, raadsleden, op grond dat op eenige der bij de plaats gehad hebbende verkiezingingeleverde stembriefjes, de bedoelde personen niet duidelijk aangewezen, en die brief jes desniettemin door het bureau van stemopneming als geldig aangenomen zouden zijn. „Bij een onderzoek der stembriefjes, welke door ons waren opgevraagd, is ons echter gebleken dat geen derzelven, voor zoo ver zij als geldig waren aangenomen, omtrent de daarin bedoelde personen eenigen redelijken twijfel overliet. Wij hebbeu diensvolgens beslist dat beide gekozenen teregt als raadsleden waven toegelaten. „Wij meenen eene bijzonderheid, welke met deze zaak in naauw verband staat, hier niet met stilzwijgen te mogen voor bijgaan. „De bedoelde stembriefjes, naar art. GS der kieswet, in twee afzonderlijke paketten gesloten, bevonden zich onder de be rusting van den gemcente-sekretaris. Deze nu weigerde aan de uitnoodiging der burgemeesters, tot afgifte van dezelven, te voldoen. De burgemeester gaf hiervan kennis, met overleg ging tevens van eene schriftelijke verklaring van een der wethouders, houdende dat hij niet genegen was ter vergade ring van burgemeester en wethouders te verschijnen, zoolang de andere wethouder (zijnde een der beide gekozene raadsle den), niet als raadslid beëedigd en al» wethouder opgetreden, of wel, in laatstgemelde hoedanigheid, door een ander lid vervangen zou zijn. „Ue lieer kommissaris des konings gelastte hierop een amb tenaar van de provinciale griffie om zich naar Breskens te begeven, en voor de uitvoering van ons besluit, waarbij de stembriefjes waren opgevorderd, zorg te dragen. Ilij nam daarbij in aanmerking 1. dat de gemeentebesturen naar art. 121 der gemeentewet verpligt zijn, het kollegie van gedeputeerde staten, over alle zaken de gemeente betreffende, te dienen van berigt, en dat, naar art 170 d. dier wet. zulks aan burgemeester en wethou ders is opgedragen, in de gevallen waarin zulks niet bepaalde lijk van den raad verlangd wordt; 2. dat ook volgens art. 12G dier wet, wanneer door het gemeentebestuur moet worden medegewerkt tot de uitvoering van wetten, zulks moet geschieden door burgemeester en wet houders 3. dat, naar art. 127 dier wet, wanneer burgemeester en wet houders niet of niet behoorlijk voor de hun bij art. 12G opge- dragene uitvoering zorgen, door den kommissaris des konings in de uitvoering kan worden voorzien en 4. dat 'thier werkelijk gold de uitvoering eener wet, en wel bepaaldelijk die van art. 31 der gemeentewet. De bedoelde ambtenaar vond den sekretaris bereid tot de afgifte der stembriefjes, en heeft die vervolgens aan ons over- gebragt." Ook omtrent den geregelden loop der dienst heeft de gemeente Breskens grond tot aanmerkingen opgeleverd. „Daar toch, zegt het verslag, schijnt het welzijn der gemeente vaak, door verschillen van persoonlijken aard, op den achter grond te worden gesteld. Zelfs de openbare raadsvergade ringen dragen daar de blijken van verregaande tweespalt, terwijl hartstogteüjke taal daarin maar al te dikwerf voor bezadigde beraadslaging in de plaats treedt. Dat de nadee- lige invloed hiervan op de gemeentebelangen zich niet laat wachten, behoeft geen betoog. Ook werkt zulks nadeelig terug op de gemeente-ambtenaren. Hoe, bij voorbeeld, de sekretaris over zijne ondergeschiktheid aan den burgemeester denkt, kan uit 'tgeen wij hierover aanstipten gereedelijk wor den afgeleid." Na de opsomming van een aantal verordeningen welke weder door onderscheidene gemeenten zijn vastgesteld, lezen wij in het verslag de volgende opmerkingen „Uit de over enkele dezer verordeningen met het departe ment van binnenlandsche zaken gevoerde briefwisseling, is ons gebleken dat, naar het gevoelen der regering, aan de eige naars van huizen de verpligting kan worden opgelegd, om al datgene te verrigten wat tot goede instandhouding van de riolen, voor zoo ver zij onder hunne erven loopen, noodig is; alsmede om, voor zoo ver hunne perceelen aan opene riolen grenzen, hunne erven door muren of beschoeijingen van de riolen gescheiden te houden. „Almede kan bij zoodanige verordening worden bepaald, dat de ambachtslieden, aan wie door de eigenaren de uitvoe ring van een of ander werk wordt opgedragen, waardoor in strijd met sommige bepalingen der verordening gehandeld zou worden, verpligt zijn om, indien die eigenaren aan hunne wenken dienaangaande geen gehoor geven, daarvan aan bur gemeester en wethouders kennis tcgeven. „Nog kan bij zoodanige verordening, aan hen, aan wie het opzigt op de naleving daarvan is opgedragen, en aan de werk lieden die met bepaalde werkzaamheden door het gemeente bestuur worden belast, de bevoegdheid worden gegeven de woningen der ingezetenen, ondanks deze laatsten, binnen te treden. „Eindelijk moet, naar de zienswijze der regering, de bepa ling eener plaatselijke verordening, waarbij de sluiting der herbergen en diergelijken des zondags gedurende de gods dienstoefeningen, voor ingezetenen, alleen voor de maanden oktober tot en met mei, en alzoo niet voor de overige maanden wordt voorgeschreven, geacht worden in strijd te zijn met art. 3 der wet van 1 maart 1815 (Staatsblad no. 21als zijnde de daarin vervatte bepaling voor het geheele jaar van toe passing. Wordt vervolgd.) ESUlTEft LAK PJ). Algemeen overzigt. In de eerste plaats wijzen wij heden op onze tijdingen uit de Vereenigde Staten, welke het bewijs leverei? dat de toestand van het bondsgoevernement, ten gevolge van de twee belang rijke nederlagen in den laatsten tijd zeer ongunstig kan ge noemd worden.Welligt zouden daardoor ook de noordelijken niet meer zoo afkeerig van eene franseh-engelsche interventie wezen, daar thans hun gelukzon, die voorheen zulke schitte rende stralen afwierp, eenigzins begint te tanen. Hoewel voor het oogenblik Pruisseu en Hessen op den meest vriendschappelijken voet leven, schijnt het te blijken dat de konstitutie van 1831 sleehts'zeer onvolledig door den keurvorst is hersteld, zoo dat de liberale partij verre van vol daan is. Ware de binnenlandsche toestand van Pruissen zoo danig, dat de regering daarvoor niet alle energie en invloed noodig had, dan zou de handelwijze van het hessisehe goever- nement ook waarschijnlijk niet ongestraft blijven. De interpellatie van den lieer voti Svhel, die wij ineen onzer vorige nommers mededeelden, heeft thans in de kauier plaats gehad. De regering heeft verklaard daarop niet te willen antwoorden daar de gevraagde inlichtingen betrekking hadden op het binnenlandseh staatsregt van het keurvor stendom. Terwijl dus het reaktionair ministerie aan wiens hoofd de heer Dehn-Rothfelser staat in Keurhessen de liberale vlag voert, en dus als produkt der pruissisclie juste-milieu politiek een waardige tegenhanger is van alle halve maati egelen en besluiten van koning Wilhelm, trekt Oostenrijk van üe staat- kuudige fouten en noodwendige gevolgen tliev politiek ijverig partij. Reeds hebben de vertegenwoordigers van Beijeren, Wurtemberg, Saksen, Hannover, Keurhessen en Hessen- Darmstadt, te Weenen eene vergadering gehouden onder voorzitterschap van den graaf von Rechberg. oin eene wijzi ging te brengen in de bondskonstitutie. Op die wijze wordt Pruissen, dat natuurlijk op deze vergadering niet heeft willen verschijnen, meer en meer geïsoleerd, en bereikt Oostenrijk zijn doel. Men verwacht binnen een paar dagen te Turijn de erken ning van het koningrijk Italië door Pruissen. De kwestie tussclien Frankrijk. Rusland en Turkije over de herstelling van het heilige graf en de kerk te Jerusalem schijnt voorloopig eene minnelijke oplossing te hebben gehad. De kerk zal op kosten der drie genoemde mogendheden her steld worden. Men herinnert zich dat Turkije, 't welk hiertoe 7. jne toestemming moest geven, mede tot die herstelling wilde bijdragen. Frankrijken Rusland hebben dit thans toegestaan. De strijd der turksche troepen tegen de montenegrijnen blijft voortdurend eene ongunstige wending behouden voor de eerste. Bijna dagelijks worden nederlagen gemeld van de turksche bevelhebbers. Nog gisteren meldde een telegram dat Abdi-pacha de montenegrijnen had aangevallen te Gla- wizza, maar met aanzienlijk verhes was teruggedreven. Eeri turksch oorlogschip is den Donau opgevaren en heeft zich naar Belgrado begeven. De servische regering heeft pro test ingeleverd tegen deze schending der regten van het vor stendom. Overigens wordt de verhouding der turken en Donau-volken steeds vijandiger, en zijn binnen kort weder uitbarstingen te verwachten. De berigtcn omtrent den toestand van Griekenland zijn gunstig. De houding der regering is door lord Elliot, gezant van Engeland, zeer goedgekeurd. Het financiewezen is echter nog in treurigen toestand, waaruit het moeijelijk zal zijn op te heffen. Overigens is het land rustig, hoewel de grensprovin ciën door albaneschc benden worden doorkruisd en geplun derd. Dat langzamerhand eene goede regeling der aangelegenhe den in dit gedeelte van Europa noodzakelijk wordt, blijkt dan ook dagelijks meer en meer. Het moeijelijk te vereenigen eigenbelang der verschillende europesche mogendheden was echter sinds jaren daaromtrent eene groote hinderpaal,welke in al dien tijd niet verminderd is. Het verblijf van den graaf van Chambord in Zwitserland heeft met andere bewegingen der bourbonsche zoo wel als der orleannistische partij de aandacht getrokken van velen. Er is naar men wil, zelfs sprake van eene toenadering der laatste tot het huis van Bourbon. De graaf Duchatel, een der vroe gere ministers van Louis Philippe, schijnt al het mogelijke te doen om eene verzoening van alle prinsen uitlietbourbonsche stamhuis tot stand te brengen. Ilij bevindt zich thans te Londen om te onderhandelen omtrent een huwelijk van den graaf van Parijs met de oudste dochter der hertogin van Parma. De voltrekking van het huwelijk des konings van Portugal met prinses Maria Pia, dochter van Victor Emmanuel, zal plaats hebben in bet laatst van september. Wanneer men de laatste berigten nagaat omtrent deonder- handelingen van Frankrijk met den paus,dan schijnen deze yan dien aard te zijn dat zij in den toestand van zaken in Italië^ nog vooreerst tot geene veranderingen zullen leiden. Napo— leon 111 wordt thans door de provincie-aristokratie vergood en aangebeden; de hooge staatsambtenaren zijn naar hunne buitengoederen, en de markies de Lavallette zal waarschijn lijk nabij Frascati op eene villa eenigen tijd gaan door brengen, daar zijne tegenwoordigheid te Rome wegens de hardnekkigheid van Pins IX toch doelloos kan genoemd worden. Er is wederom een orgaan verschenen derparijssche studen ten onder den titel van Matin". De vroegere dagbladen van dezen aard werden al spoedig door de fransche regering na een paar waarscliusvingen opgeheven. Aan den „Matin" dus eeu lang leven te voorspellen zou vrij gewaagd zijn. De keizer heeft den heer de Morny, president van het wet gevend ligchaam, tot hertog verheven, en zoo den eersten stap gedaan tot het vormen van een adel ran gunstelingen, die in vroegere tijden zoo veel aanleiding heeft gegeven tot intriges en hofkabulen. De lieer de Morny is benoemd toen hij den keizer op zijn buitengoed in Auvergne had ontvangen, zoo dat deze benoeming, in een ander geval als belooning van ver diensten te beschouwen, thans enkel en alleen een bewijs van vorstengunst is; de ontvangst van Z. M. was dan ook aller schitterendst, de heer de Morny immers, is zeer rijk. Of de populariteit des keizers hierbij echter veel winnen zal valt bijzonder te betwijfelen. Vereenigde Staten. Een slag bij Richmond, telken dage verwacht en voorspeld is eindelijk geleverd. De generaal Mae Clellan die steeds voortging mer belegeringswerken op te werpen en, getrouw aan zijn rol vaneen Fahius Cunctator, den telkens aangebo den strijd weigerde aan te nemen, heeft het gevecht niet langer kunnen ontwijken. Op 2(5 junij hebben de zuidelijken den vegtevvleugel van de noordelijken aangevallen. Twee dagen lang duurde het van beide zijden met verbittering gevoerde gevecht voort, tot dat eindelijk de noordelijken werden genoodzaakt in over haaste vlugt terug te trekken, door den vijand van nabij ver volgd. O)) verscheidene mijlen afstand van het slagveld gelukte het eerst de verstrooide troepen tot staan te brengen en weder eenigzins te vereenigen. Met belangstelling worden verdere bijzonderheden van den slag, die de zaak der zuidelijken een krachtig voordeel zal toebrengen, tegemoet gezien. De strijd krachten van Mac Clellan zijn thans tusschen de Sint Jarnes- rivier en de Chickahominy zamengetrokken. White house is door hem verlaten. Oj) 1 junij had een gevecht plaats gehad nabij Charleston, waarin insgelijks de noordelijken met een verlies van 660 manschajipen zijn teruggeslagen. De generaal der unie Bent ham is voor een krijgsraad geroepen om zich te verantwoor den omtrent zijne handelwijze bij die gelegenheid. Hij ondernam een aanval op de batterijen der zuidelijken, geheel tegen de orders van zijn hevelhebber Hunter. Het verdrag van Corwyn is door Lincoln bij den senaat ter bekrachtiging ingediend. Men zal zich herinneren dat hierbij eene leening is aangegaan met Mexiko van 11 miilioen, tegen overgave van eene belangrijke uitgestrektheid lands. Overigens verkrijgt de strijd tusschen Noord en Zuid met iederen dag een karakter van hardnekkigheid, die het denk beeld den doodsteek geeft, volgens hetwelk de worsteling tusschen deze beide gedeelten des lands, geene krachtige uiting zou zijn der beide elementen van het nationaal volks karakter, maar eene opruijing door weinige partijhoofden. Neemt men dit dus aan en beschouwt uien tie slavernij-kwes- tie als de spil, waar de verschillende armen vau den waaijer der zuidelijke deinokratische beginselen tc zamen komen, dan blijkt het duidelijk hoe onzuiver nog die demokratie, hoe onbeschaafd nog die bevolking van liet Zuiden is, welke de eerste konsekwentie harer beginselen door kanonschoten ontkent. Terwijl nu de beide vijandelijke legers elkander op alle mogelijke wijzen afbreuk doen, gaat echtnr de president Lincoln ijverig voort het Zuiden met inoreele wapenen in de slavernij-kwestie te bestrijden, en dagelijks wordt de kring, waarin zich nog hare voorstanders bewegen enger. In den krijg waarbij men het beginsel van slavernij van den eenen mensch aan den anderen in zijn laatsten schuilhoek van het meer beschaafde gedeelte der wereld opspoort en te vuur en te zwaard vernielt, teekenen zich echter figuren aan den horizon, die belangrijk genoeg zijn om aan eene ver keerde voorstelling van sommige dagbladen te onttrekken. Onder deze noemen wij den generaal der noordelijken. Battler, den ruwen oubeschaafden krijgsman, die met zijne weinig ontwikkelde denkbeelden van regt en billijkheid in 't algemeen als een woestaard is voorgesteld door zijne handel wijze omtrent de konsulaten en de separatistische bevolking vau New-Ovleans. Wat het eerste punt betreft heevscht nog veel duisters, en partijdigheid moge al dit voorval in een bijzonder licht hebben gesteld, wij gelooven dat het voor val met den belgischen konsul, die niettegenstaande of liever met schending van zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger, de beginselen van het volkenregt, welke hij moest handhaven, met voeten trad, wel wantrouwen moest inboezemen; wat zijne strenge handelwijze betreft omtrent den persoon, welke de vlag der unie van de munt rukte, zoo heeft in de laatste dagen een blijk van onpartijdige strengheid daaraan veel van hare afschuwelijkheid ontnomen een officier der marine van de gefedereerd en is op bevel van Buttler gefusilleerd, daay hij zich aan plundering had schuldig gemaakt. Hoewel overigens eene kleine unionistische partij, voor het grootste gedeelte uit vreemdelingen bestaande, sedert kort demonstratiën heeft uitgelokt ten voordeele van den generaal der noordelijken, blijft echter de bevolking in hare vijandige houding volhar den, zoo dat strenge maatregelen het weinig talrijke garnizoen der noordelijken voor alle overrompeling van de zijde des yijands moet behoeden iets dat niet alleen een regt maar een pligt van den generaal kan genoemd worden. Rusland. -,Zo0 als wij in den laatsten tijd herhaaldelijk deden opmer ken Hs.het russische rijk een tijdperk ingetreden, dat voor d<i

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1862 | | pagina 3