van de wet op de kuituurondernemingen. De heer Wintgens
ondersteunde dit met aandrang, en wilde nog een stap verder
gaan, namelijk volledige publiciteit aan deze stukken geven,
voor zoover zij geene personen betroffen. De minister be
toogde dat deze stukken a'le personen raakten, waaromtrent
de indisehe regering nog beschikkingen moest nemen, maar
verzette er zich niet tegen de stukken voor de leden te doen
drukken, waartoe besloten werd. De minister zou later ook
deze beperking opheffen.
Daarna is de kamer overgegaan tot de verdere behandeling
van het wetsontwerp tot opheffing der slavernij in Suriname,
en wel in de eerste plaats van art. 10 met de daarop voorge
stelde amendementen. Zoo als men weet, staakten gisteren de
stemmen over dat van den heer van Bosse om geene vergoe
ding te verleenen voor weggeloopen of vermiste slaven. De
minister wijzigde de laatste zinsnede van het artikel, zoodat
voor kinderen „uit slavinnen geboren, na afkondiging der
wet in Suriname, geene vergoeding zou worden gegeven,
maar deze vrij zouden zijn."
De heer van Eek stelde nog een nieuw amendement voor,
strekkende dat voor „slaven, wier meestersop Ijanuarij 1863,
gedurende meer dan 4 jaren de betaling der voor hen ver
schuldigde belasting hebben verzuimd, geene vergoeding zou
worden verleend."
Na eenige diskussie tusschen de heeren van Twist en Cool,
werd de beraadslaging gesloten.
Op nieuw staakten de stemmen over het amendement van
den heer van Bosse, zoodat liet is verworpen. Dat van den
heer van der Linden, strekkende om geene vergoeding te
geven voor slaven, weggeloopen ééne maand voor de veriti-
katie der opgaven, werd met 32 tegen 21 stemmen aangeno- I
men. waardoor het eerste amendement van den heer van i
Heukelom verviel. liet tweede amendement van dien heer j
strekkende oin de bepaling omtrent de kinderen, weder weg
te laten, werd verworpen met 35 tegen 20 stemmen,en dat
van den heer van Eek met 29 tegen 27 stemmen.
De avtt. 12L8 werden vevvolgens zonder diskussie aan
genomen.
Levendig was de beraadslaging over het lilde hoofdstuk,
handelende over het bijzonder toezigt van den staat en over
de daarop betrekkelijke artikelen. De heeren van Bosse,
van Asch van Wijck, van Zuylen van Nyevelt, Elout van
Soeterwoude, en van Voorthuysen kwamen met nadruk op
tegen de bepalingen van dit hoofdstuk, houdende de uitwer
king van het beginsel, dat de slaaf eenmaal vrijgelaten, onder
het toezigt van den staat, gedurende 10 jaren, zou blijven, en
verpligt zou worden te arbeiden binnen de kolonie bij een
meester naar zijne keuze, voor een vastgesteld loon tegen
overeenkomst, en dat de regering hem aan liet werk zou stel
len als hij geene overeenkomst kou sluiten. Men beschouwde
dit als in strijd met liet beginsel van vrijheid en wilde het
staatstoezigt minder knellen 1 maken, aangenomen dat men
den vrijgelatene on Ier toezigt moest houden in zijn belang
en in dat van de kolonie. In elk geval wilde uien de gelegen
heid openstellen den man bij goed gedrag spoedig geheel vrij
te verklaren.
De minister verdedigde intusschen het staatstoezigt en wees
op de bezwaren, die zouden voortvloeijen uit de opheffing
daarvan voor enkelen, want de appreciatie zou afhangen van
de autoriteiten. Dat toezigt was vooral geschikt om den vrij
gelatene te beschermen en op te leiden.
Art. 19 werd zonder diskussie aangenomen, inaar bij art.
20, houdende de regelen, waaraan de vrijgelatenen, bij de ver-
pligting tot arbeid, gebonden zouden zijn. werd de zelfde
strijd met grooter levendigheid voortgezet. De heer van Zuylen
van Nyevelt stelde toch voor: de strekking van het staatstoe
zigt te* formuleren als ten doel hebbende het aanmoedigen
van vrij willigen arbeid, en het regelen der verpligting tot
arbeid voor de vrijgemaalcten, voor zoo ver zij zich aan zwer
ven] schuldig maakten. Tevens wilde hij de arlt. 22 en 2-1
doen vervallen. Hierdoor zou een stelsel van vrij willigen
arbeid en het weren van vagabondage de bejialingeu hebben
vervangen, die de verpligting tot arbeid daarstellen.
De voorsteller verklaarde strijd te zien in het stelsel van
vrijen arbeid der regering voor Oost-Indië en dat hetwelk
men in West-Indië wilde aannemen.
Een tweede amendement van de heeren van Bosse en van
Asch van Wijck strekte om een geheel nieuw artikel in de wet
te voegen, luidende: „De goeverneur van Suriname is be
voegd vrijgemaakteu, die zich door zedelijk gedrag en arbeid
zaamheid onderscheiden, van het staatstoezigt te ontslaan."
Voor het eerste amendement verklaarden zich de heeren
Elout van Soeterwoude en van Lijnden, die met scherpe trek
ken deden uitkomen even als de voorsteller, de heer van Zuy
len van Nyevelt, dat de slavernij niet werd opgeheven,
wanneer men daarvoor gedurende 1Ü jaren een stelsel van
dwangarbeid in de plaats stelde. In Oost-Indië eisehte de
verpligte arbeid hoogstens 100 dagen en de regering verklaar
de zich daavtegen. Het was het stelsel liberaal in Nederland
en Oost-Indië, behoudend in West-Indië. De heeren Fransen
van de Putte, van Nispen van Sevenaer, Mijer en de minister
verdedigden daarentegen het staatstoezigt, wilde men de vrij
heid niet in losbandigheid zien ontaarden. Men overdreef
den aard van het toezigt. In Oost-Indië moest de mensch,
behalve den verpligten arbeid voor den staar, die eene belas
ting kan genoemd worden, toch ook in zijn eigen onderhoud
a oorzien.
Het toezigt strekte in de eerste plaats tot bescherming van
den vrijgelatene. Ten einde dit laatste te doen uitmaken nam
de minister amendementen over, als 1. van den heer van Asch
van Wijck, strekkende om den aanhef van het artikel te doen
luiden
„Het staatstoezigt heeft de strekking om bij deze wet vrij-
gemaakten te beschermen, cn oj> te leiden tot het fnmielje- en
maatschappelijk leven door enz., en 2. van den heer van
Zuylen van Nyevelt om in de laatste alinea de woorden „of
dat in dat der publieke orde" op te nemen.
liet araendement van den heer van Zuylen over de hoofd-
kwestie werd ten slotte verworpen met 32 tegen 25 stemmen,
en dat van de heeren van Bosse en van Asch van Wijck met
algemeene stemmen aangenomen, nadat de minister verklaard
had zich daartegen niette verzetten, nu het beginsel van im
migratie vervallen was en de vrijgemaakten niet rneer gedu
rende 10 jaar een gedeelte der kosten van de immigratie le
dragen zouden hebben.
In den loop der diskussie drongen de heeren Mijer en Fran
sen van de Putte aanook in het belang der immigratie, dat
men de gelegenheid zou openen tot het verkrijgen van kleine
stukken goevernementsgrond; De minister wees oji de bej>a-
lingen der wet, die de gelegenheid daartoe voor den geheel
vrijgelatene gaf.
In deze zitting zijn nog onderscheidene verslagen namens
kommissiën uitgebragt, als door den heer Duymaer van Twist
op de inlichtingen omtrent overeenkomsten met indisehe
vorsten door den heer van Heukelom op de verslagen over
de rekeningen van het burgerlijk pensioenfonds over 1S5S
en 1S59, en van de kommissie van de opgeheven wees-en
monboirkamers, en door deu heer Heemskerk Bz. overliet
regeringsverslag van den staat der hooge, middelbare en lagere
scholen over 18591860. Over de konklusiën zal nader wor-
den beraadslaagd.
Het wetsontwerp is heden aangenomen, met 47 tegen 11
stemmen.
Morgen is aan de orde gesteld de behandeling van het
wetsontwerp tot ojiheffing der slavernij oj) de eilanden Cura
sao, Bonaire, Aruba. St. Eustatius. Saba en St. Martin.
Na onderzoeken in orde bevinding der geloofsbrieven heeft
mr. C. J. A. Heydenrijck uit Nijmegen, verkozen in de plaats
van jhr. Dommer van Poldersveldt, overleden, als lid der
kamer zifting genomen.
Het engelsch koninklijk jagt Victoria and Albert, is he
den morgen voorbij Vlissingen gevaren en naar Antwerpen
gestoomd. Aan boord bevonden zich de prinses Alice, tweede
dochter der koningin, met haren gemaal prins Lodewijk van
Hessen, met wien zij eenigen tijd geleden in het huwelijk ge
treden is.
Onder de ambtenaren bij de telegrafie, bij beschikking
van den minister van b'uinenlandsclic zaken, na afgelegd exa
men toegelaten, als telegrafist der 3e klasse, behoort de heer
D. A. van Ham uit Middelburg.
In ons nommer van 12 junij jl. maakten wij melding van
een ongeluk, ontstaan door het katknuppelen, waardoor een
persoon het leven verloor. De dader M. de J. stond eergiste
ren voor dat feit voor de arrondissements regthank te Goes te
regt. De officier van justitie heeft tegen den beklaagde de
beschuldiging van onwilligen mauslag volgehouden en gere-
kwireerd tot eene gevangenisstraf voor den tijd van twee
maanden, geldboete van S gulden alsmede de kosten. De uit
spraak is bepaald op aanstaanden maandag.
In een artikel van het Journal des dëbats over de Londen-
sche tentoonstelling lezen wij het volgende
„Vervolgens komen wij aan Holland. Onder alle natiën is
het een dergenen welke het minst hebben bijgedragen het
verontschuldigt zich daaromtrent door zich te beroepen op
eene tentoonstelling van zaken op vischvangst en zeevaart
betrekking hebbende, twee jaren geleden te A msterdain ge
houden. zoo dat Nederland daarvan slechts eene herhaling
zoude hebben kunnen geven. Hetgeen deze natie echter gele
verd heeft is niet geheel zonder verdienste. De „ster van het
zuiden" van 125 karaten, betwist aan den „Koh-i-Noor" het
hart van alle vrouwelijke bezoekers en doet haar de minder
schitterende eigenschappen der wollen dekens, der nage
maakte smyrnasche tapijten, der kerkbeeldhouwwerken en
van her. zoogenaamd papier sans fin voorbij zien zelfs de
goud- en zilverwerken, die met opzet niet. gedreven zijn om
liet schoonmaken zoo aangenaam voor den Hollander
gemakkelijk te maken, worden daardoor in de schaduw ge
steld. Ik maak ook hier met leedwezen melding van den
genever, de bekende hollandsehe drank, waarvan liet algemeen
gebruik even als dat vau alle noordsehe sterke dranken zal
verdwijnen, als uitgaande regten en spoorwegen den fran
sehen wijnvan 36centen de kan, ook daar zullen doen komen,
hetgeen beter middel tegen dronkenschap zal zijn dan alle
mogelijke matigheidsgenootschappen. De hollandsehe kolo
niën hebben hunne waren gebragt: indigo, thee, koffij,suiker,
tabak, specerijën. maar zij zijn niet in een schoone trofee ge
groepeerd zoo als in 1855. De trofe'c kostte naar men zegt
30 of 40 duizend franken -en bet uederlandsche budget wil
bezuiniging!"
Door de provinciale staten van Zuid-Holland zijn gisteren
gekozen tot leden van de eerste kamer der staten generaal
mr. J. A. Philipse (aftredend lid), jhr. mr. J. A. ridder van
der Heim van Duivenilijke en F. A. Yiruly te Gouda.
In Groningen is gekozen jhr. mr. J. W. Quintus met 25
van de 41 steramen, ter vervanging van den heer mr. A. J.
van Roijen. In Friesland, Overijssel, Gelderland, Noord-
Holland, Noord-Brabant en Limburg zijn de aftredende leden
herkozen.
Jl. zaturdag is de nieuw benoemde raadsheer in den hoogen
raad der Nederlanden, mr. J. A. Jolles, in eene plegtige open
bare vergadering als zoodanig geïnstalleerd.
Z. M. de keizer der franschen heeft benoemd tot groot-offi
cier der orde van het Legioen van eer den lieer mr. J. P. P.
baron van Zuylen van Nyevelt, oud minister van buitenland-
sche zaken.
Een bij het departement van koloniën ontvangen telegram
van den goeverneur-generaal van Nederlandsch Indië, gedag-
teekend Batavia 31 mei,luidt:
„Eene zeerooversvloot door de Reteh vernield. 92 slaven
bevTijd. Een zeeofficier gesneuveld. Voldoende tijdingen van
Bandjermasing. De orde hersteld zich meer en meer. Over
morgen vertrek ik naar een gedeelte van Midden- en Ooste-
lijk-Java." {Staats courant.)
Hoewel de verleden jaar door het Delftsche studentenkorps
opgevatte feestplanneri wegens vele hinderpalen cn moeijelijk-
heden geheel in duigen beloofden te vallen, is men die echter
voor het grootste gedeelte te boven gekomen en heeft de ope
ning der feesten bij gelegenheid van het twintigjarig bestaan
der akademie maandag plaats gehad. Hoewel de julijzon op
dien morgen achter nevelen verscholen bleef, helderde echter
de lucht spoedig op en liep de schutters wedstrijd, welke door
Z. K. II. prins Hendrik werd bijgewoond, in de beste orde
af. Aan dezen eersten akadeiniefeestdag ontbrak overi
gens diner, illuminatie noch vuurwerk. Prins Hendrik had na
afloop der matinee musikale de gemeente verlaten.
Dingsdag was de groote dag van den gekostuineerden op-
togt. Reeds vroegtijdig waren alle vensters bezet, aller ge
moederen in beweging, aller verwachting gespannen. Het
schoone weder dat dezen voornaamsten feestdag begun
stigde had van wijd en zijd vreemdelingen naar het aloude
Delft gelokt, dat in feestgewaad gehuld den treir. „van het
gezanisehap van den sultan van A chin aan prins Maurits en
de uederlandsche republiek" afwachtte. Ten half vijf uur be
gaf de gekostumeerde optogt zich op weg. Mareellus Bax
aan het hoofd zijner ruiters, Adriaan Hodenpijl aan het hoofd
zijner voetknechten, waren de figuren die in den eersten groep
vooral uitkwamen. De volgende groep leverde Gerard de
ltoy. bevelhebber der Zelandia Frederik de Houtman. Laurens
Bicker en Jacob van Heemskerk. De zegekar der Unie had
daarop eene plaats in den trein verkregen. Gedrapeerd met
nedevlandsche kleuren en met de wapens der provinciën,eene
hooge trofee te midden van vaandels en standaarden, met het
beeld der overwinning aan de voorzijde en een paar oude
kanonnen aan de achterzijde, trok deze allegorische voorstel
ling der spreuk „Eendragt maakt magt" veler bewondering.
Hierop volgde de bloem van den toenmalige» adel. Maurits,
Frederik Hendrik. Ernst Casimir, Lodewijk Gunther. Philips,
landgraaf van Hessen, Joachim Ernst van Brandenburg, en
vele anderen.
De volgende groep toonde de vertegenwoordigers der soe
vereinen van dien tijd. Men zag Paul Clioart, heer van
Buzauval, gezant van Frankrijk, George Gilpin, engelsch
ambassadeur. Deviston, schotsch gevolmagtigde achtereen
volgens eene plaats innemen, voor de statiekoets van prins
Maurits, eenvoudig naar mate deze zuiver historisch was.
Daarop volgden (ie vertegenwoordigers der handelskamers
van de oost-indische kompanjie met hare stedelijke banieren
en hunne omgeving, die op Nederlands handel en nijverheid
zulken belangrijken invloed uitoefenden. De huidewagen van
het gezatUschap van Achin trof daarop door zijne oosiersche
pracht en weelde, grootsch en luisterrijk als hij was trok deze
ieders bewondering in hooge mate, zonderling afstekende bij
de geleerden uit dien tijd, welke door Hugo de Groot. Jan de
Groot. Leegwater, de Keyser, Mieieveldt. Jansen enz. in ver
schillende takken van wetenschap en kunst beroemd, op eene
uitnemende wijze waren voorgesteld. De bekende rethory-
kers, waaraan (ie hollandsehe letterkunde eene onmiskenbare
verpligting heeft, sloten met schutterij, onder hun hopman en
vaandrig Willem Jacobz Delff, dezen zeer belangrijken optogt.
Een voor de illuminatie zeer geschikte schoone avond of
liever nacht, volgde op dezen vennoeijenden marsch der leden
van het studenten korps, en onder het liefelijk geruisch der
muziek, bleef de stad nog uren lang in haar schitterend licht
gewaad gehuld, getuige van de woelende feestvreugde, die
zeker langen tijd in de verbeelding van studenten en burgers
zal voortleven.
De inspekteur van policie te 's Ilage, die naar Engeland
gezonden was ter opsporing van den voortvlugtigen kantoor
bediende 11. A. uit Dordrecht, beschuldigd van een belangrij
ken diefstal op het kantoor alwaar hij als klerk in dienst was,
is te 's Hage met den verdachte aangekomen.
Jl. zatuvdag hebben de koning en de koningin geschenken
in zilverwerk van inlandsch fabrikaat doen toekomen aan de
drie japansche gezanten die bij de onlangs aan her. verleende
audiëntie persoonlijk geschenken aan HII. MM. hadden aan
geboden
Ten 2 ure heeft het gezantschap zijne opwachting bij
Z. K. H. prins Hendrik gemaakt en des avonds een soire'e
bijgewoond bij den heer J. W. van der Schooren.
Zondag hebben vier heeren van het gevolg der ambassa
deurs een tweede bezoek aan de stad Leiden gebragt en eenige
natuurkundige proeven, door professor Rijken genomen, bij
gewoond.
Maandag zijn drie leden van het gezantschap, waarbij twee
geneesbeeren, te Amsterdam aangekomen cn aan het gebouw
vau de Nederlandsche handelmaatschappij afgestapt, waarna
zij het Binnengasthuis hebben bezigtigd. Ten 4$ ure zijn zij
weder vertrokken. Aan het gezantschaj) is door HII. MM. de
kon in" en koningin, in het paleis in het Noordeinde. een diner
aangeboden dat o. a. werd bijgewoond door IIII. KK. IILI.
den prins van Oranje, prins Hendrik, prins en prinses Fre
derik en prinses Maria. Het bestond uit ongeveer 60 couverts.
Te Delft zijn van het le in het 2e studiejaar overgegaan 25
adspiranten voor ingenieur en 23 voor ambtenaar, 17 en 2 zijn
blijven zitten. Van het 2e in het 3e zijn overgegaan 15 en 16,
en zijn blij ven zitten 32 en 13.
Aan het Kralingsche Veer werden van verschillende vis-
scherijen aangevoerd van 30 jumij tot 5 dezer 925 stuks zal
men waarbij zijn geweest 16 stuksSt. Jacobs zalmpjes. Prijs
van de groote f 1,05 tot 1,20, kleiner soort 20 cent minder. 4
Steuren, prijs van f5.30 tot 23. De vangst is schraal te noe
men, hetgeen hoofdzakelijk is toe te schrijven aan het boven
water en ruw weder.