MIDDELBURGSCHE E 0 1 11 A N T. r 66. 1862. Dingsctag B Junij. Bij deze courant behooj-t eenbijyoegsel. Editie van maandag avond- 8 ure. bekendmaking. De commissaris des konings in de provincie Zeeland, zich kwijtende van eene aangename, hem door Z. M. den koning opgedragene taak. brengt hij deze, namens hoogstdenzelven, ter kennis van de ingezetenen van dit gewest, de hooge tevre denheid van Z. M. over en hoogstdeszelfs innigen dank voor de hartelijke ontvangst en de vele bewijzen van verknocht heid, welke Z. M. bij gelegenheid van hoogstdeszelfs thans afgeloopen bezoek van dit gewest, van de Zeeuwen heeft on dervonden. Middelburg, den 31 mei 1862. De commissaris des konings voornoemd, r. w. van lijnden. publicatie. Het gemeentebestuur van Veere c. a., ten hoogste ingeno men met de welwillende medewerking der ingezetenen oin Z. M. den koning bij gelegenheid van HD. bezoek op zondag 25 roeijl. binnen deze gemeente op eene waardige wijze te ontvangen, betuigt hen daarvoor zijnen bijzonderen dank. Zeer velen hunner hebben bijgedragen om, in vereeniging met het gemeentebestuur, de stad hunner in woning een feestelijk aanzien te geven, en da&r, waar armoede huisvestte en midde len ontbraken om woningen te versieren en de nationale drie kleur te doen wapperen, heeft men door geestdrift en orde op welsprekende wijze getoond, dat in het aloude Veere, Oranje in de harten wordt omgedragen. De feestvreugde bij 's konings intogt in de stad deed zich allerwege luide hooren en de geestdrift was algemeen. Het gemeentebestuur brengt Veeres bevolking den warm- sten dank, als getoond hebbende innig te zijn verbonden aan den geliefden en gcëerbiedigden koning, Willem III en HD. doorluchtig stamhuis van Oranje-Nassau. Eene betere toekomst, „de welvaart van Veere" door Z. M, het gemeentebestuur zoo krachtig en zoo hartelijk toege- weuscht, zij het loon der Veerenaren voor de liefde en ge hechtheid hunnen koning betoond. Veere, den 31 mei 1862. Het gemeentebestuur van Veere. De burgemeester, SNIJDER. De secretaris. J. P. VAN DEN HEUVEL. BINNENLAND. Middelburg 2 «lunij. Volgens ons vooruemen dat wij dezer dagen mededeelden, willen wij thans aan onze belofte voldoen om nogmaals 's ko nings togt kortelijk nagaande, hier en daaronnaauwkeurig- heden te verbeteren, bijzonderheden te vermelden, onjuist heden te herstellen. Het was dan op den aller sombersten een en twintigsten meidag, dat Z. M. de koning het eerst den bodem betrad onzer provincie, op liet stoomjagt De leeuw aan het Zijpe aan kwam en aldaar ontvangen werd door den kommissaris des konings in deze provincie, de leden der gedeputeerde staten, den provincialen kommandant en diens adjudant enz., die ten twee ure aldaar waren aangekomen. Het was een prachtig gezigt het vorstelijk vaartuig zoo rank en net gebouwd de zeeuwsche stroomen doorklievende, omringd van een vijf en veertigtal schippersvaartuigen met vlaggen aan top en achtersteven,even na drie ure het Zijpe te zien naderen. Eene talrijke volksmenigte wachtte Z. M. aldaar af en deed de lucht weergulinen van haar feestgejuich toen de koning voet aan wal zette. Overigens had ook het Zijpe een regt vrolijk aan zien, de steiger was fraai en smaakvol met trofeën versierd, de herberg was sierlijk verfraaid, in een woord het eerste punt in Zeeland, door Z. M. bezocht, had zich beijverd om eene getrouwe afspiegeling te geven van den indruk die 's konings komst in de geheele provincie zou te weeg brengen. Nadat Z. M. nu eenige oogenblikken aan het Zijpe vertoefd had, werd de reis voortgezet naar Zeelands hoofdstad, vergezeld van de goede wenschen van de bevolking, in talrijke kreten, in krachtig gejuich uitgesproken. Toen Z. M. de reede van Zierikzee passeerde, werd door de aldaar liggende schepen het koninklijk salut gebragt. De intogt van Z. M. binnen deze hoofdplaats zal ieder nog te zeer in het geheugen liggen dan dat wij die weder zouden behoeven te herinneren, en terwijl reeds het groen, de eere poorten, de bloemen-trofeën verdord en verdwenen zijn, zal '8 konings bezoek steeds even helder in het geheugen blijven geprent van allen, die bij deze gebeurtenis tegenwoordig wa ren. Na op 22 mei audiëntie te hebben verleend en de ver schillende merkwaardigheden te hebben bezocht, vertrok Z. M. op 23 mei om verschillende gemeenten in dit eiland met een bezoek te vereeren, welke allen om het zeerste hadden gewedijverd om het feestgewaad zoo sierlijk mogelijk te ma ken en Z. M. te overtuigen.dat dit bezoek overal op hoogen prijs werd gesteld: Zaturdags vertrok de koning naar het voormalig vierde distrikt. Na over ICoudekerke te zijn ge reden werd Z. M. 'op Vlissingens grondgebied opgewacht door burgemeester én wethouders, benevens den generaal- majoor bevelhebber in de 5e militaire afdeeling en verdere hoofdofficieren, kommandanten der verschillende wapenen te Vlissingen. Na Z. M. te hebhetf verwelkomd, werd de bur gemeester verzocht plaats te nem'.n m het vorstelijk rijtuig en volgden de generaal-majoor en verdere hoofdofficieren het rijtuig te paard tot bij de aanlegplaats van het stoomjagt op de werf. De verdere bijzonderheden van het bezoek aan "Vlaanderen zijn door ons" reeds vroeger behandeld, alleen willen wij nog opgeven dat te Sluis ook de luitenant-generaal van der Linden met zijne beide adjudanten majoor Gotte en kapitein Ruwet van Gend waren gekomen om Z. M. namens koning Leopold te kompliinenteren, die met den goever- neur van West-Vlaanderen aan het dejeuner-dinatoir hebben deel genomen. In alle plaatsen door Z. M. bezocht waren eerepoorten, trofeën, versierselen en bloemen aangebragt ten bewijze dat men ook in dit gedeelte des rijks, hoewel verre van 's konings residentie verwijderd, den vorst uit het huis van Oranje in hooge mate genegenheid toedroeg. Alles wat kunst en smaak uit kon denken was met kwistige hand overal aangebragt, en sommige eerepoorten aan gene zijde der Schelde konden op roemrijke wijze de vergelij king wederstaan met die aan deze zijde. De schoone land streek die b.] iederen vreemdeling bewondering te weeg brengt, maakte ook op Z. M, een aangenamen indruk en bij verschillende gelegenheden betuigde Z. M. zijne tevreden heid over de ontvangst en zijne ingenomenheid met de schoone landouwen welke zich in duizend schakeringen voor het oog ontrolden. Des avonds keerde Z. M. dan ook hoogst voldaan naar Vlissingen terug om van daar zich weder naar Middelburg te begeven. Bij het doorrijden van Oost-Souburg bood dit liefelijk gelegen dorp een zeer fraai tafereel. Terwijl de baitenplaats Schoonenburg schitterend verlicht was, werd bij het passeren van Z. M. hier en daar bengaalsch vuur ont stoken, dat den geheelen trein in een prachtig licht hulde en in eene mengeling van kleuren tintelende, toovemchtig terug kaatste op het geheele dorp, dit in een fantastisch kleed hulde dat weldra wederom verdween en alles in de vorige duis ternis deed terugzinken. Spoedig kwam Z. M. te Middelburg ann. alwaar den koning een nog heerlijker schouwspel wachtte. Na op zondag morgen de voormiddag-godsdienstoefe ning in de nieuwe kerk te hebben bijgewoond, begaf Z. M. zich naar het aloude Veere. De trein was bij het binnentrek ken dezer stad op de volgende wijze zaïnengesteld een peloton infanterie opende den trein, daarop volgde het eerste gedeelte der middelburgsche eerewacht. terwijl het eer ste peloton der eerewacht vaandeldragers van Veere vóór en het tweede achter het rijtuig van Z. M. eene plaats had inge nomen. De trein bestond overigens uit het tweede gedeelte der middelburgsche eerewacht, het rijtuig waarin de burge meester en wethouders waren gezeten, dat van den generaal- innjoor, terwijl de rijtuigen waarin het gevolg van Z. M. plaats had genomen en de vier tiraljeur-kompanjiën den trein sloten. Ook Veere was overigens niet achtergebleven in be tuigingen van gehechtheid aan Z. M. die dan ook door den koning op prijs werden gesteld. Met minzaamheid beant woordde Z. M. de tot hem gerigte woorden en de zelfde wel willendheid kenmerkte zijne vragen in het belang van Veere gedaan en 's konings opmerkingen om den toestand van het aloude markisaat te verbeteren. Men was dan ook uiterst te vreden over het bezoek van den vorst en uitte dit in de betui gingen van geestdrift waarmede men den doorluchtigen be zoeker het vaarwel toeriep. Ook der burgerij van Veere zal dit vorstelijk bezoek steeds in het geheugen blijven. Op den volgenden dag verliet Z. M. deze gemeente na af scheid genomen te hebben aan de Vlissingsche poort, alwaar verschillende autoriteiten tegenwoordig waren en eene tal rijke volksmenigte zich had verzameld om den koning een laatst vaarwel toe te juichen. Te Oost-Souburg werd Z. M. op het grondgebied onzer gemeente door eene eerewacht te paard van 44 leden vergezeld en reed vervolgens onder het gelui der klok in het smaakvol met groen versierde dorp bin nen. De bewoners van dit fraaije dorp hadden zich beijverd alles feestelijk in te rigten, zoo dat dan ook alles een liefelijk aanzien had. Nadat Z. M. door den burgemeester der ge meente en den predikant was ontvangen en toegesproken, terwijl de schooljeugd, vereenigd met die van Ritthem. met oranje getooid langs den weg stond geschaard, en de koning minzaam die woorden had aangehoord en beantwoord, stelde de trein zich weder in beweging, terwijl Z. M. verder door de eerewacht uit deze gemeente werd begeleid tot de insche pingsplaats. De wijze waarop, en de omstandigheden waaronder de be noeming heeft plaats gehad te Sas van Gent van kapitein Peeterstot officier der orde van de Eikenkroon, schijnen door onzen korrespondent niet volkomen juist te zijn medege deeld. Volgens latere berigten zouden de onderscheidings teekenen van het officierschap dier orde genomen zijn van de borst van jhr. J. H. van Capellen en door den graaf van Lijn den op de borst vau kapitein Peeters zijn gehecht. Verdere bijzonderheden ons omtrent deze gebeurtenis medegedeeld, laten wij achterwege, daar de onduidelijke bewoordingen waarin zij vervat zijn en de ne\elen waarin het geheele voor val te Sas van Gent zelf schijnt gehuld te wezen, ons dit wen- scbelijk doen achten. Zie hel vervolg in het bijvoegsel.) Wij vernemen datZ. M. nog tot officieren der orde van de Eikenkroon benoemd heeft de heeren mr. B. C. Cau, burge meester van Zierikzee, en mr. M. p. BI aanbeen, burgemeester van Goes. Zaturdag avond heeft liet muziekkorps der stedelijke schut terij alhier eene serenade met fakkellicht gebragt aan den heer baron R. W. van Lijnden, kommissaris des konings in deze provincie, den heer mr. J. F. Bijleveld van Serooskerke, burgemeester dezer gemeente, alsmede de heeren mr. W. C. Borsius en jhr. L. W. A. Schuurbeque Boeije. onder-koui- mandanten der middelburgsche eerewacht, wegens hunne door ons reeds gemelde benoemingen in de orde van de Eikenkroon. Le journal de Bruges bevat een artikel over het bezoek van koning Willem III der Nederlanden te Sluis, waaraan wij het volgende ontleenen Men stelle zich eene kleine patriarchale stad voor, zinde lijk en liefelijk, getooid met de originaliteit waarvan alleen de hollanders het geheim bezitten. Een koning, groot door de liefde van zijn volk, komende in een ver verwijderd hoekje van zijn koningrijk, zonder lijfwacht, gereden door een land bouwer in een huurrijtuig bespannen met twee akkerpaar- deneene groote menigte volks, van allekanten toegestroomd omhein met hoera's die uit het hart voortkomen te begroeten die kleedingen van allerlei soortwant de fransche mode heeft nog de nationale kleederdragt der zeeuwen niet bedor ven op de straten en aan de venstersoveral mooije meisjes in het wit gekleed en met oranje getooid; die opschriften in de taal des volks, welke ten bewijze strekken van genegenheid en diepen eerbied dat men zich dit alles voorstelle.en men zal een denkbeeld kunnen verkrijgen van den indruk bij hen, die dit feest hebben kunnen bij wonen, dat in waarheid een famieljefeest kan genoemd worden." Men schrijft ons uitVeere, 30 mei: „Nadat kortelings geleden, op voorstel van burgemeester en wethouders, door den gemeenteraad met algeineene stemmen was besloten den sekretaris der gemeente, den heer J. P. van den Heuvel, een blijk van erkentelijkheid te geven voor zijne diensten als zoo danig bewezen, en den burgemeester met de uitvoering daar van te belasten, werd dien gemeenteambtenaar op dingsdag jl. den 27 dezer in eene buitengewone bijeenkomst van den gemeenteraad, door den burgemeester namens al de leden eene fraaije zilveren inktkoker ten geschenke aangeboden en uitgereikt, met de navolgende toepasselijke inskriptie „Den gemeente-secretaris van Veere J. P. VAN DEN HEUVEL, Wegens veeljarige ijverige diensten. De gemeenteraad van Veere. 186 2." „De burgemeester schetste bij de uitreiking in korte trekken de zeldzame verdiensten van dezen voortreffelijken ambte naar, bragt hulde aan den ijver, de naauwgezetheid, de be langeloosheid en de veelzijdige kennis en bekwaamheid, waarmede het sekreiariaat der gemeente door hem welhaast gedurende een tijdvak van 20 jaren was bekleed en wenschte hem gezondheid, moed en kracht toe om aan zijue zijde nog vele jaren tot heil der gemeente te kunnen werkzaam zijn. „De sekretaris, gevoelig over dit blijk van ingenomenheid en vertrouwen, betuigde den raadsleden zijnen hartelijken en welmeenenden dank, terwijl na een genoegelijk zamenzijD, waarbij verschillende toasten werden uitgebragt op Z. M.den koning, op Z. M. bijzondere ingenomenheid met de stad Veere en H. D. markisaat, alsmede op den gunstigen afloop van het koninklijk bezoek en Z. M. aan het gemeentebestuur herhaaldelijk te kennen gegeven bijzondere tevredenheid over zijne ontvangst, de buitengewone bijeenkomst der raads leden is gescheiden." Men meldt ons uit Zierikzee, 31 mei, het volgende „Zekere J.W., schipper en koopman tcBrouwershaven.moet, naar men verneemt, met eene zeer aanzienlijke geldsom (eenige duizende guldens) voortvlugtig zijn. Hij genoot het volste vertrouwen van zeer vele landbouwers en kooplieden. De justitie wendt ijverige pogingen aan om den voortvlug- tigen op te sporen. Van een waarschijnlijk goed onderrigte zijde meldt men ons, dat bij het ministerie het plan bestaat, oin de delftsehe akademie in stand te houden, in zoo verre ze dient ter oplei ding van ingenieurs en ambtenaren tweede klasse bij de indi-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1862 | | pagina 1