I°'
■fïf
cS
japansche regering ten duidelijkste blijkt, dat de oude vriend
schap harerzijds alleen schijnt ingezien te worden, wanneer
het japansche belang daarbij betrokken is. Indien Nederland
er al niet bij andere mogendheden achterstaat, vervult het er
in geen geval de plaats welke het toekomt, en die het er al
dadelijk bij de openstelling van dat rijk had behooren in te
nemen. Daaraan behoort voorgoed een einde te komen. Men
zou wdlen vernemen of bi j de regering iets bekend is van het
aanstaand bezoek van de japansche ambassade, en welk ont
haal zij zich alsdan voorstelt aan deze gezanten te geven.
Men verlangt de meening van het tegenwoordige kabinet
te vernemen over de wenschelijkheid van een handelsverdrag
met China, waarin het afgetreden bewind verklaarde geen
regtstreeksch voordeel te zien.
Naar aanleiding van den oorlog in Noord-Amerika ves
tigde men de aandacht der regering op het den 8 oktober 1782
tusschen de staten generaal en de Vereenigde Staten gesloten
verdrag, dat niet regtstreeks opgezegd, maar bij de latere
traktaten van 1839 en 1852 verzwegen is en zeer gevaarlijke
bepalingen voor onze neutraliteit inhoudt. Men was be
ducht, (lat de verbindbaarheid van dat oude verdrag zou
kunnen worden ingeroepen, en vroeg of het niet raadzaam
zou wezen tot de onmiddellijke opzegging over te gaan?
Men wenschte ook het. gevoelen der regering te vernemen
over de toelating van ame ikaansche oorlogsbodems in de
havens van Nederland en zijne koloniën. Tevens kwam het
niet ongepast voor, mededeelingen te vragen of ons vvest-
indisch eskader vergoeding heeft verkregen voor de cnragao-
sche kooplieden, die in de venezuelaansche havensteden ver
liezen hebben geleden? Onderscheidene leden uitten den
ernstigen wenscii. dat denederlandsche regering zich aanslui-
te hij de mogendheden die pogingen in het werk stellen om
de vervolgingen te voorkomen welke thans, in strijd met het
elders algemeen gehuldigde beginsel van gewetensvrijheid,
in Spanje plaats vinden. Eenige leden wenschten, ook naar
aanleiding van de steeds klimmende aanvragen voor uitkee-
ringen ten behoeve van den Duitschen Bond, de regering op
nieuw aan te sporen om toch alle krachten aan te wenden tot
losmaking van dien ongeiukkigen hand.
Definitieve vaststelling van hoofdstuk V der staatsbegrooting
voor 1862 (departement van binnenlandsche zaken).
In twee afdeelingen waren leden, die zich gevleid hadden
dat het nieuwe hoofd van dit departement middelen zon heb
ben weten te vinden, om het cijfer der uitgaven te houden
binnen den grens van de kredictwet. Aangenomen dat nieuw
opgekomen behoeften eene vermeerdering van sommige pos
ten onvermijdelijk maakten, zou deze meerdere uitgaaf, naar
het gevoelen van die leden, nog wel door besparing op andere
posten, vooral ook in de afdeeling Waterstaat en publieke
werken, te bestrijden zijn. Deze bedenkingen werden door
anderen wederlegil.
Ofschoon er voor de staten generaal in deze zitting vrij wat
arbeids is, meende men op nieuw de aandacht te moeten ves
tigen op de behoefte aan de wet op de schuier/jen, daar de
nieuwe wet op de militie slechts een deel is van een groot
geheel.
Met bevreemding heeft men in de memorie van toelichting
van den minister een vrij breed voerig betoog aangetroffen van
de noodzakelijkhe <1 der verbetering van de haven van Brou
wershaven, gevolgd van eene verklaring van den minister, dat
hij bij de begrooting voor 1863 een rijks subsidie voor dat
werk zal aanvragen. Met doel dier mededeelinglietzich moei-
jelijk bevroeden. Zij kon wel niet anders dan voorbarig wor
den genoemd en kon alleen strekken om plaatselijke ver
wachtingen op te wekken, die welligt niet zouden worden
verwezenlijkt. Wanneer men zoo wilde handelen, zonden
nog een aantal andere provinciale of plaatselijke belangen
worden bes| roken. Tevens had het voorgespiegelde subsidie,
althans volgens een deel der leden, eene bedenkelijke zijde.
Van de zij dedes tegen woord igen ministers zei ven is steeds het
gevoelen voorgestaan, dat rijks subsidiën als deze niet te pas
kwamen, wanneer n iet van de zijde der belanghebbende pro
vinciën naar evenredigheid tot het werk wierd bijgedragen.
Intusschen blijkt uit de mededeoling zelve, dat gedeputeerde
staten van Zmd-IIolland zich ongeneigd toonen ecnig provin
ciaal subsidie voor Brouwershaven te verleenen. Die weinige
gezindheid tot medewerking laat zich gemakkelijk verklaren,
daar. als de nieuwe waterweg van Rotterdam naar zee tot
stand wordt gebragt. het nut der verbetering van de haven
vnn Brouwershaven voor de zuid-hollandsche koopsteden
van ondergeschikt belang zal zijn.
Men wenschte dat de regering de f 3500 traktement, die
wijlen professor Juynboll genoot, niet zou doen vrijvallen,
maar dat zij deze gelegenheid zou aangrijpen om dr. Kern te
benoemen tot professor in het Sanskriet en de indo-germaan-
sche taaltakken.
Verscheidene leden vroegen of men met het toekennen van
een subsidie aan de op te rigten handels- en industrieschool te
Enschede niet zou kunnen wacnten tot dat de aangekondigde
wet op het middelbaar onderwijs in behandeling was genomen.
Men vroeg nadere inlichtingen ter beoordeeling van de aan
vrage van fl 30.000 voor bijdragen aan gemeenten, die door
de uitgaven tot behoorlijke inrigting van haar lager onderwijs
te zwaar gedrukt worden.
In drie der afdeelingen had men liever gezien dat de post
voor hetnederlandsche woordenboek afzonderlijk uitgetrok
ken bleef, want dit steunt op een besluit der kamer, waarop
het niet noodig scheen terug te komen. Lag het bezwaar
enkel in de inoeijelijkheid dat het werk korter of langer dan
dertien jaren kan duren, dan ware de zaak gevonden door de
woorden „eerste een-dertiende" weg te laten.
Vcrkoopiiagen en aanbestedingen.
Onder nadere goedkeuring van den minister van oorlof,
is op heden door den eerst aanwezenden ingenieur der genie
te Vlissingen, aanbesteed I. het éénjarig onderbond der met
sel-, timmer- en aardewerken te Vlissingen en Middelburg;
aangenomen door den heer A. Koppejan aldaar voor f2899.
II. het éénjarig onderhoud der magazijnen, kazernen, stal
len enz. te Vlissingen en Middelburg: aangenomen door den
heer A. Koppejan voorf 4839.
Meteorologische waarnemingen,
gedaan op 's rijks weif te Vlissingen, (les middags 12 ure.
April mei 1862.
27 No t.N
1
765.2
28
Zo.t.Z.
1
767.5
29
O. t. Z.
5
771 4
30
Zo.t.O.
13
768 0
1
Zo t.Z.
3.5
763 9
2
W. t.Z.
8
767-9
3
O. t.N.
3.5
707 6
S
n.
a J
ÊH
J
12.4
0.85
9.41- 0.0
14.0
0.77
9.30 0.0
15.8
0.60
8.18 0.0
16.5
0.56
8.00
0.0
17 6
0 70
10.56
0.0
13.9
0.74
8 90
0.3
12.2
076
8.42
0.0
I Laagste
temperat.l
en verschil
met de
hoogste, j
Aanmer
kingen.
bew. betr. he ij.
ligt bewolkt,
ligt bewolkt,
helder.
bew. en buijig.
bew. en buijig.
bew. betr. heij.
Thermometerstand.
3 mei. 's morg. 7 u. 50 's midd. 1 u. 56 's ar. 11 u. 54 gr.
4 's morg. 7 u. 58 'smnlcl. I u. 78 's av. 11 u. 60 gr
5 's morg. 7 u. 63 's midd. 1 u. 75 gr.
Gemeenteraad va» Middelburg.
Zitting van 2 mei.
Voorzitter de heer Bijleveld van Serooskerke.
Afwezig de heeren de Jonge, Verbrugge en Snijder.
Nadat de notulen zijn gelezen en goedgekeurd wordt voor
kennisgeving aangenomen de mededeelmg des voorzitters
dat de drie bovengenoemde leden verhinderd zijn deze zitting
bij te wonen,
In behandeling wordt genomen het nieuw ontworpen kon-
cept-kontrakt met de koncessionarissen der gasverlichting.
De voorzitter geeft te kennen dat dit ontwerp met de daarop
door de firma Robbé&comp. gemaakte bedenkingen, alsmede
de tegen-bedenkingen der kommissie ail hoe. voor de leden
ter visie heeft gelegen. Op zijne vraag of de vergadering eerst
eene gesloten zitting ter behandeling van dit stuk verlangt,
blijkt daartoe geene begeerte bij de leden te bestaan, waarop
de diskussiën worden geopend. Alleen de artikelen waarop
öf door de firma öf door de leden aanmerkingen zijn gemaakt
worden voorgelezen, terwijl de overigen stilzwijgend worden
voorbijgegaan. In de hoofdvoorwaarden, gelijk wij die in het
verslag der zitting van 29 jan narij jl. hebben medegedeeld, is
geene belangrijke wijziging gebragt. Alleen is, op voorstel
van burgemeester en wethouders, besloten den termijn van 20
jaren voor den duur der koncessie in het belang der firma met
8 jaren te verlengen. Voorts is bepaald dat partiknlieren, zoo
zij zulks verlangen, voortaan ook bij dag gas zullen kunnen
branden, eene bepaling welke voor winkeliers, apothekers enz.
zeker niet onbelangrijk is. Vooralsnog zal de verlichting met
olie op den bestaanden voet in de buitenwijken worden ge
volgd. Overigens betreften de verdere bepalingen zaken die
minder van algemeen belang zijn.
Ten slotte in omvraag gebragt, is liet konccpt-kontrakt met
algemeene stemmen goedgekeurd, onder bepaling dat de
nadere redaktie aan burgemeester en wethouders zal worden
overgelaten. De voorzitter bedankt tevens de leden der kom
missie voor hetgeen zij bij de zamenstelling van dit ontwerp-
kontrakt hebben verrigt.
Is ingekomen een antwoord van den minister van binnen
landsche zaken op de gevraagde koninklijke beslissing ten
opzigte van de inrigting van het kohier van den hoofdelijken
omslag bij klassen, volgens raadsbesluit vau den 26 maart jl.
Volgens den minister bestaan er, op grond van de bepalingen
der gemeentewet, geene termen om in de bestaande kwestie
's konmgs uitspraak te vragen, zoo dat aan het verlangen van
den raad niet kan worden voldaan.
De voorzitter stelt alzoo voor, aan den wensch van gedepu
teerde staten toe te geven en de inrigting van het kohier te
wijzigen, waartoe is besloten.
Voor kennisgeving is aangenomena. eene nadere schrifte-
lijke officiële mededceling van het aanstaand bezoek van
Z. M. den koning aan deze provincie, den dag der aankomst
alhier, zijnde 21 mei, en van het reeds bekende reisplan van
Z. M.; b. eene missive van gedeputeerde staten dezer provin
cie. waarbij wordt goedgekeurd liet besluit van 23 april jl. ten
opzigte van de kosten aan eene behoorlijke ontvangst van
Z. M. verbonden.
De voorzitter verzoekt de leden van den raad zich bij de
aankomst van Z. M. op de Rotterdainsche kaai te willen ver
eenigen, onder bijvoeging evenwel dat er waarschijnlijk nog
wel eene raadszitting zal plaats hebben, waarin nadere afspra
ken kunnen worden gemaakt.
Van den heer C. J. Witte, tweeden hulponderwijzer op de
school voor minvermogenden alhier, is ingekomen en wordt
voorgelezen een verzoek om eervol ontslag uit zijne tegen
woordige betrekking, welke hij van julij 1850 tot heden heeft
vervuld, uit hoofde hij is benoemd tot hoofdonderwijzer te
Kloetinge. Hetdaaromtrent van de plaatselijkeschoolkom-
missie ingewonnen advies luidt gunstig voor den adressant,
die, volgens het gevoelen der schoolkommissie, door zijn ijver
en bekwaamheden steeds tot eer van het schoolwezen heeft
verstrekt. Met algemeene stemmen is alzoo besloten het
gevraagde eervol ontslag toe te staan, en eene voonlragt ter
vervulling der daardoor ontstane vakatnre van burgemeester
en wethouders in te wachten.
De voorzitter herinnert aan twee bestaande vakatures voor
hulponderwijzer, zijnde op de burgerschool C. van den jjeër
J. van Sluijs, en op de school voor minvennogeiKlfTl,,-H(|vIëgt
daarbij over eene door burgemeester en wethou'devs. in overleg
met den schoolopziener en de plaatselijke schoojkommnssbè;^
opgemaakte voonlragt ter vervulling dier vakatures. Daarop!
zijn geplaatst voor de burgerschool Cde heeren J. C. tlje
Back, J. Slager en A. Polderman; en voor <le school voor
minvermogenden: de heeren J. J. Nierse, A. Minderhouten
J. van Driel.
Op de vraag des voorzitters, of de raad tot eene dadelijka
benoeming verlangt over te gaan, zegt de heer Lambrechtsen
van Ritthein zulks, en vooral voor de eerste vakature, wen-
schelijk te achten. Mij gelooft dat zoo lang er geenebepaalde
benoeming heeft plaats gehad, hij, die tijdelijk met de waar
neming der vacerende betrekking is belast, niet niet de noo-
dige onderscheiding door de leerlingen wordt behandeld,
hetgeen de goede orde kan benadeelen. Ook de heer van
Diggelen meent dergelijken geest hij de jongelieden te moeten
onderstellen. De voorzitter verzekert dat de waarnemende
hulponderwijzer op de school van den heer van Sluijs als een
kundig jongeling bekend is die alle aanbeveling verdient. Hij
wil echtër den leden gelegenheid geven om, zoo zij dit verlan
gen, zich ten opzigte der andere op de voordragt geplaatsten
nader te informeren, en laat daarom den raad de kens eener
al of niet dadelijke benoeming. Daar het blijkt dat de raad
voor eene dadelijke benoeming is gezind, zal deze straks plaats
hebben.
Door den voorzitter worden tot leden der kommissie voor
de loting der schutterij aangewezen de heeren de Jonge en.
Lambrechtsen van Ritthem, er, als plaatsvervangers de heeren
Fokkeren van Visvliet, die zich deze keuze laten welgevallen.
Wordt voorgelezen een door eenige ingezetenen ingezon
den adres, waarin zij verwijzen naar hunne reeds vroeger bij
den raad ingediende bezwaren tegen de heffing run óU cent
voor elke kar die door den pachter van den beerput wordt
weggehaald. Daar zij vernomen hebben dat eerlang de pacht
van den beerput expireert, verzoeken adressanten dat bij eene
nieuwe verpachting op hunne bezwaren moge worden gelet,
en de heffing van .;0cent moge vervallen, of anders den inge
zetenen vrijheid worde gegeven zelf oor het weghalen van
den beer zorg te dragen. Dit stuk is gesteld in handen der
kommissie, welke met het uitbrengen van advies omtrent deze
aangelegenheid is belast.
Voor kennisgeving wordt aangenomen eene missive van de
firma van u'u Kamer comp., waarin zij verklaart af te zien
van de haar bij raadsbesluit van 9 april jl. toegestane erfpacht
van het terrein op den Sehouwvegerssingel, daar zij zich niet
kun vereenigen met de daarbij gemaakte bepaling van omras
tering. De voorzitter herinnert dat de bedoelde grond, welke
tengevolge der verleende erfpacht aan de publieke straat was
onttrokken, daartoe nu weder zal behooren.
Ter visie van de leden worden gelegd a. Het overeenkom
stig art. 182 der gemeentewet overgelegd verslag van den
toestand der gemeente over het jaar IS6I
b. Een ingekomen boekwerk, van een ongenoemde, getiteld
„Blik in het verleden en toekomende. Een woord aan allen
wie de belangen des vaderlands ter harte gaan." Dit zal later
in de bibliotheek worden geplaatst;
c. Het verslag van het algemeen armbestuur.
Bij burgemeester en wethouders is ingekomen een voorstel
van den gemeente-ontvanger tot af- en overschrijving op de
gemeentebegrooting voor 1861, tot een bedrag van t 6.728.054-,
en tot een gelijk bedrag over te schrijven op hoofdstuk 9
onvoorziene uitgaven. Deze af-en overschrijving wordt ge
vorderd ter bestrijding der kosten van aankoop en stellen der
ijzeren loskraan, meubelen, teruggave van betaalde plaatse
lijke belasting en van betaalden hoofdelijken omslag. Voorts
om uit den post van onvoorzien te betalen het subsidie aan de
godshuizen over 1S61, tot een bedrag van f753,95. Deze
staat wordt gearresteerd.
Wordt voorgelezen een verzoek van den heer M. Fak Brou
wer om restitutie van betaalden niet verschtihhgden hoofdelij
ken omslag over 6 maanden van het jaar 1856, onder herin
nering aan het ten jare 1S57 ingediend verzoek, waarop afwij
zend is beschikt, uit hoofde burgemeester en wethouders toen
een ander gevoelen waren toegedaan dan tegenwoordig bij
hen schijnt te bestaan.
De voorzitter zegt dat deze zaak is onderzocht en bevonden
dat de heer Fak Brouwer aanspraak heeft op 5 maanden, iti
plaats van 6, restitutie van hoofdelijken omslag over 1S56,
ten bedrage van f97.50. Op zijn voorstel wordt besloten de
gevraagde teruggaaf te verleenen.
Aan dc oide wordt gesteld het aanhangige voorstel van
burgemeester en wethouders, in overleg met de kommissie van
fabriekage, omtrent de wijze der verv tilling van de vakature
van gemeentehouvvmeester. Dit advies strekt, gelijk wij in
het verslag der zitting van 23 april hebben vermeld.om geene
oproeping van sollicitanten te doen, en de bezoldiging te stel
len op f 1600. onder bepaling dat geene andere betrekkingen
door den gemeentebouwmeester zullen mogen worden bekleed
dan, des verkiezende, van architekt der godshuizen en onder
wijzer aan de industrieschool.
Omtrent het doen of niet doen eener openbare oproeping
blijkt het gevoelen der leden niet eenstemmig te zijn.
De heer Sifflé acht eene oproeping overbodig, daar reeds
zoo vele rekwesten zijn ingekomen en het bestaan der vaka
ture genoeg bekend schijnt te zijn.
Aan eene oproeping zal. volgens den heer Caland, een exa
men dienen verbonden te worden, ten einde van de geschikt
heid der bij den raad waarschijnlijk onbekende sollicitanten
kunne blijken.
De heer van Uije verklaart zich tegen eene oproeping. De
heer Fokker daarentegen dringt er op aan dat deze plaats
hebbe. Om het gewigt der betrekking acht hij zulks noodza
kelijk en hij ziet er voor eene gemeente als diste volstrekt geen
gevaar in.
De heer Damme ziet het noodzakelijke vtföeen examen bij
een oproeping niet in. en beschouwt eene informatie of de
sollicitant voor het doe' geschikt is als zeer voldoende.
De heer Lambrechtsen van Ritthein beaamt het gevoelen
^n den beer Caland.
'Volgens den heer van Visvliet is er sprake van liet benoe-
jyén van een kundigen architekt: wordt cr alleen een be.
^•ame timmerman bedoeld, zoo als een der leden heeft aan.