MÏDDELBÜRGSCHE Donderdag 1 Mei. 1862. iV°' 52. Bij deze courant behoort een bijvoegsel, bevattende 1. Lijst der 55 hoogst aangeslagenen in s rijks direkte belastingen in de provincie Zeeland. 2. Verslag der zitting van den gemeenteraad van Vlissin- gen (vervolg). 3. Idem van den gemeenteraad van Zierikzee. Editie van woensdag avond 8 ure. Middelburg 3® Iprü. In de korte zitting, maandag morgen ten J1 ure door de tweede kamer gehouden, vroeg de heer van Goltstein het woord en zeide dat hij thans wenschte gevolg te geven aan zijn voornemen, reeds in eene vorige vergadering geopen baard, namelijk verlof te verzoeken orn vragen tot de regering te jnogen rigten over de vorming en rigting van het nieuw opgetreden kabinet. De vergadering verleende dadelijk dit verlof en besloot, op voorstel des voorzitters, die interpellatie te doen plaats hebhen aanstaanden donderdag ten 11 ure. Na afloop daarvan zal de heer Wintgens interpelleren over het besluit van 12 maart jl.. betrekkelijk de delftsche akademie. Ziet men met belangstelling de laatste te gemoet, het nut der eerste zal nader moeten blijken. In deze zitting zijn tot rap porteurs over de in de afdeeiitigen onderzochte wetsontwer pen benoemd: 1over dat lot definitieve vaststelling van hoofd stuk V (binnenlandsche zaken) der staatshe^rooting voor 1862. deheeren: van Nispen, Beens.de llaadt, Heemskerk 8z. en Lloynck van Papendrecht; 2. over dat tot definitieve vast stelling van hoofdstuk IV (huifenlandsche zaken) der staats begroting voor 1862, de heercn Luyben, van Lijnden, van Zuylen. Blussé, en Heemskerk Az„ en 3. voor dat tot begroo ting van uitgaven voor den aanleg van staatsspoorwegen voor 1862. de hoeren: van Eek. Meylink, de Brauw, Mackay en van Bosse. Voorts zijn een tal stukken ingekomen, als een wetsontwerp tot onteigening van perceelen voorden aanleg van een staatsspoorweg Utrecht—Kuilenburg; verzonden naar de afdeelingen 2. het verslag met bijlagen betrekkelijk de muntwerkzaaiiiheden over 1861. in handen van de hoeren Anemaet. Begram, Blom, Dommer en Westerbolf; een mis sive van den minister van financiën, houdende inlichtingen, naar aanleiding van het verslag der kamer op een adres van een ingezeten uit Helmond over verkoop van tienden, in handen van de hoeren Nolthenius, Zijlker, van der Veen. van Diggelen en Gnlje', en 4. een missive van den minister van koloniën begeleidende de aantooning van ontvangsten en uitgaven der indische administratie over 1856, behoorende bij het regerino-sverslag van dit jaar. Eindelijk is nog het eind verslag uitgebragt op het wetsontwerp betrekkelijk het bin- nenUndsch gedistilleerd. Vervolgens is de kamer gescheiden en beeft zich in de af deelingen bezig gehouden met het onderzoek der wetsontwer pen tot regeling van het gebruik van liet koloniaal batig slot over 1859 tot verhooging van hoofdstuk VII1 (marine) der staatsbegrooting voor 1861; van eenige naturalisatie wetten en tot onteigening van perceelen ten behoeve van den aanleg van den spoorweg van Arnhem naar Zutphen. Naar men verzekert, heeft het onderzoek van het wetsont werp tot regeling van het gebruik van het koloniaal batig slot over 1859 tot eene groote reeks van aanmerkingen aanleiding gegeven en wel bijzonder van de zijde dei-genen, die vroeger het sterkst gekant waren tegen de te uitgebreide bemoeijenis van de staten generaal met de indische aangelegenheden. De Staatscourant van gisteren bevat de koninklijke beslui ten waarbij de departementen voor de zaken van eeredienst met 1 julij aanstaande worden opgeheven. De zaken voor de roomsch katholieke eeredienst zullen voortaan beheerd wor den dooreen administrateur onder de bevelen van den minis ter van huitenlundsche zaken, die voor de hervormde en andere eerediensten door een administrateur onder de beve len van den minister van justitie. De gemeenteraad alhier zal vrijdagnamiddag ten half twee ure eene openbare zitting houden, in welke de volgende zaken zullen behandeld worden: missive van gedeputeerde staten, met beschikking van den minister van binnenlandsche zaken op het adres kohier boofdelijken omslag; idem goedkeuring raadsbesluit, betrekkelijk uitgaven voor de komst van Z. M. adres van C. J.Witte, om ontslag als hulponderwijzer; behan deling van het gas-konirakt. In ons vorig nonuner deelden wij bij de opgaaf van den afloop vnn het voorjaarsexamen voor onderwijzers mede dat zich hadden aangemeld 2 aspiranten voor de beginselen der wiskunde en voorde natuurkunde. Voor de natuurkunde had zich echter slechts ëe'n aspirant aangemeld. Men sciirijft ons uit Vlissingen: „Heden nacht heeft men ten huize van een uitdrager alhier een ruit verbrijzeld en daardoor eenige kleedingstnk- ken ontvreemd. Ook verneem ik dat er in den Vrijgang door twee personen een poging gewaagd is om over den muur dei- marinewerf te klimmen welke door het aankomen dei- schildwacht, aldaar op post staande, verijdeld is geworden. De daders zijn niet bekend." Ter aanvulling van hetgeen in ons nummer van den 26 april jl.. aangaande de .omh''Jzcndijke .plaats gehad heb bende onteigening van rundvee wordt gemeld, wordt ons thans van goederhand medegedeeld, dat bij de afmaking van liet onteigende vee is gebleken, dat, op twee stuks na. bij al de volwassene en half volwassene runderen zich, in meerdere of mindere mate, teekenen van de besmette lijke longziekte vertoonden, en dat zulks zelfs het geval was bij een kalf van vier maanden; doch dat slechts bij één rund, zijnde een éénjarige vaars, de ziekte reeds zoo danige vorderingen had gemaakt, dat het daarvan afkom stige vleesch, als voor voeding ongeschikt, begraven is. Het vleesch der overige negentien stuks is in het openbaar ver kocht. terwijl men rekent dat met de zuivere opbrengt daar van de schadeloosstelling, welke door den kantonregter in het kanton Oostburg op f951 is bepaald, zal kunnen wor den gedekt. Bij de in uitvoering zijnde werken aan liet kanaal door Zuid-Beveland zijn door den minister van binnenlandsche zaken aangesteld: tot buitengewoon hoofd-opzigter de heer W. C. Dansdorp. thans opzigter bij den Haarlemmermeer- polder. en tot buitengewone opzlgters de civiel-(ngenietirs D. N. Labrijn, te Zierikzee, en B. A. A. Deemk. te Delft; alsmede de heeren W. Peters en J. H. Sanders, te Vlissingen, en G. de Smidt, tc Neuzen. i Uit Parijs deelt men omtrent het verblijf van II. M. de koningin, dd. 26 april, het volgende mede: Het aange kondigde diner ten hove heeft gisteren plaats gehad. Vóór het diner heeft H. M. de koningin per open rijtuig eene wan deling gedaan door het Bois de Boulogne en het nieuwe Pare nionceuux. en met zeer veel belangstelling bezigtigd zoo wel den smaakyolleo aanleg van dat. park. als de kolossale werken die men heeft moeien verrigfen tot daarstelling van de bou levards Malesherbes. die van de kerk la Madelaine," naar het Pare monceaux leiden. Aan het diner, dat uit een oOtal couverts bestond, namen alleen deel, behalve de vorstelijke personen, de groot-officie- ren van liet keizerlijk huis, het gevolg van II. M. de koningin, de nederJandschegezant, degraviu Hamilton, geboren prinses van Baden, en de prins van Hohenzollern-Sigmaringen. Door een onverklaarbaar, ja onvergeeflijk verzuim, heeft uien vergeten op dat diner uit te noodigen den gezant van Wuriemberg alhier, baron de Waechter. Dit verzuim is eerst opgemerkt geworden op het oogenblik van het aan tafel gaan, en de opper-ceremoniemeesier zoowel als de andere groot-officieren, meer bepaaldelijk belast met de taak der invitatiën,hebben moeten bekennen, in antwoord opdegedane opmerkingen, dat zij vergeten hadden den wurtembergschen minister uit te noodigen. Heden ochtend, zaturdag, heeft li. M. de kerk Notre Dame," het Panthéon en het Musée de Cluny bezigtigd, en naar men verneemt zou H. M. heden avond de voorstelling in het Theatre du gymnase met hare tegenwoordigheid ver eeren. Nieuio dag hl. van 'a Gravcnh.) Jl. zaturdag heeft Z. M. de koning Kampen bezocht, gelijk wij het voornemen daartoe in ons vorig nonimer mededeelden. Maandag morgen heeft Z. M. Zwolle verlaten en is over Avereest en Ommen naar Nyverdal vertrokken. Onder de deskundigen, die door den minister van binnenlandsche zaken geraadpleegd zijn over de wensche- lijkheid en uitvoerbaarheid van de opleiding der indische ambtenaren aan eene onzer hoogescholen, noemt men inzon derheid de heeren T. lloorda, hoogleeraar te Delft, P. J. Veth, hoogleeraar te Amsterdam, en dr. P. Bleeker, voorma lig chef van de geneeskundige dienst in Nederlandsch-Indië. Het Staatsblad van 1S02. no. 34, bevat het koninklijk be sluit van 25 maart jl., houdende vaststelling van het nieuwe reglement op het geneeskundig onderzoek omtrent de ge schiktheid voor de krijgsdienst te lande en te water. Dit regle ment is zijn ontstaan verschuldigd aan de overweging, dat, gelet op de vorderingen der wetenschap en de verandering in de bewapening en uitrusting der troepen, en wel inzonderheid ook ten gevolge van de veranderde wetgeving op het stuk der nationale militie, er noodzakelijkheid bestond tot wijziging van de bestaande reglementaire voorschriften op hetgenees- kundig onderzoek der manschappen, ter beoordeeling van hunne geschiktheid voor de krijgsdienst. De reglementen van 16 februarij 1836, no. 73 en 24 april 184-3, no. 54 enz. zijn niet den 14 april jl. (zijnde de 5de dag na de dagteeke- ning van het nu verschenen no. van het Staatsblad) buiten werking gesteld en door het onderwerpelijke vervangen. Dit stuk bestaat uit slechts 11 artikelen, maar de ziekten en ge breken bij dit reglement bedoeld, worden in niet minder dan 357 nominees afzonderlijk opgenomen. Wij verwijzen naar het stuk zelf, dat wat niet verzekerd behoeft te worden op waardige wijze vervangt het ellendig zamengesteld en ge red geerd reglement, dat tot dus verre tot z. g. leiddraad strekte bij het visiteren der manschappen. De minister van bunonhiudsche zaken heeft bekendge maakt dat, blijkens eene kennisgeving van den zwitserschen bondsraad van den 16 dezer, het vertoonen van een hmten- landsch paspoort voor de loelaiing en het reizen in Zwitser land, in den regel niet gevorderd wordt, en dat daartoe ieder stuk, door de bevoegde magt des lands waartoe d.e houder behoort afgegeven en zijn signalement inhoudende, voldoende is en niet behoeft voorzien te zijn van het visum van een zwit- serseh agent in het buitenland. De vier vette ossen, die het onderwerp hebben uitgemaakt van den zonderlingen koop, waarvan wij melding maakten in ons nomuiei- van jl. donderdag, zijn te Ezinge geslagt en in bijzijn van den verkooper K. Mulder, aldaar, en den vleesch- houwer E. J. Schaap, te Groningen, gewogen. Daarbij is de uitkomst ten voordeele van laatstgenoemden geweest, heb bende de vier ossen gewogen 777, 759,751 44 ons en 7374 lied. pond, zijnde alzoo 37 pond 4J ons boven het gewigt dat zij moesten wegpo; zoo dat S, alsnu voor f379 in het be zit is gekomen der genoemde vier ossen, volgens de getroffen overeenkomst, waarnaar hij eiken os. die geen 750 pond zou wegen, gratis zou hekomen, maar voor elke 5 ons boven dat gewigt f 10 zou betalen. Benoetsiingen en bcüIuKcn. making. Bevorderd tot officier van gezondheid le klasse bij de nederlandsehe zeemagt de officier vaa gezondheid 2e klasse IIEvertse. l.kgek. Op verzoek eervol ontslag uit de militaire dienst verleend, onder toekenning van den rang van generaal-ma- joor en pensioen, aan den kolonel der infanterie van het leger in Nedeilandsch-lndië J. W. D. Kobold, thans met verlof hier te lande. Op verzoek pensioen verleend, ten bedrage van f 10SQ 's jaars, aan den kapitein van het fie regement infanterie A. Glimmerveen. Benoemd bij het Ge regement infanterie tot kapitein van de 3e klasse, naar ouderdom van rang, de le luitenant-adjudant P. J. J. Stoop, van het korps. Definitief overgeplaatst in rang en anciennetiet bij het wa pen der artillerie van de landmagt in West-Indie de le luite nant van het leger hier te lande P. C. W. de Gelder, thans bij genoemde landmagt tijdelijk gedetacheerd. belastingen. Op verzoek eervol ontslag verleend, be houdens aanspraak op pensioen, aan den heer '1'. R. Feenstra, als ontvanger der direkte belastingen en akcijnsen te Beet gum c. a. Koloniën. Aangaande Hidaijat lezen we in de Javasche courant het volgende „Na de vlugt van Hidaijat in den middag van den 3 februarij jl. stelde inen dadelijk alles in het werk. zoo wel om hem door het voorhouden van de schromelijke gevolgen, welke zijne handelwijze zou kunnen hebben, van eene verdere vlugt af te brengen, als om met juistheid te weten werwaarts hij gegaan was; maar alle pogingen daartoe waren geruimen tijd te ver geefs, vermits men door allerlei valsche berigten misleid werd. „Intusschen bleek al spoedig, dat Demang Lehman een der hoofdschuldigen aan de vlugt van pangeran Hidaijat is. en geholpen door de bevolking van de kampong Pasiangan, diens ontkomen had bevorderd. „Tot straf hiervoor werd genoemde kampong op den 4 februarij in de asch gelegd en eenige gewapenden aldaar neer geschoten. In demesigit beproefden eenigen zich te verzetten, doch ook zij werden overmeesterd en de uiesigit verbrand. Onmiddellijk werd binnen Martapoera bekend gemaakt, dat wie zich met eenig wapen vertoonde, zou gedood worden en dat niemand de kampongs mogt verlaten. Een en an dei- had ten gevolge, dat de rust aldaar niet meer verstoord werd. „Nadat verschillende patroeljes in allerlei rigtiagen waren uitgezonden om de overgangen van eenige rivieren te bezet ten, vernam men eindelijk in den morgen van den 6 februarij, dat Hidaijat in den avond van den 3 Aboelong gepasseerd was, en een streng onderzoek leerde vervolgens, dat hij met de zijnen de wijk had genomen naar de wildernis Pasiraman Grogol, van waar hij verder over Tjinta Poeri naar het oost waarts gelegen gebergte wilde vlugten. „Zulks werd berigt door den hadji van Aboelong, met wien Hidaijat, toen hij aldaar passeerde, eenige woorden gewisseld had. Volgens de verklaring van genoemden hadji, had Hi daijat berouw over den gedancn stap en was hij daartoe door Demang Lehman aangespoord geworden. „AI de hoofdtoegangen, die van de omstreken van Aboelong naar de Martapoera-rivier leiden, werden nu bezet, met last om niemand die rivier op of af te laten varente voeten in

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1862 | | pagina 1